Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, u zult ongetwijfeld appreciëren dat de vraag is gesteld naar aanleiding van een spijtig incident in uw eigen gemeente. Ik ben blij om u ondertussen gezond te zien. Een deel van de vraag is ondertussen al wat achterhaald en de problematiek is niet meer zo acuut, omdat ze ondertussen al een tijd geleden is gesteld. Ik heb ze echter niet teruggetrokken omdat er toch wel wat vragen zijn die blijven en die misschien nuttig zijn om even aan te raken met het oog op de toekomst.
De spijtige aanleiding voor de vraag was het feit dat een koppel in de gemeente Kampenhout, de gemeente van mevrouw De Vroe, is overleden na een besmetting met malaria, die blijkbaar was verspreid door een mug die via de luchthaven van Zaventem in Kampenhout zou zijn terechtgekomen.
Er is ondertussen wel gebleken dat het om een geïsoleerd incident ging, en dat het niet zo is dat er een malariaplaag in Kampenhout en omgeving gaande is. Minister, u mag punt drie van mijn ingediende vragen dus schrappen.
Wel wou ik graag nog even ingaan op het volgende. Is een potentiële verspreiding van exoten en exotische ziekten in Vlaanderen via de luchtvaart inderdaad erg uitzonderlijk, en hoe wordt dat gemonitord? Op welke basis besluit men dat dat uitzonderlijk is? Bestaan daar harde cijfers over, die we kunnen vertrouwen?
In dat kader was ik ook wel geïnteresseerd om te weten hoe de controles op de luchthaven die daaromtrent gebeuren of zouden moeten gebeuren, worden geëvalueerd. In hoeverre wordt dat opgevolgd, ook vanuit Vlaanderen?
Er wordt vaak gezegd dat exoten die hier terechtkomen, dat vaak niet overleven omdat ze niet aan ons klimaat zijn aangepast. Dat was in ieder geval vaak zo. Nu is het zo dat ons klimaat wel degelijk aan het wijzigen is, op allerlei vlakken. Zijn onze inzichten daarover op dit moment nog actueel, of is het nodig om toch een aantal dingen te herzien? Wordt er nagedacht over het herevalueren van de risico’s daarvan in functie van nu al zichtbare en voelbare klimaatverandering?
Collega Tobback, ik ben u dankbaar voor de vraagstelling. Het was inderdaad heel hard schrikken in Kampenhout toen dat incident is gebeurd. U hebt dat ook goed gekaderd: het was een heel uitzonderlijke situatie. Gezien de klimaatverandering is het echter inderdaad belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Ik kijk dus samen met u en alle andere collega’s ten zeerste uit naar het antwoord van de minister in dezen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Vroe, ik kan me daarbij aansluiten. Collega Tobback, ook voor mij is het goed om eens te bekijken hoe Vlaanderen dat monitort en of we dat nog op een juiste manier doen. De intensiteit van de monitoring op luchthavens is momenteel onvoldoende om de frequentie van import via die weg te kwantificeren of te vergelijken met andere importmechanismen. Wel blijkt duidelijk, bijvoorbeeld uit intensievere monitoring in het buitenland, dat de import van exotische muggen, zowel tijgermuggen als gelekoortsmuggen en malariamuggen, via de luchtvaart kan optreden, maar vermoedelijk gebeurt dat in België veeleer zeer occasioneel. Op basis van onderzoek beveelt men aan exotische muggen te blijven monitoren op luchthavens met een hoge cargo- en passagiersintensiteit. Tijdens het MEMO-project werden op de luchthavens met het grootste risico voor de import van exotische muggen, dus Luik, Charleroi en Zaventem, muggenvallen geplaatst van april tot november. In 2017 werd tijdens de MEMO-monitoring slechts één exotische malariamug gevangen, op de cargoluchthaven van Luik. In Zaventem en Charleroi werden geen exotische muggen gevangen. In Schiphol, waar de monitoring intensiever is, wordt een regelmatige import van gelekoortsmuggen en tijgermuggen gedetecteerd. Sinds de afloop van het MEMO-project eind juni 2020 werd de muggenmonitoring met de beschikbare middelen voortgezet tot december 2020, maar enkel op autosnelwegparkings, aangezien die wellicht ook een belangrijke route zijn voor een insleep van tijgermuggen. Ik wil erop wijzen dat dergelijk onderzoek uitsluitend gebeurt vanuit het belang van de volksgezondheid. U hebt daar ook naar verwezen. Uiteraard erken ik dat dat doel zeer belangrijk is. De bevoegdheid ter zake zit Vlaams bij collega Beke en federaal bij de minister die bevoegd is inzake de import van exotische diersoorten. Ik weet nu niet welke minister dat is.
