Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat de vele vragen die hier de voorbije maanden gesteld zijn over de moeilijke situatie bij Boek.be, aangeven hoezeer zowel uzelf als de collega’s in deze commissie betreuren dat de Boekenbeurs door het faillissement van Boek.beĀ verdwenen is.
We zien dat op het puin van het failliete Boek.be twee nieuwe commerciële boekenevenementen zijn ontsproten. In Antwerpen was er LEES!, het boekenfestival dat op 7 november 2021 de deuren heeft gesloten en op een week tijd iets meer dan 24.000 bezoekers haalde. Die cijfers staan natuurlijk in schril contrast met de 123.000 bezoekers die de voormalige Boekenbeurs in haar laatste editie wist te halen, hoewel ook die cijfers toen al jaren in dalende lijn zaten. En dan was er ook nog Boektopia in Kortrijk Expo, dat georganiseerd werd door 9 uitgeverijen. Ook dat initiatief kon maar een eerder beperkt publiek bereiken: een 11.000-tal bezoekers.
Beide organisaties kondigen aan dat ze volgend jaar alles opnieuw willen overdoen, weliswaar in uitgebreidere vorm. Zo wil men in Antwerpen naar een evenement van zeven naar elf dagen gaan en in Kortrijk wil men van drie naar negen dagen uitbreiden. Als we terugkijken naar de historiek van de Boekenbeurs en daar deze twee evenementen langs zetten – hoewel die vergelijking in coronaperiode natuurlijk niet helemaal opgaat, want deze evenementen moesten op zeer korte termijn in elkaar gestoken worden – moeten we toch vaststellen dat ze een eerder laag bezoekersaantal hadden.
Ik had graag van u vernomen hoe u die beide evenementen evalueert. Mijns inziens lijkt het beter om na een grondige evaluatie de krachten te bundelen in plaats van het aanbod inzake boekenevenementen van die grootteorde verder op te splitsen. Vandaag is, naar mijn bescheiden mening, de boekenwereld meer dan ooit toe aan een bundeling in plaats van een versnippering van de krachten. Deelt u die visie? Zo ja, op welke wijze zult u initiatieven nemen om deze specifieke sectorgebonden evenementen uit het slop te trekken en hun terug een volwaardige plaats te geven in het culturele landschap, zoals de Boekenbeurs dat vele jaren had?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik deel uw visie.
Op 30 maart 2021 publiceerde het BoekenOverleg een eerste advies ‘Naar een nieuwe boekenbeurs’. In dat advies worden een aantal elementen benadrukt die volgens het BoekenOverleg cruciaal zijn om de toekomst van een jaarlijks moment van massale aandacht voor het boek te waarborgen. Zo kan de boekenbeurs niet succesvol worden georganiseerd zonder gedragen te zijn door het volledige boekenvak, zonder te vernieuwen en te verbreden of zonder rekening te houden met het beleid zoals dat is uiteengezet in het memorandum van het BoekenOverleg. Kort nadien konden we uit verschillende hoeken opvangen dat er werd gewerkt aan een nieuwe boekenbeurs. Elk initiatief werd uitgenodigd voor een gesprek met de kerngroep van het BoekenOverleg. Ook mijn kabinet sprak op verschillende momenten met meerdere initiatieven.
Na het laatste gesprek nodigde het BoekenOverleg de verschillende initiatieven uit om samen na te denken over een gemeenschappelijke sokkel voor 2022, zodat het volledige boekenvak in een bepaalde periode geconcentreerde aandacht kan krijgen. Omdat niet alle spelers op die vraag zijn ingegaan, wordt er in december, na afloop van de eerste edities van de verschillende initiatieven, een nieuwe poging ondernomen. Hiervoor zijn intussen verkennende gesprekken gepland.
Het BoekenOverleg en ikzelf zijn positief over de wil om opnieuw samen aan de slag te gaan in het boekenvak. Na de coronacrisis zijn verschillende spelers in actie geschoten om evenementen te organiseren die aandacht vragen voor het boek. Door de versnelde beweging die moest worden gemaakt en de door covid complexe organisatorische omstandigheden, was het te moeilijk om al in 2021 onder een gemeenschappelijke sokkel opnieuw de boekenbeurs te organiseren. Het BoekenOverleg en ikzelf zijn wel hoopvol dat er voor 2022 gesprekken kunnen plaatsvinden die de verschillende spelers in het boekenvak samen kunnen brengen.
Ik wil hieraan toevoegen dat ik hoop dat het boekenvak erin slaagt om tot een zo sterk mogelijke gezamenlijke aanpak te komen, maar zoals al meermaals in het kader van vragen hierover is aangegeven, ligt het initiatief hiervoor bij alle spelers binnen het boekenvak. Daarnaast zal ik, met name via het BoekenOverleg en Literatuur Vlaanderen, dit dossier blijven opvolgen. Ik blijf natuurlijk ook steeds bereid om te luisteren naar eventuele vragen of voorstellen vanuit de sector hierover.
Kort samengevat, ik vind ook dat we naar één boekenbeurs moeten gaan. Ik wil daarin bemiddelen en faciliteren, maar het zullen de actoren op het terrein zijn die elkaar zullen moeten vinden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me alvast dat u mijn visie deelt om naar een groot boekenevenement in Vlaanderen te gaan omdat we toch ook zien dat die twee steden, Antwerpen en Kortrijk, zich tegen elkaar laten uitspelen. De lokale schepenen van Cultuur hebben een beetje profileringsdrang, en ik denk dat dat niet goed is voor het boekenvak als dusdanig. We zien ook dat die verzamelde uitgevers die wel naar Boektopia in Kortrijk gaan, dan contractueel vastleggen dat ze niet naar Antwerpen gaan. Op die manier ontstaat er een zekere contramine die de aandacht voor het boek, die er terecht is met een dergelijk groot evenement, eigenlijk helemaal ondermijnt.
