Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het bestand over Nagorno-Karabach
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Na een wekenlang conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan omtrent de betwiste regio Nagorno-Karabach werd begin november een staakt-het-vuren overeengekomen. Nagorno-Karabach is een regio waarvan de meerderheid van de inwoners van Armeense oorsprong is. Het gebied behoorde dan ook oorspronkelijk tot Armenië, maar werd in de Sovjettijd door de beruchte dictator Jozef Stalin overgedragen aan Azerbeidzjan. Na het opbreken van de Sovjet-Unie maakten zowel Armenië als Azerbeidzjan aanspraak op het gebied. Het leidde tot een conflict tussen beide landen in de jaren 90 en de uiteindelijke afscheuring van het gebied van Azerbeidzjan. Het overgrote merendeel van de bevolking in Nagorno-Karabach wenst aansluiting bij Armenië.
In september dit jaar laaide het conflict weer in alle hevigheid op toen Azerbeidzjan het gebied binnenviel. Bij de daaropvolgende gevechten vielen meer dan 2000 doden. Het was voor vele Armeniërs een oneerlijke strijd op leven en dood. Het islamitische Azerbeidzjan kreeg namelijk militaire steun van Turkije. Azerbeidzjaans is eveneens een Turkse taal. De steun beperkte zich niet tot het leveren van wapenmateriaal. Turkije stuurde ook nog jihadistische strijders uit Syrië naar het gebied om te strijden tegen de christelijke Armeniërs, wat ik ook in het verleden bij andere debatten hieromtrent vermeld heb.
Het staakt-het-vuren dat overeen werd gekomen via Russische bemiddeling, is eigenlijk wel een enorme opdoffer voor de Armeense bevolking. Zij zien namelijk een groot stuk gebied verloren gaan. Een groot deel van de bevolking in de aan Azerbeidzjan overgeleverde gebieden slaat dan ook op de vlucht uit angst voor de Azeri die het gebied ondertussen binnentrekken. Tienduizenden zijn reeds ontheemd en duizenden meer zijn gedoemd te volgen. De op de Armeense bevolking veroverde gebieden, dreigen omgevolkt te worden door de Azeri. Daardoor zal heel wat belangrijk eeuwenoud Armeens-christelijk erfgoed verloren gaan, in een poging om het gebied te zuiveren van Armeense invloed. Er bereiken ons reeds pijnlijke beelden van kerken die vernield worden of omgevormd worden tot moskeeën. Ondertussen – het verbaast ons niet – strooit de Turkse president Erdogan zout in de wonde en feliciteert hij de Azeri met hun overwinning.
Bent u ertoe bereid om een duidelijk standpunt in te nemen in dit conflict en de bezetting van door Armeniërs bewoond gebied en de dreiging van een culturele zuivering in de veroverde gebieden krachtdadig te veroordelen?
Bent u ertoe bereid een oproep te doen aan de Federale Regering en de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid van de Europese Unie om een duidelijk standpunt in te nemen in dit conflict?
Hebt u hieromtrent reeds contact gehad met de diplomatieke vertegenwoordiging van de betrokken partijen in ons land, in het bijzonder met de Turkse, Armeense en Azerbeidzjaanse vertegenwoordiging? Zo ja, wat was de uitkomst van dit contact? Zo niet, bent u dit nog van plan?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
We hebben hier inderdaad al een zeer uitvoerig debat over gehad in de plenaire vergadering, met als resultaat onze resolutie over Nagorno-Karabach, ook gekend als Artsakh. We mogen nooit vergeten hoe deze ellende, die tot op vandaag bestaat, ontstaan is. Met één pennentrek werd het gebied Nagorno-Karabach onder Sovjetdictatuur door Stalin van Armenië losgerukt en toegewezen aan Azerbeidzjan. Hij wilde de macht van de Armeense christenen beperken door dat gebied zomaar toe te wijzen aan een andere Sovjetstaat. We zijn nu honderd jaar verder en daar bestaat nog altijd een conflict over.
