Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de oproep van het Toekomstforum om Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio
Vraag om uitleg over de vraag tot erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb mijn vraag vorige week laten uitstellen, ik ben verheugd dat enkele collega’s zich hebben laten inspireren tot een soortgelijke vraag. Op 30 maart organiseerden de burgemeesters van Halle-Vilvoorde de meest recente burgemeestersconferentie. Daarbij keurden de 35 burgemeesters een nieuwe nota goed die de noden, uitdagingen en kansen van onze regio uitvoerig beschrijft.
Zo stellen de burgemeesters dat de indicatoren zoals bevolking, wonen, onderwijs en landgebruik erop wijzen dat er een stevige verstedelijkingsdruk in de hele regio Halle-Vilvoorde een niet te ontkennen realiteit is. We hebben het daar trouwens al vaak over gehad, minister. Ze doen dat trouwens op basis van de cijfers van het Brussels informatie-, documentatie- en onderzoekscentrum (BRIO) waar we al over hebben gedebatteerd.
Daarbij zitten de gemiddelde cijfers zelfs bij de top van de Vlaamse gemeenten. De impact is vergelijkbaar met de situatie in de huidige centrumsteden en bijvoorbeeld meer uitgesproken dan in de kustregio die toch ook de term centrumregio kreeg. De forse demografische groei in Halle-Vilvoorde veroorzaakt grote gevolgen op het vlak van voorzieningen zoals kinderopvang, onderwijscapaciteit, sportvoorzieningen, inburgerings- en integratiebeleid, mobiliteitsinfrastructuur, veiligheid en arbeidsmarktondersteuning. Die verstedelijkingsdruk zorgt volgens de burgemeesters ook steeds meer voor een duidelijke, gedeelde identiteit als regio.
Daarom roepen de burgemeesters, verenigd in de burgemeestersconferentie de Vlaamse overheid op om de regio Halle-Vilvoorde in haar geheel te erkennen als centrumregio, zoals ikzelf reeds meerdere keren daartoe opriep. Daarbij zouden de extra middelen die hiermee gepaard gaan, kunnen worden ingezet om de specifieke grootstedelijke uitdagingen aan te pakken.
Minister, erkent u dat de regio Halle-Vilvoorde met grote grootstedelijke uitdagingen kampt, door haar nabijheid met Brussel?
Hoe staat u tegenover de oproep van de burgemeesters van Halle-Vilvoorde om als centrumregio erkend te worden?
Ondersteunt u deze vraag?
Welke acties gaat u in dezen ondernemen? Gaat u hierover in gesprek met minister Somers en de andere leden van de Vlaamse Regering?
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is een dossier om moedeloos van te worden. Ik ben het een beetje moe en beu om dit telkens weer te moeten agenderen, aangezien u al verschillende keren in het lang en het breed hebt aangegeven dat u het idee van een centrumregio niet genegen bent wegens strategische en speltheoretische redenen en u tot nader order niet van zins bent om daar iets aan te doen en dit op de regeringstafel te leggen.
Maar goed, de aanhouder wint. Zoals mevrouw Segers al aangaf, is er inderdaad een belangrijk nieuw element, namelijk de zeer uitgebreide en goed gestoffeerde nota van de 35 burgemeesters van Halle-Vilvoorde. Het is een langgerekte klaagzang, een smeekbede, geworden om eenvoudigweg de nodige middelen te krijgen om hun werk te doen op het vlak van kinderopvang, mobiliteit, integratie, veiligheid en welzijn. Ze worden in feite geconfronteerd met grootstedelijke – om niet te zeggen hoofdstedelijke – problemen, maar krijgen daar niet de middelen voor.
Ik geef 2 concrete voorbeelden uit de nota die illustreren hoe gerechtvaardigd hun vraag net is. 1 is veiligheid. We staan op nummer 1 inzake woninginbraken, in geen enkel van de 22 arrondissementen in Vlaanderen zijn er zoveel woninginbraken per 1000 inwoners. Ook als je Halle-Vilvoorde afzet tegen de 13 centrumsteden, staat het nog altijd op nummer 1 met meer inbraken dan Gent, Antwerpen of Kortrijk terwijl zij daar meer middelen voor krijgen. Bij de autodiefstallen is het plaatje gelijkaardig.
