Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik keer even terug naar de begrotings- en beleidstoelichting 2020-2021. Daarin pakte u uit met het nieuwe concept van eetbare buurten. Ik stelde toen de vraag of dat het einde betekende van de vroegere volkstuintjes. U zei dat die zeker niet zouden wegvallen door het verhaal van eetbare buurten, maar dat het eerder gaat om een naamsverandering en een conceptuele verbreding.
Van 2012 tot 2018 was er een jaarlijkse oproep volkstuinparken, waarmee 184 volkstuinen geholpen werden met de opstart, uitbreiding of modernisering van hun werking, voor een totaalbudget van 2 miljoen euro. Na 7 jaar ondersteuning volgde een evaluatie waaruit bleek dat de nieuwe volkstuinen steeds meer geëvolueerd zijn naar een breder concept waarin verschillende functies gecombineerd worden.
U stelde ook een nieuwe oproep voor een project eetbare buurten in het vooruitzicht, die begin 2021 gelanceerd zou worden. Op dit moment is nog niet bepaald over hoeveel projecten het gaat. Er wordt vooraf ook niet vastgelegd hoeveel er maximaal voor ondersteuning in aanmerking komen.
Ik heb enkele vragen over dit nieuwe concept.
Werd het concept inmiddels concreet ingevuld? Zo ja, wat houdt de conceptuele verbreding in ten aanzien van de klassieke volkstuintjes?
Wat is de stand van zaken van de oproep voor eetbare buurten voor dit jaar? Hebt u al een zicht op de specifieke doelen, voorwaarden, het aantal projecten en het budget?
Op welke manier zal de samenwerking tussen plattelandsgemeenten bij de uitbouw van dit concept aangemoedigd en gehonoreerd worden bij de beoordeling?
Inmiddels hebben diverse centrum- en andere steden al werk gemaakt van een lokale voedselstrategie, die soms ook initiatieven rond stadslandbouw bevatten. Overweegt u om in uw oproep ook de plattelandsgemeenten aan te moedigen om via samenwerking aansluiting te zoeken bij lokale voedselstrategieën van steden?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Talpe, op basis van de aanbevelingen uit de evaluatiestudie wordt, natuurlijk in overleg met het middenveld en de betrokken diensten uit de Vlaamse overheid, dit voorjaar een voorstel opgesteld.
Zoals ik ook antwoordde op uw vraag naar aanleiding van de begrotingstoelichting op 18 november, gaat de conceptuele verbreding van klassieke volkstuintjes over het zoeken naar synergiën van volkstuinen met andere initiatieven. Welke koppelingen en samenwerkingen mogelijk zijn voor een gezamenlijke tuinvorm, is afhankelijk van de lokale kansen en noden. Voorbeelden zijn een samentuin aansluitend bij de tuin van een woonzorgcentrum of kindercrèche en andere vormen van gemeenschappelijke tuinen bij zorginitiatieven, het integreren van een samentuin in de heraanleg van een kern of wijk of een buurtboomgaard. Dat zijn de conceptuele verbredingen die we aan het bekijken zijn.
Lokale voedselproductie, sociale cohesie, gezondheid en buitenbeleving blijven de hoofddoelen van een eetbare buurt en kunnen op vele manieren worden ingevuld.
De concrete uitwerking van de toekomstige ondersteuningsmaatregel vraagt nog enige voorbereidingstijd.
Samenwerking tussen plattelandsgemeenten zal zeker bijdragen aan de kwaliteit van de projectvoorstellen door onder andere het gemakkelijker vinden van koppelkansen voor de integratie van samentuinen in andere projecten. Deze suggestie is dus zeker interessant om op te nemen in de concrete uitwerking van de ondersteuningsmaatregel.
Het VVSG-netwerk (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) lokale voedselstrategieën, dat trouwens ook een subsidie vanuit mijn bevoegdheid voor platteland ontvangt voor de uitbouw van zijn werking, is alvast een van de actoren waarmee het beleid en de aanpak voor eetbare buurten wordt afgestemd. Een eetbare buurt kan een mooie uitwerking zijn van een lokale voedselstrategie en verdient een beleidsmatige ondersteuning.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben uiteraard een groot voorstander van de conceptuele verbreding van de bestaande volkstuinparken. Die aansluiting op lokale kansen en noden vinden wij ook in onze stad heel belangrijk. We zullen met ons ziekenhuis werken aan een volkstuin met een gedeelte waar men een eetbare buurt kan creëren. Ik hoop dat heel wat steden en gemeenten daar dankbaar gebruik van zullen maken.
