Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het bezoekrecht in woonzorgcentra
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag ingediend op 25 september. Ondertussen is ze al wat achterhaald, maar ze is natuurlijk ook nog wel relevant voor de toekomst.
Waarover gaat het? Er was een teststrategie bepaald. We hebben ook met de coronacommissie van dit Vlaams Parlement unaniem aangenomen dat Vlaanderen zijn eigen teststrategie moest kunnen ontwikkelen. Die is ook ontwikkeld. Die teststrategie is vooral gericht op preventie. Reizigers die terugkomen uit een rode zone, moeten zich laten testen. Personen die een paar symptomen vertonen, moeten eerst bij de huisarts getest worden. En het personeel van woonzorgcentra kon zich preventief laten testen in gemeenten met 50 besmettingen over 14 dagen op 100.000 inwoners. Dat is een belangrijke beveiliging om de bezoekregeling van die woonzorgcentra effectief te kunnen versoepelen. Vandaag kunnen er tot 30.000 test worden afgenomen.
De huisartsen hebben twee weken geleden al aan de alarmbel getrokken en gezegd dat ze niet konden volgen. Laboratoria konden dat blijkbaar ook niet. En dus kwam er vanuit het federale gegeven, het test-and-tracecomité, voorgezeten door een Vlaamse ambtenaar, om het allemaal heel ingewikkeld te maken, het bericht dat er niet meer preventief kon worden getest voor het personeel in woonzorgcentra. Als dat wegvalt, dan valt er ook een belangrijke grendel weg waardoor er wel eens een aantal woonzorgcentra zouden kunnen zijn die zeggen dat ze dan ook hun bezoekregeling gaan verstrengen.
Er is dus een kleine twee weken niet preventief getest kunnen worden. Vanaf nu zou dat wel het geval zijn. Ik begrijp eigenlijk niet waarom dat is kunnen gebeuren. En mijn vraag is natuurlijk of dat in de toekomst ooit nog eens kan gebeuren. We hebben allemaal dure eden gezworen dat de bezoekregeling nooit meer tot een volledige lockdown in de woonzorgcentra moest leiden. Philippe De Backer en het federale niveau hadden gezworen dat er genoeg testcapaciteit was om die teststrategie, zoals die was bepaald, ook effectief te kunnen uitvoeren. In de praktijk was die dus wel beloofd, maar werd die niet opgeleverd op het terrein.
Onze eigen teststrategie kon Vlaanderen dan blijkbaar ook niet bepalen, aangezien de federale overheid gewoon de capaciteit niet levert. En dus kwamen we in de paradoxale situatie dat er meer besmettingen waren, op het ogenblik van de indiening van mijn vraag zelfs een verdubbeling bij de 70-plussers, maar dat we minder gingen testen.
Minister, het federale testplatform verzekerde voldoende testcapaciteit. Welke stappen neemt u om ervoor te zorgen dat het federale testplatform zijn belofte ook effectief nakomt? Welke visie hebt u op de wijziging in de teststrategie? Hoe zult u verzekeren dat de wijziging in die strategie, die dus gedurende twee weken gebeurd is, in de toekomst nooit meer zal moeten worden aangepast vanwege een tekort? En wat is de situatie vandaag?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Parys heeft het al goed geschetst. Onze vraag is misschien voor een stukje achterhaald, in die zin dat ik ook begrepen heb dat die preventieve testen ondertussen weer zijn opgestart, maar het blijft inderdaad relevant.
Op 25 september raakte bekend dat de preventieve testing in de woonzorgcentra tijdelijk werd stopgezet. De reden die de Vlaamse overheid daarvoor aangaf, was een te beperkte beschikbaarheid van federale testkits, wat door de toenmalige federale minister Philippe De Backer werd ontkend. Die gaf aan dat er nog steeds tot 1000 testen per dag zouden kunnen zijn om het personeel in de woonzorgcentra in Vlaanderen preventief te screenen. De Vlaamse overheid gaf aan 6000 testen per dag nodig te hebben, wat neerkomt op 84.000 testen per 2 weken. Dat is voldoende om elk personeelslid om de 2 weken te kunnen testen. Het is een beetje de vraag of dat dan wel zinvol is.
