Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de 'zones zéro chômage'-maatregel in het federale regeerakkoord
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is eigenlijk fantastisch! Men heeft dé oplossing gevonden op het vlak van arbeidsmarktbeleid. Dat we daar in Vlaanderen nooit opgekomen zijn! Men is heel innovatief en vernieuwend te werk gegaan – dat moet ik ze wel nageven.
Men gaat de werkloosheid oplossen en onze economische crisis oplossen door jobs bij te creëren. Dat is eigenlijk de blue ocean strategy. Als we nu in Vlaanderen iemand zien met een afstand tot de arbeidsmarkt, focussen we op een manier om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen, op een manier om die persoon te versterken. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en in Wallonië draait men echter die redenering om. Ze zeggen: we gaan gewoon voor die werkzoekende een job creëren en die met overheidsgeld betalen. Dat is de nieuwe strategie die daar wordt toegepast.
Zal die fantastische strategie waar wij nog nooit opgekomen zijn, ook in Vlaanderen voortaan worden toegepast? Minister, ik denk dat we dan in een sneltrein richting 80 procent tewerkstellingsgraad razen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Laten we beginnen met het goede nieuws. De Federale Regering zal net als de Vlaamse Regering inzetten op 80 procent werkgelegenheid. Dat zal een heel moeilijke opgave worden, zeker in deze crisistijden, maar ik vind de ambitie hoog stellen een goede zaak.
De Federale Regering reikt daarvoor een aantal instrumenten aan. Het is een systeem van jobcreatie voor langdurig werklozen, het gaat niet over iedereen, mijnheer Ronse, het gaat over 62.000 langdurig werklozen waarvan de helft langer dan 5 jaar. Het systeem komt niet zomaar uit de lucht vallen, het systeem van zones van ‘zéro chômage’ komt uit Frankrijk en heeft ondertussen al wat wetenschappelijke evidentie opgeleverd.
Hoe werkt het? VDAB, of een andere arbeidsbemiddelaar, maakt een overzicht van de profielen van de langdurige werklozen en gaat op zoek naar bedrijven of organisaties die werk willen en kunnen creëren voor deze profielen. Hiervoor krijgt het bedrijf een aanzienlijke subsidie van 36.000 tot 39.000 euro per aangenomen werknemer.
Het voordeel is dat alle partijen winnen. Een werkzoekende kost de gemeenschap vandaag gemiddeld 40.000 euro per jaar. Wanneer de werkzoekende via de maatregel aangenomen wordt, heeft hij een verzekerd inkomen, het bedrijf heeft een betaalbare medewerker en de overheid kan genieten van de terugverdieneffecten. In Frankrijk heeft het systeem al zijn vruchten afgeworpen in de tien gemeentes waar het getest is. Daar daalde de werkloosheid met maar liefst 49 procent.
Wij kijken er in elk geval zonder oogkleppen naar. We verwelkomen alle mogelijke initiatieven om de werkgelegenheid op te krikken, zeker als het gaat over de hardnekkige groep langdurig werklozen.
Minister, hoe staat u tegenover deze maatregel? Hebt u al overleg gehad met de bevoegde federale minister? Wordt hierover overlegd met VDAB?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik ken u als iemand die super positief is ingesteld, maar dit was een cynische positiviteit, heb ik zo de indruk. Het is wat het is.
Beste collega’s, ik heb mijn administratie gevraagd om deze maatregel te analyseren. Ik heb nog geen overleg gehad met de federale collega’s. Deze ochtend had ik wel mijn allereerste interministeriële conferentie (IMC) met federaal minister Dermagne, de Brusselse en Waalse ministers waren daar ook aanwezig. Dat is wel indrukwekkend omdat ik de enige Vlaming ben in dat gezelschap. Dat is toch wel speciaal. De focus lag niet op deze maatregel, het ging over de maatregelen voor de cafés en restaurants, de sluiting, tijdelijke werkloosheid en het beter inzetten van mensen. Er zal nog wat technisch overleg nodig zijn.
