Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, de aanleiding voor deze vraag zijn een aantal artikels in Knack, onder andere, over de manier waarop we proberen iets te doen aan de nijpende tekorten aan zorg- en verpleegkundigen in dit land, de manier waarop we proberen die jobs in te vullen. Daar zijn misschien toch een aantal zaken over te zeggen.
Iedereen weet dat dit beroepen zijn die al jaren met stip in de knelpuntberoepenlijst naar voren komen. Het is nodeloos te zeggen dat de huidige zorgcrisis een nog hogere nood aan gekwalificeerde zorg- en verpleegkundigen met zich meebrengt. Bovendien is er in het kader van het nieuwe sociaal akkoord in uitbreiding voorzien. Er is dus in meer middelen voorzien om extra handen aan de bedden te krijgen. We moeten dus vaststellen dat er extra mensen nodig zijn in deze sector.
Minister, u en de regering hebben al heel wat initiatieven genomen. Onder andere was er het platform ‘Help in de zorg’, dat u hebt opgericht om tijdelijk werklozen, freelancers en jobstudenten richting zorgsector te sturen. Er blijft natuurlijk echter een nood aan mensen met gepaste kwalificaties om in die sector aan de slag te gaan. Het inzetten van economische migranten met een geschikt diploma zou in dezen een bijkomende manier kunnen zijn om meer mensen mét adequate kwalificaties in te zetten.
Vandaag kunnen buitenlandse werknemers die een nationaliteit hebben van de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland meteen starten, aangezien zij een automatische erkenning van hun diploma verkrijgen. Dit is een ander verhaal voor houders van niet-Europese diploma’s. Zij moeten via het National Academic Recognition Information Centre (NARIC) hun buitenlands diploma laten gelijkstellen. We zien dat de groep van zorgkundigen moeite heeft om die erkenning te verkrijgen en hierdoor moeilijker toegang krijgt tot onze Vlaamse zorgsector. Het gevolg is dat we heel wat mogelijk goeie zorg- en verpleegkundigen met jaren aan ervaring mislopen en veel potentieel onbenut laten.
In het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) van vorig jaar riepen de sociale partners op om NARIC structureel informatie te laten uitwisselen met hogeronderwijsinstellingen en beroepserkenningsinstanties. Ook pleitten de sociale partners voor één loket met een precedentendatabank; dit zou voor meer transparantie moeten zorgen. Daarnaast is er volgens ditzelfde advies ook nood aan een kortere afhandelingstermijn, lagere kosten en een flexibelere bewijslast.
Ondertussen proberen enkelen gebruik te maken van de huidige situatie en er munt uit te slaan door een soort van handel van buitenlands zorgpersoneel op te starten. Tussenpersonen wijzen de weg naar het hoger beroepsonderwijs – hbo5-opleidingen – aan houders van niet-Europese diploma’s, tegen aanzienlijke kosten. Deze bijkomende opleiding hebben ze nodig om zo hun toelating tot de arbeidsmarkt hier te verkrijgen. Daarnaast rekenen die tussenpersonen nog enkele duizenden euro’s aan om de administratie en arbeidsvergunning, hetzij een arbeidskaart voor een periode van maximaal negentig dagen of een gecombineerde vergunning, in orde te maken. De gecombineerde vergunning is nodig indien men langer dan die negentig dagen wil werken, en dus zowel een arbeidsvergunning als een verblijfsvergunning dient aan te vragen. Hierdoor ontstaat een grote afhankelijkheid ten aanzien van deze tussenpersonen en staat de deur ook open voor misbruik. De vraag is of we daar niet tegen moeten optreden.
Minister, wat is de laatste stand van zaken omtrent de suggesties van de SERV? Hoe worden die in de praktijk uitgevoerd?
Hebt u een plan van aanpak om houders van niet-Europese zorgdiploma’s met de nodige ervaring en kwalificaties in te zetten in het bestrijden van deze zorgcrisis en dus in te schakelen in onze arbeidsmarkt?
Voorziet u samenwerking met landen van binnen of buiten de EU om mensen met een bepaald profiel aan te trekken om hier knelpuntvacatures in te vullen, bijvoorbeeld in de zorg?