Een tweede element is – en u kent de cijfers natuurlijk beter dan wie ook – het percentage anderstaligen in het onderwijs. Hier zien we dat Halle-Vilvoorde de kroon spant. We staan daar op nummer 1 van de 22 arrondissementen met 39 procent anderstalige leerlingen in het basisonderwijs. Als je kijkt naar Machelen-Vilvoorde-Zaventem, gaat het gewoon los over de 60 procent. Dat zijn werkelijk hallucinante cijfers. Maar soit, als regio, als arrondissement Halle-Vilvoorde zitten wij dus aan 39 procent anderstaligen in het basisonderwijs. Op de tweede plaats, heel ver daarna, komt het arrondissement Antwerpen met 31 procent. In vergelijking met de centrumsteden zie je ook hier opnieuw dat wij voor Gent, voor Oostende, voor Genk, voor Mechelen komen. Ik weet niet of de titelvoerend burgemeester van Mechelen daar is, maar die heeft ongeveer de helft van het percentage anderstaligen in zijn basisonderwijs: 24 procent – wij 39 procent. Toch krijgen zij daar wel die extra middelen voor, wat toch een aberrante en onrechtvaardige situatie is.
Twee concrete voorbeelden – ik kan er nog een aantal bijgeven, ik ga dat niet doen, u moet de nota ter zake maar eens doornemen –, maar het is natuurlijk wel zo dat een erkenning als centrumregio effectief meer middelen zou genereren – dat is een terecht pleidooi – en aldus een oplossing zou zijn om op de terechte vraag van de burgemeesters in te gaan. De vraag is heel concreet, namelijk of u op die smeekbede van het burgemeesterscollectief zult ingaan.
Daarom heb ik de volgende vragen.
Erkent en begrijpt u – dat mis ik soms, of ik vergis mij daarin – dat de huidige financieringsstromen daadwerkelijk onvoldoende en ontoereikend zijn om een antwoord te bieden op de immense, grootstedelijke en zelfs hoofdstedelijke problemen waar onze lokale besturen in Halle-Vilvoorde mee te kampen hebben?
Erkent u dat de gemeenten van Halle-Vilvoorde op het vlak van financiering worden benadeeld ten opzichte van de dertien centrumsteden, gelet op de grootstedelijke en demografische situatie waarin zij zich bevinden?
En het belangrijkste natuurlijk: zult u tegemoetkomen aan de oproep van de 35 burgemeesters van Halle-Vilvoorde om Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio? En hoe zal zich dat dan concreet veruitwendigen als u ingaat op die vraag?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik ga niet herhalen wat de collega’s al gezegd hebben, maar ik wil wel zeggen dat mijn vraag eigenlijk gericht was aan uw collega-minister Somers omdat die bevoegd is voor het Gemeentefonds. In mijn ogen is het een vraag over het Gemeentefonds. U bent als minister van de Vlaamse Rand eigenlijk niet eens bevoegd voor Opwijk, mijn eigen gemeente. Maar aangezien de collega’s hierover reeds vragen hadden ingediend aan u, is mijn vraag uiteraard toegevoegd aan hun vraag.
De collega’s hebben de context geschetst. De verschillende burgemeesters van Halle-Vilvoorde hebben een erkenning als centrumregio gevraagd. Dat wordt gestaafd aan de hand van de specifieke kenmerken die onze regio typeren, waar we kunnen stellen dat de achteruitgang van de Nederlandse taal, of Nederlands als thuistaal bij onze gezinnen, wel cijfers omvat die er voor Vlaanderen echt uitspringen. Als je ziet hoe de middelen van het Gemeentefonds verdeeld worden, dan hebben wij eigenlijk niet voldoende middelen – ons dossier is zo opgebouwd – om die specifieke uitdagingen tegemoet te gaan. Wij denken dat onze situatie vergelijkbaar is met de huidige centrumsteden, dat onze situatie als regio ook meer uitgesproken is dan de kustregio, die als specifieke regio erkend is en betoelaagd wordt en die een voorafname op het Gemeentefonds krijgt.
