Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, in het Vlaams regeerakkoord staat dat we vanuit een gebiedsgerichte werking zullen inzetten op de creatie van nationale parken en landschapsparken waarin we landbouw, natuur, erfgoed en eigenlijk alles wat in die gebieden gebeurt op een geïntegreerde wijze zullen benaderen.
Er is een projectoproep geweest en we kennen ondertussen alle kandidaten. Ondertussen worden die kandidaturen bekeken. Zodra ze ontvankelijk zijn verklaard, kan verder worden gewerkt. Er wordt een begeleidingstraject opgezet waarbij verschillende departementen zijn betrokken. Toerisme Vlaanderen is hier ook bij betrokken en het is vanuit de invalshoek van de toeristisch-recreatieve ontsluiting van die gebieden dat ik een aantal vragen zou willen stellen.
Minister, het is de bedoeling dat het begeleidingstraject zal uitmonden in een masterplan voor die gebieden, zodat tegen 2023 een definitieve erkenning als nationaal park of als landschapspark kan volgen.
Mijn vraag naar een overzicht van de kandidaturen vervalt eigenlijk. Ik denk dat we hierover in de pers voldoende hebben gelezen. We kennen de verschillende kandidaturen ondertussen.
Zijn er knelpunten of bezorgdheden van partners die regelmatig opnieuw naar voren zijn gekomen? Wat zijn de belangrijkste redenen die ertoe hebben geleid dat een kandidatuur niet is ingediend of is ingediend met een aantal vragen die tijdens het begeleidingstraject hopelijk kunnen worden beantwoord? Bevinden zich tussen die verschillende kandidaten gebieden die unieke toeristische troeven hebben of die de komende jaren mogelijke belevingen kunnen waarmaken die een meerwaarde voor de kandidatuur betekenen?
Er is een aanvullend en verplicht aanbod aan collectieve thematische verdiepingsworkshops die de Vlaamse overheid voor de geselecteerde kandidaten organiseert. Mijn concrete vraag is welke bijdrage Toerisme Vlaanderen daaraan kan leveren.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, er zijn tien kandidaten voor de titel ‘Nationaal Park Vlaanderen’ en dertien kandidaten voor de titel ‘Landschapspark’. Ik zal ze niet allemaal opsommen, want ik denk dat iedereen ondertussen weet om wie het gaat.
Momenteel wordt de ontvankelijkheid en de volledigheid van de kandidaturen onderzocht. Daarna zal een jury van experts de dossiers inhoudelijk beoordelen. Ik verwacht tegen het einde van het jaar een verslag van de jury, zodat we een shortlist kunnen opstellen van de kandidaten die in aanmerking komen voor de ondersteuning van de opmaak van een masterplan en een operationeel plan. Aangezien de jury de dossiers nog moet beoordelen, kan ik in deze fase nog geen inhoudelijke aspecten toelichten. Dat zou een beetje raar zijn.
Na de eerste fase zullen zeven kandidaten voor Nationale Parken Vlaanderen en zeven kandidaten voor Landschapsparken voor de planfase worden geselecteerd. Tijdens de planfase moeten ze een masterplan en een operationeel plan opstellen. Ze worden hierbij op twee manieren ondersteund. Elke geselecteerde kandidaat ontvangt een steun van 100.000 euro om capaciteit voor de opmaak van de plannen te engageren. Daarnaast kan een vertegenwoordiging van elke gebiedscoalitie deelnemen aan de info- en kennisdelingsdagen en aan de intervisieworkshops die hen inhoudelijk ondersteunen om de plannen op te maken. Tijdens deze dagen wordt voorzien in toelichting over de doelstellingen en de methodologieën die de visieontwikkeling en de planopmaak door de coalities onmiddellijk kunnen inspireren. Tijdens de workshops kunnen de coalities ook ideeën en voorstellen aftoetsen en alle Vlaamse agentschappen vragen stellen. Ik begrijp dat er nog wel wat vragen zijn die moeten worden beantwoord. Met deze ondersteuning moet het voor de gebiedscoalities haalbaar zijn om op een jaar tijd kwaliteitsvolle masterplannen op te maken.
De rol en de bijdrage van Toerisme Vlaanderen zullen zich toespitsen op de verdere uitwerking en versterking van de toeristische aspecten. Ik denk dan onder meer aan de bepaling van de unique selling propositions (USP’s), de beleefbaarheid en het plan van aanpak hiervoor. Daarnaast neemt Toerisme Vlaanderen een trekkersrol op het vlak van de communicatie op zich. Dit alles wordt de komende maanden samen met de andere partners en binnen hiervoor opgerichte organen als het Vlaams Parkenbureau verder uitgewerkt.
