Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Dit is een vraag die ik ook vorige week aan minister Demir stelde. Ik hoop dat u, minister, wat geïnspireerd bent geweest door haar antwoord.
Zoals u allicht weet, heeft de Vlaamse Regering in 2014 een asbestafbouwplan goedgekeurd. De bedoeling was om tegen 2040 Vlaanderen asbestveilig te maken. Wat ons betreft, is dat allemaal te laat en te veel en duurt dat te lang, soit, het plan is wat het is. Maar de bedoeling was dus om een aantal doelgroepen prioritair aan te pakken als het ging over asbest.
De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) kreeg een opdracht en de mensen van de OVAM hebben die taak volbracht. ’t Is ze zeggen, ze hebben een uitwerking van het plan gedaan en ze hebben gezegd zich te focussen op een aantal prioritaire groepen. Daarin werden vooral jongeren, plaatsen waar jongeren kwamen en ook bepaalde sectoren naar voren geschoven als zijnde prioritair. De groepen die naar voren kwamen, waren de scholen, de publieke en de overheidsgebouwen, de residentiële gebouwen en de land- en tuinbouw.
Op het eerste gezicht zou je zeggen dat dat logisch is, maar op het tweede gezicht is er toch een belangrijke groep vergeten: de jeugdlokalen, de jeugdhuizen, de jeugdverblijfcentra en de kamphuizen. Waarom zijn ze vergeten? Dat is me niet helemaal duidelijk. Het is wel zo dat de eigenaarsstructuur van die lokalen heel divers is. Bijgevolg vallen deze lokalen/gebouwen doorgaans buiten deze geïdentificeerde prioritaire doelgroepen, hoewel de functie nauw aansluit bij de functie van schoolgebouwen. Het gevolg is dus ook dat heel wat jeugdverenigingen, jeugdhuizen, jeugdverblijfcentra of kamphuizen geen of weinig zicht hebben op de aanwezigheid van asbest in of rond hun gebouwen, wat vooral bij verbouwingen heel wat risico’s met zich meebrengt.
Meer nog, en ik wil daarbij de link leggen naar de scholen: uit een eerder onderzoek van nog maar enkele jaren geleden bij scholen bleek dat 65 procent van de onderzochte scholen een toepassing van asbest gebruikte die op korte termijn een actie vroeg. Er zijn eigenlijk geen redenen om aan te nemen dat het anders zou zijn bij jeugdlokalen, jeugdhuizen, jeugdverblijfcentra of kamphuizen.
Voor de aanpak van asbestverwijdering in jeugdhuizen, jeugdlokalen, jeugdverblijfcentra en kamphuizen werd er ook nog geen protocol afgesloten. En wat mij betreft, is dat een hiaat in de regelgeving. Er zijn wel lokale besturen, zoals de stad Gent, die de jeugdverenigingen een gratis asbestscan aanbieden. Naast die scan voorziet de stad ook een subsidie om het aanwezige asbest te verwijderen. Maar dat is een grote uitzondering in Vlaanderen.
Minister, ik heb voor u de volgende vragen. Bent u op de hoogte van de problematiek? Bent u op de hoogte van de grootteorde ervan? Werden die problemen u al gesignaleerd vanuit de jeugdverenigingen en de jeugdhuizen of de sector van jeugdverblijfcentra of kamphuizen?
Voor de aanpak van de asbestverwijdering bij de prioritaire doelgroepen, werkt de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een protocol uit. De sector van de jeugdverenigingen, jeugdhuizen, jeugdverblijfcentra en kamphuizen kan doorgaans geen gebruik maken van die dienstverlening door de OVAM. Ik stelde recent een soortgelijke vraag aan minister Demir en zij engageerde zich al om hier stappen vooruit te willen zetten. Zult ook u stappen ondernemen om deze sector als prioritaire doelgroep te laten erkennen, in samenwerking met de Vlaamse Regering en misschien specifiek met minister Demir? Welke andere stappen wilt u desgevallend ondernemen, om de groep die vaak in die lokalen komt, te beschermen?
Welke actoren wilt u betrekken bij het in kaart brengen van de problematiek en desgevallend de uitwerking van het protocol?
Minister, ik stel u die vraag omdat het een sector is die mij nauw aan het hart ligt en omdat het een aanpak is die mij ook wat zorgen baart. Zoals u wellicht weet, is de incubatietijd van asbestgerelateerde aandoeningen dertig à veertig jaar. Dus jongeren zijn bij uitstek heel erg gevat door deze problematiek. Ik hoop dat u mij een antwoord kunt geven dat me enigszins tevreden kan stellen en dat er niet te veel tijd wordt verloren om de zaak jarenlang in kaart te brengen. Ik had graag van u geweten hoe u de problematiek op korte en middellange termijn wilt aanpakken.
