Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Vorige week lazen we in La Libre Belgique en De Standaard: ‘Om de nieuwe zoektocht naar een directeur voor BOZAR transparant te laten verlopen, komt er een nieuwe raad van bestuur.’
Dat is misschien niet zo bijzonder, maar het volgende was dat wel. Minister Wilmès deed begin februari in het Staatsblad een oproep voor kandidaat-bestuurders voor de raden van de drie federale culturele instellingen: BOZAR, de Muntschouwburg en het Nationaal Orkest. Om de politieke inmenging te verkleinen, breekt ze met de traditie dat politieke partijen kandidaten voordragen. Ze maakt daarvoor gebruik van een passage uit het Cultuurpact. Het woord is gevallen: Cultuurpact.
U weet allemaal dat het Cultuurpact er is gekomen zodat de raden van bestuur een weerspiegeling zouden zijn van de ideologische en politieke wereld, om de evenwichten te bewaren. Het Cultuurpact staat via artikel 9C toe dat men externe kandidaten die over de nodige culturele en bestuurlijke expertise beschikken, kan aanduiden. Dat is ook nu de bedoeling van minister Wilmès, die expliciet stelde: “Zo zetten we de deuren open voor de academische wereld en het maatschappelijk middenveld.”
In antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt onder andere dat in de periode januari 2021 tot en met december 2024 er in Vlaanderen minstens 23 raden van bestuur moeten worden hersamengesteld. Het betreft hier organisaties waar Vlaanderen rechtstreeks of onrechtstreeks nauw bij betrokken is, hetzij financieel en/of inhoudelijk of vice versa. Zij hebben in dezen uiteraard een grote autonomie – op voorwaarde van toepassing van het Cultuurpact – maar aan de andere kant is enige uniformiteit inzake goed bestuur wel aangewezen.
Zo lanceerde op 26 juni 2020 het Fonds voor Cultuurmanagement in partnerschap met Cultuurloket en deBuren een nieuwe Bestuurscode Cultuur. Jammer dat corona toen heerste, anders hadden we daar fysiek bij aanwezig kunnen zijn. We hebben dan wel geleerd dat u dat heel fel steunt. Tijdens de lancering verduidelijkte u de timing en de uitrol van de nieuwe code goed bestuur. U verduidelijkte op welke sectoren de code in eerste instantie van toepassing zal zijn, namelijk cultureel erfgoed en de kunsten. U benadrukte de voorbeeldfunctie van structureel gesubsidieerde organisaties voor de rest van de sector.
Ik heb enkele vragen over goed bestuur. Daar zijn we, denk ik, allemaal heel erg voor.
Minister-president, u onderschreef inderdaad de resultaten en aandachtspunten van deze bestuurscode, maar hoe gaat u dat heel concreet toepassen bij de operationele uitrol van de 23 aangekondigde bestuurswissels?
Zullen de principes van de nieuwe bestuurscode ook effectief decretaal verankerd worden? Zo ja, hoe ziet u dan de verhouding tussen enerzijds voldoende autonomie voor de organisaties en anderzijds uw verantwoordelijkheid over een performante bestuurscultuur?
Kan het voorbeeld dat minister Wilmès federaal toepaste u inspireren? Is dat voor Vlaanderen een te onderzoeken piste? Waarom wel of waarom niet?
Mijn laatste vraag is een soort van appreciatievraag. U zou het ook als een strikvraag kunnen zien, maar dat zullen we zo meteen zien. De hersamenstelling van de beheerraden op Vlaams niveau is nu heel erg versnipperd, gespreid over vier jaar. Is het niet wenselijk wat meer eenvormigheid in te brengen in de timing? Er zou bijvoorbeeld een expliciete koppeling kunnen zijn tussen de periodiciteit van de opmaak en de operationalisering van de beleidsplanning. Dat is een spreidstand tussen enerzijds autonomie en anderzijds toch wat generieke aandacht en een kleine periode voor die aanduiding. Ik ben zeer benieuwd op welk been van die spreidstand u gaat staan.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, een spreidstand, daar kan ik me nog in vinden. Een ‘grand écart’, dat zal zeker niet meer lukken. Niet dat het mij al ooit gelukt is.
U vraagt hoe we de operationele uitrol zullen doen. Principe 6 van de bestuurscode bepaalt dat het bestuur evenwichtig wordt samengesteld op een wijze die deskundigheid en diversiteit waarborgt en een betrokkenheid bij de organisatie veronderstelt.