Uiteraard geeft u al specifieke ondersteuning aan onze regio via het Vlaams Randfonds en zijn er ook al extra middelen van het Gemeentefonds naar een aantal gemeenten in onze Vlaamse Rand gegaan. Maar wij zijn van mening dat voor de hele regio Halle-Vilvoorde deze welkome ondersteuningen echt niet afdoende zullen zijn om structureel aan de uitdagingen waar onze regio mee te kampen heeft, het hoofd te kunnen bieden. Een erkenning als centrumregio en uiteraard ook meer samenwerking intern, als gemeenten onderling, zou daartoe alvast een grote bijdrage kunnen betekenen.
Mijn vraag is dan ook heel eenvoudig: wat is uw reactie op de vraag vanuit de regio Halle-Vilvoorde om als centrumregio erkend te worden?
Op welke manier zult u rekening houden met de verzuchtingen in de regio rond dit dossier?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad een beetje vreemd, want ik ben bevoegd voor de Vlaamse Rand en deze commissie gaat ook over de Vlaamse Rand, maar Halle-Vilvoorde is dubbel zo groot als de Vlaamse Rand. Het zijn blijken van appreciatie en een pleidooi om mijn bevoegdheden nog wat uit te breiden. Ik noteer de steun daarvoor.
De financiering van de gemeenten en de regeling voor de financiering van centrumsteden via het Gemeentefonds en Stedenfonds zijn natuurlijk zaken van Binnenlands Bestuur. Wat niet belet dat ik een mening heb en dat ik elke medevraag van mijn regio vanzelfsprekend steun.
Vanuit mijn bevoegdheid focus ik natuurlijk op de Vlaamse Rand. Zelfs als je dit bekijkt binnen Halle-Vilvoorde, zijn de uitdagingen en de noden natuurlijk niet gelijk.
Ik verwijs in dat verband graag naar de studie van BRIO over de afbakening van de Vlaamse Rand uit 2020. Is die afbakening wetenschappelijk valide? Mevrouw Segers, die buiten de Vlaamse Rand woont, schudde op die vraag heftig neen. Mensen die het kunnen weten, wetenschappers dus, hebben geoordeeld dat de afbakening van de Vlaamse Rand wel degelijk verstandig is, ook al is dat niet tot uw onmiddellijk profijt, mevrouw Segers. BRIO heeft aangeduid dat die afbakening van de Vlaamse Rand steek houdt op basis van objectieve parameters. Met andere woorden, gemiddeld genomen zijn de uitdagingen waar de gemeenten in de Rand voor staan groter dan de andere gemeenten van Halle-Vilvoorde. Ik citeer maar wat het wetenschappelijk onderzoek daarover oplevert.
Vanzelfsprekend steun ik elke oproep die meer aandacht vraagt voor de specifieke beleidscontext van de Vlaamse Rand en bij uitbreiding van Halle-Vilvoorde. Sterker nog, ik tracht die politiek te vertalen. Ik tracht voor eigen deur te vegen, initiatieven te nemen en te zorgen voor extra middelen en stimulansen.
Ik meen te mogen zeggen dat dat de laatste jaren al iets opleverde. Nog nooit kreeg de Vlaamse Rand, en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde, zoveel middelen als onder deze regering. Niet alleen is er het Vlaamse Randfonds, dat 26 miljoen euro voorziet voor de hele regeerperiode, er komt ook een justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro en financiële ademruimte via de responsabiliseringsbijdrage en middelen om hun open ruimte te beschermen. Daarnaast krijgen Halle, Dilbeek en Vilvoorde 3,5 miljoen euro voor de aanpak van de grootstedelijke effecten.
Als minister van Onderwijs probeer ik ook een bruggetje te slaan tussen de minister van Onderwijs en de minister van Vlaamse Rand, en ervoor te zorgen dat er heel wat extra middelen gaan naar de capaciteitsuitbreiding in ons onderwijs omdat we daar ontegensprekelijk grote noden hebben. Dat maakt dat we in deze regeerperiode 113 miljoen euro extra voorzien voor het beleid in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Dat zijn euro's in de hand.