De daaropvolgende beslissing om niet meer preventief te testen, kan dan uiteraard leiden tot een reductie in of het geheel schrappen van de bezoekersregeling, omwille van de onzekerheid die dat bij de sector teweegbrengt. Dat is evident. De angst is heel erg aanwezig in de woonzorgcentra. Niemand wil ervoor verantwoordelijk zijn om het virus opnieuw binnen te brengen in zijn of haar woonzorgcentrum.
Minister, mijn eerste vraag vervalt natuurlijk, tot wanneer die geschorst zullen blijven. Hebt u over deze maatregel voorafgaand overleg gehad met de sector? Waarom werden alternatieve scenario's zoals het verhogen van de drempel waarboven preventief getest kon worden, niet overwogen? Die ligt nu relatief laag. Vanaf vijftig besmettingen kun je preventief gaan testen. Werd er niet bekeken om die drempel op te trekken om het toch mogelijk te maken met het beperkte aantal tests dat op dat moment beschikbaar was, preventief te blijven testen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, de beslissing over het voorbehouden van testcapaciteit voor uitbraakgerichte testen, is een rechtstreeks gevolg van de exponentiële stijging in de besmettingscijfers in onze samenleving. Doordat er meer besmettingen zijn, wordt het federale platform meer belast vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg en vanuit de testings in het kader van de contacttracing, waardoor de beschikbare capaciteit voor de zorgvoorzieningen werd verlaagd.
Dat er onvoldoende capaciteit beschikbaar was om preventieve testings bij medewerkers in onze Vlaamse woonzorgcentra te kunnen uitvoeren, betreur ik ten zeerste. Het is ook zorgwekkend dat dit nu al voorvalt, terwijl het winterseizoen nog moet beginnen. Ik zal dit dan ook aankaarten op de eerstkomende interministeriële conferentie. Er zal immers dringend een structurele oplossing moeten komen voor dit probleem in een context van stijgende incidenties.
Niettemin erken ik de complexiteit die gepaard gaat met het verder opschalen van de testcapaciteit, waar mijn federale collega mee werd geconfronteerd. De situatie wordt in een permanent overleg met de betrokken administraties verder opgevolgd. Intussen werd reeds een verhoging van de testcapaciteit vastgelegd met ingang van 6 oktober tot gemiddeld vierduizend tests per dag, enkel voorbehouden voor de residentiële zorgvoorzieningen.
Daarnaast is er ook een buffer van duizend tests op het federale niveau om noodsituaties in alle regio's te kunnen opvangen. Die cijfers zullen volgens de informatie van de federale overheid wellicht verder stijgen in de tweede helft van oktober.
De beslissing over het tijdelijk voorbehouden van de testcapaciteit voor de uitbraakgerichte testing was een rechtstreeks gevolg van de exponentiële stijging die plaatsvond in de besmettingscijfers. Er werden sinds 27 augustus 18.787 medewerkers in de woonzorgcentra preventief getest. Indien de teststrategie verder werd uitgevoerd zoals de IMC had bepaald, dan waren er vorige week nog eens 44.000 tests nodig, enkel voor de woonzorgcentra. Er zijn echter nog andere welzijnsvoorzieningen met kwetsbare doelgroepen in Vlaanderen die mee testen uitvoeren, dus in de realiteit liggen de cijfers nog hoger.
Alternatieve scenario's werden wel degelijk overwogen, ook met een verhoogde drempelwaarde, maar het bleek al snel onmogelijk om een billijke verdeling of prioritering op te maken met deze beperkte testcapaciteit. Het uitbraakgerichte testen is echter op basis van de ervaringen met de eerste golf van maart-april-mei een absolute noodzakelijkheid gebleken om de verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Het was niet duidelijk of de algemene stijgende cijfers in de maatschappij ook een weerslag zouden hebben op de woonzorgcentra en andere kwetsbare groepen.