De toelichting bij de code verduidelijk dat voor culturele instellingen, infrastructuren en diensten die opgericht werden door de overheid of onder een overheidsinstantie ressorteren, welbepaalde richtlijnen gelden inzake de samenstelling van de beheers- of bestuursorganen conform het Cultuurpact of het Gemeentedecreet. De manier waarop de overheid omgaat met deze politiek samengestelde besturen zou steeds in conformiteit moeten gebeuren met deze code, en eens benoemd moeten de bestuurders ‘zonder last of ruggenspraak’ kunnen optreden.
De Cultuurpactwet en het Cultuurpactdecreet voorzien in drie mogelijke vormen van vertegenwoordiging: formule 9, a), de evenredige vertegenwoordiging van de politieke strekkingen die bestaan in de betrokken overheid of overheden; formule 9, b), de vereniging van afgevaardigden van de betrokken overheid of overheden met de vertegenwoordigers van de gebruikers en van de strekkingen; formule 9, c), de zelfstandige vereniging van specialisten of gebruikers, al dan niet voorzien van een rechtstatuut, waaraan de betrokken overheid het beheer opdraagt.
Elke formule maakt een evenwichtige samenstelling van het bestuur mogelijk die deskundigheid en diversiteit veronderstelt.
Bij de aanduiding of de voordracht van bestuurders in culturele organisaties door de Vlaamse overheid zal ik de deskundigheid en diversiteit van de gekozen kandidaten vooropstellen.
In het Kunstendecreet van 13 december 2013, het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017 en het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk zijn de naleving van de principes van goed bestuur reeds decretaal verankerd.
Ook in het voorontwerp van nieuw kunstendecreet, zoals principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 december 2020, is bepaald dat de ontvanger van een werkingssubsidie de principes van goed bestuur naleeft en dat de Vlaamse Regering de principes van goed bestuur nader bepaalt. Dit wordt in de komende maanden verder uitgewerkt. Daarbij zal een gezonde verhouding tussen autonomie en een performante bestuurscultuur het uitgangspunt zijn.
Dan, het inspirerende voorbeeld van mevrouw Wilmès. Voor de culturele organisaties waarin de Vlaamse overheid participeert, worden de verschillende in artikel 9 van de cultuurpactwetgeving voorziene formules gehanteerd. Soms is de gekozen formule in overleg met de andere partners binnen de organisatie decretaal of statutair bepaald. Een aanpassing van de gekozen formule is niet vanzelfsprekend, aangezien dit in overleg dient te gebeuren met de andere partners binnen de organisatie.
Niet alleen in formule 9, c) kunnen experten worden benoemd. Ook in de beide andere formules, a) en b), is dat het geval.
Ik wil opmerken dat aan de bezorgdheid ook reeds deels wordt tegemoetgekomen door de verplichting opgenomen in artikel III.40 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, dat minimaal een derde van het aantal stemgerechtigde leden van de raad van bestuur een onafhankelijke bestuurder is. Deze onafhankelijk bestuurders worden benoemd na een open oproep tot kandidaatstelling. Het betreft een overheidsbrede verplichting voor organisaties waarin de Vlaamse overheid op substantiële wijze participeert en waaraan ook veel culturele organisaties zijn onderworpen.
Ik kom tot de vraag over de hersamenstelling over een tijdspanne van vier jaar en de koppeling met de periodiciteit. Een aanpassing van de datum van hersamenstelling is niet altijd evident, aangezien dit in overleg dient te gebeuren met de andere partners binnen de organisatie. Het belang van de organisatie staat daarbij voorop. De expliciete koppeling van de opmaak en de operationalisering van de beleidsplannen zal volgens mij heel moeilijk worden.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Uiteraard was ik ervan op de hoogte dat er al een decretale verankering was. We juichen de intentie toe om die principes beter uit te schrijven en daar wat performanter in te zijn, zodat het in de beoordeling wat objectiever kan worden gemeten. We kijken natuurlijk uit naar die principes en hopen die ook hier te kunnen bekijken, met u, over de uitrol. U loopt over van de goede intenties dienaangaande. Dat hoort u mij zeker niet ontkennen.
