Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de oproep van het deeltijds kunstonderwijs voor meer tijd
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, mijn vraag is een beetje achterhaald door de feiten. We hebben gisteren over een nieuw coronadecreet gestemd in het parlement waarin al heel wat maatregelen worden genomen voor het deeltijds kunstonderwijs (dko).
Er staan goede zaken in dat decreet maar we hebben het niet goedgekeurd omdat we vinden dat het niet ver genoeg gaat. Een van de domeinen waar het niet ver genoeg gaat, is het dko.
Het dko heeft de hele maand maart actiegevoerd om extra lestijden te vragen. Ze wijzen erop dat ondanks de coronacrisis van vorig jaar de meeste leerlingen zich opnieuw hebben ingeschreven met de gedachte in het achterhoofd – u had dat ‘beloofd’ – dat er zoveel mogelijk les zou worden gegeven.
Niemand kan iets veranderen aan de evolutie van de pandemie die zeer zwaar heeft toegeslagen. Daardoor zit het dko al lange tijd in code rood. Dat heeft gevolgen voor de allerkleinste cursisten. Er zijn beperktere klassen waardoor de klassen in twee moeten worden gesplitst en de lestijd vaak wordt gehalveerd. Maar voor de ietwat oudere mensen onder ons heeft dat nog grotere gevolgen want vaak worden die lessen gewoon opgeschort. Leerlingen zagen hun lestijd gehalveerd en vaak bleef er nog minder dan de helft van de lestijd over.
Gisteren is in het nooddecreet tegemoetgekomen aan een aantal vragen en is in extra financiering voorzien. De studenten die zich hadden ingeschreven en kwaliteitsvol onderwijs hadden verwacht, hebben dat niet altijd gekregen ondanks de pogingen van de academies om zo kwaliteitsvol mogelijk afstandsonderwijs mogelijk te maken. Die mensen hebben daar heel erg hun best voor gedaan maar het is toch niet hetzelfde. Kunnen die leerlingen worden gecompenseerd voor de verloren tijd?
Sinds het nieuwe decreet tellen leerlingen in het dko die een jaar overdoen maar voor de helft van de lerarenuren mee. Nu bestaat de vrees dat de kwaliteit van het onderwijs ook in het dko onder druk zal komen te staan, net omdat veel academies leerlingen zullen doorlaten die de leerstof misschien niet volledig beheersen, gewoon om ervoor te zorgen dat de lerarenuren voor volgend jaar gewaarborgd zijn.
Minister, bent u bereid om de leerlingen van het dko die een jaar overdoen voltijds mee te tellen bij de berekening van de lerarenuren?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Gisteren is tijdens de plenaire vergadering inderdaad al heel veel gezegd en misschien moeten we dat hier niet allemaal herhalen maar het lijkt me toch belangrijk erop te wijzen dat leerlingen in het dko eigenlijk al voor het tweede jaar op rij, wat eigenlijk geldt voor alle scholen, een jaar les dreigen te verliezen. Ze hebben wel tweemaal inschrijvingsgeld betaald maar eigenlijk hebben ze maar 30 procent van de lessen kunnen volgen. De leerlingen blijven daardoor gefrustreerd achter. De academie is voor leerlingen, zowel voor jongeren als voor volwassenen, vaak de enige uitlaatklep, nu door de coronamaatregelen heel veel niet meer kan.
Het dko vreest dat leerlingen hun motivatie dreigen te verliezen en dat zij zullen afhaken. Ze verwachten ook een grote terugval in het leerlingenaantal, wat zal resulteren in een verlies aan lerarenuren.
Die stem vanuit het dko met de actie ‘tijd voor dko’ heeft heel luid geklonken. Op korte tijd werden twaalfduizend handtekeningen verzameld. Er werd een compensatie gevraagd voor de twee verloren coronajaren, niet zozeer een compensatie an sich maar wel een duurzame oplossing.
