Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het Nederlands. De Nederlandse taal is de taal die ons allemaal verbindt, het is de maïzena van onze Vlaamse samenleving. Het is daarom ook heel belangrijk dat we allemaal onze gemeenschappelijke taal begrijpen en spreken.
Het gebruik van het Nederlands ligt ons, mijn fractie en mijzelf, maar ook deze Vlaamse Regering, na aan het hart, en daarom zetten we er ook meer dan ooit op in. Een goed voorbeeld daarvan is onder andere de extra financiering van scholen in de Vlaamse Rand om het taalbeleid te versterken.
In het regeerakkoord staat er duidelijk dat de Vlaamse overheid een sterk taalbeleid moet voeren, dat Nederlands leren, oefenen en gebruiken stimuleert door onder andere te blijven voorzien in een behoeftedekkend NT2-aanbod, het creëren van oefenkansen Nederlands en het gebruik van ‘heerlijk helder’ Nederlands in overheidscommunicatie. Het Agentschap voor Integratie en Inburgering heeft de decretale mogelijkheid taalbeleidsprojecten en taalbeleidsacties op te zetten. Het doet dat bijvoorbeeld door de bestaande taalwaaier en -brochure te verbeteren. Maar het is ook een opdracht van de andere beleidsdomeinen om een sterk taalbeleid te voeren. Bovendien vereist het taalbeleid waar ons regeerakkoord het over heeft, meer dan enkele verspreide projecten. We hebben een algemene mentaliteitswijziging nodig, waarbij het agentschap structureel een voortrekkersrol moet spelen. Idealiter evolueren we naar een algemeen kader, zodat er in elk beleidsdomein dezelfde vuistregels worden gehanteerd.
Eén domein waar er bijvoorbeeld nood is aan een overkoepelende visie, is dat van de sociaal tolken. Vroeger stond dat los van het taalbeleid, nu is het er een onderdeel van, of zou het dat toch moeten zijn. Met het nieuwe inburgeringsbeleid hanteren we nu een nieuw financieringsmodel voor het aanbod sociaal tolken. Het zijn nu de gebruikersoverheden die instaan voor het betalen van de te presteren tolk- en vertaalprestaties. Vooraleer er wordt gebruikgemaakt van sociaal tolken en sociaal vertalen, moeten gebruikersoverheden een correcte inschatting maken of dit daadwerkelijk noodzakelijk is. Want er bestaat al een waaier aan communicatie-ondersteunende middelen zoals pictogrammen, foto’s, tekeningen, plannetjes, websites, brochures enzovoort. We moeten met andere woorden zo efficiënt mogelijk werken. Maar zoals gezegd: sociaal tolken en vertalers zijn maar een van de instrumenten binnen een algemeen taalbeleid.
Het lijkt me in het algemeen streven naar uniformiteit en duidelijkheid binnen de gehele Vlaamse dienstverlening belangrijk dat er een algemeen kader rond komt met vaste richtlijnen voor het taalbeleid, zowel wat sociaal tolken betreft, maar ook voor taalhulpen, voor het leren van Nederlands en het toewijzen naar NT2-opleidingen, voor overheidscommunicatie enzovoort. Op deze manier voorkomen we niet alleen versnippering over de beleidsdomeinen heen, maar geven we onze mooie taal de nodige structurele ondersteuning zodat ze haar verbindende rol overal optimaal kan spelen.
Welke taalbeleidsprojecten en taalbeleidsacties zet het agentschap nu al op? Welke staan er in de steigers? Wat is uw standpunt over het opzetten van een algemeen kader om een uniforme aanpak te hanteren voor het taalbeleid? Welke stappen zult u zetten om een algemeen kader te implementeren? Op welke manier zult u erover waken dat sociaal tolken zo kostenefficiënt mogelijk zullen worden ingezet om het taalbeleid te versterken? Welke methodologie zal hiervoor worden gebruikt?
Minister Somers heeft het woord.
Om te beginnen moet ik als minister van Gelijke Kansen vaststellen dat u er, net als uw collega Sminate, perfect in slaagt twee taken te verzoenen. Dat is een typisch vrouwelijke eigenschap, heeft men mij verteld. Wij, mannen slagen daar minder goed in. We zijn natuurlijk allemaal even benieuwd of u dezelfde pedagogische technieken gebruikt om een kind stil te krijgen als mevrouw Sminate, die een donut belooft om haar kind koest te houden. Hoe doet u dat? Maar laat mij op uw vraag antwoorden.
