Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, een nieuwe analyse van hr-dienstverlener SD Worx toont aan dat werknemers onder de 25 jaar zo’n 40 procent vaker intensief tijdelijk werkloos zijn dan gemiddeld.
De relatief lange periode in tijdelijke werkloosheid valt deels te wijten aan de tewerkstelling in zwaar getroffen sectoren: de horeca, de event- en cultuursector en de reissector. Er zijn dan ook goede redenen om aan te nemen dat een deel van de vele mensen die lange tijd op non-actief werden gezet, bijvoorbeeld in de tijdelijke werkloosheid, de weg naar werk niet zullen terugvinden.
De gevolgen van de pandemie op de tewerkstellingskansen van jongeren zijn ernstig. Voor deze leeftijdsgroep is een baan bemachtigen en behouden in crisistijd geen evidentie. Op jaarbasis, van februari 2019 tot februari 2020, daalde de werkzaamheidsgraad van de 20- tot 24-jarigen met 3 procentpunten tot 49 procent. Hiermee vormen jongeren de zwaarst getroffen groep.
Om, onder andere, stijgende jongerenwerkloosheid te voorkomen was u, minister, vragende partij voor een inschrijvingsverplichting bij VDAB voor intensief tijdelijk werklozen vanaf 1 april. Een dergelijke beleidskeuze is, echter, een bevoegdheid van de Federale Regering en deze schortte de inschrijvingsverplichting tot eind juni op.
Minister, welke conclusies trekt u uit het rapport van SD Worx met betrekking tot de lange duur in tijdelijke werkloosheid onder jongeren? Welke beleidsmaatregelen neemt u om een jongerenwerkloosheidsgolf na het wegvallen van de steunmaatregelen te voorkomen? Denkt u dat VDAB hiervoor over de nodige en voldoende middelen beschikt? Welke argumenten haalt de Federale Regering aan bij de beslissing om de inschrijvingsverplichting bij VDAB op te schorten tot 1 juni? Hoe evalueert u die argumenten? Bereikt VDAB de jongeren in tijdelijke werkloosheid in voldoende mate met opleidingen of een jobaanbod op maat? Is een vrijwillige bereidwilligheid om hiervan gebruik te maken voldoende?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Malfroot, dank u wel. Dit is ook een heel interessante vraag, en ik vind “een vrijwillige bereidwilligheid” wel een mooie combinatie.
We stellen vast dat de verdeling qua leeftijd bij de tijdelijk werklozen globaal genomen nauw aansluit bij de leeftijdsverdeling onder de werkende populatie. We zien wel dat in de periodes van de eerste en tweede lockdown het aandeel jongeren in intensieve tijdelijke werkloosheid, dus gedurende drie maanden tien dagen per maand, steeg. Dat is te wijten aan het feit dat jonge werknemers oververtegenwoordigd zijn in de sectoren die hard zijn getroffen door de coronamaatregelen. De studie van SD Worx geeft dat ook aan. Zo telt de horecasector in Vlaanderen het hoogste aandeel werkende jongeren van alle beroepssectoren. Een op de zes werknemers daar is jonger dan 25 jaar.
Tijdelijk werklozen worden door VDAB bereikt via brief en mail. Daarnaast wordt er een extra communicatie gestuurd naar alle tijdelijk werklozen die tien dagen per maand tijdelijk werkloos zijn. Wat positief is, is dat, ondanks de vrijblijvendheid van die communicatie, jongeren relatief meer en beter worden bereikt met een dergelijke actie. Zo werd 5,3 procent bereikt met minstens één opgestarte competentieversterkende actie, terwijl dat maar 3,2 procent was bij de plus 25-jarigen. 4,3 procent werd daarbovenop bereikt met minstens één begeleidingsactie. In totaal werd 8,2 procent van de min 25-jarigen die minstens één dag tijdelijk werkloos waren, bereikt met minstens één competentieversterkende of begeleidingsactie. Dat is ongeveer het dubbele van het cijfer bij de plus 25-jarigen.
Collega’s, uiteraard is dat echter het topje van de ijsberg. Net door het vrijwillige karakter van het aanbod kunnen we veronderstellen dat de tijdelijk werklozen die ingaan op het aanbod, sterk intrinsiek gemotiveerd zijn. Bovendien doet het de tijdelijke werkloze ook nadenken over de mogelijkheden die hij of zij heeft. In veel gevallen zal de tijdelijk werkloze weer aan de slag kunnen gaan bij zijn werkgever. Waar dat niet het geval zal zijn, zorgt de huidige sensibilisering van de tijdelijk werkloze er toch al voor dat hij of zij heeft stilgestaan bij zijn loopbaan, waardoor het inschattings- en bemiddelingsproces vlotter kan verlopen.
Collega, ik ben zelf vragende partij voor de verplichte inschrijving van intensief tijdelijk werklozen bij VDAB. Dat was immers de kern van uw vraag. Ik hamer daar eigenlijk al lang op en zal dat ook blijven doen, niet om een heksenjacht te starten, maar om duidelijk te maken dat we echt geloven in de noodzaak van competentieversterking door elders te werken, een opleiding of stage te volgen. De federale wetgever heeft geopteerd voor eenvoud in het stelsel van tijdelijke werkloosheid door overmacht. Ik ben niet de woordvoerder van die regering. Ik hoop ook op het nodige voortschrijdend inzicht. Ik vind het echter persoonlijk een gemiste kans dat mensen zich niet moeten inschrijven. Men zou kunnen zeggen dat het al zo erg is met corona, maar ik vind dit net een uitgelezen periode om zich bij te scholen. Ik hoef de argumenten die ik al zo vaak heb herhaald, hier echter niet nog eens te herhalen.