Minister, na het nooddecreet dat gisteren is goedgekeurd en waar we positief tegenover staan omdat daarin een aantal zaken geregeld worden, blijven er nog een aantal redelijke, pertinente vragen die niet zijn beantwoord. Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat zowel de leerkrachten als de leerlingen in het dko volgend jaar met volle moed en in optimale omstandigheden kunnen starten?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een open deur intrappen dat het ook voor het deeltijds kunstonderwijs een heel moeilijk jaar is geweest, maar ik zou het nu ook geen verloren jaar willen noemen. Begin december 2020 hebben we met beperkte versoepelingen geprobeerd veel mogelijk te maken via een combinatie van afstandsleren en fysieke lessen in de academie. Zo konden academies voor beeldende en audiovisuele kunsten naargelang de beschikbaarheid en de mogelijkheid van hun lokalen voor leerlingen in de vierde graad een wekelijks of tweewekelijks ateliermoment organiseren in plaats van de reguliere acht wekelijkse lestijden. De instrumentlessen zijn natuurlijk beperkt en gebeurden één op één. Groepslessen zijn voortgezet via afstandsonderwijs.
Ik wil toch benadrukken dat heel veel leerkrachten enorme inspanningen geleverd hebben om hun lessen te vertalen naar een digitale omgeving en zo toch nog veel lesinhoud hebben kunnen overbrengen. Alle waardering daarvoor. Het is uiteraard niet evident om alle vooropgestelde onderwijsdoelen via een combinatie van afstandsonderwijs en een beperkt aantal fysieke lessen te behalen. Dat leerlingen die achterstand hebben opgelopen in hun artistieke ontwikkeling vragen naar meer onderwijstijd vind ik legitiem. Of het antwoord daarop moet zijn om het leerjaar over te zitten, durf ik te betwijfelen. Leerkrachten in het deeltijds kunstonderwijs benadrukken terecht steevast het individuele karakter van een kunstopleiding. Het leerproces verloopt voor elke leerling anders en vergt een persoonlijke aanpak. Voor sommige leerlingen zal een verlenging van het leertraject aangewezen zijn, voor anderen zullen remediërende lessen voldoende zijn. Dat is de ratio van de individuele benadering, van een benadering op maat.
Onmiskenbaar heeft een aantal leerlingen achterstand opgelopen in de artistieke ontwikkeling. Ik vertrouw erop dat leraren het beste geplaatst zijn om in te schatten voor welke onderwijsdoelen ze die leerlingen moeten bijspijkeren. Daarom is het belangrijk dat de omkadering van de academies op peil wordt gehouden zodat ze het onderwijs kunnen afstemmen op de leerbehoeften. Academies die te kampen hebben met een omkaderingsverlies op instellingsniveau zullen daarom in het schooljaar 2021-2022 bijkomende overbruggingslestijden ontvangen. Het heeft een heel proces doorlopen, maar het is goed dat het decreet daartoe is goedgekeurd.
Met de overbruggingslestijden voorzien we in totaal in bijna 6,5 miljoen euro extra. Dat is echt ‘on top’ voor het dko. In totaal kunnen we daarmee 2215 extra lestijden voorzien. Dat is het equivalent van 107 voltijdsequivalenten (vte). We compenseren dus 107 van de 116 vte die zouden kunnen verdwijnen. Dat is geen volledige, maar een quasi volledige compensatie.
De beschikbare overbruggingslestijden worden verdeeld in vijf omkaderingsvolumes op zo’n manier dat er voor de graden en domeinen waar er zich de grootste verliezen voordoen de meeste overbruggingslestijden beschikbaar zijn. Voor de academies met een omkaderingsverlies wordt het verschil berekend tussen hun omkadering voor het schooljaar 2020-2021 en het schooljaar 2021-2022 op basis van de financierbare leerlingen op 1 februari 2021. A rato van het omkaderingsverlies dat zich in een academie in een bepaald omkaderingsvolume voordoet, ontvangt de academie een evenredig aandeel van de overbruggingslestijden die beschikbaar zijn voor het deeltijds kunstonderwijs. Op die manier wordt verzekerd dat de academies die de grootste achteruitgang vaststellen de meeste compensatie krijgen. Op basis van de momenteel beschikbare leerlingencijfers wordt daardoor 76 procent van het omkaderingsverlies gecompenseerd.