We hebben de heer Geert Noels aangesteld tot voorzitter van de jury voor de Nationale Parken Vlaanderen. De reden is dat toerisme in een Nationaal Park Vlaanderen ook economisch moet bekeken worden. We zien dat het Nationaal Park Hoge Kempen meer dan een miljoen bezoekers aantrekt. Om die reden hebben we iemand met een economische achtergrond aangenomen. We moeten weten wat de economische return kan zijn en we moeten de Nationale Parken Vlaanderen verkopen. In Ierland, Engeland of Schotland zijn ze terecht zeer fier op hun national parks en ik ben ervan overtuigd dat dit hier ook kan.
We hebben in Vlaanderen Europese topnatuur. We investeren daar ook enorm in. We hopen dat we een marketing van de Nationale Parken Vlaanderen kunnen opzetten en dit met fierheid naar het buitenland kunnen brengen. Toerisme Vlaanderen heeft bij toeristen een enquête afgenomen, met als vraag waaraan ze denken als ze aan Vlaanderen denken. Natuur is een van de zaken die daaruit naar boven is gekomen. Met Toerisme Vlaanderen deden we niet veel met betrekking tot natuur, maar daar zit heel wat potentieel in. We zien hoe groot de return van het fietsen en het wandelen voor de hotels, de restaurants en de middenstand in Limburg is.
Omdat we dit goed moeten aanpakken, ligt het niveau heel hoog. Ik hoor op het terrein dat de voorwaarden om een Nationaal Park Vlaanderen te worden heel hoog zijn ingeschat, maar als we uniek willen zijn en USP’s willen bepalen, kunnen we niet anders dan de lat hoog te leggen.
Een gedeelte van de ondersteuning zal op korte termijn worden aangewend. We zetten hoofdzakelijk in op de ondersteuning van de uitbouw van een aantal nieuwe poorten, bijvoorbeeld voor de uitbreiding van het Nationaal Park Hoge Kempen. Op die manier kunnen we een gedeelte van de voor deze verhaallijn gereserveerde relancemiddelen op korte termijn inzetten.
Een ander gedeelte zal vooral worden aangewezen om de gebieden die een erkenning als Nationaal Park Vlaanderen of als Landschapspark krijgen te ondersteunen in de toeristische uitbouw volgens het plan van aanpak dat ze in het masterplan uitwerken. Hiervoor moeten we uiteraard op de selectie wachten. Dit zal dan ook pas in 2023 of 2024 duidelijk worden.
De decretale verankering van de Nationale Parken Vlaanderen en de Landschapsparken is voorzien voor medio 2023. Zo zullen de erkenningen in het recent gestarte traject een stabiele basis krijgen. Hiervoor wordt momenteel een voorontwerp van decreet uitgewerkt dat ik tegen begin volgend jaar ter goedkeuring wil voorleggen. We zullen, voor alle duidelijkheid, niets aan de bestemmingen wijzigen. Ik heb in het begin duidelijk aangeven dat een erkenning als Nationaal Park Vlaanderen niet betekent dat heel de bestemming, bijvoorbeeld, groen wordt ingekleurd. Aan de bestemmingen wordt niets veranderd.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik geloof heel sterk in de Nationale Parken Vlaanderen, die al een zeer hoge natuurwaarde hebben. Als we die parken gebiedsgericht en met oog voor de economische return verder kunnen ontplooien, zit daar heel wat potentieel in. Het voorbeeld van het Nationaal Park Hoge Kempen maakt duidelijk dat we dit toeristisch kunnen vermarkten.
Ik geloof even goed in de Landschapsparken. De verschillende regio’s in Vlaanderen hebben echt wel unieke landschappen die in een streek worden ontwikkeld, terwijl dat in een andere streek niet gebeurt. Ook hier moeten we de nadruk leggen op een landschap waarin de landbouw, de natuur, de toeristisch-recreatieve ontwikkeling en het erfgoed gebiedsgericht en geïntegreerd kunnen worden ontwikkeld. Dan kunnen we veel gecoördineerder te werk gaan.