Voorziet u aanvullende opleidingen zodat houders van niet-Europese zorgdiploma’s hun diploma gemakkelijker kunnen laten gelijkstellen en we zo de kwaliteit van de zorg kunnen garanderen?
De jongste lijst met knelpuntberoepen is geldig tot 28 februari, dus eind deze maand. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak van een nieuwe lijst van knelpuntberoepen? Zullen er veranderingen zijn? In hoeverre heeft covid daar een impact op gehad?
Hoe kunnen we vermijden dat tussenpersonen misbruik maken van derdelanders met niet-Europese diploma’s die een knelpuntberoep willen uitoefenen in Vlaanderen?
Bestaat de mogelijkheid om de administratie voor derdelanders die hier een knelpuntberoep willen uitoefenen, te vereenvoudigen, zodat ze minder afhankelijk worden van tussenpersonen?
Wat zijn de bevindingen van de Vlaamse Sociale Inspectie over het gebruik of eerder het misbruik van deze tussenpersonen?
Wat zijn de gevolgen indien er onregelmatigheden werden vastgesteld?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, we zijn aan het punt gekomen dat de vraag wellicht langer is dan het antwoord. En het is al bijna 12 uur. Maar ik zal proberen om vlot te antwoorden. U hebt ook een aantal dingen al aangehaald, zoals het samenwerken met NARIC. Ik heb tot nu toe de indruk dat alles vlot verloopt. In het artikel van Knack van vorige week ging het niet over de doorlooptijden, maar er was wel de getuigenis van de verpleegster uit de Filippijnen die hier niet aan de slag kan als ze geen bijkomende opleiding volgt. Zo’n boodschap is absoluut niet leuk voor de betrokkene, maar we moeten natuurlijk wel zeker zijn dat we goedgeschoolde mensen kunnen aantrekken. Het is niet omdat een verpleegkundige een knelpuntberoep is dat men om het even wie kan laten starten in het beroep.
Wat uw eerste vraag betreft, ga ik zeker akkoord om blijvend aandacht te hebben, samen met collega Weyts en NARIC, voor vlotte doorlooptijden bij de procedure. Maar dit mag niet tot gevolg hebben dat de kwaliteit gaat inboeten. Het gebeurt bijvoorbeeld soms dat iemand een diploma verpleegkunde heeft uit een ander land, maar dat die bij ons ingeschaald wordt als zorgkundige, wat ook een knelpuntberoep is. VDAB biedt ook bijkomende opleidingen aan zodat personen op relatief korte termijn ingeschakeld kunnen worden als verpleegkundige.
U vraagt naar het plan van aanpak. Verpleegkundigen en zorgkundigen zijn bij uitstek knelpuntberoepen in Vlaanderen. Dit is in heel Europa zo. Het is essentieel dat er meer instroom komt in de opleidingen voor zorg- en verpleegkundigen. Maar dat zijn nooit trajecten op korte termijn. Daarom is het niet abnormaal dat ziekenhuizen en woonzorgcentra oplossingen gaan zoeken in landen van buiten de Europese Unie. Hiervoor zijn drie elementen cruciaal. Het diploma moet in lijn liggen met de eisen die we stellen ten aanzien van de studenten verpleegkunde die hier afstuderen. Ten tweede moet er aandacht zijn voor taal. De betrokken werknemers moeten in het Nederlands kunnen communiceren met patiënten. Daarvoor wordt er een talenplan uitgewerkt. Ten derde moeten wij ook rekening houden met een goede integratie van deze zijinstromers op de werkvloer. Dit is een van de thema’s van het VIA 6-akkoord, zijinstroom. Dit wordt ook met de sectorale partners van de sector besproken.