U vroeg ook nog welke beleidsmaatregelen we nemen om mogelijke jeugdwerkloosheid te voorkomen. Ik wil toch benadrukken dat we aan de hand van de cijfers vandaag niet zien dat het aantal jonge werkzoekenden fors toeneemt. Integendeel, het aantal jonge werkzoekenden in februari was de afgelopen tien jaar nog nooit zo laag. Hoe dat aandeel evolueert, zal uiteraard afhangen van het verdere verloop van de crisis. We mogen ook niet op onze lauweren rusten. Er is het sociaal akkoord dat we hebben gesloten, en er is ook het jeugdwerkplan, waarbij VDAB alle niet-werkende werkzoekende jongeren onder de 25 jaar een aangepaste dienstverlening aanbiedt en elke jongere binnen de vier maanden na de inschrijving een aanbod op maat krijgt.
Kortgeschoolde jongeren kunnen binnen de zes maanden na hun inschrijving ook starten met een competentieversterkende actie.
We hebben tot slot ook nog het Europees Sociaal Fonds (ESF), waar nieuwe projecten en lokale partnerschappen voor jongeren zijn goedgekeurd. Ik trek 24 miljoen euro uit om de komende twee jaar meer dan 6700 jongeren te bereiken. Het gaat dan vooral over kwetsbare jongeren onder de 30 jaar waar gespecialiseerde partners mee op maat begeleiden naar werk of naar een opleiding. Zo heeft men heel wat maatregelen. Maar het is er mij in eerste instantie om te doen dat de hoge aandelen in de tijdelijke werkloosheid niet leiden tot hoge aandelen in de werkloosheid ‘as such’.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik vond het een zeer interessant antwoord, want u hebt eigenlijk op al mijn vragen geantwoord.
Meer zelfs, ik denk dat we op dit gebied onze mening delen en dat we hier opnieuw stoten op de bevoegdheidsverdeling inzake het arbeidsmarktbeleid. Dat probleem wordt hier natuurlijk meer en meer belicht. Ik begrijp dat u er ook voorstander van bent om de tewerkstellingskansen van de jongeren zo veel mogelijk te garanderen. U bent er ook voorstander van om dat te doen via een autonoom beleid, los van de bemoeienissen van de Federale Regering. We gaan hier de communautaire discussie niet opnieuw voeren. Ik denk dat we hier deels wel aan hetzelfde zeel trekken. Dat is positief. Ik ga er dan ook van uit dat u als minister alles in het werk stelt om VDAB toch voldoende middelen te geven om die jongeren te begeleiden naar een gepaste job of opleiding. Het zijn natuurlijk die jonge mensen die de samenleving van morgen zullen moeten dragen.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vond het een goede vraag. Het is een belangrijke problematiek. Ik ben blij dat de minister het geen goed idee vindt om die verplichte inschrijving op te schorten. Ik moet eerlijk zijn. Voor mij is het ook een enorme teleurstelling dat dat niet gebeurd is, zeker gelet op het feit dat in het federaal regeerakkoord een asymmetrisch beleid staat, en zeker ook gelet op het feit dat we nu al voelen dat we die mensen maar mondjesmaat bereiken, ondanks de uitzonderlijke inspanningen die de minister samen met VDAB onderneemt. Het zijn mooie aantallen, maar als je dat afzet tegen de totale groep, is dat nog altijd te beperkt. Dat is dus hoogdringend.
Minister, ik wil u toch nog eens oproepen om dat op tafel te blijven leggen en aan minister Dermagne te vragen om dat alleen voor Vlaanderen te regelen en te bewijzen dat het asymmetrisch beleid kan werken. Hij zal daar veel goodwill mee creëren. Dus, minister, nog de vraag of u bereid bent tot een ultiem charmeoffensief.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Malfroot, soms hebben we dezelfde mening en dezelfde bezorgdheid. Dat kan gebeuren. Ik ben blij dat u het antwoord goed vond. Meestal probeer ik wel op alle vragen te antwoorden. Ik denk dat mijn reputatie op dat vlak niet zo slecht is.
Collega Ronse, ik ben niet alleen bereid om dat aan te kaarten, dat wordt ook aangekaart! Ik weet ook niet of uw charmeoffensief zal helpen. Ik heb ook al gezegd dat desnoods asymmetrisch te doen, als sommigen daarin niet geïnteresseerd zijn. Soms moet ik sociale partners echt nog overtuigen waarom ik die opleidingen zo belangrijk vind en waarom de tijd waarin je tijdelijk werkloos bent, een tijd is waarin je kwetsbaarder wordt, ook op de arbeidsmarkt. Het is dus belangrijk om die zo goed mogelijk te gebruiken.
Maar we zullen doorgaan. Dat is ook een liedje dat om vele redenen al de hele ochtend door mijn hoofd spookt. Er is nu ook: het zal nodig zijn, ook voor zoveel mensen die het weer ontzettend moeilijk hebben na het Overlegcomité van gisteren. Dus ook in die tijdelijke werkloosheid zullen we doorgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.