Na de onafhankelijkstrijd van Nagorno-Karabach in de jaren 90 is een conflict ontstaan dat een zestal jaar heeft geduurd. Daarna is er een staakt-het-vuren gekomen, met dank aan de Minskgroep, die daarin bemiddeld heeft. Zoveel tientallen jaren verder is er opnieuw een ernstige heropflakkering van geweld na een aanval vanuit Azerbeidzjan. Iedereen herinnert zich de beelden van de Azerbeidzjaanse president Aliyev, die voor de camera zei: ‘We gaan het gebied heroveren, als het kan met een onderhandelde, vredevolle oplossing, zo niet met wapens.’
Uiteindelijk werd Azerbeidzjan gesteund door Turkije werden er ook jihadistische strijders uit Turkije in Nagorno-Karabach ingezet om te strijden tegen Armeense troepen. Doordat er zoveel verliezen waren aan Armeense zijde – er zijn duizenden doden gevallen – is er een staakt-het-vuren gekomen, na Russische bemiddeling, op 10 november. Armenië, Azerbeidzjan en Rusland hebben dat ondertekend en nu komt er een soort van gebiedsverdeling, een overdracht van Armeense gebieden naar Azerbeidzjan, in meerdere fasen. De stukken Nagorno-Karabach die in Armeense handen zijn, blijven voorlopig in Armeense handen. Russische vredestroepen moeten via een corridor het verkeer tussen Nagorno-Karabach en Armenië verzekeren.
De stukken Nagorno-Karabach die in Armeense handen zijn, blijven voorlopig in Armeense handen. Russische troepen moeten via een corridor het verkeer tussen Nagorno-Karabach en Armenië verzekeren. De stukken Nagorno-Karabach die door de Azeri’s veroverd zijn, blijven dan weer in handen van Azerbeidzjan. Hierbij ook de stad Shushi, die symbolisch een belangrijke religieuze plaats en culturele stad is voor Armeniërs, en die amper op een veertig à vijftig kilometer ligt van de hoofdstad Stepanakert.
Het bestand werd merkwaardig genoeg in Azerbeidzjan en Turkije op gejuich onthaald, wat doet vermoeden dat het opgelegd werd. En dat staat in schril contrast met wat in de Armeense hoofdstad Jerevan werd gezien: betogingen en het parlement dat bestormd en bezet werd om te protesteren tegen het bestand.
Voor alle duidelijkheid: er zijn vluchtelingenstromingen op gang gekomen. Er zijn Armeniërs die nu vertrekken uit de gebieden die veroverd zijn door Azerbeidzjan. Er worden woningen in brand gestoken, er zijn hospitalen en kerken vernield. De situatie blijft dus bijzonder precair.
Mijn vragen sluiten aan bij de eerdere vragen van collega Deckmyn. Minister-president, kunt u een stand van zaken geven over de huidige situatie in Nagorno-Karabach? Hoe evalueert u dit? Is dit goed? Is dit een definitieve situatie of kan Vlaanderen hier nog meer doen?
Hoe ziet u dit bestand evolueren naar een duurzame oplossing voor het conflict? En welke rol ziet u hierin voor de Minsk-groep van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Goede collega’s, wat de stand van zaken daar betreft denk ik dat u al een vrij volledig overzicht hebt gegeven, collega Vanlouwe.
Door bemiddeling van Rusland hebben de strijdende partijen op 9 november jongstleden een bestand gesloten. In hoofdlijnen komt dat bestand neer op een staakt-het-vuren tussen de partijen; de gebieden buiten Nagorno-Karabach worden overhandigd aan Azerbeidzjan; Russische vredestroepen bewaken het front en een corridor tussen Nagorno-Karabach en Armenië; vluchtelingen krijgen de mogelijkheid terug naar huis te keren; krijgsgevangenen worden vrijgelaten.
Op 10 november zijn tweeduizend Russische peacekeepers geland die de bepalingen van het bestand zullen doen naleven. Ik wens op dit moment geen evaluatie van de toestand te doen – we spreken van 10 november. De komende weken zullen moeten uitwijzen hoe de situatie evolueert. Het feit dat de Armeense bevolking betoogt tegen het akkoord en dat men juicht in Azerbeidzjan wijst erop dat er nog geen evenwichtige oplossing is gevonden. Maar er vallen tenminste geen doden meer en de uitzichtloze vluchtelingenstroom komt even tot stilstand.