We hebben daarnaast nog een soort van vangnetregeling voorzien. We hebben die data gebruikt op geaggregeerd niveau, waarbij we hebben vastgesteld dat bepaalde opleidingen zwaarder getroffen werden dan andere. Als je gaat kijken op lokaal niveau, dan heb je ‘outliers’ en worden sommige academies veel meer of veel minder getroffen dan het gemiddelde. Als je die data gaat aggregeren, dan verdwijnen die ‘outliers’ in de cijfermassa.
Om dat te kunnen ondervangen hebben we voorzien in die vangnetregel waarbij academies die na toepassing van deze compensatieregeling nog altijd te maken krijgen met een substantieel omkaderingsverlies en meer dan 5 procent of meer dan 20 lestijden verliezen, extra overbruggingslestijden krijgen. Zo garanderen we elke academie dat ze 95 procent van de omkadering van het schooljaar 2020-2021 behoudt en in geen geval meer dan twintig lestijden verliest. Dat lijkt me toch een heel faire deal met een kostprijs van bijna 6,5 miljoen euro.
Maar tegelijk blijven we ook zuurstof geven aan de academies die sinds de hervorming van het dko in 2018 gestart zijn met de uitbouw van nieuwe domeinen of structuuronderdelen en ondanks alles ook vandaag nog groeien. De inhaalbeweging in een aantal regio’s met een beperkt of eenzijdig opleidingsaanbod zou worden gefnuikt door het bevriezen van de omkadering van het huidige schooljaar.
In de hoop dat de coronacijfers gunstig evolueren, wil ik voor dit schooljaar ook nog met de onderwijspartners bekijken hoe de academies in de maanden mei en juni het kunstonderwijs veilig kunnen organiseren en meer lessen on site of buiten kunnen laten doorgaan. We zitten daar volgende week over samen. Ook voor hen is het natuurlijk belangrijk dat we er in die laatste maanden voor zorgen dat het jaar positief kan worden afgesloten. We hebben het daar gisteren even over gehad in het kader van het onderwijsoverleg met de experten en virologen. In het Frans zegt men: ‘Il ne faut pas pousser bobonne dans les orties’. Ik had al veel gekregen op het vlak van het leerplichtonderwijs, het leek me goed om niet nog verder te gaan en de discussie te openen over het volwassenenonderwijs en het dko waar virologen het risico op het verspreiden van het virus groter achten dan in het leerplichtonderwijs. We zullen het daar volgende week zeker nog over hebben en ik hoop dat we nog extra zaken mogelijk kunnen maken.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik erken dat er zeker inspanningen zijn gedaan. Het is heel goed dat u wilt proberen om fysieke lessen nog mogelijk te maken want die laatste maanden kunnen een verschil maken. Nog een bijkomende zorg van het dko, als gevolg van dit vreemde jaar, is immers dat de inschrijvingscijfers voor volgend jaar nog zullen dalen. Als u het voor elkaar kunt krijgen dat er de laatste maanden nog wat fysiek onderwijs mogelijk is, zal dit misschien toch nog een positief effect hebben op de mogelijke inschrijvingscijfers voor volgend jaar.
Minister, ik wil u vragen om goed in de gaten te houden wat de effecten zullen zijn van de genomen maatregelen zodat we in deze sector een sociaal bloedbad absoluut kunnen vermijden.