Ik stel inderdaad vast dat verpleeg- en zorgkundigen knelpuntvacatures zijn, niet alleen in Vlaanderen maar in heel de Europese Unie. Daarom moeten we op twee sporen inzetten. Ten eerste moeten we zoveel mogelijk Vlaamse jongeren – met het woord dat collega Ronse gebruikt – ‘verleiden’ om voor een zorgberoep te kiezen. Ten tweede moeten we tekorten kunnen compenseren door niet-Europese geschoolde mensen aan te trekken. Je kunt ervoor kiezen om verpleeg- en zorgkundigen hun buitenlands diploma te laten gelijkstellen met een Vlaams diploma en je kunt ook ter plaatse initiatieven opzetten. Zo heeft collega Muyters in Marokko destijds een project op poten gezet om IT’ers op te leiden volgens de standaarden die nodig zijn op de Vlaamse arbeidsmarkt. Dat zijn de twee sporen die wij in Vlaanderen moeten bewandelen. Ik geef nog een interessant cijfertje over de buitenlandse verpleeg- en zorgkundigen en de effecten van de coronacrisis. In 2019 kwamen 17 verpleegkundigen en 11 zorgkundigen naar Vlaanderen. In 2020 waren dat er respectievelijk 75 en 15. De cijfers zijn dus duidelijk gestegen. De nood is nog acuter geworden.
De jaarlijkse ‘gewone’ knelpuntberoepenlijst van VDAB werd vorige week gepubliceerd en daar komt nog een vraag om uitleg over. Er is ook een ‘dynamische knelpuntberoepenlijst’ opgesteld. Dat is een beetje een vreemde naam, aangezien deze lijst maar om de twee jaar wordt opgesteld. Het verschil met de ‘gewone’ knelpuntberoepenlijst is dat het hier gaat om middengeschoolde functies waarvoor een structureel en zwaar tekort geldt. Laaggeschoolde functies, zoals dienstenchequemedewerkers, komen niet voor op de ‘dynamische knelpuntberoepenlijst’. Laaggeschoolden van buiten de EU kunnen enkel naar Vlaanderen komen als uit grondig arbeidsmarktonderzoek door VDAB blijkt dat er geen Vlaamse werkkracht te vinden is voor de vacature.
Ik bereid dus een nieuwe dynamische knelpuntberoepenlijst voor. De impact van de coronacrisis probeer ik zoveel mogelijk uit te zuiveren. Zo is bijvoorbeeld kok op dit moment niet echt een knelpunt omwille van de sluiting van de horeca. Ik zou kok dus kunnen schrappen van de lijst, maar dan zitten we wellicht binnenkort met de ‘gebakken peren’. Daarom proberen wij die effecten eruit te halen.
Antwoordend op uw zevende vraag wil ik misbruik en tussenpersonen niet automatisch aan elkaar linken. Vandaag moet een werkgever een aanvraag indienen bij de dienst Economische Migratie om buitenlands talent te mogen aantrekken. Sommige werkgevers trekken veel mensen aan. Maar wij willen voor hen de dossierlast wat verlichten. Daarom werken we aan een uniek digitaal aanvraagloket. Ik heb op zich geen probleem met tussenpersonen, voor zover zij opereren binnen onze wettelijke krijtlijnen. Kandidaat-werkzoekenden laten betalen om toegang te verkrijgen tot onze arbeidsmarkt is uiteraard uitdrukkelijk uitgesloten en dus niet mogelijk.
Dan is er uw vraag over de sociale inspectie. Op 19 januari 2021 heb ik aan de Vlaamse Sociale Inspectie een onderzoek bevolen, specifiek naar de praktijken waarvan sprake in het artikel van Knack. Momenteel is dit onderzoek al uitgebreid waardoor de Vlaamse Sociale Inspectie aansluit op een onderzoek dat loopt onder leiding van de arbeidsauditeur. Hierbij wordt de rol van eventuele tussenpersonen onderzocht en dan voornamelijk de kosten die worden aangerekend aan de buitenlandse werknemers. Daarnaast is er ook aandacht voor de woon- en werkomstandigheden van het buitenlands personeel.
Als, collega's, uit dat onderzoek blijkt dat de buitenlandse werknemers tussenpersonen hebben moeten betalen om voor hen een job te zoeken of om de formaliteiten hiervoor te vervullen, dan riskeren zij gerechtelijke vervolging met gevangenisstraffen tot drie jaar en een geldboete tot 6000 euro per betrokken buitenlandse onderdaan.