Wil dat zeggen dat ik geen andere pleidooien ondersteun? Integendeel. Een erkenning als centrumregio voor Halle-Vilvoorde vereist wel een wijziging in het Gemeentefonds. Dat is een vogel in de lucht. Er is natuurlijk de vrees dat ook andere regio's en gemeenten met eisen op de proppen zullen komen, maar dat is ongetwijfeld een fundamenteler debat dat in zijn geheel moet worden gevoerd, daar waar het thuishoort, daar waar de bevoegdheid ressorteert, namelijk bij Binnenlands Bestuur.
Als het gaat over de financiering van steden en gemeenten, het Gemeentefonds en Stedenfonds, dan is het in de commissie Binnenlands Bestuur dat die discussie ten gronde moet worden gevoerd. Een nieuw element, dat ik hier niet heb gehoord, is misschien wel de regiovorming, die ook is beslist in het kader van Binnenlands Bestuur. Dat zou misschien een aanleiding kunnen zijn om het debat opnieuw te kunnen voeren.
Ik hoop dat wij onze respectievelijke partijgenoten zullen kunnen overtuigen van het een en ander om via welk kanaal ook te zorgen voor extra middelen. Ik heb mijn duit al in het zakje gedaan. Ik wil nog wat extra doen in het kader van de verwerving van extra financiële middelen voor de Vlaamse Rand en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde. We zitten al aan 113 miljoen euro, maar ik wil altijd nog verder gaan. De piste van centrumregio ben ik altijd genegen. Daarvan zullen we vooral moeten proberen onze eigen partijgenoten te overtuigen. Op dat vlak zal ik ook mijn verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. In 2014 ben ik voor het eerst in dit parlement verkozen. U was toen kersvers minister van de Rand. Al tijdens de bespreking van uw beleidsnota, ik als kersvers parlementslid, u als kersvers minister, heb ik u gevraagd om het erkennen van Halle-Vilvoorde als centrumregio te bekijken. U zegt dat altijd genegen te zijn geweest. Ik heb u dat eigenlijk nooit zo in die bewoordingen horen zeggen.
Ondertussen is het acht jaar later. De problematiek wordt eigenlijk steeds acuter. Gelukkig hebben we ook steeds meer cijfers beschikbaar. Die zijn samengebracht in dat zestig pagina’s tellende rapport dat de burgemeesters hebben opgemaakt. We kunnen daar toch gewoon niet naast kijken. Er is gewoon al de toename van de bevolking. Waar er in Vlaanderen de afgelopen dertig jaar gemiddeld een toename was met 15 procent, is dat voor Halle-Vilvoorde een gemiddelde toename met 21 procent. In bepaalde gemeenten, zoals koploper Machelen, is dat een bevolkingstoename met 40 procent. In Vilvoorde is dat 38 procent, in Zaventem 35,5 procent. Er is dus een ongelooflijke toename van de bevolking. Ook de diversiteit is veel groter, als je kijkt naar het aantal mensen van niet-Belgische origine.
Er zitten ook positieve zaken in. Zo is wat men de ‘groene druk’ noemt, de verhouding tussen wie 19 jaar of jonger is en de 20- tot 64-jarigen, er de grootste van Vlaanderen, namelijk 42 procent. Daar zit dus ook een enorm potentieel. We mogen onze regio dus zeker en vast niet alleen als een probleem bekijken, maar vooral ook als een potentieel.