Ik kijk eigenlijk uit naar de begeleidingsperiode. De verschillende departementen en Toerisme Vlaanderen zullen in die regio’s nagaan welke USP’s we hebben en hoe we de bestaande zaken kunnen opwaarderen om ze toeristisch-recreatief te ontsluiten, wat dan een economische return heeft.
Er zijn nog een aantal bezorgdheden. Ik ga ervan uit dat daar tijdens de begeleiding aandacht voor zal zijn. Het traject van het voorontwerp van decreet loopt, maar er is de bezorgdheid dat we de bestemming zouden wijzigen of dat er bijkomende regels zouden komen. Uit wat ik hier heb gehoord, blijkt dat de bestemmingen niet worden gewijzigd en dat het niet de bedoeling is bijkomende regels inzake de ruimtelijke ordening of de natuur te creëren. Ik denk dat we een unieke troef hebben om tegen 2024 een erkenning te hebben en de masterplannen effectief te kunnen uitwerken.
Ik heb begrepen dat 17 miljoen euro op korte termijn kan worden ingezet om de nieuwe poorten uit te bouwen. Op dat vlak zijn we al vertrokken. Het ander gedeelte zal pas tijdens de volgende legislatuur effectief worden aangewend om de belevingen en de infrastructuur uit te bouwen die in nog te erkennen gebieden eventueel moet worden ontwikkeld. Aan de hand van de masterplannen zullen we zien op hoeveel dit wordt geraamd en welk budget we hier eventueel nog aan moeten toevoegen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, het zal u niet verwonderen dat ik me bij deze vraag om uitleg aansluit. Een gedeelte van de Westhoek heeft zich kandidaat gesteld voor een erkenning als Landschapspark. Het is een bewogen traject geweest. Ik verwijs meteen naar de tweede vraag, want er waren heel wat vragen en bezorgdheden.
Minister, het ging dan niet zozeer om het toeristisch gedeelte, want we zijn overtuigd van wat een label voor onze regio kan betekenen, van de opportuniteiten die zich aandienen en van de financiële injectie die hiermee gepaard gaat. U hebt tijdens het digitaal overleg met de colleges van burgemeester en schepenen kunnen horen dat er vooral vragen waren over de impact op het vergunningenbeleid, de uitbreiding van de landbouw, de economie, de weginfrastructuur, de woonuitbreidingsgebieden, de bestemmingen en de ruimtelijke ordening. Er was heel wat angst dat we ons met dat label zouden vastrijden. U hebt ons verzekerd dat dit niet de bedoeling is. Een Landschapspark ligt overigens een categorie lager dan een Nationaal Park Vlaanderen. Ik hoop dat we daar effectief op kunnen rekenen, want we hebben in onze kandidatuur gesteld dat we ervan uitgaan met dit label enkel een meerwaarde te kunnen realiseren indien we onder deze voorwaarden kunnen starten. We moeten uiteraard afwachten of de jury een gedeelte van de Westhoek al dan niet als Landschapspark wil erkennen.
Het is jammer dat het decreet er niet voor de kandidatuurstelling is gekomen, maar we zullen dit verder opvolgen. We verwachten dat hier geen bijkomende restricties in zullen worden opgenomen, zodat iedereen hier met een gerust hart in kan meegaan.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, ik heb op zich niets tegen dit soort landschapsparken of natuurparken, wel integendeel. Maar ik hoop toch dat er voldoende rekening zal gehouden worden met bijvoorbeeld de bezorgdheden van onze landbouwers. Ik hoop dat er voldoende overleg zal zijn. Kan u zeggen wat daarrond nog zal gebeuren?
Onze fractie heeft over deze parken een tijdje geleden ook al eens een schriftelijke vraag gesteld, onder andere over de steun die vanuit de Vlaamse overheid zal gegeven worden. De toekenning van een parklabel Nationaal Park Vlaanderen en Landschapspark gaat gepaard met een structurele ondersteuning voor de werking van 80 procent van de middelen. Is er intussen al zicht op hoe die structurele ondersteuning exact zal gebeuren en hoeveel ze in totaal zal bedragen? Kan u daar nog iets meer over vertellen, minister?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil even terugkomen op een aantal elementen waarover ik in het verleden ook al mijn bezorgdheid heb geuit en vragen rond heb gesteld. U weet dat ik bij het begin van de procedure heb gezegd, en zeker ook bij het begin van de regeringsonderhandelingen heb aangegeven, dat een parkenverhaal een interessant en verbindend verhaal kan zijn, als we tenminste heel veel aandacht - zoniet alle aandacht - geven aan het draagvlak en het van onderuit te laten dragen en vertrekken. Een heel duidelijk en rechtszeker kader is dan ook cruciaal. Dat heb ik toen ook onderstreept. Mensen moeten immers weten op welke manier ze met elkaar aan de tafel zitten en wat de afspraken, de doelstellingen en dus het kader is waarbinnen men moet bewegen.