Tot hier, voorzitter, mijn uitgebreide antwoord.
Dank u wel, minister, het was dan ook een uitgebreide vraag en een ruim thema, zowel het invullen van knelpuntberoepen met mensen van buiten Vlaanderen als de manier waarop dat gebeurt.
Ik heb nog een aantal bijkomende vragen, minister, ook omdat uw antwoord mij daar aanleiding toe geeft. Er zijn in het verleden inderdaad wel wat projecten opgezet om mensen van buiten Vlaanderen naar hier te halen. Ik herinner mij bijvoorbeeld dat VDAB participeerde in jobbeurzen elders in Europa om bepaalde profielen – ingenieurs en andere – naar hier te halen. Bijkomende vraag is of er opnieuw dergelijke initiatieven worden genomen of voorbereid? Of zijn er andere manieren om Vlaamse knelpuntvacatures in het buitenland enige bekendheid te geven, waar VDAB dan aan kan meewerken?
Twee, het project van de Marokkaanse IT’ers van voormalig minister Muyters was mij inderdaad bekend. In het parlement hebben we daar nog over gesproken. Ik vroeg me af welke resultaten daarmee geboekt zijn en of het project een vervolg heeft gekregen.
Drie, wat de cijfers betreft, ben ik wel blij dat er extra mensen zijn aangetrokken voor die knelpuntvacatures in de zorgsector, iets wat zeker in coronatijden bijzonder belangrijk is. In Groot-Brittannië heeft men het omgekeerde gezien. Daar werden mensen van buiten Groot-Brittannië weggetrokken vanwege de brexit, hoewel ze noodzakelijk waren voor de zorgsector daar. Dat heeft aanleiding gegeven tot grote problemen. Dus ik ben blij dat wij de omgekeerde beweging maken.
Tot slot, over dat onderzoek: ik ben blij dat u onmiddellijk tot actie bent overgegaan. Het artikel was eigenlijk wel verontrustend: tussenpersonen die geld verdienen en de toegang tot de Vlaamse arbeidsmarkt gebruiken om een businessmodel op te zetten. Als daar bijvoorbeeld kwaliteitsvolle opleiding of huisvesting tegenover staat, dan moet daar een bepaalde vergoeding voor kunnen zijn, maar mij gaf het artikel de indruk dat het niet zo is. Ik hoor dat het onderzoek ondertussen is uitgebreid; ik ben blij dat er zo kort op de bal wordt gespeeld.
Anderzijds was in hetzelfde artikel ook een vrij goed voorbeeld te vinden, van hoe men Indische verpleegkundigen ter plekke begeleidde en opleidde, om dan hier uiteindelijk via een gecombineerd traject aan de slag te kunnen gaan, een project waar ook VDAB bij betrokken is. Mijn laatste vraag gaat daarover, minister: wordt daar verder op ingezet, om dat te gaan veralgemenen? Op dit moment is dat project toegespitst op een groep van woonzorgcentra, maar misschien valt er daar meer uit te halen en kan er een betere methodiek worden aangeboden aan de gehele Vlaamse zorgsector om talent van buiten Vlaanderen aan te trekken.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, collega Bothuyne, inderdaad een zeer interessante vraag. In Vlaanderen is er momenteel een tekort aan zorg- en verpleegkundigen. Het is een knelpuntberoep. Nu las ik wel dat er in Vlaanderen door corona een grotere instroom is in de opleidingen, dus ik weet niet of u dat ook mee in rekening brengt, minister. Zal dat in de toekomst voldoende zijn of blijft het voor ons een groot probleem?
Ik ben blij te horen dat er een onderzoek loopt en dat de arbeidsauditeur daar ook werk van maakt. Ik denk dat we dat onderzoek moeten afwachten, maar het is natuurlijk ethisch compleet onverantwoord om munt te slaan uit mensen met een kwetsbaar profiel die naar hier willen komen om een knelpuntberoep in te vullen.