We kunnen dus niet naast die cijfers kijken. U zegt dat de studie van BRIO u gelijk heeft gegeven, en mij ongelijk. Neen. Uiteraard staan de 19 gemeenten die officieel tot de Rand behoren, aan de top van de 300 Vlaamse gemeenten volgens die randcomponent die BRIO heeft berekend, maar u mag gerust verder kijken in het lijstje. Op plaats 19 ervan staat Halle, op plaats 25 Lennik, op plaats 26 Denderleeuw. Dat krijgt middelen van het Denderfonds van minister Somers. Op plaats 27 staat Liedekerke, dat van niemand extra middelen krijgt. Steenokkerzeel staat op 29, Ternat op 31, Affligem op 37. Op 39 staat Opwijk. De burgemeester daarvan, mevrouw De Coninck, is ook een vraagsteller. Er is Opwijk, Galmaarden, Gooik. Sowieso staan alle gemeenten van Halle-Vilvoorde dus in die top 60. Ja, u hebt dus gelijk, maar ik heb ook gelijk: de problematiek gaat veel verder dan die strikte Rand.
U zegt 113 miljoen euro extra te hebben geïnvesteerd, maar dat is natuurlijk niet structureel. Ik vind dus ook dat we zeker verder moeten kijken met de minister van Binnenlandse Bestuur. U kijkt naar de regiovorming. Dat levert natuurlijk geen extra middelen op. Het is die centrumregiopiste die echt heel grondig moet worden bekeken, denk ik. Halle-Vilvoorde heeft trouwens geen enkele centrumstad. Vlaams-Brabant heeft maar één centrumstad, Leuven, terwijl de andere provincies er gemiddeld twee hebben. Er zijn dertien centrumsteden. De kustregio is ook erkend als regio, met extra ondersteuning, terwijl de noden toch wel veel groter zijn, zo blijkt uit de cijfers.
Ik zou dus eigenlijk alle collega’s willen oproepen om u ertoe op te roepen samen met uw collega Somers te bekijken welke stappen er nu al kunnen worden gezet, terwijl wij vanuit het parlement hetzelfde doen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik ben toch wel verbaasd over de bocht die mevrouw De Coninck hier maakt. Ik herinner mij dat ik deze vraag al verschillende keren ingediend heb in het verleden. En toen stelde zij letterlijk dat ik de situatie verkeerd voorstelde en dat zelfs een centrumregio voor Halle-Vilvoorde eigenlijk geen oplossing zou zijn. Maar bon, er is meer vreugde in de hemel om één bekeerling dan om duizend gelovigen.
Minister, ik stel vast dat uw boodschap aan de lokale besturen vandaag in feite is: ‘Wees content met wat je krijgt, wees niet afgunstig ten opzichte van de anderen.’ Dat is in feite wat u hier vandaag zegt. ‘We gaan daar niets aan veranderen, want stel dat je daar iets aan zou willen veranderen, is dat eigenlijk een vogel in de lucht. We kunnen daar niets aan doen.’ Ja, dan breekt mijn klomp, want het was toch u die, onder andere in uw beleidsnota, had gezegd dat het transversaal lobbyen bij uw collega-ministers net een van uw kerntaken was in het kader van de belangenbehartiging voor de Vlaamse Rand. En nu trekt u eigenlijk de paraplu open en zegt u dat u daar niets mee te maken hebt: ‘Ik zou wel willen, maar ik kan er in feite niets aan doen.’
De heer Somers zegt ook altijd dat er nog nooit zoveel middelen naar de Rand en de lokale besturen zijn gegaan. Dat kan allemaal goed zijn, maar dat men er dan ook meteen bij vertelt hoeveel daarvan er naar de centrumsteden gaat en hoeveel daarvan er naar die gemeenten gaat die dan weliswaar geen stad zijn, maar die wel meer grootstedelijke kenmerken vertonen dan de centrumsteden. Het BRIO-onderzoek heeft daar inderdaad een heel duidelijk beeld van gegeven.
Collega Dochy heeft vorig jaar trouwens, onder andere in het kader van de financieringsstromen via het Gemeentefonds naar de lokale besturen, prachtig werk geleverd, waarbij hij haarfijn aantoonde dat, rekening houdende met de verschillende financieringsstromen inzake open ruimte, inzake responsabiliseringsbijdrage, inzake grootstedelijke problematiek, inzake Plattelandsfonds enzovoort, de gemeenten van de Vlaamse Rand tot de meest bekaaide regio's van het Vlaamse Gewest behoren. Als je alle financieringsstromen samentelde die collega Dochy daar ter tafel had gelegd, en dat was zeer exhaustief, bleek daaruit dat een gemeente in de Vlaamse Rand per inwoner gemiddeld 258 euro krijgt. In Mechelen – en het is jammer dat de titelvoerende burgemeester hier niet is – is dat 682 euro. In Antwerpen is dat het zevenvoud, namelijk 1740 euro, en dat, nogmaals, ondanks een gunstigere toestand op het vlak van anderstaligen, welzijn, immigratie, veiligheid, aangifte, lage inkomens enzovoort.
