Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord, voor een vraag over iets dat heel moeilijk is voor huishoudhulpen, namelijk telewerken.
Voorzitter, uw humor is wel de max vandaag.
Telewerken is vrij actueel. Het is momenteel ook nagenoeg verplicht. We zijn er allemaal al vertrouwd mee geraakt. Het heeft voordelen, zoals de onvoorstelbare tijdwinst door je niet meer te moeten verplaatsen. Het heeft ook nadelen: je kan je lieve collega’s niet meer aanraken of knuffelen. Ik denk aan de voorzitter, die daar nu eenzaam en alleen in de commissiezaal zit.
Minister, u nam na de eerste golf heel terecht actie – zoals ook in onze resolutie staat – om na te gaan, samen met verschillende sectoren, hoe we dit positieve gevolg van de covidpandemie, de sterke toename van telewerken, duurzaam kunnen verankeren en ervoor zorgen dat dit, waar mogelijk, blijft gebeuren. Ik heb begrepen dat daarvoor een aantal stappen gezet zijn. Er werd een intersectoraal adviseur – wat een naam! – aangesteld, er zouden een aantal zaken in kaart gebracht worden.
Ik had daarover een drietal vragen ingediend, die samengevat neerkomen op het volgende. Wat zal die intersectoraal adviseur doen? Hoe denkt u de verankering van dat telewerken verder te plannen, minister?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik vind ‘intersectoraal adviseur’ nog niet zo’n moeilijk woord. Dat is een persoon die de diverse sectoren zal ondersteunen om met elkaar verbonden te worden. Nu is het zo dat elke sector zelf in opleidingen voorziet. Ik vind het eigenlijk van belang dat er over de sectoren heen inspanningen worden gedaan om expertise te delen. We proberen praktijken te verzamelen en te verspreiden om bruggen te bouwen tussen sectoren. Het is ook van belang om bijvoorbeeld tijdelijk werklozen aan de slag te kunnen laten gaan in andere sectoren. Daarvoor is soms een sectorconsulent nodig, die de sectoren nader tot elkaar brengt.
U had ook een vraag over de effecten van telewerken. Er zijn al heel wat studies, bijvoorbeeld van de Vlaamse Statistische Autoriteit, van de Stichting Innovatie & Arbeid en van Acerta, een studie die dateert van begin oktober en waaruit blijkt dat 41 procent momenteel van thuis uit werkt.
Ik kreeg vanmorgen van Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) de nieuwe cijfers over de locomonitoring van de grote bedrijven. Ik vind het van belang om de actuele scherpe cijfers te hebben. Ik heb samengezeten met de sociale partners en met de arbeidsmarktexperten om te bekijken hoe we iets efficiënts kunnen maken dat zeer snel aantoont hoe er getelewerkt wordt. Het kan zijn dat het instrument van het VBO en de Nationale Bank daarvoor het beste is.
De arbeidsmarktexperten stelden voor om te werken via de sociale secretariaten. De Unie van de Sociale Secretariaten, waarmee ik ondertussen samengezeten heb, gaf echter aan niet over de precieze informatie te beschikken.
Daarom werken we nu verder op twee andere pistes. Enerzijds bekijken we de bevraging rond telewerk in het kader van de maandelijkse bevraging van ondernemingen door de Nationale Bank. Anderzijds bekijken we de bevraging van de werknemers via de enquête naar arbeidskrachten. Die geeft inzicht in de motieven en de ervaringen op het vlak van telewerk.
We moeten dat nu snel doen. De sociale partners weten ook dat we veel leren uit het in kaart brengen. Ik zal jullie de mail van Pieter Timmermans bezorgen.
Hij zegt dat ze ook een snelpeiling gedaan hebben of er nog marge is inzake telewerk. De grote bedrijven zitten aan de limiet, bij dienstenbedrijven is er nog een kleine marge, er is ook nog marge bij het administratief kader, bij hogescholen en universiteiten, en bij de administraties, maar daar zitten nog wat problemen omdat er soms een gebrek is aan IT om van thuis te kunnen werken. Onze oproep om dat fatsoenlijk in kaart te brengen en de marges te tonen, wordt wel gehoord en men is grote inspanningen aan het doen om daar een goede monitoring te maken.
Hoe kunnen we de systemen ten volle benutten? Ik heb de werkbaarheidscheque uitgebreid. Met die cheque kan een bedrijf expertise inkopen om te telewerken en om dat productief en duurzaam te verankeren in de organisatie. Die cheques worden echter niet genoeg gebruikt. We hebben dat nu speciaal ook voor telewerken opengezet. Verspreid dus de boodschap overal dat men dat kan gebruiken. Ik vind het ook van belang.
Er wordt met sociale partners een site gemaakt over telewerk. Er komt ook een communicatiecampagne naar de hr-professionals in bedrijven, omdat die natuurlijk een heel grote impact hebben op de manier waarop het bedrijf georganiseerd is.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik denk dat het goed is. Ik zeg ook niet dat ‘intersectoraal adviseur’ een moeilijk woord is, ik vind het gewoon een rare titel.