Dan kom ik tot de praktijk. Er is iets dat ik wat jammer vind – en dan druk ik mij voorzichtig uit. Zoals u weet, zijn we begonnen aan de hersamenstelling van die 23 raden van besturen. Zo kregen wij, Groen, en ik neem aan ook de collega’s, begin februari een brief van uw kabinet, waarin stond dat wij tegen 25 januari een voordracht moesten bezorgen voor de besturen van onder andere AB, Mu.ZEE, het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) enzovoort. Goed, ik neem aan dat dit even is fout gelopen. Maar het is wel bijzonder jammer. Want als je die degelijkheid van de besturen wilt operationaliseren, zouden dit soort formules, dit soort werkwijze, toch echt niet meer mogen.
Goed, dit gezegd zijnde, is er een vraag die daaruit volgt. We weten dat er nog heel wat moet worden hersamengesteld. Die schema’s zijn gekend. Hoe zult u als minister die timing dan toch wat beter bewaken en ingrijpen om tijdiger te zijn en meer ruimte te voorzien voor hen die kandidaten voordragen, die echt goede en heel degelijke mensen willen zoeken en vinden, zodat onze culturele instellingen ook gedegen worden bestuurd? Ik dank u voor uw antwoord.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega, ik dank u voor uw interessante vraag. Als ik het mij goed herinner, is er nog een voorstel van decreet hangende van de collega’s van het Vlaams Belang, dat ook gaat over de samenstelling van de raden van bestuur en de impact van de cultuurwetgeving enzovoort. Er is daarover heel recent een advies van de Raad van State binnengekomen en er moet er nog eentje van de strategische adviesraad (SAR) komen. Het lijkt mij heel interessant om dat allemaal samen te brengen en daar dan nog eens een grondigere discussie over te houden. Maar dit even terzijde, ik heb op dit ogenblik geen vragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik dank collega Pelckmans voor de heel interessante vraag. Ik denk dat die kwestie van cultural governance belangrijk is; hoe brengen we dat in de praktijk vanuit de politiek? We moeten ons daar grondig over buigen. De voorstellen die zijn ingediend kunnen een aanleiding vormen voor een grondigere reflectie daaromtrent.
Minister-president, u wijst op het belang van het Cultuurpact, en dat is volledig terecht. Het Cultuurpact is een belangrijk instrument om te garanderen dat te allen tijde, in welke constellatie we ons ook bevinden, alle gezindheden aan bod kunnen komen. Er is dat initiatief van de Universiteit Antwerpen, naar die tweede code van cultural governance. Ik heb die voorstelling toen online gevolgd, al was ik er graag fysiek bij geweest. Die tweede versie is een goede aanzet. Ik heb zelf ook meegewerkt aan die eerste versie in 2012. Maar dat kan een belangrijke hefboom zijn om echt komaf te maken met de pure politieke aanduiding van de raden van bestuur. We moeten in de bestuursorganen van al onze instellingen, niet alleen de culturele, echt streven naar een goede mix aan competenties, met diverse achtergronden. We moeten mikken op een diverse samenstelling maar vooral ook een diversiteit aan competenties. Niet iedereen moet culturele kennis hebben, we hebben bijvoorbeeld ook zakelijke profielen nodig.
Er was de oproep van minister Wilmès voor de samenstelling van de federale culturele instellingen Bozar, De Munt en het Nationaal Orkest (Belgian National Orchestra). Dat is nu gebeurd is met een open call, en ik werd er wel enthousiast van om dat op die manier te doen. Al denk ik ook dat het nog beter kan. Zo had men slechts veertien dagen de tijd om te reageren, en werd het alleen in het Staatsblad gepubliceerd. Dat kan allemaal nog veel beter.
Minister-president, hoe kijkt u naar de manier waarop het federale niveau dat aanpakt? Op welke manier acht u het heel concreet mogelijk om dit te vertalen in onze regelgeving en procedures?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk dat we die cultural governance in de praktijk toepassen. Ik denk dat de twee leidraden, en zeker de geactualiseerde leidraad, ons echt wel verder kunnen helpen. In dat kader heb ik die leidraad nog eens bovengehaald. In de inleiding heeft het Fonds voor Cultuurmanagement van de Universiteit Antwerpen nog een aantal bedenkingen gemaakt. Ik wil er daarvan nog een paar onder de aandacht brengen. Ze gaven bijvoorbeeld aan dat het voor de kunstensector uiteraard aan te bevelen is om de code ingang te laten vinden vanaf de volgende subsidieronde, zodat de organisaties die momenteel nog aan de slag zijn met de leidraad van 2012, of daar zelfs nog niet mee aan de slag zijn, de tijd hebben om die nieuwe code te implementeren.