Ik was een beetje bezorgd omdat het decreet nog moet komen en omdat er een discussie op het terrein ontstaat. En ik moet vaststellen, minister, dat dit zeker op heel wat gebieden ook wel tot de nodige spanningen, vraagstukken en bezorgdheden heeft geleid. Ik denk dat u dat kan beamen. Het heeft tot sommige kandidaturen geleid, tot sommige ook niet. In deze zou ik u het volgende willen vragen, minister.
Eén, wat betreft het draagvlak: ik moet vaststellen dat er kandidaturen zijn ingediend waarbij bepaalde gemeenten eigenlijk niet zijn meegestapt, maar waarbij andere gemeenten een kandidatuur hebben ingediend over het grondgebied heen dat eigenlijk niet tot hun eigen grondgebied behoort. U hebt zelf aangegeven dat het engagement van de gemeenten een cruciaal element is. Ik wil bij deze vragen of u er bij blijft dat het effectief de eigen gemeenten zijn die mee bepalen wat op hun grondgebied wel of niet kan gebeuren. Blijft u dat ook een cruciaal element vinden bij de beoordeling van de dossiers? Ik denk dat dat een belangrijk element is wat betreft het draagvlak.
Twee. Een aantal kandidaten hebben aangegeven in te stappen, maar met een aantal voorwaarden omdat er een aantal vragen en onduidelijkheden waren waardoor men zelf de voorwaarden duidelijk vooropstelt. Omgekeerd zijn er een aantal doelstellingen. Ik stel mij bij deze ook de vraag – omdat een stukje penhouderschap met het engagement wordt vrijgegeven – in welke mate is het uw bedoeling of kunnen er vanuit Vlaanderen expliciete voorwaarden opgelegd worden aan een gebied waaraan men moet voldoen? Heeft de gebiedscoalitie dan nog altijd zelf ruimte om aan te geven of ze er wel of niet mee instapt? Dat is de tweede voorwaarde die ze zelf heel duidelijk vooropstellen. Ik veronderstel dat het dan een beoordelingscriterium bij de jury is of hoe wordt daar dan mee omgegaan? Dat is mijn tweede vraag.
Mijn laatste vraag is de volgende, minister. Ik denk dat dit ook wel aan uw oren is gekomen, maar ik zou daar graag duidelijkheid over hebben. Op een bepaald moment zijn er gesprekken met de administratie geweest maar onder andere vanuit het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is het signaal gekomen dat voor gebieden die vandaag gefinancierd worden omdat zij dermate kwaliteitsvol zijn en in het natuurbeheer een belangrijke rol spelen, mogelijks de middelen worden ingetrokken als zij niet zouden deelnemen aan gebiedscoalities voor een parkenverhaal. Dat u, met andere woorden, de keuze zou maken om effectief de financiering volledig naar parken te richten en dat u eigenlijk de andere financiering naar beheer van gebieden zou afbouwen of dat u er alleszins minder middelen naartoe zou laten gaan. Bij deze zou ik u heel duidelijk de vraag willen stellen: is dat uw intentie? Op welke manier gaat u garanderen dat dit zeker niet zo zal zijn?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik sluit heel graag aan bij deze vraag omdat het vanuit mijn streek – de Westhoek – net zoals collega Talpe al aangaf, heel sterk leeft. Ik was ook aanwezig op het online overleg, waar – u herinnert het zich zeker, minister – een zeer betrokken veld en zeer betrokken aanwezigen vroegen hoe ze kunnen gehoord worden in het hele verhaal. Ik denk, minister, dat we erin geslaagd zijn om in de Westhoek iedereen mee over de streep te trekken en iedereen mee aan tafel te krijgen en mee te helpen denken over de plannen die nu op tafel liggen. U gaf aan dat u in deze ook zou meegaan en zeer goed zou luisteren naar wat er leeft in de verre Westhoek. Ik herhaal hier dan ook op een officiële manier – want u gaf aan dat de vraag kan gesteld worden in de commissie en dat doe ik dan ook heel graag – op welke manier u zeer sterk zal blijven luisteren naar wat er leeft, zowel bij landbouwers, maar ook bij de inwoners van onze mooie Westhoek.
