Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
We hebben dit dossier aan het einde van de vorige legislatuur nog ter hand genomen. Toen was er een initiatief vanuit Europa om een en ander te coördineren inzake onze sociale zekerheid. Dat is op zich een goede zaak in de bestrijding van fraude in het kader van de vereenvoudiging en het creëren van een sociaal level playing field in Europa. Er zaten echter een aantal addertjes in dit dossier die eind 2019 hebben geleid tot een discussie vanuit Vlaanderen en België met Europa, een discussie die nu opnieuw aan de orde is.
Er zou een akkoord zijn bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels. In het akkoord zou overeengekomen zijn dat EU-burgers die in een andere lidstaat werken en daar ontslagen worden, na een maand recht zouden kunnen hebben op een werkloosheidsuitkering, waarbij rekening wordt gehouden met de periode die ze in het eigen land hebben gewerkt.
In 2019 lag er al een akkoord op tafel, weliswaar in het kader van een heel breed pakket aan maatregelen. België heeft toen bezwaar gemaakt met betrekking tot die termijn van een maand. Bij ons geldt een termijn van drie maanden. De idee van de Belgische regering toen was dat we moeten vermijden om een soort van welvaarttoerisme te creëren waarbij EU-burgers in ons land werkloosheidsuitkeringen zouden aanvragen of nastreven.
Dat akkoord moet opnieuw worden voorgelegd en verschillende lidstaten hebben intussen al aangekondigd problemen te hebben met de bepaling zoals ze nu voorligt. Ik ben benieuwd welke houding Vlaanderen en België in dit kader zullen aannemen.
Bovendien moeten we rekening houden met het feit dat wij een werkloosheidsuitkering hebben die hoger ligt dan het gemiddelde in de rest van de Europese Unie. Ze is niet beperkt in de tijd, toch niet zolang de betrokkene meewerkt in de activeringspogingen van VDAB. Maar hoe kunnen we dus vermijden dat welvaartstoerisme wordt gecreëerd door de verlaging van die termijn, minister?
Welke impact kan de goedkeuring van dit akkoord hebben op het sanctionerings- en activeringsbeleid van VDAB?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het Vlaamse activeringsbeleid hierdoor niet in het gedrang komt?
Welke boodschap zult u hieromtrent geven aan uw federale collega en aan het Europese niveau?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Bothuyne, bedankt voor uw relevante vraag over het belangrijke dossier van de Europese coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels. Dit beleidsdossier kent een lange historiek en de eerste stappen binnen dit dossier dateren al van december 2016. Nadat uw vraag ingediend was, hebben zich nog een aantal ontwikkelingen voorgedaan in dit dossier. Ik geef u de meest actuele info.
Op 16 december 2021 werd een akkoord gesloten tussen het Sloveens voorzitterschap van de Raad en het Europees Parlement inzake dit dossier. In dat akkoord was men inderdaad overeengekomen dat de totalisatie wordt bepaald op een maand. Dit wil zeggen, zoals u ook in uw vraag aangaf, dat bij ontslag na een maand werken in een lidstaat ook rekening wordt gehouden met de periode waarin men in de lidstaat van herkomst heeft gewerkt, om dan zo te bepalen of de persoon in kwestie recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Na een maand werken in België zou dit dus betekenen dat er een recht is op een Belgische werkloosheidsuitkering. Ik breng hier ook even in herinnering dat dit voor werknemers in België pas na drie maanden werken is. Wij konden dan ook niet akkoord gaan met het voorstel van een maand totalisatie.
Dit punt, maar ook de bepaling over de export van werkloosheidsuitkeringen, was voor ons nog altijd problematisch. Zoals u ook aangaf in uw vraag, stond in het akkoord dat er een recht zou komen om tot zes maanden werkloosheidsuitkering mee te nemen naar het buitenland. Het werd ook mogelijk voor lidstaten om te verlengen tot het einde van het recht. In België zou dit dus zeer lang kunnen zijn, zonder dat we enig zicht hebben op de inspanningen die deze persoon in de andere lidstaat doet om nieuw werk te vinden.
Wij hebben de afgelopen jaren altijd het standpunt ingenomen dat EU-burgers die hier hebben gewerkt hun werkloosheidsuitkering voor drie maanden kunnen meenemen. Dat hebben we ook binnen de intra-Belgische onderhandelingen altijd herhaald.
Op 22 december 2021 werd gestemd door de Raad, in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. België heeft zich onthouden, conform de positie die werd bepaald na eerdere interne Belgische afstemming, samen met vijf andere landen, waaronder uiteindelijk ook Polen. Een achttal landen stemden tegen, waardoor geen gekwalificeerde meerderheid werd behaald voor het akkoord.
We zullen de komende periode opvolgen of het huidige Franse voorzitterschap de onderhandelingen opnieuw wil verderzetten en of de Europese Commissie de besprekingen over een andere boeg zal gooien. Wij kunnen de wens tot modernisering van de EU-regels over de coördinatie van socialezekerheidsstelsels zeker begrijpen, maar daarbij moet ook gehoor worden gegeven aan de fundamentele bezorgdheden die wij, België, Vlaanderen en tal van andere lidstaten herhaaldelijk duidelijk hebben gemaakt.