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, collega Danen. Het is fijn om u hier in de commissie Jeugd te hebben, over een thema dat hier eigenlijk nog niet zo vaak – of zelfs helemaal niet, sinds ik hier ben – aan bod is gekomen.
Ik ben het helemaal met u eens dat de asbestproblematiek zeker ook voor kinderen en jongeren bijzonder relevant is. Het is wel zo dat noch ik, noch mijn departement specifieke signalen hebben ontvangen wat de asbestproblematiek in de jeugdinfrastructuur betreft. Mijn departement beschikt vandaag niet over gegevens inzake de omvang van een asbestproblematiek bij jeugdinfrastructuur. Natuurlijk is die jeugdinfrastructuur, zoals u zelf ook terecht aangeeft, heel erg verscheiden qua eigendom, qua organisatie, lokaal, bovenlokaal en dergelijke meer.
Bovendien bleek uit een recente bevraging naar aanleiding van een onderzoek in het kader van een nieuw subsidiereglement voor cultuur- en jeugdinfrastructuur, dat jeugdorganisaties de asbestproblematiek niet als prioritair zien. Dat kan natuurlijk te maken hebben met het feit dat de aanwezigheid van asbest in jeugdinfrastructuur vaak onbekend is, tot het wordt ontdekt bij een verbouwingsproject.
Om daaraan te verhelpen, wordt via de bestaande subsidiekanalen binnen de jeugdsector aandacht gevestigd op het afbouwen van asbest. Daar zijn twee elementen in. Ten eerste: voor jeugdverblijven is er de mogelijkheid om bij Toerisme Vlaanderen een subsidie voor moderniseringswerken aan te vragen voor het verwijderen van asbest in de gebouwen. Dat is uiteraard een bevoegdheid van collega Demir. En ten tweede: voor de eigen jeugdinfrastructuur in beheer van het Departement Cultuur, Jeugd en Media zijn asbestinventarissen opgesteld. Het verwijderen van asbest wordt aangepakt op het moment dat er ook moderniseringswerken worden uitgevoerd. Dat zal ook de komende jaren het geval zijn, want u weet dat we in het relanceplan van de Vlaamse Regering ook zeer substantiële middelen hebben voorzien, ongeveer 13 miljoen euro, voor investeringen in jeugdinfrastructuur. Die asbestproblematiek zal daar zeker ook deel van uitmaken.
Een belangrijke component is natuurlijk het lokale aspect. Heel wat jeugdinfrastructuur is in eigendom van de lokale overheden, die een beroep doen op de OVAM voor ondersteuning bij asbestverwijdering. Jeugdverenigingen met eigen infrastructuur kunnen deelnemen aan asbestafbouwprojecten die lokale besturen organiseren. Lokale besturen hebben zelf de keuze welke projecten ze organiseren en zij ontvangen subsidies van de OVAM voor de organisatie van het project. Verschillende lokale besturen nemen dit op wanneer het probleem zich stelt, maar lokale overheden werken ook preventief. Zo is er bijvoorbeeld de gratis asbestscan die de stad Gent aanbiedt voor de Gentse jeugdlokalen.
In verband met specifieke protocollen heb ik al contact gehad met het kabinet van minister Demir. Je kunt erop rekenen dat we dat verder zullen opvolgen. Het is een zeer pertinente vraag, maar ik kan u daar vandaag nog geen inzicht in geven omdat we op dat vlak nog niet zo ver gevorderd zijn. Er is in elk geval heel veel goede wil, zowel van minister Demir als van mezelf om heel grondig te bekijken welke de mogelijkheden zijn om ook in de jeugdsector verdere stappen te zetten in deze belangrijke problematiek.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zich engageert om daar werk van te willen maken. Ik ben al enkele jaren met die problematiek bezig in diverse sectoren. Een van de zinnen die mij het meeste bijblijft, kwam van Sven De Mulder van de OVAM enkele jaren geleden. Hij zei tijdens een hoorzitting in het parlement dat er rond asbest een vals gevoel van veiligheid leeft, want mensen denken heel vaak dat het geen probleem zal zijn en dat er weinig aandacht voor is, en de laatste jaren is dat ook aan het verbeteren. Toen de inventarisatiestudie van asbest in de scholen enkele jaren geleden gebeurde, bleek dat heel veel scholen zich helemaal niet bewust waren van die problematiek. Heel wat scholen hadden een probleem dat snel moest worden aangepakt, en ze waren zich daar helemaal niet van bewust. In een school komt uiteraard elke dag veel volk. Er zijn preventiemedewerkers en veel meer personeelsleden dan in een jeugdclub of een kamphuis. Zelfs daar was die problematiek in heel veel gevallen heel weinig prominent aanwezig.
