Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Sinds de coronalockdown steeg het gebruik van de fiets algemeen. Nu de scholen weer zijn geopend en ook onze economie weer op gang trekt, is het aantal verplaatsingen opnieuw fors gestegen. Vanwege het risico op drukte tijdens de spitsuren, zijn veel mensen terughoudend om het openbaar vervoer te gebruiken. Private mobiliteitsoplossingen, zoals de auto, maar vooral ook de fiets, lijken daardoor populairder te zijn geworden. Die ‘mental shift’ die zich door het virus heeft voltrokken, zou zeker voor korte afstanden behouden moeten kunnen worden.
In zijn Mobiliteitsverslag 2020 pleit de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) dan ook voor een stevige investering in de fietsbereikbaarheid van onze economische poorten, onder andere de havens, luchthavens en bedrijvenzones. Die gebieden zijn meestal grotendeels op automobiliteit gericht. Het openbaar vervoer is er ontoereikend, fietsen is er vaak ronduit gevaarlijk.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.Welke evolutie heeft het fietsgebruik doorgemaakt inzake het woon-schoolverkeer en het woon-werkverkeer sinds de lockdown? Met de campagne ‘Met z’n allen op de fiets. Goed bezig!’ werden fietsers gestimuleerd om blijvend de fiets te gebruiken voor korte verplaatsingen. Hoe evalueert u die campagne? Zijn er plannen om dergelijke campagnes structureel te voeren?
Welke maatregelen zullen er worden genomen om de fietsbereikbaarheid van onze economische poorten te verbeteren? In hoeverre beantwoordt het netwerk aan fietssnelwegen aan de vraag naar een betere fietsbereikbaarheid van havens, luchthavens en bedrijventerreinen?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, mevrouw Van Volcem. We stellen de evolutie van het fietsgebruik inderdaad de facto vast, maar we horen ook her en der dat het fietsgebruik tijdens de coronalockdown sowieso enorm is toegenomen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Waaruit concluderen we die toename? Er zijn niet alleen de vaststellingen die we zelf kunnen doen, maar het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) doet ook fietsmetingen op een vijftiental locaties. We hebben ons Telraam en we hebben de fietsbarometer van de provincie Antwerpen. Op basis van de gegevens die daaruit worden gedistilleerd, komt men tot de conclusie dat er meer gefietst is.
Men stelt ook wel vast dat er iets meer gefietst is in de namiddag. Men kan het dus niet zonder meer automatisch linken aan het woon-werkverkeer of het woon-schoolverkeer. Natuurlijk zijn er ook nog heel wat mensen die aan telewerken doen, dus daar kan als dusdanig niet heel veel rechtstreeks uit gelinkt worden: het stijgende aantal fietsers gelinkt aan het woon-werkverkeer of het woon-schoolverkeer. Wel is er ook nog een enquête van de VAB geweest begin september, en daarin gaf toch de meerderheid van de Vlaamse scholieren aan met de fiets naar school te zullen gaan. In die enquête concludeert men dat er wel sprake is van een modal shift en dat het fietsgebruik sowieso het meest in het oog springt, zeker voor scholieren die aan de rand van of in een grote stad wonen. En dat kunnen we dus uiteraard alleen maar toejuichen.
De belangrijkste conclusie van de campagne ‘Met z’n allen op de fiets’, die we samen met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) hebben uitgerold, was dat mensen die de campagne hebben gezien, ook effectief meer gebruik hebben gemaakt van de fiets, in vergelijking met de mensen die de campagne niet zouden hebben gezien. Tegelijk heeft men uit de evaluatie kunnen concluderen dat meer dan een op de twee Vlamingen de campagne heeft opgemerkt, wat een positief gegeven is in vergelijking met sommige andere campagnes.
Wat betreft de maatregelen om de fietsbereikbaarheid van onze economische poorten te vergroten, denk ik dat we daar sowieso op moeten blijven inzetten. We willen zoveel mogelijk mensen aan het fietsen houden. We willen dat iedereen een automatische fietsreflex heeft, dat iedereen bij een verplaatsing – zeker voor het woon-werkverkeer – automatisch denkt: ik neem de fiets.
Wat dat betreft, denk ik dat we allemaal onze fietsambitie moeten verhogen. We moeten allemaal kijken hoe wijzelf, maar ook lokale overheden, bedrijfsmanagementsystemen, kortom iedereen, erop inzet om het fietsen te stimuleren. En dat betekent natuurlijk ook: daar extra maatregelen voor nemen, zeker naar onze belangrijke tewerkstellingspolen. Alvast dank om daar zeker nog op te focussen, mevrouw Van Volcem.