Het is belangrijk dat het goed in kaart gebracht wordt. Ik ben heel benieuwd naar wat dat zal opleveren, of er sectorale verschillen zijn of niet. Eenmaal dat klaar is, zou het wel leuk zijn als we dat ook in de commissie konden krijgen.
Ik vind het heel goed wat u rond de werkbaarheidscheque gedaan hebt. Het is een beetje bizar en jammer dat daar zo weinig gebruik van gemaakt wordt. Ik deel dus ook uw oproep en hoop dat de honderdduizenden kijkers die nu deze commissievergadering volgen, die oproep ook mee gaan verspreiden. Ik denk trouwens dat dat iets algemeens is, je ziet dat bij andere maatregelen ook. Ik krijg heel vaak ondernemers aan de lijn – het gaat nu niet over dat telewerk – die het hebben over hun cash burn en vragen stellen over de bankendeal. Als ik die dan doorverwijs naar wat de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) vandaag heeft met de achtergestelde lening, vragen ze of dat ook bestaat en zeggen ze dat dat hen nog beter kan helpen dan de bankendeal. Als ik nadien vraag hoe het was, zeggen ze dat ze daarmee geholpen zijn. Er zijn dus een aantal heel goede maatregelen, zoals die werkbaarheidscheques, die misschien nog eens een afzonderlijk communicatiemoment verdienen; misschien een filmpje met de minister die de belangrijkste zaken nog eens communiceert, ik geloof dat ik dat zeer gretig en met veel plezier zou delen.
De heer Ongena heeft het woord.
Er is weinig goeds aan corona, maar misschien wel twee goede dingen. Het kan voor een boost in e-learning zorgen, en dus telewerken; een terechte vraag van collega Ronse. Tijdens de eerste golf, toen er meteen een lockdown afgekondigd werd, was er geen keuze. Veel werkgevers hebben toen hun argwaan ten opzichte van telewerk wat moeten opgeven. Ik heb het gevoel – het is subjectief – dat het nu wat moeizamer loopt met die omschakeling, dat er toch nog heel veel mensen op de baan zijn. Het is natuurlijk geen echte lockdown, maar je voelt dat de overstap toch wat aarzelender is. Natuurlijk is er ondertussen wel massaal telewerk, maar het loopt toch minder. Ik vroeg mij af of er ergens een onderzoek geweest is naar de houding van werkgevers ten aanzien van telewerken en naar de evolutie daarin: tijdens de eerste golf, nu dan, hoe zijn die ervaringen geweest bij werkgevers tijdens de eerste golf met het verplicht telewerken, heeft dat een impact op de meer aarzelende houding vandaag? Ik weet dat het subjectief is, we wachten de monitoring af, maar het is ook belangrijk dat men wat onderzoek doet naar de houding van de werkgevers daarin. Ik weet dat Stijn Baert daar een onderzoek over opgestart had in het voorjaar, ik weet niet of daar al resultaten van zijn. Maar misschien hebben uw diensten daar zelf ook initiatieven rond genomen. Hebben we dus zicht op de evolutie bij werkgevers in hun houding ten aanzien van telewerk en misschien een conclusie uit de eerste golf daarrond?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben even de powerpoint van het VBO aan het bekijken. Zij hebben 51.000 bedienden bekeken en als ik de golf bekijk, dan zitten zij nu op 2 tot 7 procent van de piek in maart. De stand op 20 oktober was dat het aandeel fulltime telewerk gestegen was met 12 procent, tot 21,5 procent, het niveau van begin mei. Het aandeel combinatie telewerk-bureau is wat gedaald. Het aandeel constant op de werkplek is gedaald met 11 procent. Fulltime telewerk en de combinatie telewerk-bureau vertegenwoordigen 43 procent, het hoogste peil ooit. Maar ik ga die slides delen met jullie. Dat is misschien gemakkelijker. Ik heb ze naar aanleiding van mijn communicatie gisteren gekregen van Pieter Timmermans en ik zal vragen of mijn mensen ze aan de commissiesecretaris kunnen bezorgen, zodat jullie ze ook kunnen zien.
Maar ik zou het eigenlijk globaal willen zien, want die 51.000 bedienden werken vooral bij grotere bedrijven. Ik denk dat de cijfers in kmo’s iets minder goed zijn, al ben ik daar niet zeker over; dat is een sentiment, collega Ongena. Ik durf daar niet zoveel over te zeggen. Maar we werken er in elk geval aan.
Volgende maand gaan we heel sterk rond werkbaarheid en rond werkbaarheidscheques communiceren. Maar ik wil met plezier een filmpje maken, speciaal voor u. Ik wil zelfs elke dag een filmpje maken dat u kunt delen, maar overdaad schaadt natuurlijk. Maar we maken daar zeker werk van.
Ik kan me niet voorstellen dat er in dit kader overdaad kan zijn.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.