Uiteraard verdient elk initiatief dat het boek onder de aandacht brengt en mensen in contact brengt met boeken en auteurs, waardering en ondersteuning. Elk initiatief, hoe klein ook, dat oog heeft voor leesplezier en leesbevordering – ik hoorde u daar vanmorgen nog over in De Ochtend – verdient uiteraard steun en waardering. Maar ik denk inderdaad dat de versnippering van kleinere beurzen net tot verschraling leidt in plaats van een meerwaarde te zijn voor het boekenvak, zeker in vergelijking met wat we dan kenden als die grote boekenbeurs.
Ik stel tevreden vast dat u wilt faciliteren, ondersteunen, sturen in de richting van een groot boekenevenement en ik hoop dat de sector u daar samen met het BoekenOverleg in wil volgen zodat we volgend jaar opnieuw naar een grote boekenbeurs kunnen gaan waar het boek en de auteur alle aandacht krijgen die ze verdienen.
De heer Meremans heeft het woord.
Eerst en vooral ben ik blij dat steden initiatief hebben genomen. De heer Janssens spreekt over profileringsdrang. Ik denk dat dankzij die mensen het boek opnieuw in de aandacht is geweest. Ook de VRT heeft daar aandacht aan geschonken. Er zijn gesprekken geweest met schrijvers. Dat vond ik heel goed. We hebben nu ook de voorleesweek, waarbij ook bekende Vlamingen voorlezen aan kinderen of kleinkinderen of familie. Dat vond ik zeer goed. Het is dus wel dankzij die initiatieven dat het boek in de maand november opnieuw in de aandacht is gekomen.
Dat we inderdaad beter naar één beurs gaan, dat begrijp ik. Dat kan ik ook onderschrijven. Ik denk dat iedereen dat ook wel wil. Maar langs de andere kant is het ook wel zo dat die nieuwe boekenbeurzen ook wat innovatieve vormen naar voren hebben gebracht, die wij ook moeten meenemen en waarvan ik hoop dat uitgeverijen dat ook allemaal gaan meenemen naar een eengemaakte boekenbeurs.
Ik vond het een beetje een jammerlijk schouwspel. Ik vond wel, mijnheer Meremans, dat men probeerde elkaar de loef af te steken. De ene dag was het reclame voor de ene en probeerde de ene zoveel mogelijk in de pers te zijn. De teneur was toch een beetje die van een opbod in plaats van samenwerking. Ik vond dat ergens wel spijtig.
Minister-president, u blijft zeggen dat u dat ook vindt en dat we moeten samenwerken, maar tegelijk zegt u dat het initiatief bij de commerciële spelers ligt. Ik denk dat het toch iets meer mag zijn. Ik vind ook nergens in uw beleidsbrief terug dat u nog wilt inzetten op die eengemaakte boekenbeurs, terwijl uw plannen met het leesoffensief zeer waardevol en ook zeer nodig zijn.
Ik denk dat het toch een beetje een achteruitgang is geweest. De cijfers liegen er niet om. Het was net een meerwaarde dat scholen van over heel het land naar de Antwerpse boekenbeurs trokken. Dat was echt een moment dat heel grote visibiliteit voor lezen teweegbracht. Van mijn kant dus graag ook iets meer inspanningen, en niet alleen zeggen: ‘Wij vinden het ook en wij hopen het ook, maar het initiatief ligt bij de commerciële spelers.’ Wij willen heel graag concrete aanmoediging, ondersteuning en opvolging, en toch iets meer initiatief van de overheid om tot één boekenbeurs te komen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, waarom geef ik eigenlijk antwoorden op vragen, als u niet luistert? Dat is eigenaardig. U moet mijn antwoord eens herlezen, echt waar. Er staat letterlijk in dat wij het initiatief nemen om de spelers bijeen te brengen om overleg te plegen, dat ik wil faciliteren en modereren tussen de spelers. Dus zeggen dat we geen initiatief ter zake nemen? U moet echt ook eens naar mijn antwoord luisteren als ik een antwoord geef. Ik ben daar dus niet passief in. Ik laat het niet aan de spelers over. Alleen, de ultieme beslissing om al dan niet samen te werken, ligt natuurlijk bij de spelers op het veld zelf. Ik heb in mijn antwoord duidelijk aangegeven dat ik ter zake al initiatief heb genomen en nu in december verdere initiatieven zal nemen, als de twee beurzen hebben plaatsgevonden. Maar goed, wat heeft het voor zin als men toch niet naar de antwoorden luistert?
Voor de rest denk ik dat er geen vragen waren van de twee andere sprekers.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik heb heel goed geluisterd naar uw twee replieken. Ik zou willen aangeven dat ik tevreden ben dat u initiatief neemt en dat u in december opnieuw een evaluatie plant en een overleg pleegt.
Dan denk ik ook, mijnheer Meremans, zoals ik ook gezegd heb, dat elk lokaal initiatief waardering en ondersteuning verdient. Maar het kan niet dat die versnippering van initiatieven waarbij steden elkaar vliegen en bezoekers proberen af te vangen verhindert dat er uiteindelijk weer één groot boekenevenement komt.
Ik ben tevreden te horen dat zowel u als de andere collega die tussenkwam, de voorzitter en de minister-president die visie delen. Ik denk dat het BoekenOverleg daar akte van kan en moet nemen en dat we dan tegen volgend jaar opnieuw naar een groot boekenevenement kunnen gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.