Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister-president, op 10 november ondervroeg ik u reeds over de conclusies van de studie van de Nationale Bank van België over de impact van migratie op de Belgische economie en financiën. U zult zich dat zeker nog herinneren. Ik was toen teleurgesteld in uw antwoorden, omdat u toen meer tijd vroeg om conclusies te kunnen trekken. Maar u wees er wel op dat wat u betrof, het rapport eerder vroeg dan laat door de Vlaamse Regering besproken zou worden. U vond het ook evident dat, wanneer blijkt dat er een koerswijziging nodig zou zijn op basis van de bevindingen van dat rapport, de Vlaamse Regering daarover in consensus zal beslissen.
Ondertussen zijn we toch al bijna twee maanden verder, en dus kom ik hier zeer graag op terug. De vorige keer heb ik u in mijn vraagstelling reeds gewezen op de conclusies van Jan van de Beek, een gerenommeerd expert die gepromoveerd is op een onderzoek naar migratie en de impact op economie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft voor Nederland, en nu ook voor België – op basis van die studie van de Nationale Bank – aangetoond dat immigratie, met name uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, werkelijk desastreus is qua impact op onze economie en financiën. Ondertussen heeft hij zijn resultaten nog verder gedetailleerd, u kunt die raadplegen op zijn website. Ik raad absoluut aan om dat te doen.
Maar hij blijft met de essentiële, fundamentele kritiek zitten op die studie van de Nationale Bank, namelijk dat er geen generatieberekening is gebeurd. Dat is nochtans een internationaal erkende methode. Maar dat is niet gebeurd, waardoor de conclusies, de resultaten van die studie toch wel misleidend zijn. Uw collega Theo Francken heeft daar trouwens ook op gewezen.
De heer van de Beek heeft onmiddellijk zijn huiswerk gemaakt, ook voor Vlaanderen of België. Met de gegevens die in die studie van de Nationale Bank zitten, heeft hij berekend dat een autochtoon gemiddeld, over zijn hele leven, de Belgische schatkist gemiddeld 63.000 euro oplevert, terwijl een allochtoon van de eerste generatie ons gemiddeld bijna 200.000 euro kost. Dat is dus 260.000 euro verschil. Een allochtoon van de tweede generatie kost ons nog altijd gemiddeld 83.000 euro. De tweede generatie doet het dus gemiddeld beter dan de eerste, maar staat nog mijlenver verwijderd van hetgeen een autochtoon gemiddeld opbrengt voor onze schatkist.
Van de Beek concludeert dat, wanneer je die groep allochtonen uit elkaar trekt volgens nationaliteit en dus volgens culturele achtergrond, de verschillen nog groter worden. Japanse migranten doen het onvergelijkbaar veel beter dan bijvoorbeeld Somaliërs. Maar ook dat heeft die studie van de Nationale Bank dus niet gedaan. Ook dat is een punt van kritiek van de heer van de Beek.
In dat verband wijst hij ook op het probleem van wat hij ‘moral reading’ noemt. Daarbij beoordeelt men het waarheidsgehalte van een studie op de mogelijke politieke, morele en sociale gevolgen, en dus niet op basis van wat de realiteit is. Hij verwijst ook naar landen als Zwitserland en Australië, die op het vlak van migratie toch een pak succesvoller zijn dan België. Ik citeer graag de heer van de Beek voor ik overga tot mijn vraagstelling: “Die landen hebben geen schroom om het algemeen nationaal belang voorop te stellen en krijgen zo een beter gecontroleerde instroom van migranten, die goed is afgestemd op hun eigen noden. Zwitserland en Australië sturen aan op goede arbeidsmarktprestaties en deelname.”
Nogmaals, we zijn nu twee maanden later, dus ik hoop dat u nu wel kunt antwoorden op mijn vragen. Welke conclusies trekken u en de Vlaamse Regering uit die studie van de Nationale Bank?
Minister-president, plant u hierover een overleg met de Federale Regering en zo ja, welke boodschap zult u als minister-president van Vlaanderen verkondigen tijdens dat overleg?