Er wordt ook vastgesteld dat er inderdaad twee snelheden zijn. Sommige organisaties staan ver, andere moeten nog bijna starten. Richting 2022, volgend jaar, lijkt het mij belangrijk om het departement of een steunpunt daar nog bijkomende communicatie of duiding bij te laten geven. Het is natuurlijk in de mindset van de huidige raad van bestuur dat ze stilaan die overgang moeten voorbereiden. Ze moeten in hun raad van bestuur spreken over welke stappen zij in hun organisatie moeten zetten.
Een andere opmerking of aanbeveling in die inleiding is dat die nieuwe code niet a priori geldt als een subsidievoorwaarde, maar dat er wel a posteriori moet worden gekeken of die toepassing van de principes toch gevolgd wordt. Die aanbeveling is waardevol. Nemen we dat mee in de oefening die we ook maken in het kader van het Kunstendecreet rond de aandachtspunten voor de beoordelaars? Hoe zetten we dat verder om?
Ze vragen ook een interactief bestuurdersloket, waar men dan terechtkan met vragen, het delen van goede praktijken, hulp, advies bij eventuele klachten, het werven van bestuurders. Hoe staat u daartegenover en ziet u daar mogelijkheden om ergens een klankbord te hebben voor het delen van de praktijken? Welke organisatie kan dat eventueel opnemen ? En …
Kunt u afronden, mevrouw Coudyser? U bent een groot voorvechter van het reglement, dus dan moet u het ook toepassen.
Ja, mijn laatste vraag is of er eventueel een speciale opleiding voor bestuurders kan worden voorzien .
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ik ben het met u eens dat die oproep wat laattijdig was. Ik weet niet of daar veel methodieken aan te pas komen, ik engageer me gewoon dat we dat bij volgende oproepen langer op voorhand zullen doen. Ik zal dat samen met mijn administratie opnemen, dat dit inderdaad goed op tijd gebeurt, zodanig dat het een ernstige zoektocht kan zijn.
Mevrouw Segers, u vraagt of we federaal gaan. Wees maar zeker dat wij opvolgen wat er federaal gebeurt, en niet alleen ik. Ik denk dat ongeveer heel mijn partij dat doet, nagaan wat er federaal gebeurt. Maar dat terzijde. Maar inderdaad, zoals ik eerder in mijn antwoord heb aangegeven, is er in alle raden van bestuur nu al ruimte voor onafhankelijke bestuurders. We hoeven daarvoor het federale niveau niet op te volgen. We hebben die mogelijkheden vandaag al in onze raden van bestuur, de kwestie is om dat goed toe te passen.
Mevrouw Coudyser, u hebt inderdaad een hele reeks bijkomende vragen gesteld. Ik zal het antwoord daarop formuleren en aan het commissiesecretariaat overmaken.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dank u, minister-president, dank u collega’s voor de bemerkingen. De kern van dit probleem zit natuurlijk wel voor een stuk in de contouren van het Cultuurpact. Ik ‘shot’ bij wijze van spreken – excuseer voor het woord – een gigantische deur in om te zeggen dat het al jaren een zoektocht is hoe we dat kunnen actualiseren. Ik wil bij deze toch nog eens beklemtonen hoe belangrijk dat is. Het Cultuurpact is natuurlijk heel belangrijk om de samenstelling op basis van levensbeschouwelijke en politieke voorkeuren te behandelen. Maar ik denk dat er ondertussen nog andere prioriteiten zijn, zoals diversiteit, gender, kansarmoede, die in dat Cultuurpact ook belangrijke elementen zouden moeten kunnen vormen. Van hieruit moeten we blijven pleiten om dat voor eens en voor altijd te actualiseren. Dat is een pleidooi dat ik toch nog eens wil houden, hoe moeilijk het misschien ook is.
In afwachting daarvan behouden we, met het grootste respect voor de autonomie van de instellingen, tegelijkertijd toch ook de bezorgdheid van degelijk bestuur. Elk jaar zijn er weer ergens organisaties die op een of andere manier negatief in het nieuws komen. Dat is altijd weer lastig voor onze sector, omdat je altijd weer die subsidie moet gaan verdedigen. Het belang van goed bestuur in de lokale instellingen, om dat soort toestanden te voorkomen, kan niet hard genoeg beklemtoond worden, niet het minst voor de inhoudelijke sturing van die instellingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.