Met de beschikbare testcapaciteit in de afgelopen week was het dan ook enkel verantwoord om die voor te behouden voor uitbraakgerichte testings. Het was een onverantwoord risico dat een voorziening in een noodsituatie mogelijk lang zou moeten wachten op testmateriaal omdat de beschikbare testcapaciteit volledig werd ingenomen door planbare preventieve testings. Daarom werd er gekozen om de testcapaciteit in te zetten als een buffer. Die heeft de afgelopen week zeker dienst gedaan. Op 29 september werd de piekbelasting bereikt en werden er tot 1037 testen uitgevoerd. Op andere dagen was dat tussen de 355 en 837 testen.
Intussen is duidelijk dat met ingang van 6 oktober de testcapaciteit van het federale platform opnieuw wordt verhoogd, waardoor onder bepaalde voorwaarden preventieve testen weer mogelijk zijn. Deze tijdelijke maatregel werd dan ook weer opgeheven.
Op vrijdag 25 september informeerden wij de voorzieningen over de tijdelijke opschorting van het preventieve testen door een schaarste in de testcapaciteit op het federale testplatform. De preventieve testings bij de medewerkers in de residentiële zorgvoorzieningen werden uitgesteld, minstens tot en met 4 oktober en onder voorbehoud van opschaling van de testcapaciteit door de federale overheid.
Met ingang van 6 oktober wordt de testcapaciteit van het federale platform verhoogd waardoor onder bepaalde voorwaarden preventieve testings weer mogelijk zijn. Op dit moment blijft de incidentie op verschillende plaatsen in Vlaanderen stijgen waardoor de drempelwaarde van 50 op 100.000 niet kan worden gehandhaafd. De taskforce beveelt aan om de preventieve testings van medewerkers te overwegen vanaf de overschrijving van de drempel van 100 op 100.000 inwoners. Ze onderstreept het belang van overleg met de lokale actoren uit de eerstelijnszone alvorens tot een preventieve testing van medewerkers over te gaan.
De lokale actoren beschikken over bijkomende informatie over de epidemiologische situatie in de gemeente die kan bijdragen tot een weloverwogen testbeleid en toepassing van de maatregelen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over lokale clusters die de cijfers beïnvloeden, stijgende en dalende trends, de positiviteitsratio, de alarmfase waarin een bepaalde gemeente zich bevindt of het RAG-advies (Risk Assessment Group) dat bepaalt in welke gemeenten er extra aandacht nodig is voor instellingen waar kwetsbare personen verblijven.
Elke wijziging in testbeleid wordt voorgelegd aan de Taskforce COVID-19 Zorg waar vertegenwoordigers van alle sectoren in aanwezig zijn. Daar heeft het overleg met de sector plaatsgevonden.
De bezoekersregeling is gestoeld op een weloverwogen afweging tussen het mentaal welbevinden van bewoners en een pakket aan maatregelen die het risico op besmetting moeten verlagen. Het preventief testen van personeel is slechts een van de preventieve maatregelen die voorzieningen nemen in de strijd tegen COVID-19.
Testen blijft echter een momentopname en mag niet leiden tot een vals gevoel van veiligheid of een verminderde toepassing van de preventieve, beschermende maatregelen. Het blijft daarom belangrijk om in deze omstandigheden het personeel te sensibiliseren en de procedures, hygiëneregels en voorzorgsmaatregelen stipt na te leven. Daarnaast wordt deze situatie dagelijks op de voet gemonitord en worden de woonzorgcentra ondersteund met bijkomend beschermingsmateriaal, mobiele equipes en medisch advies. Voorzieningen zijn beter voorbereid, op alle vlakken, voor een mogelijke uitbraak.