Het gaat dus ten eerste echt om een aantoonbare onrechtvaardigheid op basis van objectieve parameters. Ten tweede gaat het om het eenvoudige feit dat men zijn kerntaken op het vlak van veiligheid, mobiliteit en in feite alles wat persoonsgebonden is, simpelweg niet meer kan volbrengen omdat de middelen ontoereikend zijn.
Minister, wij beseffen allemaal dat het wijzigen van die financieringsstromen naar de steden en gemeenten op tegenstand gaat botsen. U hebt ooit gezegd dat dat het openen van de doos van Pandora is. Maar dat mag natuurlijk geen reden zijn om gewoon in de status quo te berusten. Dat mag geen reden zijn om niets te doen door eigenlijk een flagrant onrechtvaardige situatie te behouden. Of vergis ik mij? Ik verneem het graag.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik had de vraag inderdaad aan minister Somers kunnen stellen maar, collega’s, hij is eigenlijk wel al in actie geschoten. Hij is gestart met een grootschalige studie omtrent het Gemeentefonds, om de huidige parameters van het Gemeentefonds te gaan herbekijken. Dat is voor mij een belangrijk feit, en ik denk dat we hem daarin zeker en vast moeten ondersteunen. Het is vanuit het Toekomstforum – de Halle-Vilvoorde burgemeesters – dan ook belangrijk dat er binnen die studie onmiddellijk rekening wordt gehouden met de uitdagingen die wij in onze regio kennen. Die uitdagingen zijn enorm groot, dat hebben we hier voldoende geschetst, maar per slot van rekening is het toch nog altijd het Gemeentefonds dat de hoofdbrok vormt van de lokale financiering.
Als we de filosofie van de verdeling van het Gemeentefonds bestuderen, dan zien we dat wij benadeeld zijn doordat we onderverdeeld zijn in kleine gemeenten. We zijn benadeeld per capita, per inwoner, om de problemen aan te pakken, vergeleken met een grotere gemeente met een gelijkaardige problematiek. Dus, nogmaals: ik zou graag hebben dat alle steun wordt gegeven aan deze studie die de Vlaamse Regering besteld heeft. Ik hoop dat er inderdaad met een nieuwe blik naar de verdeling van de middelen gekeken kan worden.
Deze week las ik nog op knack.be, naar aanleiding van fusies van gemeenten, dat professor Matthijs zei dat als men kijkt naar de bedragen die gemeenten per inwoner krijgen van het Gemeentefonds, men enorme verschillen ziet tussen de kleinere, middelgrote en grotere gemeenten en steden. Men kan zich de vraag stellen waarom die verschillen zo groot moeten zijn. Dit geeft aan dat kleinere en middelgrote gemeenten zwaar benadeeld worden. Ook professor De Rynck, die opdracht gekregen heeft voor de studie, om de minister te assisteren, haalt ook aan dat er nu eigenlijk een willekeurige verdeling is vastgelegd vanuit het Gemeentefonds.
In mijn vraag aan minister Somers had ik het graag gehad over een specifieke problematiek die wij in onze regio hebben, en dat zijn de faciliteitengemeenten. De gemeentegrenzen van die faciliteitengemeenten zijn als het ware gebetonneerd met allerlei grendelwetten. Dat zorgt ervoor dat op verschillende plaatsen in onze regio de meest logische fusies niet kunnen doorgaan, alhoewel ze de slagkracht van de nieuwe gemeentes zouden kunnen verhogen. Ik denk daarbij aan een fusie tussen bijvoorbeeld Wemmel en buurgemeenten, die volgens mij niet zo’n gek gedacht zou zijn. We hebben daar een Vlaamse burgemeester aan het hoofd. Ook daarover had ik graag gevraagd, minister, of u daar iets voor kunt doen, zodat we die rem daar kunnen afdoen, zodat dat specifieke regime op de schop kan.
