Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Ik denk dat alle collega’s wel weten dat, net zoals bij de rest van de bevolking het mentale welzijn en welbevinden bij de landbouwers tijdens deze coronapandemie extra onder druk staat. Ik ben ook nog vast lid van de commissie Landbouw – in de mate van het mogelijke volg ik die –, en ik stel vast dat de land- en tuinbouwsector het de laatste jaren heel moeilijk heeft gehad, door diverse omstandigheden, waarover ik niet zal uitweiden. Het is wel zo dat het aantal faillissementen in de sector stijgt, het zelfmoordcijfer bij landbouwers zou hoger zijn dan bij de rest van de bevolking, financiële, psychologische en familiale problemen nemen exponentieel toe. Ik had onlangs nog een overleg met Boeren op een Kruispunt, waaruit bleek dat het aantal scheidingen in de sector ook hoger is dan in de rest van de samenleving.
In 2007 werd hiervoor Boeren op een Kruispunt opgericht. Ik ga ervan uit dat de meeste collega’s ondertussen wel weten wat Boeren op een Kruispunt is en doet. Zo niet, dan kon men het lezen in mijn vraagstelling, dus ik sla dat hier over.
Ik moet helaas zeggen dat, bijna vijftien jaar na de oprichting, we oneerbiedig kunnen spreken van ‘een succes’, wat uiteraard bewijst dat de noden in de sector steeds maar groter worden. Bij iedere begrotingsbespreking, al vijftien jaar lang, vraag ik tekens aan de minister van Landbouw – achtereenvolgens Yves Leterme, Kris Peeters, Joke Schauvliege, en nu minister Crevits – om het budget van Boeren op een Kruispunt te verhogen, wat in feite geen goede zaak is. Toch slaagt de vzw er niet in om alle problemen op te lossen en aan alle vragen tegemoet te komen, soms ook omdat men niet over de nodige kennis of gespecialiseerd personeel beschikt. Mij lijkt het dan ook logisch dat hier in het beleidsdomein Welzijn ook extra aandacht besteed wordt aan deze problematiek, en ik heb dan ook een aantal vragen, minister.
Hoe evalueert u Boeren op een Kruispunt vanuit uw bevoegdheid?
Bent u van oordeel dat het mentaal welzijn bij landbouwers een aparte benadering verdient binnen het beleidsdomein ?
Indien ja, hoe wilt u dat versterken? Indien neen, waarom niet en welke initiatieven wilt u dan nemen?
Is er sprake van een gestructureerd overleg tussen het beleidsdomein Welzijn en Landbouw voor wat betreft mentaal welzijn en welbevinden van de landbouwers? Hoe verloopt die samenwerking?
Hebt u vanuit uw beleidsdomein ook contacten met Boeren op een Kruispunt? Indien ja, graag toelichting. Indien neen, bent u het van plan?
Minister Beke heeft het woord
Boeren op een Kruispunt is een initiatief van mijn collega Crevits. Zij is bevoegd voor een evaluatie van de werking, dus het is aan u om in eerste instantie haar aan te spreken.
Op de vraag of het mentale welzijn bij landbouwers een aparte benadering verdient, is mijn antwoord: ja en neen. Ja, omdat het een specifieke groep betreft, met een verhoogde kwetsbaarheid, die niet uit het oog verloren mag worden. Neen, omdat we er niet voor kiezen om voor elke doelgroep een afzonderlijk project op te zetten, maar dit benaderen vanuit de visie dat dit moet kaderen binnen het grotere geheel, met name inzetten op de geestelijke gezondheidsbevordering van de hele bevolking, over alle beleidsdomeinen heen. In de oproep voor het afsluiten van een beheersovereenkomst met een partnerorganisatie rond de geestelijke gezondheidsbevordering in het kader van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, wordt – conform het strategische actieplan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ – gevraagd om te werken in verschillende settings en wordt ook een niet-exhaustieve lijst van doelgroepen opgesomd, waarvoor aandacht moet zijn in het beleidsplan. Mentaal welbevinden bij landbouwers kan zowel binnen de setting ‘werk’ als binnen het gegeven ‘doelgroep’ gesitueerd worden. Aan de nieuwe partnerorganisatie wordt gevraagd om deel te nemen aan werkgroepen of andere overlegorganen.
Aan de nieuwe partnerorganisatie wordt gevraagd om deel te nemen aan werkgroepen of andere overlegorganen. Deelname aan het traject dat in het kader van de ILVO-studie (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) wordt opgezet, valt daaronder. De procedure na deze oproep bevindt zich in een finaal stadium vooraleer de beheersovereenkomst wordt afgesloten.