Een jaar overdoen hoeft natuurlijk niet generiek te gebeuren. Niet alle leerlingen die dit jaar in het dko zijn ingeschreven, moeten hun jaar overdoen. De leerkrachten zijn natuurlijk heel goed geplaatst om te zien voor welke leerlingen dat een goede optie is maar ik vrees dat ze in zekere mate zullen worden geremd door het feit dat een leerling die zijn jaar overdoet, volgend jaar slechts voor de helft meetelt bij de berekening van de lerarenuren. Minister, ik wil u toch nog eens vragen om dat eventueel nog eens te bekijken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Mevrouw Beckers zei dat haar vraag misschien al wat achterhaald is maar dat is ze eigenlijk helemaal niet. Er is gisteren dankzij het nooddecreet wel aan een aantal zaken tegemoetgekomen – u bent daar uitvoerig op ingegaan – maar het dko bleef toch nog met een wrang gevoel zitten. Dat blijkt ook uit de berichten die ik vandaag ontving.
Ik ben heel blij te horen dat u zegt dat u voor het einde van het jaar wilt proberen om nog fysieke lessen aan te bieden. Dat is op twee vlakken heel belangrijk. Zoals collega Beckers aangeeft, is het belangrijk leerlingen te motiveren om zich ook volgend jaar in te schrijven. De vrees bestaat immers dat er volgend jaar een terugval zal zijn van de inschrijvingscijfers. Daarnaast moet op maat van de leerlingen worden bekeken hoe er het best kan worden geremedieerd. Voor sommigen zal de beste optie zijn een jaar over te doen, voor anderen zal dat, zoals u aangeeft, geen probleem zijn.
Maar opnieuw lijkt het ons – en Caroline Gennez heeft dat gisteren opnieuw aangebracht – een terechte vraag om leerlingen die een jaar overdoen voor het volle pond van de subsidiëring en niet voor 50 procent mee te tellen.
We moeten ervoor zorgen dat er inderdaad geen leerlingen verloren gaan want als er volgend jaar ook minder inschrijvingen zijn, wat zal er dan gebeuren? Dan volgt er ook een impact op de leerkrachten en u weet ook, minister, dat leerkrachten in het dko ook deeltijds of voltijds kunstenaar zijn. Zeker wanneer het gaat over dans en muziek, zitten die mensen al ruim een jaar zonder inkomen uit die bronnen. Als daarbovenop dan nog de klap komt dat er niet genoeg lestijden zouden zijn, dan zitten ze helemaal aan de grond.
Minister, mijn vraag is tweeledig. Bent u bereid om te bekijken of de leerlingen die hun jaar overdoen voor het volle pond kunnen worden gesubsidieerd?
Misschien moeten we denken aan een stukje voor het dko vanuit het Noodfonds en bekijken waar compensatie voor leerlingen mogelijk is zodat iedereen, leerkrachten en leerlingen, aan boord kan worden gehouden in het o zo belangrijke dko. Dat dko is trouwens zo belangrijk voor de relance van ons publieke leven postcorona.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik zal uiteraard niet herhalen wat gisteren in de plenaire vergadering is gezegd over deze materie. Het coronadecreet is goedgekeurd. Het gaat om een aantal belangrijke maatregelen die de minister al heeft toegelicht en die ik dus niet hoef te herhalen.
Ik wil wel ingaan op de bezorgdheden die mevrouw Beckers en mevrouw Segers aanstippen. Mevrouw Beckers, ik hoor u bijvoorbeeld zeggen dat we moeten ingaan op het gegeven dat leerkrachten die de leerlingen beoordelen misschien wat zullen aarzelen om leerlingen hun jaar te laten overdoen omdat ze dan maar voor een halve financiering meetellen. Ik mag hopen dat dit niet de drijfveer is van die leerkrachten. Ik mag toch hopen, en ik denk dat ons dko voldoende professioneel is, dat leerkrachten de leerlingen beoordelen op basis van wat ze hebben geleerd, op basis van hun kennis en hun kunde en dat dit niet afhangt van de financiering. Dat zou inderdaad heel triestig zijn maar ik reken daar op de professionaliteit van de leerkrachten.