Minister Zuhal Demir heeft het woord.
Ik ga helaas niet op alle vragen kunnen ingaan. We zitten hier in de commissie Toerisme. Sommige vragen hebben betrekking op Ruimtelijke Ordening of Natuur. We kunnen de discussie daar nog eens opnieuw voeren.
Er waren inderdaad heel wat vragen op het terrein. En ik denk dat het ook heel terecht is dat men zich daar vragen bij stelt. De vragen op het terrein varieerden van plaats tot plaats. Het was niet overal hetzelfde. Er waren gebieden waar er geen enkel probleem was en waar alle neuzen in dezelfde richting wezen. Ik moet ook zeggen dat bepaalde organisaties ook desinformatie hebben gegeven. Dat helpt natuurlijk ook niet. Als je vooruit wil, vind ik, is het belangrijk dat men niet gaat zeggen dat de bestemming gaat wijzigen. Dat klopt niet. Die bestemming wijzigt niet. Het is niet zo dat bijvoorbeeld bij een landschapspark een agrarische bestemming ineens een groene bestemming kan worden. Dat is niet het geval en dat zal ook zo niet zijn. Maar bon, het was nodig om dat recht te zetten, ook vanuit administratie en kabinet. Ik heb zelf ook deelgenomen aan verschillende vergaderingen met burgemeesters om die informatie recht te zetten. Ik ben ook wel blij dat heel wat partners hebben deelgenomen.
Nu, van zodra de selectie gebeurt, is het uiteraard aan die gebiedscoalities. Ik vind het belangrijk dat dit project van onderuit komt. Dat betekent ook dat lokale besturen, bepaalde verenigingen, natuurorganisaties, erfgoedorganisaties, landbouworganisaties, noem maar op… samen eigenlijk de fond van zo’n gebiedscoalitie vormen, dat zij samen zo’n project, een masterplan opstellen, dat ze ook zeggen ‘oké, we gaan ervoor’. Het kan ook zijn dat ze zeggen ‘neen, we zien het ineens toch niet meer zitten’. Dat kan. Dan kunnen ze zich altijd wel terugtrekken. Als ze zien dat men bij het uitwerken van dat masterplan toch wel op problemen stoot, of dat men zich bedenkt of denkt ‘waar zijn we aan begonnen’… Maar ik denk niet dat dat het geval zal zijn. Ik denk dat men des te geëngageerd zal zijn om verder te doen. Dus, de vrijheid zit echt wel bij de gebiedscoalities. Zij houden, voor alle duidelijkheid, ook de pen van het masterplan vast: ze beschrijven hoe zij het zien, wat de de visie is, hoe het plan eruit moet zien. Uiteraard is er ook begeleiding van bij ons.
Het is ook goed dat de gebiedscoalities zelf vragende partij zijn om bijkomende uitleg. Wij gaan daar ook altijd aan tegemoetkomen. Er is ook een ondersteuning voorzien voor het projectbureau en voor het operationele team. In het kader van het regeerakkoord zijn er 2 miljoen euro extra middelen voorzien voor de oprichting van de Nationale Parken Vlaanderen en de Landschapsparken. De restfinanciering voor vier nationale parken en drie landschapsparken bedraagt in totaal 1,9 miljoen euro.
Mevrouw Coudyser heeft het slotwoord.
Ik heb heel bewust geen enkele kandidaat bij naam genoemd, net omdat zowel voor nationale parken als voor landschapsparken nu pas de eerste stap gezet is en dat alle verschillende kandidaten echt wel een uniek landschap hebben. Het belangrijkste is dat het echt wel van onderuit komt en dat men kijkt naar alle functies om ze verder te verweven, geïntegreerd en gecoördineerd te benaderen. Ik denk dat het goed is dat er nu een fase komt waarin ze begeleid worden en dat daar ook de nodige middelen voor voorzien zijn om als gebiedscoalitie zelf die pen vast te houden. Van onderuit kent men de troeven die vaak nog niet voldoende ontwikkeld zijn, om toeristisch-recreatief mee aan de slag te gaan. Het is net de bedoeling dat men nu wel de nodige tijd en ruimte krijgt om de vragen en de bezorgdheden die er leven te bevragen en daarop hopelijk ook een antwoord te krijgen. En dan geloof ik echt in de kracht van zowel die landschapsparken als die nationale parken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.