Zoals u weet, geloof ook ik sterk dat de Nederlandse taal een van de verbindende factoren is in onze diverse samenleving. Een goede kennis van het Nederlands verhoogt de zelfredzaamheid. Mensen kunnen zich via onze taal informeren. Een goede kennis van het Nederlands verhoogt de kans op de arbeidsmarkt. Het spreken van de taal vergemakkelijkt het leggen van contacten. Het zorgt voor maatschappelijke cohesie. Het maakt dialoog mogelijk. Kortom, het is een toegangsticket tot onze gemeenschap, voor sociale mobiliteit en tot binding met andere mensen. Het belang dat ik hecht aan het Nederlands is niet alleen theoretisch, het komt ook tot uiting in mijn beleid. Kijk naar het nieuwe Inburgeringsdecreet, waarin ik inzet op een sterk en behoeftedekkend NT2-aanbod en een versterking van de kennis na twee jaar als men onvoldoende stappen heeft kunnen zetten op de arbeidsmarkt. In het Plan Samenleven, niet bestemd voor de inburgeraars maar voor mensen die al deel zijn van de Vlaamse samenleving, nam ik 2 projecten op die concreet inzetten op het Nederlands: zomerscholen en projecten die het Nederlands van volwassenen versterken. Dat zijn 2 van de 24 robuuste projecten die wij in het Plan Samenleven hebben verankerd.
U vraagt mij naar mijn standpunt over het opzetten van een algemeen kader. Ik vind dat inderdaad belangrijk. Wel zal er een andere realiteit zijn binnen bijvoorbeeld de domeinen Inburgering, of Welzijn of Onderwijs.
Daarbij dienen we te vertrekken van het algemeen kader, maar er zal dan per domein door de eigen experten bekeken moeten worden hoe dat vertaald wordt naar de operationele werkvloer. Het kader is voor mij duidelijk en vertrekt ook vanuit de visietekst Taalbeleid van de Vlaamse regering van 2018. Eén: we versterken het Nederlands als gemeenschappelijke taal. Twee: het Nederlands is een hefboom voor participatie. Drie: er moeten voldoende mogelijkheden zijn om Nederlands te leren en te oefenen. Het Agentschap Integratie en Inburgering en het Huis van het Nederlands hebben hier een decretale opdracht in. Zij zetten daarbij in op het voorzien van een voldoende en gedifferentieerd aanbod om Nederlands te leren, mogelijkheden om Nederlands te oefenen, het ondersteunen bij het gebruik van duidelijk Nederlands, het gebruik van pictogrammen, de inzet van sociaal tolken of taalhulpen, en vormingen en ondersteuning om het belang van het Nederlands te duiden. Organisaties, diensten en lokale besturen kunnen steeds terecht bij het agentschap en het Huis om een taalbeleid uit te werken. Daarbij wordt dan eerst vertrokken vanuit het algemeen kader, om vervolgens concrete acties uit te werken.
Sociaal tolken zijn inderdaad onderdeel van een taalbeleid. Daarbij zal elke gebruikersoverheid moeten stipuleren wanneer een tolk wordt ingezet en wanneer een ander instrument. Het agentschap werkte hiervoor al een communicatiewaaier en een beslismodel uit. Binnen dit model worden gebruikers aangezet om een inschatting te maken op welke manier het gesprek het meest efficiënt kan worden gevoerd. Voor deze inschatting reikt het agentschap een aantal handvatten aan die rekening houden met de individuele situatie en de uniforme randvoorwaarden. Het inzetten van sociaal tolken en vertalers maakt hier maar één onderdeel van uit. De vernieuwde financiering, waarbij de gebruiker verantwoordelijk is voor het vergoeden van de sociale tolk of vertaler verplicht gebruikers er ook toe om na te denken over hun taalbeleid. In welke omstandigheden is een sociaal tolk aanbevolen? Wanneer kunnen we andere instrumenten inzetten zoals taalhulpen of andere? Voor deze uitwerking biedt het agentschap ook ondersteuning.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Wij zijn het er alvast over eens dat het Nederlands een toegangsticket tot onze samenleving is. Om er volledig deel van uit te maken, is dat absoluut noodzakelijk. Het is ook heel belangrijk voor de arbeidsmarkt. Het is een grote uitdaging om alle nieuwkomers onze taal te leren kennen en te laten begrijpen. Wij staan daar niet alleen voor. Elk van ons kan daar ook zijn steentje toe bijdragen. U noemt enkele belangrijke projecten, die goedbedoeld en vaak impactvol zijn. Ze zijn ook opgenomen in het horizontale gelijkekansenplan. Maar voor mij en mijn fractie is dat nog niet genoeg. De aandacht voor het Nederlands mag nog veel ruimer gaan, moet algemeen zijn en vooral uniform. Het heeft weinig zin om regels op te stellen voor het taalgebruik in ons onderwijs en voor een andere aanpak te kiezen in andere beleidsdomeinen, zoals Welzijn. Het zou goed zijn als iedereen daarvoor aan hetzelfde zeel trekt, met evenveel enthousiasme.
