Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving, een van de laatste wapenfeiten van de vorige Vlaamse Regering. Ik denk dat dat een goede aanpak is, een noodzakelijke ook, maar we weten allemaal dat er nog wat werk aan de winkel is, vooraleer we dat kaderdecreet op een goede manier kunnen gebruiken en effectief kunnen inzetten. U weet dat, omdat u zelf een evaluatie in het vooruitzicht had gesteld. Eerder dit jaar vond er een SERV-rondetafel (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) plaats met alle actoren. De bedoeling was dat die evaluatie zou worden afgerond, maar ik begrijp – en dat is het woord dat we allemaal van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat overal horen – dat de coronapandemie er de zaken niet gemakkelijker op heeft gemaakt. Maar mijn vraag is toch of de evaluatie ondertussen afgerond is. Zo ja, zou u de resultaten daarvan kunnen delen met het parlement?
Hebt u, natuurlijk in functie van die evaluatie, al zicht op de aanpassingen die aan het kaderdecreet moeten worden aangebracht? Ik had begrepen dat we daaromtrent spoedig wetgevend werk kunnen verwachten.
Eigenlijk hangen mijn andere vragen af van de mate waarin die evaluatie al is gebeurd. Als het goed is, voorzitter, lijkt het mij dus zinvol om eerst dat antwoord te horen. Als het antwoord is dat de evaluatie nog niet is afgerond, dan hebben mijn andere vragen weinig nut, denk ik. Ieders tijd is beperkt, dus ik laat het voorlopig hierbij.
Felicitaties voor de bondigheid van uw vraag, mevrouw Rutten. Ze is daarom natuurlijk niet minder ter zake.
Niemand zit graag van ’s morgens tot ’s avonds voor een computerscherm vragen te volgen, dus ‘to the point’. Ik denk dat we allemaal willen weten hoever de evaluatie staat, opdat we verder zouden kunnen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. We hebben hier al verschillende tussenkomsten over gehad in het verleden. Het besluitvormingsproces is nog niet afgelopen. Op dit moment zijn er nog steeds wijzigingen mogelijk. Mijn voorstel tot aanpassing en aanvulling van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving ligt eerstdaags voor bij alle betrokken administraties en moet daarna ook nog besproken worden op het niveau van de verschillende kabinetten. Ook daar zijn er nog wijzingen mogelijk.
De eventuele aanpassingen naar aanleiding van de evaluatie van de eerste tranche en het nieuwe ontwerp van de tweede tranche zal ik in gezamenlijk ontwerp voorleggen aan de Vlaamse Regering. Dat is ook zo aangekondigd in de beleids- en begrotingstoelichting. Bij de uitwerking van het kaderdecreet en de wijzigingen die worden aangebracht, wordt maximaal rekening gehouden met de opmerkingen die door het beleidsdomein Omgeving worden geformuleerd. Het ontwerp van de eerste en tweede tranche van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving incorporeert de onmiskenbare verdiensten van het decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM) en bouwt hierop verder.
Er is ook een advies van 19 mei 2020 over de oorspronkelijke tekst van het kaderdecreet. De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) heeft daar op vraag van mijn administratie een advies over uitgebracht, onder meer om zich voor te bereiden op een eventuele implementatie van het kaderdecreet in het omgevingsrecht. In dat advies onderkent de Minaraad dat het DABM tekortkomingen bevat waarop een toetreding tot het kaderdecreet een oplossing zou kunnen bieden. Tegelijkertijd uit de Minaraad enkele bekommernissen en somt hij ook enkele voorwaarden op.
De evaluatie is dus klaar en de tekst is naar de verschillende administraties onderweg. Vervolgens zal het ter bespreking aan de verschillende kabinetten worden voorgelegd, waarop het naar de regering kan.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, als ze klaar is, mag ik daar dan uit opmaken dat het parlement de tekst zou kunnen krijgen? Zou die dan naar de commissieleden toegestuurd kunnen worden? Ik denk dat het nuttig is om daar niet alleen de administraties naar te laten kijken, maar om ook het parlement het nodige denkwerk te laten doen en wijzigingen aan het decreet voor te bereiden. Mijn concrete vraag is dus om die evaluatie te krijgen.
En dan misschien nog dit, want het moet mij even van het hart: ik weet dat wij in Vlaanderen een heel specifiek lexicon hebben en heel specifieke woorden en afkortingen gebruiken, die binnen de administraties waarschijnlijk door iedereen gebruikt worden, maar in een dergelijk belangrijk thema lijkt helder taalgebruik mij wel aan de orde. Ik heb uw antwoord gehoord, maar ik zeg hier zonder enige schroom dat ik stukken van uw antwoord totaal niet begrepen heb. Dit is dermate technische materie dat het belangrijk is om alles helder te formuleren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil toch kort repliceren, mevrouw Rutten, dat ik maar één afkorting heb gebruikt, namelijk ‘DABM’. We zitten inderdaad met heel wat experten, maar in programma’s als Terzake of De Afspraak zal ik dat zo niet zeggen. Ik denk dat iedereen mij kent als iemand die helder en transparant communiceert.
Voilà. (Gelach)
Mijn excuses voor het feit dat ik toch één afkorting heb gebruikt, maar ik denk dat ik ook heel duidelijk heb gezegd dat de evaluatie rond is, dat die nu naar de administraties gaat en vervolgens naar de kabinetten en de Vlaamse Regering.
Het is precies omdat u om uw helderheid bekendstaat, minister, dat ik het ook graag zo hoor. Het was zeker geen verwijt. Het is iets waarvoor we volgens mij allemaal alert moeten zijn, in het algemeen.
Ik heb begrepen dat de commissie de tekst van de evaluatie verwacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.