Mevrouw Segers, ik wil ook even ingaan op die remediëring. Uiteraard zal dit moeten worden meegenomen maar ook daar denk ik dat we op een professioneel team mogen rekenen. De leerkrachten die de volgende jaren leerlingen binnenkrijgen in een tweede, derde of vierde jaar, weten dat zij mogelijks, zeker bij aanvang van het trimester, de leerstof wat zullen moeten aanpassen. Ze zullen effectief met de leerkracht van het vorige jaar moeten checken wat er allemaal aan bod is geweest, wat er is gemist en wat helemaal niet aan bod is kunnen komen. Zij zullen dan het volgende jaar een aantal dingen moeten meenemen voor die leerlingen. Ik denk dat we daar echt mogen rekenen op de professionaliteit van de leerkrachten.
De bezorgdheid over de inschrijvingscijfers is zeker terecht. Ik denk dat de maatregelen die we hebben genomen daarover ook rust kunnen brengen. Zo kunnen de academies zeker rekenen op 95 procent van hun omkadering. Dat is voor de academies zeer waardevol. Daarnaast is er ook die rationalisatienorm. Sommige academies moesten dit jaar aan hun rationalisatienorm geraken. Door die inschrijvingen komt dat natuurlijk in het gedrang. Ook zij hebben een tweede genadejaar gekregen. Dat is gisteren tijdens de plenaire vergadering misschien wat onderbelicht gebleven maar ook dat is een belangrijke steun voor die academies.
Met de maatregelen die de minister net heeft toegelicht kunnen we de leerlingen tijdens die laatste twee maanden nog aanmoedigen om zich volgend jaar toch in te schrijven voor dat dko. En dan denk dat we echt wel op de goede weg zijn met dit decreet. Er moet geëvalueerd en opgevolgd worden, daar ben ik het helemaal mee eens, maar ik twijfel er niet aan dat de minister dit ook ter harte zal nemen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, zoals jullie weten, sluit ik me heel graag aan bij vragen over het dko. Mevrouw Segers zei al dat het dko heel belangrijk is in het kader van de relance. Koren, harmonieën, toneelverenigingen smeken nu om hen via het dko te blijven ondersteunen zodat ze wat ze jarenlang hebben opgebouwd ook kunnen verderzetten en een degelijke opleiding kunnen geven aan de mensen die bij hen muziek komen maken, toneelspelen. Ook beeldende kunstenaars vragen om het dko te blijven ondersteunen.
Ik wil niet in herhaling vallen, iedereen weet wat mijn visie daarop is. Ik denk dat we echt wel het onderste uit de kan hebben gehaald. Wat de bestaande financiële beperkingen betreft, hebben we ervoor gezorgd dat academies niet maximaal verliezen. Geen enkele academie verliest meer dan een voltijdse werkkracht of 5 procent van haar omkadering. Dat is toch al heel belangrijk.
Minister, vanmorgen hoorden we van de pedagogische begeleidingsdiensten die ook verantwoordelijk zijn voor het dko dat er heel wat inspanningen zijn geleverd om de switch te maken. Ik heb het hier thuis ook al gezien: mijn zoon volgt notenleer en pianoles op afstand, langs digitale weg. Hij mist natuurlijk het contact maar er zijn toch een aantal stappen gezet.
Daarnaast denk ik dat we die pedagogische begeleidingsdiensten daarin moeten blijven ondersteunen, ook voor het dko. Verder moeten we, en dat geldt zowel voor het volwassenenonderwijs als voor het dko, er alles aan doen om hun die boost te geven. In Edusprong wordt al verwezen naar een Vlaanderenbrede campagne. Ik zou hier durven te pleiten, zowel voor het dko als voor het volwassenenonderwijs, om, waar mogelijk, in middelen te voorzien zodat men ook lokaal die academies, die centra voor volwassenenonderwijs en die centra voor basiseducatie in de picture kan zetten. Minister, gaat u daarin mee?