Er werd gevraagd hoe ik de controles evalueer. Momenteel wordt er geen monitoring van exotische muggen uitgevoerd op de luchthavens. Volgens de aanbevelingen in het MEMO-eindrapport moeten exotische muggen verder worden gemonitord op luchthavens met een hoge cargo- en passagiersintensiteit, dus voornamelijk de luchthavens van Charleroi en Zaventem. De luchthaven van Luik kan ook belangrijk worden, aangezien die blijft groeien als cargoluchthaven. Of de aanbevelingen uit het MEMO-eindrapport zullen worden gevolgd, zullen we dus ook aan de bevoegde collega’s moeten vragen. Ook belangrijk is het preventief sprayen met insecticide op de vliegtuigen. Dat gebeurt op passagiersvluchten, maar het is niet geweten of dat ook in de bagage- en cargoruimten wordt gedaan. Dat kan worden nagevraagd bij Saniport, dat onderdeel is van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Voor het inschatten van de kans op vestiging worden wetenschappelijk gevalideerde klimaatvoorspellingen gebruikt. Uit die studies blijkt inderdaad dat ons klimaat nu al geschikt is voor de vestiging van potentiële ziektevectoren zoals de tijgermug. Ook de exotische Aziatische bosmug is al in ons land gevestigd. De insleep van tijgermuggen via het wegverkeer neemt toe, onder andere via het transport van te recycleren autobanden, zodat de vestiging van deze soort in de toekomst mogelijk is. Voor tropische malariamuggen is ons huidige en toekomstige klimaat ongeschikt, zodat de inschatting is dat hun vestiging weinig waarschijnlijk is.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Dat was vrij duidelijk. Om duidelijk te zijn, ik heb de vraag niet gesteld met de ambitie om ongerustheid of paniek te zaaien over uitbreidende malaria en gigantische ziektegolven, maar ik ben wel een beetje bezorgd als ik hoor dat de monitoring op de luchthavens blijkbaar te weinig gebeurt, en dat bijvoorbeeld een omliggend land als Nederland daar op Schiphol toch wat grondiger en intensiever mee omgaat en over betere cijfers beschikt dan wij. Dat is toch een beetje jammer. We beroemen er ons in België soms overdreven op dat ons land een doorvoerland is. Dan is het toch wel jammer dat we er niet in slagen om die monitoring op luchthavens systematischer te doen als we weten dat die bedreiging er is. Ik apprecieer dat dat natuurlijk niet rechtstreeks uw eigen bevoegdheid is. Ik moet er ook op wijzen dat er een groot verschil is tussen de formele import van exoten met commerciële bedoelingen of om welke reden dan ook, en dit soort dingen, die eigenlijk een bijverschijnsel zijn, een bijvangst bij andere transporten. Dit is niet iets dat met een cargobrief of -manifest gebeurt. Dit gebeurt per ongeluk. Het is niemands bedoeling om dat te doen, mag ik aannemen.
Ik wil dus toch nog eens het belang van goede monitoring benadrukken. Wat er in Kampenhout is gebeurd, zal niet elke dag gebeuren, gelukkig maar, maar ik denk dat het toch wel verstandig is dat men daar beter op toeziet. Mag ik erop rekenen dat u aandringt bij uw collega’s om dat toch wat grondiger te doen?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, goedemiddag. Kampenhout, Herent en Wijgmaal liggen allemaal dicht bij elkaar. Als Vlaams-Brabanders voelen we ons dus meteen bedreigd als er in Zaventem zoiets aankomt. Neen, ik wil het natuurlijk relativeren, maar aan de andere kant wil ik collega Tobback ook steunen. Het is heel belangrijk dat men dat opvolgt, want je voelt heel goed aan dat dit een trend is die zich zal voortzetten, dat dit waarschijnlijk steeds meer zal voorkomen. Er zijn sowieso veel soorten die nu oprukken vanuit het zuiden, die in warmere omstandigheden beter gedijen. Zelfs los van de import via luchtvaart, reizigers of bagage zullen we hier soorten zien komen die hier vroeger eigenlijk niet thuishoorden, maar zich wel degelijk hier kunnen vestigen of overleven en vermenigvuldigen. Het is dus wel belangrijk dat die monitoring gebeurt, niet alleen in de luchthaven. Ik weet dat er voor exoten natuurlijk een monitoringnetwerk is. In de commissie is daar al vaak over gesproken. Ik wil echter het belang benadrukken van het voorzien in voldoende monitoring op de luchthaven en op andere plaatsen, om de vinger aan de pols te houden. We zijn een dichtbevolkte regio, dus dat is toch een potentiële bedreiging.
