Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
De sector van de maritieme opleidingen is een wat aparte sector. Er is daar al een jarenlange samenwerking tussen VDAB, Defensie en de Hogere Zeevaartschool. Sedert 1993 voorziet VDAB in maritieme opleidingen. Er is ook een samenwerking met de privésector, de grote baggerbedrijven in ons land.
Het zijn zeer dure opleidingen, die heel wat investeringskosten vergen. Daarom is het goed dat die samenwerking er is. Men gaat die samenwerking nog intensifiëren. Om die samenwerking vorm te geven, heeft men gekozen voor het Maritime Competence & Career Center (MC3), een soort van interfederale overheidsinstelling met rechtspersoonlijkheid. Dat heeft mij getriggerd want het is toch iets vreemds. Of sui generis, zal ik het dan maar noemen. Waarom werd geopteerd om te kiezen voor een interfederale overheidsinstelling?
Welke zijn de belangrijkste doelstellingen die het MC3 moet vervullen?
Heeft men concrete opdrachten voor ogen voor het MC3?
Verandert er met het MC3 iets aan de financiering door de verschillende betrokken partners?
Wanneer zal het MC3 operationeel zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, u schetst de situatie zeer goed. Er is nood aan meer samenwerking en afstemming. Een eerste stap hiertoe werd gezet toen op een zeer liefdevolle 14 februari 2019 het MC3 boven de doopvont werd gehouden, met als doel de bestaande maritieme beroepsopleidingen te bundelen. Als toenmalig minister van Onderwijs heb ik deze samenwerking tussen de Hogere Zeevaartschool, VDAB en de Marine aangemoedigd. Ik heb hen zelf na het symbolische losgooien van de trossen een behouden vaart toegewenst. U ziet, bevoegdheden wijzigen, maar soms blijf je in hetzelfde samenwerkingsverband operationeel.
In de samenwerkingsovereenkomst werd voorzien dat de betrokken partijen op korte termijn een zelfstandige juridische entiteit zouden oprichten. Ondertussen is ook het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) toegetreden tot dit partnerschap.
Er zijn een aantal toepasbare rechtsvormen onderzocht en vergeleken. Uiteindelijk werd geopteerd voor de rechtsvorm van de interfederale overheidsinstelling. Dat heeft een aantal voordelen: het detacheren van personeelsleden is mogelijk; toezicht en controle door de overheid en de moederinstellingen blijven gelden; uitstap- en stopzettingsmogelijkheden kunnen bij aanvang in het samenwerkingsakkoord verankerd worden; er is de mogelijkheid tot opbouw van een organisatiestructuur; statuten worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst; de wet op de overheidsopdrachten en aanbestedingen blijft gelden.
Het doel is het bundelen van de bestaande maritieme beroepsopleidingen bij de Hogere Zeevaartschool, de Marine, het MDK en VDAB. Dat moet leiden tot een optimaal gebruik van de beschikbare middelen; een gemeenschappelijk opleidingsaanbod en planning; een nauwe samenwerking met de bevoegde overheden; het formuleren van adviezen en aanbevelingen.
De financiering van de samenwerking tussen de partijen verloopt volgens het principe van de gesloten beurs, waarbij de partijen elkaars prestaties compenseren met andere, wederkerige prestaties.
De partijen waken erover dat de evenredigheid van de respectieve bijdragen aan de samenwerking gerespecteerd blijft.
De oprichting is voorzien in de loop van volgend jaar, halfweg 2021. De raad van bestuur van VDAB was hierover alvast enthousiast maar de Vlaamse Regering dient uiteraard haar goedkeuring nog te geven. Dit wordt dus vervolgd.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u, minister. Ik noteer dus: halfweg volgend jaar. Ik hoop dat dan die boot in de haven kan aankomen.
Ik kan mij indenken dat er nog andere sectoren zijn waar een dergelijke samenwerking loopt en misschien ook nuttig kan zijn. Over vliegtuigen hebben we het al gehad. Dat zijn ook opleidingen die heel duur zijn en heel veel investeringen vragen.
Mijn vraag is dus: is dat een model voor andere sectoren, voor andere samenwerkingen die misschien nog moeten worden opgezet? Ziet u daar nog andere zaken?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik zat eigenlijk met hetzelfde idee. Want het is een voorbeeld van een doorgedreven samenwerking tussen de Hogere Zeevaartschool en VDAB. We moeten over het muurtje kijken, bruggen bouwen en zien waar er samenwerkingsverbanden mogelijk zijn. We blijven immers te veel in hokjes denken, terwijl er op dit vlak heel wat opportuniteiten zijn om samen te werken en na te gaan wat gemeenschappelijk is. Maar dat moet dan effectief ook wel een meerwaarde zijn. We zien dat ook in de samenwerkingsverbanden tussen VDAB, hogescholen en universiteiten.
Ik had daarrond een gelijkaardige vraag: zijn er nog dergelijke samenwerkingsverbanden, die misschien nog in de steigers staan? En wat zijn daar de ervaringen? Ik dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, in principe kan dat. Het delen van opleidingsinfrastructuur gebeurt al op vele plekken. Bijvoorbeeld in het volwassenenonderwijs, maar ook in de opleidingscentra van VDAB. Op de T2-campus zie je bijvoorbeeld dat er infrastructuur wordt gedeeld. En eigenlijk is dat ook een elementair onderdeel van de partnerbenadering van VDAB. Maar uiteraard, zoals collega Claes terecht opmerkt, moet er een meerwaarde zijn. En dat moet case per case worden bekeken. Je kan dat niet zomaar copy-pasten en toepassen op vele andere zaken. Maar waar we een meerwaarde zien, lijkt dat delen me de toekomst te zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.