Zult u een dergelijke studie bestellen specifiek op Vlaanderen gericht, maar dan zonder de politiek correcte misleiding die in de studie van de Nationale Bank zit, dus inclusief die generatierekening over de hele levensloop van autochtonen en allochtonen, en ook inclusief alle kosten die asiel en migratie met zich meebrengen? Dat heeft ook uw partijgenoot Theo Francken terecht gezegd: die kosten zitten niet in die studie van de Nationale Bank vervat. Het gaat dan om illegaliteit, transmigratie, asielopvang, inburgeringstrajecten, onderwijs, veiligheid, justitie, enzovoort. Het zou ons ten zeerste plezieren mocht u zo’n volledige, allesomvattende studie kunnen bestellen voor Vlaanderen, lerend uit de fouten die zijn gemaakt bij de studie van de Nationale Bank.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, voor ik op uw vraag antwoord, wil ik nog dit zeggen: als we het over instroom en dergelijke zaken hebben, lijkt het mij logisch dat mijn collega Theo Francken daar in het federaal parlement rond werkt, want daar is men er bevoegd voor. Wij zijn bevoegd voor inburgering, maar spijtig genoeg niet – of nog niet – voor het migratiebeleid as such.
De Nationale Bank heeft begin november inderdaad een studie opgeleverd waarin zowel gewezen wordt op enkele negatieve aspecten en uitdagingen als op de globale positieve economische impact van migratie in haar verschillende facetten in België.
De studie beschrijft onder meer de verschillen tussen de gewesten en het belang van inclusief onderwijs met het oog op toekomstige arbeidskansen. Laat mij daarin duidelijk zijn: scholing en de kennis van het Nederlands zijn ook voor ons, voor de Vlaamse Regering, van cruciaal belang. Keer op keer wordt het belang hiervan voor zowel de sociale als de economische integratie van nieuwkomers bewezen.
Ik denk dat we in ons Vlaams regeerakkoord vooruitlopen op die studie. Denk hierbij aan de Vlaamse participatieverklaring, het hervormde beleid inzake arbeidsmigratie en de taalintegratietrajecten en extra taalbadklassen om leerachterstand en schooluitval te vermijden. Eind vorig jaar, bij de laatste ministerraad van 2020, gaf de Vlaamse Regering trouwens haar principiële goedkeuring voor een gewijzigd Integratie- en Inburgeringsdecreet. Met deze wijzigingen wil de Vlaamse Regering het inburgeringsbeleid slagkrachtiger maken, met oog voor verhoogde economische zelfredzaamheid, snelle actieve maatschappelijke participatie, doorgedreven taalverwerving en kennis van de Vlaamse waarden en samenleving.
Wat uw bemerkingen over de gebruikte methodologie betreft, hebt u wellicht kennisgenomen van de bespreking van de vraag om uitleg over de studie van Robrecht Bothuyne op donderdag 10 december jongstleden in de commissie Economie. Ik begrijp dat er vanuit verschillende hoeken vragen zijn opgedoken over de methodologie van het onderzoek en de keuze om een aantal zaken en kosten niet mee te nemen, maar het is natuurlijk een onderzoek dat door de Nationale Bank is gebeurd. Ik heb evenwel begrepen dat de voorzitter van uw partij hierover al een schriftelijke vraag heeft gesteld aan de bevoegde staatssecretaris. Ik begrijp dat er in het federale parlement ook verdere hoorzittingen over de bevindingen van het rapport worden georganiseerd.
Zoals aangegeven in mijn vorige antwoord staat het elke minister vrij om bijkomende studies te bestellen of in overleg te treden met de federale overheid. De klemtoon inzake de Vlaamse bevoegdheden in de studie ligt evenwel bij mijn collega’s, minister Somers en Crevits. Ik ga ervan uit dat zij en hun diensten dit rapport ook met aandacht hebben geanalyseerd.
Mijnheer Van Rooy, het zal u misschien niet ontgaan zijn dat wij de afgelopen jaren met een coronacrisis, met een brexitcrisis en met de vaccinaties heel wat werk op de plank hebben. Ik ga hier een commitment aan dat ik voor eind februari de conclusies van die studie op de ministerraad van de Vlaamse Regering breng. Ik heb vroeger nooit een commitment gedaan naar timing, we hebben dat nog niet gedaan. Maar ik ga dat nu wel doen: we gaan die studie voor eind februari bespreken met de Vlaamse Regering, tenminste wat betreft de Vlaamse bevoegdheden.