De administratie heeft dus een analyse gemaakt. De arbeidsbemiddelaar gaat het profiel van de langdurig werkzoekende opmaken en gaat dan op zoek naar een onderneming die een gepaste job wil creëren voor de werkzoekende. De job moet aanvullend zijn op het bestaande aanbod. Hiervoor krijgt het bedrijf 36.000 tot 39.000 euro subsidie per jaar per aangenomen werknemer.
Collega Ronse, ik deel uw analyse dat wanneer men niet oplet dit neerkomt op een gesubsidieerde tewerkstelling zonder verdere ambitie. Dat moeten we maximaal vermijden. De werkzoekende zelf wordt in dit soort traject weinig gestimuleerd om zelf concrete stappen te zetten in zijn loopbaan. Op deze manier past de maatregel niet binnen ons activeringsbeleid.
We hebben vandaag in Vlaanderen reeds verschillende instrumenten om langdurige werkzoekenden werkervaring te laten opdoen. We zijn eigenlijk al bezig op dat vlak. Ik denk aan tijdelijke werkervaring waarbij werkzoekenden gedurende twee jaar begeleid worden met de bedoeling om de brug naar het reguliere circuit te kunnen slaan, wijk-werken via onder meer klusjes bij particulieren, lokale diensteneconomie met een tewerkstelling van vijf jaar onder begeleiding enzovoort. Het is niet zo dat wij op dat vlak niets doen.
Met collectief maatwerk hebben we al een meer passende maatregelen om personen die een meer blijvende grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, een passende baan aan te bieden.
De resultaten in Frankrijk zijn belangrijk om te bekijken, ze zijn niet overal even succesvol. Bij de beslissing tot verlenging zijn in Frankrijk ook een aantal wijzigingen aangebracht. Zo werden er bijkomende maatregelen genomen om de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt te faciliteren en werd de combinatie van een deeltijds contract binnen het systeem met een andere deeltijdse tewerkstelling mogelijk gemaakt.
Het is voor mij duidelijk dat we het project uit Frankrijk niet blind moeten kopiëren. Als we er al iets mee willen doen, moeten we het laten passen binnen ons Vlaams arbeidsmarktbeleid. Het hoofddoel voor mij is mensen versterken en actief laten participeren aan de arbeidsmarkt.
De ambitie van de federale overheid gaat volgens mij een beetje breder dan een kopie te maken van het Franse systeem. Zoals collega Gennez zei, wil de federale overheid ook de werkzaamheidsgraad verhogen. De federale ambitie wil ruimte scheppen voor regionaal beleid voor de activering van de langdurige werkzoekenden. Dat zou voor mij een stap zijn in de goede richting. Een meer regelluw kader waarin elke regio zijn eigen maatregelen vorm kan geven, kan voor mij een opportuniteit zijn die we kunnen gebruiken.
Te veel cynisme op voorhand is niet goed. Als het ruimte geeft inzake regelgeving waar we in Vlaanderen toepassingen kunnen voor maken, waarbij onze hoofdbetrachting, het versterken en activeren, ingevuld kan raken, kunnen we er misschien toch iets mee aanvangen.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, laat me toe om deze legislatuur mijn potje cynisme te gebruiken of vandaag volledig op te gebruiken. Wat zij daar voorstellen, is echt pure quatsch. Ik vind het zelfs schandalig dat ze dat durven voorstellen.
Dat is de reden waarom men economisch gezien met zo’n ingesteldheid in zowel Brussel als Wallonië geen vooruitgang boekt. Men kijkt veel te weinig naar de competenties van de mensen, hoe men de mensen kan versterken. Men gaat er nog veel te veel van uit dat men via de overheid, via een smak geld, via het kunstmatig artificieel creëren van jobs, welvaart kan aanmaken. Dat staat echt haaks op wat uzelf en uw voorgangers hier in Vlaanderen aan het uitwerken zijn.
Wat wij doen is een heel humanistisch beleid, een beleid dat volledig uitgaat van de werkzoekende, het versterken van die groep. Wat zij doen, is een beleid dat daar haaks op staat. Dat is een van de redenen – sorry dat ik persoonlijk word – waarom ik in de politiek ben gegaan. Daar begint het allemaal mee. Als we sociaal willen zijn, als we willen herverdelen, moeten we een duurzame economie bouwen. Dat doe je absoluut niet op basis van door de overheid gecreëerde jobs, die bouw je door ervoor te zorgen dat iemand wordt aangeworven omdat de werkgever gelooft in zijn competenties, omdat hij zelf wil investeren in die persoon en ervan uitgaat dat er waarde zal worden gecreëerd.