Wij hebben alle voorzieningen opgeroepen om alert te zijn voor symptomen bij medewerkers en bewoners en om onmiddellijk testen uit te voeren als er indicaties zijn. Hiervoor werd de testcapaciteit immers voorbehouden. Deze testen zijn immers uiterst noodzakelijk om bij een mogelijke besmetting de verdere verspreiding van het virus binnen een voorziening onmiddellijk in kaart te brengen en tijdig de cohortzorg of quarantainemaatregelen te kunnen toepassen en evalueren.
Op 2 oktober 2020 waren er 83 nieuwe medewerkers afwezig in de woonzorgcentra: 63 vermoedelijk besmette medewerkers en 20 bevestigd besmette medewerkers. Dit geeft een totaal van 345 medewerkers die afwezig zijn op dit moment, waarvan 195 vermoedelijk besmet en 150 bevestigd besmet met COVID-19. Er is sprake van een licht stijgende trend ten opzichte van de zomermaanden, maar nog niet van een piek.
De gegevens waarover Zorg en Gezondheid nu beschikt, zullen in de toekomst verder worden verfijnd. Vanaf 5 oktober moeten voorzieningen ook afwezigheid omwille van een quarantaine door een hoogrisicocontact apart doorgeven in het kader van de dagelijkse rapportage. Dit zal moeten toelaten om een beter beeld te geven van de impact op de organisatorische werking van een woonzorgcentrum.
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb een aantal opvolgingsvragen. Kunt u nu eigenlijk nog het testbeleid voeren dat u zelf wilt? Met de omstandigheden die u daarnet geschetst hebt, is het mij helemaal niet duidelijk dat Vlaanderen zelf zijn eigen teststrategie kan bepalen.
Wat vond u van de reactie van federaal minister De Backer toen die zei dat hij altijd gezegd heeft dat er genoeg testen zouden zijn, maar altijd afhankelijk van de capaciteit. Ik denk dat iedereen heeft begrepen van de inspanningen die sinds februari zijn geleverd, dat er geen capaciteitsprobleem meer zou zijn in het najaar, waar we vandaag zijn.
Wij komen vandaag tot de vaststelling dat het aantal besmettingen oploopt en dat we, nog voor het griepseizoen is uitgebroken, nu al met een testcapaciteitsprobleem zitten. Ik maak mij daar zeer, zeer, zeer grote zorgen over. Minister, wat is uw reactie daarop?
Zal dit nog kunnen gebeuren in de toekomst? Kunt u ons allemaal geruststellen dat preventief testen in de woonzorgcentra in de toekomst nooit meer zal moeten worden opgeschort omdat wij in de voorbije acht of zes maanden toch tenminste geleerd hebben wat we de eerste keer verkeerd hebben gedaan, en dat we die fout nu toch geen tweede keer gaan maken? We moeten nu toch wel in genoeg testcapaciteit hebben voorzien opdat Vlaanderen zijn eigen strategie en onze woonzorgcentra hun preventieve testing zouden kunnen blijven doorzetten.
Minister, u hebt heel duidelijk gezegd dat u dit betreurt. En dat u dit zorgwekkend vindt. Dat zijn belangrijke kwalificaties voor deze situatie. U hebt gezegd dat u zich zorgen maakt over het feit dat dit gebeurt nog voor het griepseizoen helemaal van start is gegaan. Maar het heel vreemde aan deze situatie is natuurlijk dat die interfederale taskforce wordt voorgezeten door uw eigen leidend ambtenaar. Wij komen daar nu in een heel gekke situatie, waarin het federale niveau zegt dat ze daar niet genoeg testcapaciteit hebben en waarin u aan uw eigen leidend ambtenaar moet gaan zeggen dat Vlaanderen hier jammer genoeg niets mee te maken heeft en dat moet ondergaan, maar het is wel een Vlaamse ambtenaar die de boodschapper is van het feit dat er geen voldoende testcapaciteit is. Dus, minister, al mijn steun om er bij de federale overheid voor te zorgen dat ze doen wat ze zeggen, namelijk: ervoor zorgen dat er voldoende testcapaciteit is. Ik hoop, minister, dat we op u mogen rekenen om daar op een beleefde manier op tafel te slaan en om ervoor te zorgen dat we aan al onze medewerkers van woonzorgcentra kunnen garanderen dat ze preventief kunnen worden getest wanneer het alarmpeil wordt overschreden.
