Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) organiseerde recent een enquête over de start van het schooljaar. Ruim 10.000 leerlingen vulden de vragenlijst in tussen midden september en 5 oktober. Uit de enquête blijkt dat er een draagvlak is voor een gedeeltelijke verankering van het online afstandsonderwijs.
Uit de studie blijkt dat de meeste leerlingen – bijna 75 procent – blij zijn dat ze elke dag naar school kunnen gaan. Maar van de bevraagde leerlingen zegt tegelijk 70 procent wel heimwee te hebben naar de vrijheid van het afstandsonderwijs. Dat aandeel neemt toe naarmate de leerlingen ouder zijn. Meer dan de helft wil liever afwisselend afstandsonderwijs en contactonderwijs hebben. Iets meer dan een derde – 35,8 procent – zegt nooit meer afstandsonderwijs te willen.
Tijdens de commissievergadering van 1 oktober deelde u mee dat de onderwijsinspectie in de loop van november een eerste evaluatie van het afstandsonderwijs zal doorvoeren. U zei dat de evaluatie enig zicht moest geven op wat er is overgebleven van het afstandsonderwijs, niet alleen in de periode van de lockdown, maar nu ook in het regulier aanbod.
Minister, hoe interpreteert u de resultaten van de enquête van de Vlaamse Scholierenkoepel? Zult u met deze resultaten aan de slag gaan? Zo ja, op welke manier? Zult u deze resultaten meenemen in uw evaluatie van online afstandsonderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Ikzelf of mijn kabinet zit regelmatig samen met de Vlaamse Scholierenkoepel. Uit dat overleg hebben we besloten om deze bevraging, die aanvankelijk voor later voorzien was, twee weken naar voren te schuiven. We hebben die besproken in onze onderwijsclub om ook daar input te leveren. De VSK stelde voor dat we vragen zouden meegeven voor die enquête. Ze stonden daarvoor open, dat was zeer goed.
Meer dan 10.000 leerlingen namen deel, dat is een zeer grote respons, waarvoor oprecht dank. Het is belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Uit de bevraging komt naar voren dat leerlingen het opvolgen van de maatregelen belangrijk vinden en dat ze zich ervoor inzetten. Deze bevinding stelt me al wat gerust. Scholen maximaal openhouden is een prioriteit.
Maar liefst 95 procent van de bevraagde leerlingen is blij opnieuw naar school te kunnen gaan. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Sociale contacten op school zijn voor leerlingen erg belangrijk, zeker wanneer ze het moeilijk hebben. Ze geven aan bij leeftijdsgenoten terecht te kunnen of bij een leerkracht op school. In functie van het mentale welbevinden van leerlingen is het absoluut noodzakelijk dat scholen openblijven.
Ik vond ook nog een aantal andere cijfers heel erg opvallend. 92 procent van de scholieren vindt van zichzelf de maatregelen goed te volgen.
Maar er zijn ook zaken die aanleiding geven tot enige bezorgdheid. Slechts iets meer dan de helft van de leerlingen voelt zichzelf helemaal veilig door de maatregelen. We moeten er dus voor zorgen dat leerlingen het nut van de maatregelen inzien. We moeten hun dat uitleggen en hen ook proberen te betrekken. Dat is meer dan ooit belangrijk.
80 procent van de leerlingen ziet de rest van het schooljaar somber in en verwacht geen enkele leuke activiteit met de klas. Er is dus toch enig pessimisme. Vooral in de tweede en derde graad zijn scholieren pessimistisch. Slechts 59 procent denkt dat er in de lente beterschap komt, al vindt 75 procent wel dat de school haar best doet om er nog een leuk jaar van te maken.
Meer dan ooit komt het erop aan om leerlingen wat perspectief te bieden. En ik maak een zijsprongetje. Ik neem dat steevast mee in de communicatie. De communicatie en de maatregelen tot op heden zijn er altijd op gericht geweest om de riem aan te spannen, nooit om de riem te lossen. Er is dus altijd een negatieve motivatie. Het wordt altijd strenger en nooit schetsen we een perspectief waarbij we zeggen: ‘Als je die doelstelling haalt, dan wordt het beter en wordt het soepeler.’ Nu zeggen we: ‘Als we dat niveau bereiken’ – negatief geformuleerd, op basis van besmettingen – ‘dan wordt het strenger.’ De omgekeerde beweging wordt niet gemaakt. Vanuit de motivatiepsychologie liggen daar mogelijkheden en daar werken we aan. Dat heb ik al even geleden op tafel gegooid bij de virologen en men vond het wel een interessante denkpiste. We moeten positieve incentives geven, waarbij we aan een lagere incidentie van besmettingen ook direct positieve maatregelen koppelen. We moeten dus proberen om mensen positief te gaan stimuleren. Hopelijk horen jullie daar later nog iets over, maar ik ben eigenlijk volledig aan het afwijken van mijn antwoord.