Ook in het kader van het Vlaamse suïcidepreventiebeleid kunnen intermediairs uit de doelgroep van landbouwers een beroep doen op de suïcidepreventiewerking van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) om hen te ondersteunen. De ondersteuning kan bestaan uit vorming omtrent signaalherkenning en deskundigheidsbevordering, coaching bij het opmaken van een suïcidepreventiebeleid en consult of advies bij individuele casussen met betrekking tot suïcidaliteit. Verder hebben de CGG’s ook een opdracht met betrekking tot netwerking en participatie en zorgen zij via die weg voor de bekendmaking van hun aanbod. Ook de kernpartners van het geïntegreerd breed onthaal (GBO) bundelen de krachten om de toegang naar hulp- en dienstverlening te vergroten. Dat is ook een heel belangrijk initiatief om moeilijk bereikbare groepen, zoals landbouwers, proactief te bereiken en mogelijke hulpvragen snel te capteren en actief op te nemen.
Sinds het verschijnen van het rapport van de ILVO-studie over mentaal welzijn bij landbouwers zijn er meerdere constructieve overlegmomenten geweest tussen mijn kabinet, het kabinet van collega Crevits en de administraties van Landbouw en Visserij, Zorg en Gezondheid en het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Er werd afgesproken dat de administraties van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Zorg en Gezondheid systematisch zullen worden betrokken bij dit project. Ook was er overleg in verband met de communicatiestrategie over mentaal welbevinden ten overstaan van de doelgroep, met onder meer een toelichting door het Vlaams Instituut Gezond Leven over het theoretisch model inzake mentaal welzijn dat zij hanteren. In de komende maanden zijn er drie vormings- en brainstormsessies van drie uur gepland omtrent ‘outreachend’ werken in de landbouwsector, met als bedoeling na te gaan of en hoe outreachend werken het hulpaanbod nog beter bij de landbouwer kan brengen, en wie daarin een rol wil of kan opnemen. Naast collega’s van Landbouw en Visserij, Zorg en Gezondheid, WVG en ILVO zijn ook Boeren op een Kruispunt, het Landelijk infopunt voor vrouwen (Liv) en de vertegenwoordigers van de landbouwsector uitgenodigd.
De wijze van samenwerking heb ik daarnet toegelicht. Hierbij zijn de verschillende administraties betrokken, alsook relevante organisaties op het terrein, zoals Boeren op een Kruispunt.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik weet natuurlijk wel dat Boeren op een Kruispunt een bevoegdheid is van de minister van Landbouw. Ik volg dat al sinds de oprichting, sinds 2005. De aanleiding was echter een vraag om uitleg vorige week in de commissie Landbouw van een aantal collega’s. Ik kon voor één keer op woensdagvoormiddag de commissie Landbouw volgen. Er was toen ook een tussenkomst van voormalig minister van Landbouw Schauvliege, die zelf suggereerde om met die vraag ook naar het beleidsdomein Welzijn te gaan en u daarover te ondervragen, om te bekijken of er specifieke accenten konden worden gelegd in uw beleid inzake het mentale welzijn en welbevinden van landbouwers.
Ik heb uw antwoord goed beluisterd, en het stelt me tevreden, maar het was voor mij toch wel belangrijk om te weten dat u als minister van Welzijn toch een aantal zaken wilt realiseren en vooral ook dat er een gestructureerd overleg is met onder andere het beleidsdomein Landbouw. Ik weet dat het mentale welzijn en welbevinden van de hele samenleving al een jaar onder druk staat. We hebben het daar iedere week over hier, en recent nog in de plenaire vergadering. Ik heb echter toch wel wat contacten in deze sector, en ik denk dat het daarmee nog veel erger is gesteld dan met de rest van de samenleving.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik wil me heel kort aansluiten bij collega Sintobin. Ik begrijp waarom u zegt dat het niet de bedoeling is om voor iedere doelgroep apart een volledig specifiek beleid te gaan uitwerken. Ik denk dat de antwoorden die u hebt gegeven, inderdaad wel de nodige context schetsen om er toch voor te zorgen dat er bij het benaderen van deze problematiek voldoende feeling is met het dagelijkse leven van de landbouwer. Het zal u misschien verwonderen, maar ook ik heb veel contacten daar, en daaruit blijkt toch eens te meer hoe belangrijk het is dat, als je dat gesprek aangaat, je ook inziet wat het dagelijkse leven van veel van die landbouwers is en hoe je kunt connecteren met de problemen, en meestal is het een multiproblematiek waarmee zij worden geconfronteerd en die dan een impact heeft op hun mentale gezondheid.
Ik wil nog een specifiek aandachtspunt bepleiten. Ik merk dat het taboe daar nog groter is dan elders in de samenleving. Er kan nog specifieke energie gaan naar het praten over geestelijke gezondheid en hoe mensen in die doelgroep hiermee aan de slag kunnen gaan. Misschien kan dit specifiek worden aangepakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.