Ik hoop echt dat Vlaanderen totaal niet die weg zal gaan. En ik ben daar eigenlijk wel gerust in, tussen de lijnen door heb ik dat van de minister goed begrepen, ze is veel subtieler dan ik. We gaan de minister in al haar inspanningen steunen om op de weg die wij hebben ingeslagen door te gaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zal de stem van de nuance zijn.
Op de twee niveaus, federaal of Vlaams, ongeacht meerderheid of oppositie wat mijn partij betreft, proberen we naar goede systemen en gecibleerd maatwerk te zoeken om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen. Ik pleit niet voor een kopie van het Franse systeem, integendeel, we zijn zelf al langer voorstander van het systeem van de basisbanen. Ik denk dat het inderdaad overeenkomt met een aantal instrumenten die we in Vlaanderen al gebruiken. Er is een maatschappelijke vraag, bijvoorbeeld de maatschappelijke vraag naar poetshulp aan huis. Er is in sommige gevallen een vorm van zwartwerk. Wel, laat ons die wit maken en laat ons daar niet als overheid altijd zelf de initiator van zijn maar ook het bedrijfsleven op een positieve manier engageren en hen subsidiëren om mensen die maatschappelijke diensten te laten invullen.
Ik vind het een belangrijk principe dat mensen die willen werken, moeten kunnen werken tegen een volwaardig loon en met een volwaardige sociale bescherming. We hebben er niets aan om mensen langdurig in de werkloosheid te laten verkommeren. Het gaat om 62.000 mensen waarvan de helft al meer dan 5 jaar werkloos is. Ik vind dat maatschappelijk zeer onverantwoord en ik ben blij dat de Federale Regering inziet dat er iets moet gebeuren.
Laat ons inderdaad de analyse van Frankrijk maar afwachten en laat ons inderdaad het federale regeerakkoord, dat ik toevallig op dit punt mee heb mogen onderhandelen, bekijken als een optie om met de deelstaten, en ik denk ook dat het in dezen om een gewestbevoegdheid gaat, maatwerk te genereren om mensen aan de slag te kunnen krijgen.
Bovendien, en dat is dan onze kritiek op het Vlaams regeerakkoord, vind ik dit systeem van basisbanen waar je een maatschappelijke dienst detecteert en mensen een opstap geeft naar volwaardig loon en volwaardige arbeidsvoorwaarden om op korte termijn uit je werkloosheid te geraken, een veel beter en duurzamer systeem dan de gemeenschapsdienst. Daarover geven de studies die vandaag bestaan wel degelijk aan dat het nieuwe barrières opwerpt in de zoektocht naar de arbeidsmarkt. Het systeem van gemeenschapsdienst is eigenlijk wat collega Ronse als de grote pest beschouwt, namelijk gesubsidieerde tewerkstelling vanuit de overheid zonder dat er echt wordt gezocht naar een volwaardig loon, volwaardige arbeidsvoorwaarden en maatschappelijk zinvolle arbeid.
Verplichte bezigheidstherapie is volgens ons geen goede opstap naar werk. Een basisbaan kan dat wel zijn. Ik stel voor dat we proberen samen te werken met de federale overheid om die doelstelling van 80 procent werkzaamheidsgraad te bereiken en elk voorstel en elke uitgestoken hand zonder oogkleppen bekijken zodat we mensen perspectief kunnen bieden en onze sociale zekerheid kunnen versterken.
De heer Ongena heeft het woord.
Mevrouw Gennez, u begon met de stem van de nuance maar op het einde van uw exposé zat er niet veel nuance meer in.
We lezen vaak van die artikels dat corona begint te werken op het gemoed van de mensen. Collega Ronse, laat u alstublieft niet vangen. Ik ken u als een optimistische mens maar blijkbaar wordt ook u daar een beetje het slachtoffer van. Kom dat alstublieft weer te boven want we rekenen erop dat u dat optimisme terugvindt.