U begrijpt dat een regering zich alleen met de eigen bevoegdheden kan bezighouden. Ik heb verder geen intentie om aan de Nationale Bank te vragen om een nieuwe studie te maken. Ik denk dat zoiets op federaal vlak moet gebeuren.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw antwoorden. Ik merk als eerste op dat ik nog een beetje te vroeg ben. U spreekt nu over eind februari. Goed, ik zal nu direct de opdracht geven om hier begin maart op terug te komen, omdat ik natuurlijk zeer benieuwd ben en blijf over de bevindingen die u daar als Vlaamse Regering uit zult trekken. Want die conclusie is natuurlijk zo klaar als een klontje. Hier hebben zich al meerdere economen en migratie-experts over gebogen, waaronder Jan van de Beek maar ook bijvoorbeeld Stijn Baert. Zowel u als de Vlaamse Regering zullen daar wel mee bekend zijn.
Het stelt mij natuurlijk wel teleur. U zegt erbij ‘helaas’. U bent Vlaams-nationalist, u zult allicht ook hopen dat de bevoegdheid die betrekking heeft op asiel en migratie en instroom ook op Vlaams niveau komt te liggen. Maar inderdaad, zolang dat niet het geval is, en u met uw regering wel bevoegd bent voor de gevolgen ervan, denk ik toch dat u een tandje zult moeten bij steken, in overleg met de Federale Regering, om die instroom op de een of andere manier te regelen. Want wat ik u hoor zeggen in uw antwoord, dat zijn altijd dezelfde dingen die je hoort: schooluitval vermijden, arbeidsparticipatie bevorderen, taalverwerving. Hoelang horen we al die dingen al? En wat is daarvan de opbrengst? Heeft dat eigenlijk wel effect, of voldoende effect?
U blijft blijkbaar met deze Vlaamse Regering uitgaan van het maakbaarheidsidee: dat iedereen, welk volk of welke cultuur hier ook binnenkomt, wel valt te integreren op de een of andere manier. Met hoeveel taalcursussen of arbeidsparticipatietrajecten moet dat dan gebeuren? Vroeg of laat zal dat wel gebeuren, daar gaat u van uit. Al moet het twintig, dertig, veertig jaar duren. Wij geloven daar niet in. Ik heb u de resultaten van de heer van de Beek nu voor de tweede keer gedicteerd, over wat het ons kost, die allochtonen, zowel van de eerste als van de tweede generatie. Dat gaat over 150.000 tot 250.000 euro meer over de hele levensloop in vergelijking met een autochtoon, die ons gemiddeld net opbrengt. Daarbovenop komen al die kosten van de dingen die u daar opsomt. We leren nu recent dat er praktijktests komen op de arbeidsmarkt voor 3,2 miljoen euro, omdat er zogezegd discriminatie is die dan moet worden opgespoord, om zo de arbeidsparticipatie te vergroten. De Vlaamse Regering – mevrouw Crevits heeft ernaar verwezen – gaat nu meer dan 300.000 euro premie geven aan mensen met een migratieachtergrond die geboren zijn buiten de EU, als ze een onderneming starten.
Minister-president Jambon, u kunt er toch niet rond dat dit verhaal van ongecontroleerde instroom die de Vlaamse Regering op haar bord krijgt, ons alleen maar meer belastinggeld kost, en ons niets oplevert? Ik blijf dus benadrukken en vragen – ik zal in maart terugkomen met mijn vraag – wat uw conclusie is, en of u toch ten minste wilt gaan praten met de Federale Regering, om die instroom te regelen voor ons, voor Vlaanderen? Landen als Australië of Zwitserland doen dat natuurlijk veel beter, dat zegt ook Jan van de Beek.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Voor de vakantie hebben we het inderdaad al verschillende keren gehad over de studie van de Nationale Bank. Het was een zeer interessante studie, maar we waren er het met heel wat mensen over eens dat er qua methodologie toch heel wat zaken aan schorten.