Het lijkt me ook niet aangewezen om op dit moment eenduidige standpunten in te nemen. Het conflict rond Nagorno-Karabach ontstond, zoals u aanhaalde, na de instorting van de Sovjet-Unie en in de dertig jaar die volgden en ondanks vele onderhandelingen is er nog geen door alle partijen gedragen oplossing gevonden.
Hoe zie ik dit evolueren, en ben ik bereid een oproep te doen aan de Federale Regering? Een duurzame oplossing zal uiteindelijk pas mogelijk worden als alle partijen via onderhandelingen tot een breed gedragen akkoord komen. De Europese Raad heeft op 19 november een duidelijk standpunt over dit conflict ingenomen. Het is een standpunt dat de Vlaamse Regering steunt.
Zoals uit de mededeling van de Europese Raad blijkt, zal de Minsk-groep zijn rol blijven opnemen in de verdere onderhandelingen. Uiteraard zal de Vlaamse Regering de besluitvorming van de Europese Unie in dit verdere proces van zeer nabij volgen en er ook toe bijdragen.
De Europese Unie en haar lidstaten verlenen al aanzienlijke humanitaire hulp om tegemoet te komen aan de onmiddellijke behoeften van de getroffen burgerbevolking. Ook de Vlaamse Regering zal hiertoe bijdragen.
U vroeg of we reeds contact hebben gehad, en wat Vlaanderen op het terrein gaat doen. – We kunnen misschien de goedendag nog eens bovenhalen? – Ik heb nog geen gesprekken gevoerd met de ambassadeurs van Armenië en Azerbeidzjan. Ik sluit niet uit dat dit in de toekomst wel nog gebeurt.
Ik denk dat het wel duidelijk is dat een dergelijk conflict aan de Europese buitengrenzen ons niet onberoerd kan laten. Op enkele weken tijd zijn toch meerdere duizenden slachtoffers gevallen. De VN uitte bovendien haar bezorgdheid over mogelijke oorlogsmisdaden en we zagen ook hoe dit conflict heel snel werd meegestuurd in grotere geopolitieke spanningen in de regio.
De wapens zwijgen nu wel even, maar ik denk dat we de afgelopen dagen allemaal de beelden hebben gezien van radeloze burgers die hun huizen voorgoed verlaten. Tegelijkertijd deel ik ook de bezorgdheid die de Europese Unie heeft geuit over het behoud en het herstel van cultureel en religieus erfgoed in de regio. Ik heb mijn diensten de opdracht gegeven om op korte termijn te onderzoeken op welke wijze Vlaanderen zowel de humanitaire als de culturele noden mee kan ondersteunen en haar solidariteit kan tonen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, de Armeniërs zijn inderdaad woedend op de toegevingen die zijn gebeurd. Azerbeidzjan en Turkije juichen het bestand toe. Dan weet je het wel, natuurlijk. U bevestigt dit. U geeft duidelijk aan dat wie de situatie in ogenschouw neemt dit een onevenwichtige oplossing moet vinden. Maar ja, ondertussen is de vluchtelingenstroom op gang gekomen, en worden we geconfronteerd met christelijke culturele symbolen die worden vernield en met burgers die radeloos zijn omdat ze hun huizen verliezen. Het feit alleen al dat velen hun eigen huis in brand steken, zegt heel veel over hoe vreselijk de situatie is.
Minister-president, u sluit niet uit dat u toch nog contacten zou kunnen hebben met de betrokken partijen. Ik zou zeggen: graag. Ieder element dat tot een betere, evenwichtigere oplossing zou kunnen leiden, is uiteraard toe te juichen.