Alle gekheid op een stokje collega's, ik denk dat we moeten opletten met slogans in de twee richtingen. Ik heb het dan over verhalen dat we geld en subsidies zullen geven om mensen aan het werk te zetten. We doen met Vlaanderen eigenlijk ook niets anders. Zo is het hele systeem van dienstencheques een zwaar gesubsidieerde sector. Vanuit de sociale economie geeft Vlaanderen geld om mensen op een zinvolle manier, voor alle duidelijkheid, aan het werk te zetten. Slogans dat de overheid geen geld mag geven om mensen aan het werk te zetten, vind ik gevaarlijk.
Nu, ik denk dat we vooral moeten zien dat we met een open blik kijken naar alle mogelijke maatregelen die je zou kunnen nemen om die moeilijke groep van langdurig werkzoekenden toch aan het werk te krijgen, met een open blik richting gemeenschapsdienst. Zoals je weet, zijn we daar vragende partij voor, maar vanuit de bedoeling om mensen sterker te maken en vanuit een activeringsverhaal, niet als bezigheidstherapie.
Wat Vlaanderen ook heel concreet heeft qua subsidies, is de loonlastenverlaging of de doelgroepkorting. We hebben het daar al vaker over gehad. Ik denk dat langdurig werkzoekenden daar misschien nog wel meer mogelijkheden hebben. Is daar al wat evolutie in, richting de hervorming van de doelgroepkorting op maat? Is dat misschien ook iets wat mee kan worden ingeschakeld in de uitvoering van die federale ambitie van 80 procent, in samenwerking met het federale niveau?
Hoewel ik sterk geloof in elke vorm van innovatie, ook in ons arbeidsmarktbeleid, ben ik hier wel sceptisch. Het creëren van werkloosheidsvallen kan niet op een massievere schaal gebeuren dan de manier waarop het in Frankijk in een aantal gemeentes is opgezet. Ik ben benieuwd naar de verdere evaluatie en naar de gesprekken die daarover met de Federale Regering en met de andere gewesten kunnen worden gevoerd. Want we kunnen ongetwijfeld alleen maar leren van elkaar. Wordt vervolgd. Het kan misschien een nuttig onderwerp zijn in de interfederale commissie die gepland is.
Minister Crevits heeft het woord.
Er moet altijd iemand de echte nuance blijven vertolken, natuurlijk. Ik heb bij het begin van mijn uiteenzetting gezegd dat ik dat systeem zeker niet blindelings wil kopiëren. Maar tegelijkertijd zijn we al een aantal van zulke zaken aan het doen. Collega Ongena verwees naar de sociale economie, en ik heb dat voorbeeld ook gegeven. Er zijn op dit ogenblik nog plaatsen vrij in de lokale diensteneconomie, dus dat is ook zwaar gesubsidieerd natuurlijk. We doen dat ook om mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt te versterken en ze tot bij de markt te brengen.
Voor mij is de uitwerking van wat in het federaal regeerakkoord staat, zeer belangrijk. Het is een gewestelijke bevoegdheid, zoals collega Gennez terecht opmerkte. En het kan ons misschien een aantal hefbomen geven om goede initiatieven te nemen. Maar ik ben vandaag eerder sceptisch, dat steek ik niet onder stoelen of banken, al ben ik wel in blijde verwachting van de uitwerking. Ik zal jullie daar natuurlijk van op de hoogte houden.