Los daarvan, minister, heb ik geluisterd naar uw uitvoerig antwoord. Ik wil onder geen beding de inspanningen geringschatten die vanuit de Vlaamse Regering gebeuren voor de Vlaamse Rand, en breder, voor Halle-Vilvoorde. Het is inderdaad ongezien welke budgettaire inspanning er vanuit deze regering naar de regio gaat, maar het Randfonds heeft een andere finaliteit dan het Gemeentefonds, collega’s. Het Randfonds is een Vlaams fonds. Het zijn voor mij twee aparte dingen. Ik kan u alleen maar aanmoedigen, minister, om vanuit uw rol als minister bevoegd voor de Vlaamse Rand, op die manier te blijven verder werken, en met veel passie die problematieken op de agenda te blijven zetten. Ik denk dat we niet mogen onderschatten wat de projecten die al gerealiseerd zijn met dit Randfonds hebben teweeggebracht in onze regio, en welke hefboomeffecten dit heeft. Het is duidelijk zichtbaar op het terrein dat we daarmee de Rand Vlaams en groen kunnen houden. Alle lof, minister, en alle steun om dat beleid verder te zetten. Maar ik vraag toch ook graag aandacht – zeker naar de minister die bevoegd is voor het Gemeentefonds – voor die rare verdeling van het Gemeentefonds, waardoor onze regio zich eigenlijk benadeeld voelt.
De heer Bex heeft het woord.
Ik sluit mij namens de Groenfractie graag aan bij de vraag van collega Segers en de andere collega’s. Ik denk dat al uitvoerig toegelicht is waarom de vraag van de burgemeesters, om de Vlaamse Rand breder te erkennen als centrumregio, terecht is. En eigenlijk, minister, hoor ik u vandaag tussen de lijnen zeggen dat u die vraag zelf ook terecht vindt en dat u ons oproept om u daarin te steunen, of om de Vlaamse Regering te bewegen om daar stappen in te zetten. Dat vind ik een beetje een vreemde gang van zaken. Ik ben het eens met collega De Coninck dat wij ook minister Somers hierover moeten bevragen, maar ik vraag me af wie dan de mensen zijn die we nog moeten overtuigen van deze oefening? Hier in deze commissie is iedereen het ermee eens. Welke mensen in uw partij moeten er bijvoorbeeld nog van overtuigd worden?
En dit is misschien mijn belangrijkste vraag: u bent viceminister-president van deze regering vanuit de Vlaamse Rand, hoe kunnen we erop rekenen dat u dit debat binnen de regering zult blijven voeren? U weet immers even goed als ik dat uw macht als viceminister-president toch wel enigszins groter is dan die van bijvoorbeeld collega Segers en mezelf, vanuit de oppositie.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik bevroed onmiskenbaar een gezamenlijke doelstelling, namelijk extra middelen voor de Vlaamse Rand en bij uitbreiding voor Halle-Vilvoorde, we discussiëren alleen over de weg ernaartoe. We discussiëren niet over het doel, wel over de beste middelen die moeten worden ingezet en de beste weg om dat doel te bereiken. Ik heb er zelf alvast mee voor kunnen zorgen dat we inderdaad een extra van 113 miljoen euro hebben kunnen voorzien. Mijnheer Slootmans, dat is tastbaar, dat is al binnen.