Het Nederlands is voor dat zorgpersoneel heel belangrijk. De zorg- en verpleegkundigen moeten goed Nederlands spreken om in contact te staan met patiënten, dokters en collega’s. Taal mag zeker en vast geen barrière zijn.
Collega Bothuyne heeft met zijn repliek daarnet verwezen naar een project dat loopt met de drie grote spelers in de zorg. Mijn vraag was ook of we daar wat extra toelichting over zouden kunnen krijgen.
In de vorige legislatuur zijn er reeds decretale stappen gezet rond het regeerakkoord met betrekking tot inburgering. We willen in 2022 effectief van start gaan met een vernieuwd inburgeringstraject. We maken met deze hervorming een duidelijke omslag naar een meer gedragen inburgering die focust op zelfredzaamheid, kansen en plichten, maar ook op digitalisering. Ik heb er in de commissie Binnenlands Bestuur al meermaals op gewezen dat het misschien interessant zou zijn om eens naar het Nederlandse model te gaan kijken, waar men een groot stuk van het inburgeringstraject laat starten in het land van herkomst. Daarbij zetten ze in op Nederlandse lessen, op integratie en op kennismaking met de normen en waarden, als voorwaarde om naar Nederland te komen. Minister, wat is uw standpunt over dit soort van inburgeringstraject? Zou dit ook in dit dossier een mogelijke oplossing kunnen zijn, zodat mensen die naar hier komen om een knelpuntfunctie in de zorg in te vullen, al enigszins onze taal spreken, onze waarden en normen kennen en zo een groot stuk van het inburgeringsproces al onder de knie hebben?
De heer Buysse heeft het woord.
Ik heb net zoals jullie de artikels in Knack gelezen en ook de informatie over wat zij het ethisch en duurzaam alternatief noemen, dat nu in de steigers staat. Het is ook een discussie die speelt in Brugge, omdat een aantal woonzorgcentra daar ook aan willen deelnemen.
Ik was ook een beetje verbaasd dat iemand die toch van dezelfde politieke familie is als de vraagsteller, de voorzitter van CM, zich nogal kritisch heeft uitgelaten over dit project. Boeiend om te lezen en een insteek die niet mag ontbreken in het debat.
Ik begrijp natuurlijk, zeker gezien de situatie in onze woonzorgcentra, dat men elke mogelijke, creatieve oplossing probeert te onderzoeken en nagaat of die werkt. Maar het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In het verleden is dat onder andere gebeurd met Spaanse, Roemeense en Filipijnse verpleegkundigen. Ik vraag mij af, minister, wat is er in feite gebeurd met die vorige projecten en met de mensen die toen zo tewerkgesteld zijn? Dat is interessant om te weten. Zijn dat tijdelijke aanwervingen geweest, zijn die mensen nog steeds aan de slag? Mijn vraag is: hoe wordt dit vanuit de Vlaamse Regering opgevolgd en gemonitord?
Mijn tweede vraag gaat over het taalaspect, dat daarnet ook al aan bod gekomen is. Ik heb mij laten vertellen door een aantal mensen die in contact geweest zijn met Roemeense verpleegkundigen, dat dat problemen heeft geschapen op de werkvloer. In het project met India wordt de taalopleiding in India gegeven; men moet slagen voor men naar hier moet komen. Maar er zit nog altijd een verschil tussen Nederlands kennen en op de werkvloer staan. Het gaat hier heel concreet over de woonzorgcentra, bijvoorbeeld in Brugge. De gemiddelde leeftijd in woonzorgcentra is tachtig jaar of ouder. Die mensen spreken meestal een lokaal dialect. Het is niet altijd even evident om mensen daar op af te sturen, zelfs met de beste wil en technisch misschien wel goed opgeleid, en hen daarmee te confronteren. Mijn vraag is in het algemeen: worden de vorige projecten gemonitord en zijn daar eventueel conclusies uit te trekken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de grote interesse en alle aanvullende vragen die er gekomen zijn.