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat het dko zich inderdaad vaak wat vergeten heeft gevoeld omdat er natuurlijk heel veel aandacht gaat naar het leerplichtonderwijs. Dat valt misschien wel ergens te begrijpen, collega’s, minister, maar de 200.000 leerlingen uit het dko moeten natuurlijk ook krijgen waar ze recht op hebben. Het lijkt me belangrijk hier geen heel concrete voorstellen te doen omdat het natuurlijk heel moeilijk is om de concrete impact daarvan te berekenen, maar wel de doelstelling goed voor ogen te houden.
Wat mij betreft, is de doelstelling dat die 200.000 leerlingen krijgen waar ze recht op hebben, namelijk kwaliteitsvol kunstonderwijs, en dat de docenten en leerkrachten op een goede manier les kunnen geven. Natuurlijk heeft corona dat voor een heel groot stuk onmogelijk maakt, en daar kan niemand iets aan doen. Maar net daarom is het belangrijk om hen te stutten, om ervoor te zorgen dat ze niet omvallen.
Daarbij zijn er twee belangrijke elementen. Enerzijds is er de vraag hoe we ervoor zorgen dat de kunstacademies volgend jaar het hoofd boven water kunnen houden. De Groenfractie had graag voor 100 procent willen compenseren maar blijkbaar was dat niet mogelijk. Ik heb de minister gisteren horen zeggen dat er 95 procent compensatie is. Voor ons was dat natuurlijk veel meer dan niets en om die reden hebben we dat ook goedgekeurd. Dit is voor ons een eerste stap en hopelijk volgen er nog.
Anderzijds is er de vraag in verband met de volgende jaren. Een aantal collega’s hebben eerder al gezegd dat kleinere academies wellicht onder druk zullen komen te staan omdat ze misschien minder inschrijvingen zullen hebben of omdat er volgend jaar misschien nog altijd corona heerst in ons land. Minister, ik wil u dan ook oproepen om een brede campagne te ondersteunen om het dko opnieuw in de etalage te zetten. Veel mensen zien het als een hobby maar het is natuurlijk meer dan dat. Het is van belang dat die sector niet jarenlang de gevolgen moet dragen van een rampzalig coronajaar.
Minister, bent u bereid om in de komende maanden nog de vinger aan de pols te houden om desnoods nog een bijkomend initiatief te nemen om hen te ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, dat is terecht een gevoeligheid. Dko is geen hobby, maar onderwijs. In de discussie over de Edusprong is de verzuchting met betrekking tot een rol voor het dko ook aan bod gekomen. Hier pleiten de oorspronkelijke vraagstellers er vooral voor dat we ervoor moeten zorgen dat wie dubbelt nog voor 100 procent financiering in aanmerking komt. Maar laten we elkaar geen Liesbeth noemen: als we dat doen, dan moedigen we dubbelen de facto aan. Dat is zo. Dan wordt dat de facto een quasi generieke maatregel en zal er heel veel gedubbeld worden, ook al is dat niet nodig. Dat staat mijns inziens haaks op de individuele aanpak, die we voorstaan.
Op die manier geef je ook de boodschap aan de leerkrachten die alle inspanningen hebben geleverd het afgelopen jaar om toch zo goed mogelijk hun lesinhoud over te brengen, dat het inspanningen ‘umsonst’ waren, dat die nergens voor nodig waren, dat het een verloren jaar en dus verloren inspanningen waren. Ik vind dat niet. Ik zet net in op de overbruggingslestijden omdat je met die maatregel gericht kunt werken en kunt inzetten op extra onderwijs voor diegenen die het nodig hebben. Dat zal heel gevarieerd zijn.
Dat is net zoals met de discussie over de terugbetaling van het inschrijvingsgeld. Dat is ook een generieke maatregel, ‘one size fits all’, en al het budget is dan weg. Met de maatregelen die we nu treffen, wil ik cursisten meer onderwijs geven en geen geld, maar meer tijd voor het dko.
Ik hoop dat we volgend schooljaar in normale omstandigheden zullen kunnen starten. Dat is vorige keer ook gelukt, maar toen zaten we in non-vaccinatietijden. Vandaag is dat wel even anders. Volgende week worden er 400.000 vaccins in Vlaanderen alleen al gezet, deze week waren het er 200.000. Dat draait dus op volle toeren.