Ik onthoud uit uw antwoord ook dat u zult onderzoeken, of dat u daar al mee bezig bent, of Vlaanderen zich solidair kan opstellen met betrekking tot de heropbouw van het christelijk cultureel erfgoed ginds. Ook daarvoor wil ik u bedanken. Ik hoop dat dit inderdaad een beetje balsem op de wonde kan zijn. Ik hoop alleszins dat men zich in Vlaanderen en Europa een beetje bewust is van deze schrijnende problematiek aan onze buitengrenzen waarbij we allemaal moet proberen mensen te ondersteunen die onze steun nodig hebben.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, u hebt verwezen naar de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie. Er staan belangrijke zaken in, namelijk dat er nog steeds nieuwe onderhandelingen moeten plaatsvinden. Er wordt ook verwezen naar de Minsk-groep, die in het verleden toch ook, zij het tijdelijke, resultaten heeft kunnen bereiken. De EU zou daarin misschien toch ook een rol kunnen spelen.
Ik vind het hierbij belangrijk dat er verwezen wordt naar de terugtrekking van buitenlandse strijders uit de regio. Men verwijst naar die jihadistrijders, maar tegelijkertijd ook naar Turkse strijders en strijders uit Azerbeidzjan, die dat gedeelte hebben bezet. Het blijft nog steeds een bezetting van een land dat destijds een grondgebied toegewezen heeft gekregen in een conflict.
Wat ik voornamelijk voor Vlaanderen van belang vind, is dat we zullen onderzoeken op welke wijze Vlaanderen zowel humanitaire als culturele noden kan ondersteunen en op de een of andere manier solidariteit kan tonen. Ik vind dat een goede zaak en ik kijk er naar uit. Ik denk dat dit absoluut noodzakelijk is voor een land, een volk, Artsakh en Armenië, dat in een bijzonder moeilijke en precaire situatie is terechtgekomen, omringd door vijanden. Er worden steden bezet en huizen in brand gestoken. Er komen vluchtelingenstromen op gang, die uiteraard mogelijk zelfs misschien in Europa zouden terechtkomen. Daarbij is het van belang dat een staakt-het-vuren voor stabiliteit, rechtszekerheid, een sterk Armenië en een sterk Artsakh zorgen, met duidelijke afspraken over grenzen en respect voor de Armeense bevolking.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president en collega’s-vraagstellers, ik sluit mij aan omwille van de belangrijkheid van dit thema. Ik denk dan vooral aan de precaire situatie van de mensen ter plaatse. De situatie is daar al geruime tijd enorm onstabiel. Er is dan wel een staakt-het-vuren, maar van een echt vredesakkoord is absoluut geen sprake, zoals hier ook herhaaldelijk werd gezegd. Wij veroordelen resoluut de wrede misdaden die daar worden gepleegd tegen de bevolking.
Minister-president, naast de humanitaire hulp van de EU, waar ook Vlaanderen volop achter staat, zoals u zei, lijkt het me ook belangrijk om de misdaden zelf op het terrein te onderzoeken. Zullen er ook internationale waarnemers tot het gebied worden toegelaten, die op de situatie daar kunnen toezien? Ik weet dat het onze bevoegdheid niet is, maar is dat iets dat Vlaanderen ook kan bepleiten op internationaal niveau?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Op mevrouw Talpe na stelde niemand bijkomende punctuele vragen. Mevrouw Talpe, ik wil wel eens bekijken welke middelen we hebben om te bekijken of er internationale waarnemers worden gestuurd. Ik denk dat het de OVSE is die zoiets moet doen. Er zitten natuurlijk wel Vlamingen in de Raad van de OVSE. Via die weg moet dat waarschijnlijk wel mogelijk zijn. Ik zal dat eens nagaan.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik heb ook nota genomen van uw antwoord. We volgen dat dossier uiteraard verder op. Ik hoop dat u zich verder inzet om deze problematiek gade te slaan.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik sluit me aan bij de laatste opmerking. Het kan nuttig zijn om na te gaan of er waarnemers kunnen zijn, al dan niet via internationale instellingen zoals de OVSE. Ook in de Raad van Europa is Vlaanderen vertegenwoordigd via een delegatie van Vlaamse parlementsleden. Ik kijk vooral uit naar de stappen die worden gezet voor de humanitaire hulp en eveneens voor het opvangen van de culturele noden van die mensen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.