Ik begrijp dat er verder nog niet heel veel details zijn over de oproep zelf, meer bepaald wat timing en budget betreft. Dit voorjaar is een breed begrip, maar ik hoop dat het er snel komt want ik denk dat er heel wat enthousiasme leeft op het lokale terrein.
Ik wil nog een kleine voetnoot maken bij de conceptuele verbreding. Ik vang op dat die verbreding op sommige plaatsen soms tot overlast leidt en dat men soms verder gaat en bijvoorbeeld chaletjes plaatst waar mensen, ook jongeren, samenkomen, wat kan leiden tot overlast voor de buurt. Bij de projecten die worden goedgekeurd lijkt het me dan ook belangrijk om dat oneigenlijk gebruik tegen te gaan en in de oproep het aspect opvolging mee te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik ga zelfs nog meer op het gaspedaal duwen dan mevrouw Talpe die aan het eind van haar tussenkomst een aantal mogelijke ‘downsides’ schetst. Als die er zijn, dan moeten die zeker worden aangepakt maar dat mag geen reden zijn om vragen te stellen bij het concept. Lokale voedselstrategieën en dus ook die eetbare buurten zullen volgens mij een van de grote ankerthema's zijn waarop de revival van het platteland ook post corona kan plaatsvinden. En dat gaat inderdaad over de ecologische kant, de voedselkant, de economische kant maar ook echt over de sociale kant. Ik zou dan ook niet te veel op de rem gaan staan. Wanneer er meer sociale cohesie en leven is in een buurt omdat dat een eetbare buurt is, dan is dat in het merendeel van de gevallen een goede zaak. Dus laat ons daar vooral niet te veel nuances bij maken, ook niet wanneer het gaat over jongeren die naar buiten komen en daar hun plaats heroveren op het platteland. Ik houd dan ook absoluut een pleidooi voor uw keuze.
Het is goed om dit nu in een pilootfase te doen maar we moeten ons ook tijdig voorbereiden op het opschalen van succesvolle initiatieven in een bredere uitrol daarvan. Laat ons dus niet enkel blijven hangen in innovatie maar er ook voor zorgen dat elke Vlaming op het platteland daar mee van kan genieten.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik zal de positieve wave verderzetten. De verbreding van het concept is alleszins een goed plan. U hebt het over boomgaarden, voedselbossen enzovoort. Dat zijn zaken die ook aansluiten bij uw andere ambities als minister van Leefmilieu om 10.000 hectare bos aan te planten.
Ik wil ook hetgeen collega Vaneeckhout aanraakte, die sociale cohesie, toch wel opnieuw benadrukken. Een van de sterktes van het platteland is het feit dat men elkaar nog kent, dat die sociale cohesie sterk is. Dergelijke projecten kunnen daar zeker op inzetten.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we die lokale besturen ook goed informeren en goed betrekken, want die besturen hebben geen subsidiologen en mensen die al die zaken van dichtbij opvolgen. Een goede communicatie door de Vlaamse overheid omtrent deze projecten is dus belangrijk. Wat is de timing voor de contacten met de lokale besturen voor de uitrol van het project?
Minister Demir heeft het woord.
Dank voor de diverse tussenkomsten. Voorzitter, de blijdschap en de positieve vibe bij de diverse collega’s zetten me ertoe aan om gewoon verder te gaan met de verbreding van dit concept. Ik ben ook heel blij dat iedereen, meerderheid en oppositie, dit goed vindt. Dat wil dus zeggen dat ik daar als bevoegd minister verder mijn schouders onder moet zetten en daar werk van moet maken.
Minister, dank u wel, ook voor dat engagement.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voilà, dat is nu de tweede vraag waarbij iedereen het er kamerbreed over eens is dat het een goed project is. De kleine kanttekening op het einde was absoluut niet om aan te geven dat er een rem moet worden gezet op het project. Integendeel, ik ben een groot voorstander. We gaan dat ook zelf implementeren, ook wegens het belang van de sociale cohesie. Inderdaad, we willen mensen samenbrengen, maar men moet dat enkel wat in de gaten houden, dat ter plaatse opvolgen.
Ik hoop dat we dan snel duidelijkheid krijgen over het wanneer en het hoe, en dat we daar dan allemaal aan de slag mee kunnen gaan. Voorzitter, meer heb ik daar eigenlijk niet aan toe te voegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.