Er zijn inderdaad hoorzittingen aan de gang in het federaal parlement. Pierre Wunsch, gouverneur van de Nationale Bank, kwam daarin reeds aan bod. Onze federale N-VA-fractie heeft doctor Jan van de Beek gevraagd om op een van de volgende hoorzittingen aanwezig te zijn, net zoals Ivan Van de Cloot en Mark Elchardus. Ik denk dat dat ongetwijfeld zeer boeiende hoorzittingen zullen zijn, maar die vinden plaats in het federaal parlement, omdat de toegang tot en het verblijf op ons grondgebied een federale materie is. Er zullen aan de overkant van de straat dus zeer boeiende discussies worden gevoerd. Die zijn ook noodzakelijk. Daarom heeft onze N-VA-fractie gevraagd om doctor Jan van de Beek op die hoorzittingen uit te nodigen, samen met een aantal andere zeer interessante en boeiende sprekers.
Zoals minister-president Jambon net zei, zijn we op Vlaams niveau bevoegd voor de integratie en de inburgering. Minister Crevits draagt ook haar steentje bij als het over de toeleiding naar werk gaat. Ik denk dat dat zeer belangrijke zaken zijn: integratie en toeleiding naar werk.
Mijnheer Van Rooy, wat u wel doet, is alle vormen van migratie op een hoop smijten. Ik ben het met u eens dat ongecontroleerde illegale migratie voor een enorme impact op onze samenleving zorgt, maar er zijn ook andere vormen van migratie zoals gezinshereniging of arbeidsmigratie. Dat onderscheid in de manier van migreren en de invloed daarvan op onze samenleving ontbreekt nu net in die studie.
Voor integratie en inburgering is er nu een voorontwerp van decreet. Dat zal besproken worden in de commissie Binnenlands Bestuur. Volgens mij zullen daarop een aantal heel boeiende discussies volgen. Ik volg de minister-president dat het Vlaams regeerakkoord heel ambitieus was op het vlak van integratie en inburgering. Ik hoop ten eerste dan ook dat we het decreet binnenkort zullen rondkrijgen en ten tweede dat het nieuwe traject voor het volledige inburgeringsbeleid kan worden opgestart en dat we daarvan de nodige resultaten kunnen zien.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik ben zeer blij, mevrouw De Vreese, dat ook de N-VA de heer Jan van de Beek heeft ontdekt en hem gevraagd heeft om te komen. Het is toch wel straf dat dit nu nodig is, aangezien u goed weet dat deze studie van de Nationale Bank twee jaar geleden werd besteld door de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, en de heer Johan Van Overtveldt, minister van Financiën. Twee N-VA-mandatarissen op het federale niveau hebben toen een studie besteld, die, zo mag ik aannemen, veel belastinggeld heeft gekost en die compleet onvolledig en misleidend is. Het is toch wel een brevet van onvermogen dat jullie een studie bestellen om de kostprijs van immigratie te berekenen – dat was voor het eerst in de geschiedenis van België en dat had al decennia geleden moeten gebeuren – waarover experts dan zeggen dat de volledige levensloop daarin niet wordt meegenomen, en dat illegaliteit, overlast en asielopvang ontbreken. Dat is toch onvoorstelbaar. Ik vind het eigenlijk amateurisme.
Ten tweede zegt u, mevrouw De Vreese, dat ik alles op een hoop smijt, maar het tegendeel is natuurlijk waar. Ik hoop dat u reeds aanwezig was toen ik mijn inleiding gaf, maar ik heb bijvoorbeeld Japanners en Somaliërs genoemd. Een van de conclusies van de ook door u zo gewaardeerde Jan van de Beek is dat mensen uit Japan, of dat nu asielzoekers of arbeidsmigranten of gezinsherenigers zijn, wel gemiddeld bijdragen tot onze samenleving, maar dat bijvoorbeeld mensen uit Somalië dat niet doen. Zolang u die conclusie niet wilt zien, want daar gaat niemand op in, net zoals op de cijfers die ik noem en die ook een conclusie zijn van de heer van de Beek – een autochtoon brengt namelijk 63.000 euro op, terwijl allochtonen ons gemiddeld 150.000 kosten –, blijft het dweilen met de kraan wagenwijd open.
Met dat dweilen bedoel ik al die dingen die ons alleen maar meer geld kosten: integratiecursussen, taalcursussen, arbeidsparticipatietrajecten en nu ook praktijktesten. Integratie, inburgering en die ongecontroleerde instroom kosten Vlaanderen alleen maar meer geld. Zoals u weet, zullen wij ons daartegen blijven verzetten. Zoals ik heb gezegd, kom ik graag in maart terug om dit verder te bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.