Ik begrijp dat mijnheer Anaf daarnet vroeg of u dan niet gewoon uw incidentiewaarde kon aanpassen. Maar dat vind ik een beetje ‘gaming the system’. Als we hebben gezegd dat over twee weken 50 op 100.000 een alarmdrempel is, vind ik niet dat we ‘alarm’ moeten herdefiniëren om ons te aligneren op de voorraad tests die beschikbaar zijn. Dat vind ik een foute strategie.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Parys, als ik de minister goed heb begrepen – want het was een lange en omstandige uitleg, minister, waarvoor dank – dan is het sowieso de bedoeling om die grenswaarde wel op te trekken naar 100. Minister, ik heb begrepen dat er voortaan 4000 testen per dag beschikbaar zijn en dat u op de interministeriële conferentie gaat vragen om nog extra tests beschikbaar te kunnen maken. Is het dan ook de bedoeling om die grenswaarde opnieuw naar 50 te brengen, of gaat hij sowieso op 100 blijven, om dat, ook al zijn er extra tests, haalbaar te houden? Wat vindt u daar zelf van? Zou u graag terug naar die grenswaarde van 50 gaan? U wilt nog extra testen bovenop de 4000 die er nu zijn. Waar had u dan aan gedacht? Welke vraag gaat u nu concreet stellen op de interministeriële conferentie?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik ben blij dat mijn collega’s het ook belangrijk vinden dat die testings worden uitgevoerd. Dat is zeer belangrijk. Naast hygiëne en voldoende beschermingsmateriaal in de woonzorgcentra is dat een van de manieren om te voorkomen dat er een uitbraak komt in de woonzorgcentra.
Ik wil ook verduidelijking vragen over de grenswaarde. Ik vind het vreemd dat ze opeens wordt verlegd. Waar komt dat vandaan? Is dat puur omdat er niet genoeg tests zijn? Daar lijkt het op. Is het wel verantwoord om die grenswaarde te verhogen van 50 naar 100? Ik maak mij daar zorgen over.
Die testings komen er maar een keer per maand. Als er een overschrijding is in een provincie, is er een keer per maand een preventieve testing. Dat lijkt mij ook zeer weinig. Als er een verhoogde incidentie is van corona in een bepaalde provincie, zou er toch minstens om de twee weken of om de week een testing moeten worden georganiseerd om te voorkomen dat er een verdere uitbraak zou komen.
En dan mijn tweede vraag. We hebben een week geleden in de pers gelezen dat verschillende zorg- en ook verpleegkundigen moeten blijven werken in het woonzorgcentrum ondanks een positieve test. Ik maak me daar ook veel zorgen over want het is een beetje dweilen met de kraan open. Minister, is er duidelijkheid over de vraag of van die uitzondering, om eventueel mensen in de cohortezorg in te schakelen, te veel gebruik wordt gemaakt?
Minister Beke heeft het woord.
Zoals ik daarstraks heb gezegd, betreur ik wat er is gebeurd. Er was ons een garantie gegeven en die bleek plots in vraag gesteld te worden. Dat heeft nodeloos ongerustheid teweeggebracht. Dat is een.
Ten tweede ben ik op een gegeven ogenblik aangesproken door mijn federale collega Philippe De Backer om eventueel testcapaciteit te reserveren voor Nederland. We zijn toen overeengekomen om toch maximaal testcapaciteit voor de eigen woonzorgcentra te reserveren. Dat heb ik ook aan bod gebracht op een interministeriële conferentie van enkele weken geleden.
De drempelwaarde is besproken in de taskforce Zorg die inderdaad heeft aanbevolen om de preventieve testing van medewerkers te overwegen op een drempelwaarde van 100 op 100.000 inwoners. Dat is daar afgesproken en wordt daar ook verder opgevolgd.