Toch hebt u zeker een punt dat er respect moet zijn voor de eigenheid van de sector. Ik zie in u, minister, als coördinerend minister van Gelijke Kansen en Integratie en bezieler van het beleidsplan ook een taak weggelegd om hier prioriteit aan te geven. Wij moeten de ambitie om Nederlands op de eerste plaats te zetten in alle beleidsdomeinen kracht bijzetten. Daar bent u de geschikte minister voor. Ik hoop dat u de hand aan de ploeg slaat en verder durft te kijken dan de genoemde projecten, en dat u ook gaat streven naar een overkoepelend taalbeleid, Vlaanderenbreed. Dat moet een van de aandachtspunten en prioriteiten zijn van de tweede helft van deze legislatuur. Het sluit immers perfect aan bij uw ambities binnen het strategisch gelijkekansenplan.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken, voorzitter, om het te hebben over een dossier dat hierbij aansluit. Dat is het dossier van de Nederlandsclausule in subsidiereglementen en samenwerkingsovereenkomsten van de Vlaamse overheid met derden.
En de Vlaamse overheid zorgt ervoor dat dit ook bij de lokale besturen zal worden toegepast. Dat is een duidelijke ambitie. Een advies van advocatenkantoor Stibbe stelde wel wat vraagtekens bij de exacte toepassing ervan, maar u gaf aan dat u eerstdaags met een werkbaar kader zou komen voor lokale besturen en voor de Vlaamse overheid in het algemeen.
Wat is de stand van zaken in verband met de implementatie van de Nederlandsclausule? Wanneer kunt u deze finaal implementeren in het Vlaamse beleid en naar onze lokale besturen toe?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, eerst en vooral bedankt voor de grote rol die u me toebedeelt in de Vlaamse Regering met betrekking tot het Nederlands. Ik denk dat ik daar binnen mijn bevoegdheidsdomein actief aan werk. Ik heb dat daarnet ook toegelicht. We proberen dat op een heel consequente manier te doen, omdat ik dat ook heel belangrijk vind. Als er nood is aan een suggestie, dan vind ik het zeker niet dwaas om te komen tot een meer horizontaal beleid daaromtrent. Ik ben graag bereid om dat in de schoot van de Vlaamse Regering ter sprake te brengen. Natuurlijk is dat iets waar je ook de collega’s bij moet betrekken. Ik ben er zeker van dat de collega’s van Onderwijs, Welzijn, Jeugd en dergelijke meer dat ook op een heel ernstige manier doen. Het is zeker het overwegen waard om naar een meer horizontale lijn te gaan in een Nederlands taalbeleid. Ik wil dat zeker aftoetsen bij mijn collega’s en ik sta er niet negatief tegenover om daar te kijken naar meer gemeenschappelijkheid.
Wat betreft de Nederlandsclausule kan ik zeggen dat daaraan gewerkt wordt. We zullen in de loop van de komende weken en maanden stappen vooruit kunnen zetten om ze te implementeren bij de lokale besturen. We willen dat zeker niet op de lange baan schuiven. Er is nog een beetje werk aan, maar het zou normaal in de loop van de komende weken en maanden klaar moeten zijn.
Daarnaast is er ook werk aan de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van collega Diependaele, waar de Nederlandsclausule ook aan bod komt. De Nederlandse taal speelt daar ook een rol in. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister Somers heeft gevraagd de volgende rechtzetting aan het verslag toe te voegen: "We zijn bezig aan de implementatie van de Nederlandsclausule in de subsidieovereenkomsten van de Vlaamse Overheid. We werken daarvoor samen met collega Diependaele, die in het wijzigingsdecreet van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën deze clausule zal opnemen.") We proberen na de zomer ook met dat decreet klaar te zijn.
Ik hoop dat dit enkele elementen van antwoord waren.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het zijn zeker antwoorden, minister. Ik ben ook blij dat u zult nadenken over de suggestie die ik heb gedaan.
Voor ons is het belangrijk dat in het samenleven zelf het Nederlands echt centraal staat en dat het mooi wordt uitgewerkt. De Nederlandse pijler moet voldoende prioriteit en aandacht krijgen. Dat is voor onze fractie zeer belangrijk, maar het komt ook ten goede aan alle mensen die zich hier als nieuwkomer thuis willen voelen in onze samenleving. Je kunt je hier maar thuis voelen als je ook deel uitmaakt van onze samenleving. Om deel uit te maken van onze samenleving moet je onze taal begrijpen en verstaan en onze taal voor een stuk doorleven. Vanaf dat moment voel je je hier echt thuis. En dat is het gevoel dat we allen samen voor ogen hebben.
De Nederlandsclausule is belangrijk bij de lokale besturen, maar daar kan ik u in de loop van de volgende maanden nog eens over bevragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.