De doelgroepkorting is een korting op maat. Met het doelgroepenbeleid hebben we sowieso het activeren van doelgroepen op het oog. Langdurig werkzoekenden worden op dit ogenblik aantrekkelijker gemaakt via de AWI-premie (aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden). Ik heb nog geen precieze timing over wanneer die hervorming er komt, maar die komt er sowieso. We zijn druk aan de slag in dat verband.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Gennez maakt één grote denkfout in haar redenering. Ze zegt dat haar systeem de mensen werk en zingeving biedt, terwijl het systeem in Vlaanderen de mensen in werkloosheid laat. Maar niets is minder waar. Of iemand werkloos of inactief is, daar maken we ten eerste zelfs al geen onderscheid meer in dankzij het VDAB-decreet. En dan is er een ongeziene machinerie die die mensen gaat begeleiden, van wijk-werken over stages tot opleidingen en individuele beroepsopleidingen (IBO’s). Je kunt het zo gek niet bedenken of we hebben het. In ons regeerakkoord is ook sprake van een heel plan op maat dat wordt uitgewerkt vanaf het moment dat iemand drie maanden werkloos is. We hebben de vorige legislatuur zelfs het inhaalplan opgestart bij langdurig werklozen, waarbij ze allemaal versneld gescreend worden. Ik denk dat dat het Versnellingsplan heette. Dat gaat allemaal uit van de vraag hoe we mensen versterken. Hoe zorgen we ervoor dat hun competenties versterkt worden, zodat ze echt gevraagd worden?
Collega Gennez, in jouw systeem maak je daar eigenlijk abstractie van, en zorg je er gewoon voor dat ze aangeworven worden, door te zorgen dat ze gratis zijn, dat ze niet betaald moeten worden door met overheidsgeld over de brug te komen. En dat is de reden waarom ik zo cynisch ben. Ik beloof plechtig dat ik nooit meer zo cynisch zal zijn in deze commissie, maar dat mogen we echt, echt niet doen, collega Gennez. Zodra we opnieuw fysiek mogen vergaderen in het parlement, wil ik daarover eens ernstig met u van gedachten wisselen. Ik denk dat u dan zelf zo cynisch als mij zou worden over dat voorstel.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ronse, ik heb daar bijzonder weinig talent voor, en ik hoop dat ik nooit een grote graad van cynisme zal hebben. Ik verdenk u daar trouwens ook niet van, hoor. Ik had veeleer de indruk dat u op nogal ironiserende toon dit voorstel tegemoet trad. Ik heb ook gezegd dat ik vooral voor maatwerk ben. Het is niet zo dat de creatie van basisbanen voor een heel specifieke groep van langdurig werklozen de overheid zou ontslaan van de plicht om opleiding te geven, om te vormen, om met doelgroepkortingen te cibleren. Ik denk dat je naar een palet van zo veel mogelijk maatregelen moet gaan die op maat van onze arbeidsmarkt zijn. Het federale regeerakkoord creëert mogelijkheden ter zake. Ik zou die uitgestoken hand aannemen. We hebben inderdaad vormen van gesubsidieerde tewerkstelling die goed werken en die we ook willen uitbreiden en versterken. Ik verwijs nogmaals naar het systeem van de dienstencheques. Laten we dus vooral niet met oogkleppen op kijken.
Over de RSZ-vermindering (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) had ik wat opzoekingswerk gedaan, en daaruit zou blijken dat de RSZ-vermindering voor 45-plussers die minimaal zes maanden werkloos zijn de uitstroom naar werk van die doelgroep heeft doen dalen met 1,5 procentpunt. We vragen van mensen dat ze langer gaan werken. Als je in zo’n arbeidsmarkt zit, is die doelgroepkorting voor die 45-plussers misschien te weinig gecibleerd, maar je ziet ook dat de afschaffing een negatief effect heeft op de tewerkstellingsgraad van die mensen.
Ik denk dus dat men toch eens moet bekijken hoe men die doelgroepkortingen kan versterken, hoe die zeker voor langdurig werklozen kunnen worden gecibleerd. Onze overtuiging is dat, als je daaraan een volwaardige tewerkstelling kunt koppelen, redelijk duurzaam, dus niet voor een, twee, drie maanden, en dat kunt bereiken door een subsidie voor de werkgever, je dan het meeste effect genereert. Er is een subsidie voor de werkgever, inkomenszekerheid voor de werknemer en de kans om maatschappelijk zinvol werk te doen, niet in een overheidscontext, maar op de private arbeidsmarkt. Ik denk dat we die combinatie maximaal moeten zoeken, ook in Vlaanderen, en dat we dan samen met de andere overheden zo veel mogelijk mensen aan het werk kunnen krijgen, ook in deze moeilijke coronatijden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.