De heer Pieters heeft het woord.
Het is een terechte vraag van de heer Tobback. Hij heeft zich gefocust op die mug in Kampenhout, maar het doet zich natuurlijk veelvuldig voor. Ik heb daar nogal eens op gewezen bij bepaalde vragen. Het is niet alleen in de luchthaven, het zijn de grote schepenhavens met containertransport. We zijn inderdaad een doorvoerland, met de globalisering zitten we op een Europees kruispunt. Als we bijvoorbeeld willen exporteren naar China, zijn daar strikte voorwaarden aan verbonden. Zij hebben bepaalde zaken nodig waaraan dat moet voldoen, vooraleer men een container of een vracht mag verschepen. Ik stel mij dan de vraag: waarom kunnen wij dat dan niet voor onszelf ook zo uitmaken? We hebben toch de mogelijkheid om, als iets naar hier getransporteerd wordt, te zeggen dat het aan een aantal voorwaarden moet voldoen, welk transport dat dan ook is. U hebt het daarnet over de tijgermug. Toevallig was er gisterenavond nog een uitzending op televisie over eitjes van een tijgermug die men gevonden had op een parkeerplaats langs een autobaan. Het wordt door de wetenschap dan toch een beetje opgevolgd, maar het is spijtig dat we daar niet de nodige inspanningen doen om dat tegen te gaan. Deze soorten horen hier nu eenmaal niet thuis. Sommige overleven, sommige kunnen heel goed overleven, maar we moeten er toch iets aan doen. Het is een terechte vraag om daar meer aandacht voor te hebben. U bent daar maar voor een stukje voor bevoegd, maar er zijn meerdere bevoegdheden verdeeld over de ministers. Het is nodig om daar een totaalbeeld van te krijgen en ook om een totaaloplossing en een visie te ontwikkelen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil mij aansluiten bij deze vraag omdat ik ze ook belangrijk vind. Minister, u hebt aangestipt dat het een dreiging is waar we altijd oog voor moeten hebben. Het gaat nu over muggen, ik denk dat het over heel veel diersoorten, exoten, maar ook over planten of over virussen zou kunnen gaan. Dit benadrukt nog maar eens hoeveel belang we moeten hechten aan sanitaire maatregelen. Ik hoor ook heel duidelijk het pleidooi voor monitoring. Ik ben er ook van overtuigd dat we dat op een goede manier moeten monitoren. Maar nog belangrijker is dat we heel goede sanitaire maatregelen uitwerken om de overdracht of de import in dezen te vermijden. Bij zo’n sanitaire maatregel hoort ook strikte handhaving. Minister, ik wil u bij dezen ook ondersteunen om dat in goed overleg te doen met de andere bevoegde ministers, zodat daar geen tweespalt kan ontstaan indien er zich rariteiten zouden voordoen. We hebben inderdaad de onbewuste insleep, maar soms moeten we ook vaststellen dat er bewuste insleep gebeurt doordat mensen zich niet aan maatregelen houden en dat dat ook de nodige dreiging met zich mee brengt. Dus, enkel een ondersteunend pleidooi om zeker in overleg te gaan over hoe de sanitaire maatregelen rond deze bedreigingen het meest gesloten kunnen worden, zodat we verdere impact hopelijk maximaal kunnen vermijden.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Namens onze fractie wil ik ook benadrukken hoe belangrijk het nemen van correcte maatregelen en het handhaven daarvan is om dit soort ongewenste import te voorkomen. Het is één ding om vervelende planten, de Japanse duizendknoop of de Chinese wolhandkrab te moeten bestrijden, dat is niet aangenaam. De impact op onze biodiversiteit en direct op ons leefmilieu is aanzienlijk. Hier gaat het natuurlijk om iets dat toch ernstiger is en waarbij helaas menselijke levens op het spel staan. In dat opzicht onderschrijf ik de bekommernis die de minister geuit heeft.