Minister, u zegt dat die problematiek nog niet tot dicht bij u is gekomen. Ik kan me dat voorstellen omdat de jeugdverenigingssector altijd wel andere katjes te geselen heeft. Ik kan me voorstellen dat het asbestprobleem misschien wel ergens in het achterhoofd zit, maar vanuit het beleid is belangrijk om dat terug in het voorhoofd te krijgen.
Minister, zoals u in uw antwoord zegt, is het probleem van de eigendomsstructuur van heel wat lokalen en kamphuizen heel divers. Het is een kwestie van dat goed aan te pakken en er werk van te maken. Wie dat dan doet, maakt niet zoveel uit. Lokale besturen kunnen daar zeker ook een belangrijke rol in spelen. Ook het belfortprincipe moet hier een rol in spelen: als we vragen dat ze daar werk van maken, moet de Vlaamse overheid hen daar ook in steunen. Wat ik niet wil, is dat er jarenlang wordt stilgestaan om te kijken hoe we dat gaan aanpakken. Ik vraag echt naar een hands-onaanpak om die problematiek hoog op de agenda te krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat heel wat gemeenten en steden en ook de Vlaamse overheid heel veel hebben geïnvesteerd in jeugdverenigingslokalen en jeugdhuizen. Het is ook wel zo dat het probleem bij de lokalen zit die overblijven en waar weinig werk aan is gebeurd. Zoals u wellicht weet, zit het probleem in de daken. Asbestdaken in goede staat geven geen of weinig problemen, maar asbestdaken in slechte staat, dat is wel vaak een probleem.
Minister, ik zou willen dat u die zaak bij prioriteit aanpakt. Ik ben alleszins al blij dat u zich engageert om hier werk van te maken. Ik zal zeker niet nalaten om daar om de paar maanden vragen over te stellen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil mij ook aansluiten bij deze vraagstelling, zoals ook bij de commissie Omgeving, waar de thematiek asbest al meermaals besproken is en Asbestveilig Vlaanderen 2040 eigenlijk de beleidslijn is, waarnaartoe gewerkt wordt. En al hetgeen dat sneller kan, des te beter. Kinderen en jongeren zijn daarin heel duidelijk afgebakend als prioritaire doelgroep. Kinderen en jongeren bevinden zich natuurlijk in vele omgevingen, en onder andere hun jeugdlokalen zijn dan ook belangrijk om als issue mee te nemen.
Minister, ik verneem van u dat er vandaag niet dadelijk cijfers kenbaar zijn over percentages en/of de aanwezigheid van. Ik hoop dat we daar ook aan kunnen werken om er een beter beeld van te krijgen, maar dat we ook de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen met het signaal alsof in heel veel lokalen asbest aanwezig gaat zijn. We moeten opletten om geen onnodige schrik te wekken bij jeugdverenigingen. Anderzijds is het wel terecht dat we alertheid als belangrijk meenemen, zoals collega Danen aangeeft.
Ik besef heel goed dat jeugdlokalen in eerste instantie een lokale prioriteit zijn, dat in dezen zeker ook de lokale gemeenten een heel belangrijke uitdaging hebben om jeugdverenigingen daarbij te begeleiden. Ik denk dat sensibilisering naar hen toe minstens even belangrijk is om aan te geven daar oog voor te hebben en hen te begeleiden. Het mag zeker niet meespelen hoe de eigendomsstructuur in elkaar zit. Dat mag nooit een issue zijn, zeker niet ten aanzien van jeugdlokalen.
Ten tweede weten we natuurlijk dat jeugdlokalen ook een prioriteit zijn op Vlaams niveau, waar er eventueel ondersteunende middelen zijn. U gaf al aan dat er al heel wat aandacht voor de jeugdverblijven is. In de toekomstige plannen apprecieer ik zeker ook uw engagement om het element mee te nemen en te kijken waar we eventueel verder ondersteuning kunnen bieden. In die zin denk ik dat het positief is dat we dit element zeker ook meenemen in de verdere beleidsplannen rond jeugdlokalen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, collega Danen, voor het stellen van de vraag. Ik zei al toen we deze bespraken binnen Leefmilieu, dat ik ernaar uitkeek om u hier in onze commissie te zien en de vraag hier aan de minister voor te leggen.