Collega Bothuyne, jobbeurzen zijn er vanwege de coronacrisis op dit moment niet. Ik heb in mijn antwoord verwezen naar het initiatief van collega Muyters. VDAB bekijkt op dit ogenblik of we dit zouden kunnen organiseren voor de zorg. Een echt effect van het initiatief van collega Muyters is er nog niet, omdat de IT’ers nog bezig zijn met hun opleiding. Wat we wel zien, is dat er meer ingeschreven zijn dan initieel voorzien. Je zou daaruit dus voorzichtig iets positiefs kunnen afleiden.
VDAB kan sowieso begeleiden om buitenlandse verpleegkundigen die nu enkel als zorgkundigen mogen werken, opnieuw als verpleegkundigen in te schakelen via extra opleiding. Dat is een heel goede suggestie.
Mevrouw De Vreese, het klopt dat er bij de opleidingen extra instroom is. Dat wordt meegenomen, maar die mensen moeten natuurlijk ook afstuderen. Als er hier voldoende mensen afstuderen, dan wordt zorg idealiter van de knelpuntenlijst gehaald, maar helaas zijn we nog lang niet zover.
Taal vind ik erg belangrijk. Zoals ik al meermaals gezegd heb, werken we aan een talenplan. Een goede taal in de zorg is superbelangrijk, dus we zetten daar zeker op in. Het is ook een optie om inburgering in het thuisland te starten, maar uiteraard moet dat bekeken worden met de bevoegde minister. Economische migranten, collega’s, zijn geen inburgeraars, dus zij hoeven dat niet verplicht te volgen. Taal is een belangrijk aspect en kan ook meegenomen worden in de initiatieven die door VDAB in het land van herkomst worden opgezet, en dat gebeurt ook.
Collega De Vreese, de VIA 6-onderhandelingen (Vlaams Intersectoraal Akkoord) over kwaliteit in de zorg- en welzijnssector lopen nog en zijn dus niet afgerond op dit ogenblik. Over koopkracht is er een akkoord, maar nog niet over kwaliteit. Dat is wel het geval voor de maatwerksector, waarover straks ook nog een vraag om uitleg op de agenda staat. Zijinstroom en het faciliteren ervan staan daarbij ook op de agenda.
Collega Buysse, voor mij is het belangrijk dat mensen niet het slachtoffer worden van tussenpersonen door te betalen. Je moet wel een onderscheid maken tussen mensen die er het slachtoffer van zijn en hen die de miserie veroorzaken.
Spaanse verpleegkundigen, collega Buysse, zijn gewoon EU-burgers en hoeven niet langs ons te passeren, gezien het vrij verkeer van personen en diensten. In Spanje is verpleegkunde natuurlijk ook een groot knelpuntberoep, dus sommigen zullen wellicht teruggekeerd zijn. Anderen zijn hier mogelijk wel gebleven.
Er zijn ook absoluut initiatieven van VDAB, zoals ‘Nederlands op de werkvloer’, om taalondersteuning aan te bieden. Op dit moment heb ik niet echt negatieve signalen ontvangen rond taal.
Minister, bedankt voor de bijkomende antwoorden. Ik denk dat het goed is dat VDAB een aantal zaken probeert op te zetten om ervoor te zorgen dat ook de toeleiding van mensen van buiten Vlaanderen en van buiten de EU op een gestructureerde manier kan verlopen, zodat hun kans op succes ook zo groot mogelijk is. Ik lees dat het project dat in India wordt opgezet, samen met VDAB, inderdaad opleiding ter plaatse inhoudt, zowel vaktechnisch als op taalgebied. Dat is een aanzet tot inburgering die in India zelf wordt georganiseerd en ook gefinancierd wordt door werkgevers die mensen willen aantrekken. Ik denk dat dat model het juiste model is, want het legt de verantwoordelijkheid bij die mensen bij wie ze gelegd moet worden, namelijk bij hen die extra mensen nodig hebben. Anderzijds worden die mensen op een gepaste manier begeleid en ondersteund richting wat hen hier te wachten staat, zowel met betrekking tot de job als met betrekking tot de taal en de cultuur. Dat zijn goede stappen die gezet worden en ik hoop dat dat project een vervolg krijgt, niet alleen in de zorgsector, maar misschien ook daarbuiten, waar we vele handen nodig hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.