Uit de bevraging blijkt ook dat er toch nog wel wat ruimte voor verbetering is op het vlak van de mondmaskers, waarvan toch wel wat leerlingen aangeven dat ze bijvoorbeeld moeilijk kunnen ademen. Ik heb dat besproken met enkele experten en we moeten toch vaststellen dat er grote verschillen bestaan in de kwaliteit van zelfgemaakte mondmaskers. Daarom gaan we opnieuw de handleiding op de site van Onderwijs Vlaanderen promoten. Een zelfgemaakt mondmasker kan ook goed werken, wanneer de juiste stoffen worden gebruikt. We hebben in onze onderwijsclub ook een pediater die sterk gespecialiseerd is in de mondmaskers en we kunnen nog heel wat van hem opsteken. Hij wijst er bijvoorbeeld op, in tegenstelling tot enkele fracties in het parlement, dat je vooral een gevaar vormt wanneer je spreekt. Je moet je mondmasker dus vooral op zetten als je spreekt. Hij maakt altijd de vergelijking: als je luidop spreekt tegen een persoon die op minder dan anderhalve meter staat, dan is dat net alsof je er vlak voor zou gaan staan ademen. Het zou dus zinvoller zijn om in het Vlaams Parlement het mondmasker niet op te zetten wanneer je zwijgt, maar wanneer je spreekt. Dat is maar een idee uit de onderwijsclub.
67 procent van de bevraagden vindt de maatregelen op school terecht, maar tegelijk vindt 67 procent van de bevraagden de maatregelen ook overdreven. We willen dus zeker werk maken van extra draagvlak voor deze maatregelen, en daarom plannen we ook een campagne, specifiek rond de mondmaskers en het nut ervan. We proberen om zo laagdrempelig mogelijk uit te leggen met concrete voorbeelden waarom zo’n masker een goede zaak is en niet alleen uw omgeving beschermt, maar ook uzelf. Want uit de cijfers blijkt ook dat sommigen nog denken dat het voor zichzelf geen enkel effect heeft.
Voor die campagne werken we met sociale media, maar we bekijken ook of de VRT een spotje dat we aan het maken zijn, ook kan meenemen. Normaal gezien zouden we daarmee rond de herfstvakantie moeten kunnen landen, maar ik ben vergeten of dat nog voor de herfstvakantie lukt, dan wel of het in of na de herfstvakantie is. Ongeveer rond die tijd alleszins.
Ik ben blij dat een groot deel van de leerlingen de voordelen van gedeeltelijk afstandsonderwijs onderschrijft. Het valt op dat hoe ouder leerlingen zijn, hoe meer zij ook vragende partij zijn. Ik zie me dus ondersteund in ons voornemen om een beleid ter zake te voeren, dat ook recent onder de aandacht is gekomen naar aanleiding van die Panoreportage. Ik moest toen naar waarheid antwoorden dat we wel degelijk al een tijdje bezig zijn met de ontwikkeling van een ICT-plan en een grote sprong voorwaarts op het vlak van digitalisering en ICT. Daarbij is er natuurlijk ook een belangrijke component op het vlak van hardware, namelijk laptops voor leerlingen en voor leerkrachten, dat deel uitmaakt van ons plan.
Het spreekt voor zich dat dat allemaal wordt meegenomen in de evaluatie van online afstandsonderwijs. Uitgangspunt is het garanderen van het recht op leren van elk kind, elke leerling in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Daaraan wordt maximaal beantwoord, denk ik, door les in de klas, gegeven door een gedreven leerkracht, en met een digitaal aanbod als uitstekende aanvulling daarop, dat het ook mogelijk maakt dat men kan remediëren en verdiepen, dat men dus echt op maat kan gaan werken. Dat zal dus ook deel uitmaken van ons plan, dat ik hopelijk binnen een week of twee aan de Vlaamse Regering zal voorstellen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord. U bent heel ruim ingegaan op de enquête. Ik zou vooral willen focussen op het aspect van de digitalisering, het online afstandsonderwijs. Ik denk dat er nog nooit zo veel is gesproken over online afstandsonderwijs en digitalisering in het onderwijs als de voorbije weken. Dat is natuurlijk volledig te wijten aan corona. Er is al bijzonder veel aandacht aan geschonken, ook in deze commissie.
Ik wil ook meteen meegeven dat ik het zelf zeker als een noodzakelijk hulpmiddel heb ervaren, ook hier in eigen huis. Dat is heel belangrijk, maar er gaat natuurlijk niets boven de les in het leslokaal.