We hebben het er bij Leefmilieu ook al over gehad. In het actieplan Asbestafbouw dat in 2018 goedgekeurd werd, zijn middelen goedgekeurd. De jeugdverenigingen kunnen onder andere via lokale besturen intekenen, maar vinden allicht onvoldoende de weg. U haalde zelf ook al aan dat minister Demir bij de OVAM zal navragen of aandringen om hier aandacht aan te geven, hoewel die jeugdverblijven niet apart als prioritaire doelgroep omschreven staan. Maar, minister, ik hoorde u aangeven dat het jeugdwerk zelf dit niet meteen als prioritair ziet. Ik denk dat daar toch de alarmsignalen een beetje afgaan. Ik begrijp natuurlijk heel erg dat dit voor hen niet prioritair is. Maar naast middelen en tools, die er allebei zijn, is het natuurlijk heel erg van belang om die communicatie te voeren. Ook al hebben zij momenteel geen asfaltpannen die van het dak vallen, bij wijze van spreken, kan het – zoals collega Danen zegt – wel een probleem geven omdat het in hun infrastructuur verweven zit. Ik denk dat er bij die communicatie richting jeugdwerkingen nog wel mogelijkheden zijn. De middelen en de tools worden al verstrekt via andere wegen, maar de communicatie, specifiek richting het jeugdwerk, kan via u het vlotste lopen, denk ik, zeker gezien uw ongelooflijk goed contact met ons jeugdwerk. Het is allicht niet waar ze vandaag de dag van wakker liggen, maar er komt ook een dag na corona. Ik hoop dat asbest dan helemaal bovenaan de agenda mag komen te staan.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de extra opmerkingen en bedenkingen, collega’s. Het is nu inderdaad alle hens aan dek in het kader van de covidpandemie. Het jeugdwerk moet zich regelmatig aanpassen aan wijzigende regels.
Ik hoop dat we de regels op korte termijn weer kunnen aanpassen en dat we, zodra het virus het toelaat, opnieuw volgens onze protocollen naar code rood, code oranje en zo kunnen gaan. Ze hebben hier veel werk aan, maar dat neemt niet weg dat dit een belangrijk thema is, dat we zeker goed moeten voorbereiden, vooral met het oog op de renovaties en de investeringen die na COVID-19 zullen gebeuren.
Ik heb alle suggesties goed genoteerd. Iedereen kan erop rekenen dat ik dit zeker met minister Demir zal bespreken. We zullen langs onze kant in elk geval alle mogelijkheden onderzoeken. Misschien kan het in samenwerking met het Centrum voor Jeugdtoerisme of het Pulse Transitienetwerk. Misschien zijn er nog andere mogelijkheden in de jeugdsector. We zullen alle opties onderzoeken. Ik zal, samen met minister Demir, nagaan hoe we deze problematiek hoger op de agenda kunnen zetten. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw engagement. Nu hebben de jeugdverenigingen heel zeker andere katjes te geselen. Om die reden heb ik lang gewacht alvorens deze vraag om uitleg te stellen. Ze lag al sinds ongeveer maart 2020 in mijn schuif. Ik dacht dat het nu het moment was om ze te stellen.
Het is volgens mij belangrijk mee te geven dat het asbestprobleem in jeugdlokalen, jeugdverblijfscentra en andere plaatsen nooit uit zichzelf verdwijnt. Daar moet een ingreep gebeuren en vaak geraakt dit ten gevolge van verbouwingen opgelost. Hoe langer wordt gewacht met een aanpak van het probleem, hoe groter het probleem wordt en hoe duurder de aanpak wordt.
Het is een goede zaak dat u de mogelijkheden zult oplijsten en dat u met de sector in contact zult treden om na te gaan hoe het een en het ander kan worden aangepakt. Volgens mij willen een aantal verantwoordelijken wel iets aan het probleem doen, maar zien ze door de bomen gewoon het bos niet meer. Indien u kunt aanreiken hoe het kan, zou dat een hulpmiddel zijn. Ik denk dat een structurele aanpak zich opdringt, maar ik heb begrepen dat u de handschoen wilt opnemen en ik wil u daarvoor bedanken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.