Testen is ontzettend belangrijk. Ik denk dat we een van de enige landen zijn die preventief alle woonzorgcentra hebben getest en die ook preventief dermate op die testen inzetten. Dat is ontzettend belangrijk. Dat moeten we ook in de toekomst doen. De globale epidemiologische situatie is natuurlijk niet goed, om het zacht uit te drukken. De vraag wat de grenswaarden zijn, hangt ook mee af van de globale evolutie die we momenteel meemaken. Dat is ook de reden geweest waarom de overweging over die grenswaarde binnen de taskforce Zorg aan bod is gekomen.
De taskforce heeft ook het belang van overleg onderstreept met lokale actoren uit de eerstelijnszone alvorens tot een preventieve testing van medewerkers over te gaan. De lokale actoren beschikken over bijkomende informatie over de epidemiologische situatie in de gemeente die kan bijdragen om tot een weloverwogen testbeleid en toepassing van de maatregelen te komen.
Wat de vraag van mevrouw Vandecasteele betreft, dat is een oude richtlijn die uit april dateert waarbij de filosofie is dat mensen die geen of milde symptomen hebben, maar besmet zijn, maximaal thuis blijven, dat alle alternatieven worden uitgeput om ervoor te zorgen dat het personeel kan gegarandeerd worden, maar dat wanneer dat toch niet mogelijk zou zijn, mensen zonder of met milde symptomen kunnen gaan werken in een cohorteafdeling. Maar dat is zeker niet het standaardverhaal, integendeel. Dat is de ‘lender of last resort’, als alle andere mogelijkheden uitgeput zijn. Ik weet eerlijk gezegd niet of de ‘lender of last resort’ toegepast of veelvuldig toegepast zou zijn.
Minister, het is natuurlijk wel zo dat in bepaalde woonzorgcentra personeelsleden die positief testen, eigenlijk worden verplicht om te komen werken, en in andere dan weer niet. Dat verschilt van woonzorgcentrum tot woonzorgcentrum. Dat hangt af van de directie en dergelijke. In feite zou er een kader moeten worden gecreëerd zodat het voor ieder woonzorgcentrum gelijk is. Nu hangt het immers echt af van de vraag hoe streng of meegaand de directie is. Het kan toch niet zijn dat in bepaalde woonzorgcentra personeelsleden die besmet zijn, wel worden verplicht om te komen werken en in andere niet. Ik denk dat men beter een kader schetst daaromtrent, zodat het voor iedereen duidelijk is.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, wat de grenswaarde betreft: ik ben niet medisch of epidemiologisch geschoold, maar ik hoop enkel dat als men die grenswaarde aanpast van 50 naar 100, dat gebeurt om medische redenen, om redenen die te maken hebben met de epidemie. Dan ga ik akkoord. Ik ga niet akkoord als men die grenswaarde aanpast op basis van de beschikbaarheid van tests. Dat vind ik een groot probleem. Dat is me nu dus nog niet helemaal duidelijk, maar ik ga ervan uit dat het op medische grond is en niet op grond van de beschikbaarheid dat men die grenswaarde eventueel zou aanpassen.
Minister, ik blijf erop hameren: dit mag in de toekomst nooit meer gebeuren. Ik hoop dus van harte dat u erin zult slagen om uw federale collega’s ertoe aan te zetten om op te leveren wat ze hebben beloofd.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik kan dat eigenlijk alleen maar beamen. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat dit zich niet meer herhaalt. Die grenswaarde mag inderdaad alleen maar worden aangepast als daar goede redenen voor zijn, die met de epidemie te maken hebben en niet met de beschikbaarheid van tests. Ik denk inderdaad dat dat een gedeelde verantwoordelijkheid is, en ik steun u zeker als het erover gaat om ook met de federale overheid te bekijken of er voldoende tests ter beschikking kunnen worden gesteld. We willen absoluut niet dat wat tijdens de lockdown is gebeurd, opnieuw gebeurt. We moeten er dus alles aan doen, samen, om ervoor te zorgen dat we onze woonzorgcentra veilig houden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.