Collega, aangezien het akkoord niet is goedgekeurd, veronderstel ik dat de inhoudelijke vragen zonder voorwerp zijn geworden en vermoed ik dat het antwoord, zoals ik dat u heb gegeven, eigenlijk volstaat.
Dat volstaat inderdaad, minister. Ik dank u daarvoor.
Ik denk dat dit een vrij duidelijk signaal is. Wanneer dertien lidstaten van de Europese Unie niet akkoord zijn met wat voorligt, kunnen we alleen maar vaststellen dat het Sloveense voorzitterschap in dezen geen goed werk heeft geleverd om tot een gedragen voorstel te komen met betrekking tot de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Vlaanderen heeft altijd een vrij duidelijk standpunt ingenomen dat die drie maanden voor ons een sine qua non waren en dat we dus niet akkoord konden gaan met de termijn van een maand. Bovendien kon die export van uitkeringen, zoals u die noemt, ook alleen maar leiden tot mogelijke misbruiken. Daar zijn zeker nog zaken aan te verhelpen.
Ik hoop eigenlijk dat het Franse voorzitterschap het dossier wel opnieuw ter hand neemt, want de coördinatie van die socialezekerheidsstelsels kan effectief wel nuttig zijn, onder andere om arbeidsmigratie te faciliteren. We weten dat Vlaanderen kampt met een arbeidskrapte en we zijn dan ook vragende partij voor die coördinatie om het voor EU-burgers makkelijker te maken om in dit land knelpuntvacatures mee te helpen invullen, maar niet zomaar natuurlijk.
Ik ben blij met het standpunt en met het verloop van het dossier en ik hoop, minister, dat we er bij het Franse voorzitterschap op kunnen aandringen om dit op een andere manier aan te pakken, maar het dossier zelf niet te laten liggen. Ik hoop dat vanuit België hieromtrent actie wordt ondernomen.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, nogmaals mijn beste wensen voor 2020, ik bedoel 2022.
2020 mag ook nog, maar heeft weinig meerwaarde.
Dit is goed nieuws om het jaar mee te starten. Ik hield eigenlijk mijn hart vast. We zijn door het oog van de naald gekropen: het heeft niet veel gescheeld of we zaten met die regeling opgezadeld. En dan zouden wij de vijfsterrenbestemming zijn voor sociaal toerisme binnen Europa. Dat zou absoluut geen goede zaak zijn. Ik deel ook de mening van de voorzitter dat het Frans voorzitterschap dit dossier hopelijk in de juiste richting en context trekt, al blijft het agenderen van dit dossier voor ons altijd een groot risico. Ik zie weinig kansen op dat vlak zolang onze werkloosheidsuitkering is wat die vandaag is.
Maar het gevaar is geweken. De vraag is dus inderdaad, zoals de minister zegt, zonder voorwerp op dit moment, maar we moeten wel aandachtig blijven.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Ik heb altijd gehoord dat Vlaanderen pertinent zei te vinden dat België als lidstaat ook mee moet stemmen over het voorstel, maar dat men op federaal niveau is geland op een onthouding. Klopt dat? En was het dan voornamelijk aan Waalse zijde dat men aandrong op een onthouding en de neen-stem vanuit België onmogelijk heeft gemaakt?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de aanvullende opmerkingen.
Ik ben ook opgelucht, moet ik eerlijk bekennen, over het feit dat dit dossier geen gekwalificeerde meerderheid heeft gehaald.
Ik wil het Franse voorzitterschap zeker aanmoedigen, collega Bothuyne, om tot een oplossing te komen. Voor ons is het geen enkel probleem om in gesprek te gaan en te onderhandelen om tot een modernisering en een coördinatie van de socialezekerheidsstelsels te komen. Maar ik moet ten gronde ook wel rekening houden met onze twee rode lijnen.
Intra-Belgisch, collega Ronse, moeten we altijd zoeken naar een akkoord. Er waren inderdaad partijen die concludeerden dat het akkoord positief was, maar dat was absoluut niet de houding van Vlaanderen. In Vlaanderen hebben we vastgesteld dat onze, volgens mij terechte, bezorgdheden niet beantwoord werden. We wilden dus tegenstemmen, maar dat was niet voor alle regeringen in ons land het geval. Daarom hebben we ons onthouden. Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat er ook binnen de Federale Regering geen eensgezindheid was. Het belangrijkste is, collega’s, dat het niet goedgekeurd is, want ik hield toch wat mijn hart vast.
Dank u wel.
Wat ook wel geruststellend is, is dat we niet alleen zijn. Als dertien lidstaten zich onthouden of niet akkoord gaan met wat voorligt, dan is er echt nog wel een probleem met het dossier. Ik denk dus dat de voorzitter van de Raad in de fout ging door het voor te stellen als een fait accompli. Het is goed dat de besluitvorming anders was en ook goed dat we vanuit Vlaanderen hier … (onverstaanbaar) … toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.