Ik was over één ding een beetje verrast, namelijk dat de minister – en ik neem het haar niet kwalijk, ik stel het alleen maar vast – op dit ogenblik geen uitsluitsel kan geven of ook cargovluchten voldoende gedesinfecteerd worden, als ik dat simpele woord mag gebruiken. Het zou fijn zijn om in het kader van het overleg waarop de verschillende collega’s aangedrongen hebben, dat ook even uit te klaren, zodat we weten dat ook cargovluchten voldoende sanitaire maatregelen nemen om de import van bijvoorbeeld deze tijgermug verder onmogelijk te maken.
Ik wil ook nog even tussenkomen, aangezien het een problematiek is die heel Kampenhout serieus opgeschrikt heeft. Men dacht eerst dat die mensen waarschijnlijk naar het buitenland geweest zijn, maar het bleek dan om een koppel te gaan dat in de deelgemeente Berg woonde en helemaal niet naar het buitenland geweest was. Er is toch wel een vrees geweest. Collega Tobback heeft het ook heel duidelijk gesteld: het ging om een heel uitzonderlijke situatie. De mensen waren dus onmiddellijk gerustgesteld. Er is ook verder onderzoek gebeurd door het Instituut voor Tropische Geneeskunde naar hoe deze uitzonderlijke besmetting plaats heeft kunnen vinden.
Minister, ik ben op zich heel tevreden met uw reactie. Maar de collega’s hebben er ook al op gewezen: het is uiteraard van groot belang om hierop vanuit Vlaanderen ook de nodige aandacht te vestigen bij uw federale collega, enerzijds wat betreft de monitoring, en anderzijds wat betreft het desinfecteren van de cargovluchten. Het gebeurt wel bij passagiersvluchten, maar de cargolaadruimten moeten uiteraard ook gedesinfecteerd worden. Het is belangrijk om vanuit Vlaanderen die bezorgdheid te uiten. Met de klimaatverandering zullen we daar in de toekomst toch bijkomende aandacht voor moeten hebben.
Minister, het kan ook heel interessant zijn om ook het Tropisch Instituut daarbij te betrekken. Dat is een bijkomende suggestie die ik wil doen. Ik denk dat het interessant is om hier in de toekomst nog op terug te komen en u te vragen welke stappen er genomen worden om deze uitzonderlijke situatie verder te proberen beperken.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u aan alle collega’s die zijn tussengekomen over heel Vlaanderen heen. Ik vind dat jullie terecht de opmerking maken om dit verder op te volgen en om dit te bespreken met de collega’s die daar de bevoegdheid toe hebben, als het bijvoorbeeld gaat over het desinfecteren van de cargovluchten. Ik ga daar dus met de collega’s in overleg om dit onder de aandacht te brengen. Het Tropisch Instituut doet al onderzoek hierover en zal dat ook blijven doen. Dat is belangrijk. Voor het overige ga ik met de collega’s in goed overleg om daar bij hen ook aandacht voor te vragen, wat door jullie zeer terecht gezegd is.
De heer Tobback heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord. Het was, zoals ik in het begin al zei, niet mijn bedoeling om met deze vraag van een mug een olifant te maken. Maar ik wou toch eindigen met een bedenking. Vele collega’s hebben terecht gewezen op de nood aan desinfecteren van containers en cargo, maar we mogen ook niet uit het oog verliezen dat je de hele wereld niet buiten kunt desinfecteren. Iemand maakte een opmerking dat bepaalde soorten hier niet thuishoren. Ja goed, soorten hebben geen paspoort, soorten horen thuis waar ze kunnen overleven. Het is belangrijk om die evolutie in het oog te houden, wat er zich hier voordoet, wat er hier overleeft, en hoe we ons daarnaar organiseren en aan aanpassen. Maar dat gaat echt niet met alleen maar insecticide, dat is een hopeloze piste. Als je op die manier moet proberen dingen buiten te houden, lukt dat toch nooit. Laten we daar oog voor hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.