Er zijn dus heel wat initiatieven genomen. U hebt daar ook het voortouw in genomen, niet het minst met betrekking tot de laptops, inderdaad. Tot op vandaag zien we echter dat het een heel grote uitdaging blijft om alle noden ter zake te lenigen. Dan is het ook goed dat er in diverse bewegingen extra middelen zijn aangekondigd en ook vastgelegd. Er is de 35 miljoen euro, de 375 miljoen euro, een stuk van die 250 miljoen euro. Dat wordt nu naar voren geschoven om de nodige investeringen te doen. Enerzijds is er het aspect van het materiaal: een laptop voor elke leerling en een goede internetaansluiting. Dat is zeer actueel. Er was de Panoreportage, waarop u dan hebt gereageerd dat daarop zou worden doorgegaan. Ik begreep van de heer Duyck, die daarover werd bevraagd, dat 100 miljoen euro zou volstaan om voor elke leerling in internet en een laptop te voorzien. Is dat een bedrag dat u bekend is? Is dat een bedrag waarin u voorziet? Zit dat in die 375 miljoen euro? Hoe concreet is eigenlijk uw antwoord op die roep, die eigenlijk toch al heel lang leeft, ook hier in deze commissie, in het parlement? Op de eerste plaats is die er uiteraard bij alle leerlingen en alle leerkrachten. Hoe concreet zullen we in uw plan kunnen lezen dat er daadwerkelijk op een redelijke termijn werk zal worden gemaakt van een laptop voor elke leerling en een laptop voor elke leerkracht, met een goede, sterke internetaansluiting?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik sluit mij volmondig aan bij de vragen van de heer Brouns. Minister, u weet hoeveel belang ook ik daaraan hecht. Verder bent u natuurlijk uitgebreid ingegaan op de inhoud van de enquête, maar ik wou u eigenlijk vooral bedanken om heel die enquête zo au sérieux te nemen. Ik vind zelf dat de VSK excellent werk levert. Ik ben trouwens ook heel blij dat die bij het onderwijsoverleg wordt betrokken. Dus, een oprecht woord van dank omdat u die participatie au sérieux neemt en de stem van de leerlingen wilt horen, want ik denk dat dat tijdens deze coronacrisis, en ook daarna, echt heel belangrijk is.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Brouns, u probeert me de pieren uit de neus te halen. De heer Duyck zei dat een bedrag van 100 miljoen euro genoeg zou zijn. Dat is natuurlijk afhankelijk van je perimeter, van hoe ruim je de operatie bekijkt, van wie je allemaal in aanmerking wilt laten komen. Dat is alleszins een operatie die gefaseerd zal verlopen. We hebben alleen al in het secundair onderwijs ongeveer 450.000 leerlingen. Als je de doelstelling wilt realiseren om ervoor te zorgen dat die allemaal een laptop hebben, dan zal dat niet overnight gebeuren. Dat zal een werk van jaren zijn. Anders zou trouwens ook de markt instorten. Los daarvan: ik laat u nog even op uw honger. We werken daar verder aan, ook aan die aspecten: wat kan de markt aan, hoe kunnen we dat in de markt zetten, in welke mate geven we wat autonomie aan de scholen daaromtrent? Dat zijn dus allemaal vragen die we momenteel aan het invullen zijn. Ik hoop dat we dan daaromtrent ook in de commissie en/of de plenaire vergadering een gedegen debat kunnen voeren.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik kan nog wel even op mijn honger blijven zitten, maar ik denk toch dat de scholen, leerlingen en leerkrachten natuurlijk nu wel schreeuwen om die passieve investering in de verdere digitalisering van ons onderwijs. De opportuniteit is gigantisch groot, dat hoeft niet te worden gezegd. Die nood moet niet groter worden. Dit kan niet actueler zijn. We weten eigenlijk niet goed wat er nog op ons af zal komen, maar de voorspellingen zijn niet goed. Het is dus echt reikhalzend uitkijken naar die conceptnota van u, of die nota over de investeringen in de digitalisering van ons onderwijs. Ik hoop alvast dat dit echt het gehalte heeft van een zeer groot masterplan, want het is echt wel nodig. We hoeven elkaar niet te overtuigen. Dat weet ik. Dat is absoluut niet nodig. We hebben er al diverse keren over gesproken. Ik hoop dat het een allesomvattend plan is, dat inderdaad gaat over infrastructuur, over digitale vaardigheden bij leerlingen, bij leerkrachten, ook bij ouders. Dat is cruciaal. Die laptops zijn natuurlijk een heel belangrijk onderdeel, enerzijds om goed aan afstandsonderwijs te kunnen doen, maar anderzijds ook omdat de klas van de toekomst een digitale klas is. Die moet dus als dusdanig kunnen worden uitgerust. In zo’n groot plan zullen natuurlijk ook aspecten als cyberveiligheid en sociale media aan bod komen. Ik kan hier de hele lijst nog eens geven. U weet dat wij heel actief zijn geweest wat dat betreft. Ik ga er dus van uit dat uw plan op dat vlak allesomvattend is en dat de nodige middelen daartegenover zullen worden gezet, om te komen tot die noodzakelijke en massieve investering in de digitalisering van ons onderwijs.
Afrondend wil ook ik de VSK absoluut bedanken voor de inspanning van die grote bevraging. Voor hen is het natuurlijk cruciaal om de vinger aan de pols te houden, om te zien wat er leeft bij de scholieren op dat vlak. Chapeau dat zij dat mee voor ons opvolgen. Alles wat er bij hen wordt gecapteerd op dat vlak, is belangrijk om mee te nemen bij het verder vormgeven van uw beleid. Ik hoop dat we niet uitgehongerd raken tegen dat uw plan klaar is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.