Er wordt al tien jaar gepleit voor de erkenning als centrumregio en er is nog altijd geen vooruitgang. Opnieuw, ik steun het pleidooi, maar het is niet de gemakkelijkste weg, omdat de hele financiering, van alle steden en gemeenten, allemaal, dan moet worden herzien. Dan komen wij inderdaad onze partijgenoten tegen, zo simpel is dat. Daarom zeg ik: dat is een vogel in de lucht, maar ik heb liever de concrete, tastbare euro’s die ik via andere wegen kan binnenhalen, en daar zitten we al aan 113 miljoen euro. In afwachting van die andere piste met betrekking tot een erkenning als centrumregio, zal ik altijd zo veel als mogelijk blijven doen om concrete euro’s en middelen uit de brand te slepen voor de Vlaamse Rand en Halle-Vilvoorde. Dat zijn immers concrete euro’s in de hand en niet in de lucht.
Ten tweede, wat de vraag rond de faciliteitenregeling betreft, kijk ik natuurlijk naar het federale niveau en naar het gewicht dat in de schaal kan worden gelegd door collega Bex en mevrouw Segers, om daar het statuut van de faciliteitengemeenten ietwat te herzien. Dat lijkt me ook een makkie te zullen worden, gelet op de eensgezindheid die daaromtrent bestaat.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het is alleszins een goede zaak dat minister Somers het plan heeft opgevat om een onderzoek en een evaluatie van de parameters van het Gemeentefonds te doen, met het oog op en eventuele bijsturing naar meer gelijkmaking. Uit onderzoek van collega Dochy, waar collega Slootmans naar verwees, blijkt dat er een gigantisch verschil is tussen wat er per capita uit het Gemeentefonds stroomt naar bijvoorbeeld de kleine gemeenten versus de steden, en zeker de Rand. De flagrante verschillen tussen de uitdagingen op het vlak van bevolking, taal, wonen en onderwijs in Vlaanderen zijn echter groot en staan dus in schril contrast met de middelen waar wij op kunnen rekenen.
U hebt gezegd dat die 113 miljoen euro tastbaar is, maar de 35 burgemeesters hebben ook gezegd dat het Randfonds en het Plan Samenleven van minister Somers ten eerste maar een druppel op een hete plaat zijn. Het gaat immers maar naar 8 van de 35 gemeenten. Ten tweede is het vooral ook geen duurzame oplossing. Als ik nu hoor dat we op alle banken zeggen dat we heel goede argumenten hebben om te streven naar de erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio, moeten we daar gewoon met z’n allen aan werken. Ik kijk alvast heel erg uit naar wat de analyse van de parameters van het Gemeentefonds zal opleveren.
De heer Slootmans heeft het woord.
De heer Bex heeft het daarjuist heel mooi geformuleerd: eigenlijk zijn we het er allemaal over eens maar toch slagen we er niet in om er iets aan te doen. Dat is bijzonder frustrerend. Ik weet niet of het een slip of the tongue was, maar ik leer uit het antwoord van de minister dat het effectief zo is dat men, als men die doos van het Gemeentefonds opent, botst op partijgenoten. Er zijn dus partijgenoten die zich verzetten tegen het rechtzetten van een onrechtvaardige situatie. Ik vind dat eigenlijk hallucinant, zeer veelzeggend en bijzonder cynisch. Ik kan alleen maar zeggen dat, als de stiefmoederlijke behandeling van de brede Vlaamse Rand aanhoudt op de manier van vandaag, we daar hoe langer hoe meer rotte vruchten van zullen plukken, zowel op het vlak van veiligheid als op het vlak van onderwijs en op het vlak van alle aspecten van welzijn. Op dat vlak kennen we vandaag trouwens al enorme achterstanden – dat is misschien nog niet genoeg benadrukt. Minister, ik mag toch hopen dat dat niet uw ministeriële nalatenschap is. Het is een cliché, maar het is echt vijf over twaalf.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, het verheugt mij hier vandaag zoveel consensus vast te stellen omtrent dit thema van de erkenning als centrumregio en dat iedereen, van links tot rechts, het er eigenlijk over eens is dat er een anomalie zit in de huidige verdeling van de middelen van het Gemeentefonds. Als we daarbij in rekening brengen dat de minister reeds gestart is met een studie en zich laat bijstaan door professoren en experten, stemt me dat hoopvol voor de toekomst. Het stemt mij ook hoopvol dat deze problematiek zal worden meegenomen bij de vorming van een volgende Vlaamse Regering.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.