Een voordeel voor het deeltijds kunstonderwijs is de mix van leeftijden, wat voordien misschien een nadeel was. Nu zul je een grotere proportie krijgen van deelnemers aan deeltijds kunstonderwijs die wel degelijk gevaccineerd zijn, tegen dan zeker en vast. Ik zie het positief in voor de start van volgend schooljaar. Ik denk dat met ons uitstekende aanbod nog heel veel Vlamingen – en wie weet in de toekomst zelfs nog veel meer – zich zullen willen bijscholen, want, opnieuw, het gaat over deeltijds kunstonderwijs, over vervolmaking van mensen en dus wel degelijk over onderwijs.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik wil uw hoop heel graag delen, niet alleen voor de brede samenleving, maar ook voor de mensen die lesgeven in het dko dat er volgend jaar voldoende inschrijvingen zijn zodat ze, in de mate van het mogelijke, zeker kunnen zijn van hun job. Zoals u zegt, is dko onderwijs. We hebben een heel goed deeltijds kunstonderwijs. Het is ook een heel democratische vorm van onderwijs. Zeker voor kinderen gaat het om heel lage inschrijvingsgelden. Dat is een heel belangrijk segment in onze maatschappij.
Ik blijf het oneens met u over het zittenblijven. Ik denk dat elke leerkracht perfect weet wie wat kan en wie wat niet kan. Ik zeg niet dat ze niet heel goed hun best hebben gedaan met de digitale lessen. Dat is absoluut zo en ik zal dat niet ontkennen, maar ik blijf erbij dat er nog altijd mensen zullen zijn die niet geleerd zullen hebben wat ze dit jaar hadden moeten leren. Een beetje vertrouwen in die leerkracht om te kijken wie het kan en wie het niet kan, zou wel fijn zijn geweest.
Hoe dan ook ben ik tevreden, deels tevreden want het kan uiteraard altijd beter. Maar ik hoop dat u goed blijft kijken hoe de situatie zich ontwikkelt en als het nodig zou blijken dat u extra ingrijpt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat u heel affirmatief aangeeft dat het dko onderwijs is. Ik heb de heer Daniëls gisteren in de plenaire ook nog eens opnieuw horen zeggen dat het om vrije tijd gaat en zo verder. Neen, dko is onderwijs en we moeten het ook op die manier behandelen. Ik ben blij, minister, dat u het zo opneemt en dat u zich daarvoor op die manier inzet.
Nogmaals, de vraag van mevrouw Beckers en mezelf naar de subsidiëring voor het volle pond voor studenten die zittenblijven, is wel belangrijk. Het is geen verkeerd signaal. Leerkrachten in het dko hebben absoluut, zoals in alle onderwijstaken, via digitale weg het beste van zichzelf gegeven, maar voor mij is het al frustrerend om aan een groep van 130 studenten een hoorcollege te geven. Je zit twee uur tegen je scherm geplakt. Zeker voor leerkrachten dans, muziek, tekenen in het dko is dat ongelooflijk moeilijk.
Twee weken geleden had ik een gesprek met Arpaïs Du Bois, één van onze topkunstenaressen, die lesgeeft aan Sint-Lucas. Zij zei hoe moeilijk en frustrerend het is om op afstand tekenlessen te moeten geven en studenten hun werk te laten tonen. De hindernis is dus een stuk moeilijker dan bij klassieke hoorcolleges, waarin je zaken vertelt, want het tactiele is in het dko toch wel ongelooflijk belangrijk. Heroverweeg dit alstublieft, minister. Kijk ook waar u nog extra middelen kunt vinden. We moeten ervoor zorgen dat noch leerlingen, noch leerkrachten afhaken.
Ik ondersteun de suggestie van de heer Danen voor een campagne om een incentive te geven aan het dko. Dat moeten we toch overwegen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.