U weet dat er fietssnelwegen lopen naar de Vlaamse havens, de luchthavens en de andere grote tewerkstellingspolen. Ook binnen de havengebieden zijn er nog bovenlokale fietsroutes aangeduid. Er zijn er ook die nog verder moeten worden ontwikkeld. De havenbedrijven kunnen Vlaamse en provinciale subsidies ontvangen om te zorgen voor veilige en comfortabele fietsinfrastructuur. Daar blijven we ten volle op inzetten.
Zoals in het regeerakkoord stond aangegeven, willen we ook de fietstoegankelijkheid van de bedrijventerreinen optimaliseren. We zetten daar volop op in. U weet dat wij gaan investeren in onze fietsinfrastructuur. Ons groeipad naar 300 miljoen euro op het einde van de rit gaan we echt samen met het economische relanceplan in een hogere versnelling brengen. We gaan daar heel wat extra middelen op inzetten, om enerzijds te zorgen voor fietscomfort en fietsveiligheid, maar anderzijds ook voor de missing links. Dat betekent onder meer het optimaliseren van de toegankelijkheid van onze bedrijventerreinen. Het Fietsrapport heeft duidelijk aangetoond dat daar nog het een en ander moet gebeuren. We willen daar zeker ten volle op inzetten.
Daarnaast zorgen ook de fietsbus en de waterbus ervoor dat er beter kan worden gefietst richting de havens. Ik verwijs ook naar het recent verschenen rapport van de MORA. Dat geeft een opsomming van alle initiatieven die de drie grote havenbedrijven nemen om de duurzame mobiliteit te ondersteunen.
Bij de luchthavens hebben we een soortgelijk verhaal. Die worden ontsloten door fietssnelwegen. De Vlaamse Regering heeft vlak voor het zomerreces een subsidie van 500.000 euro uitgetrokken ten behoeve van Brussels Airport Company (BAC), voor de aanleg van de zogenaamde S-bocht, een stuk fietssnelweg dat deels op het terrein van de luchthaven komt en waarmee heel wat tewerkstellingspotentieel via een fietssnelweg wordt ontsloten, om zodoende de modal shift te bewerkstelligen.
Er zijn dus al een aantal stappen gezet, maar er ligt nog heel wat werk voor de boeg. We zullen er met z’n allen volop op moeten inzetten. Ik blijf herhalen dat de fietsambitie voor de Vlaamse overheid belangrijk is, maar ook voor de provinciale en de lokale besturen. We blijven daar allemaal op inzetten. We moeten de fietsinfrastructuur ten volle een boost geven. Dat zal ertoe leiden dat steeds meer mensen zullen gaan en blijven fietsen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik vind het een beetje ontgoochelend dat AWV maar op vijftien locaties meet. Voor een beleid is meten weten. Als we een draagvlak willen voor die modal shift en we voeren daar campagne voor, dan zou het goed zijn dat er op meer plaatsen zou worden gemeten. Als AWV dat niet zelf doet, of het vindt dat niet zo belangrijk omdat dat meestal langs gewestwegen gebeurt, kunt u, minister, toch een soort van coördinatietaak opnemen en het vragen aan alle lokale besturen want die doen wel een beroep op telbureaus om de evoluties inzake fietsgebruik te volgen. Het zou interessant zijn om de informatie van al die metingen te bundelen.
Als Vlaams Parlementslid denk ik dat het terecht is te vragen wat nu het gevolg is en hoeveel mensen er op de fiets gaan. We zouden dat moeten kunnen kwantificeren. Minister, gaat u extra inspanningen doen om die cijfers te inventariseren? Hebt u daar een plan van aanpak voor?
Ik ben een grote voorstander van uw fietsplan, zeker omdat in economische poorten zoals havens en bedrijventerreinen de bus meestal niet wordt ingelegd, omdat die meestal maar vol zit bij het beginuur van het werk en op het einde van het werk. Ik weet dat nog van in de tijd dat ik zelf bij De Lijn zat, dat een buslijn naar deze gebieden het minst rendabel is. Men laat de bus liever naar woongebieden rijden. Het zou een heel goede zaak zijn indien mensen met elektrische fietsen, die veel goedkoper zijn dan een elektrische bus, deze economische poorten bereiken, op voorwaarde natuurlijk dat het veilig is. Minister, hoeveel kilometer extra fietspad zult u aanleggen naar de economische poorten?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik vind het een interessante vraag van collega Van Volcem. Het is belangrijk om de economische poorten goed te kunnen ontsluiten, zowel met openbaar vervoer als met de fiets.
Aanvullend heb ik nog een vraag over het Pendelfonds. Op 23 januari heb ik in de commissie een vraag om uitleg gesteld over het Pendelfonds. U zei toen dat er een evaluatie met de verschillende stakeholders was geweest, vers van de pers. U zou dit bekijken en het Pendelfonds aanpassen. Het Pendelfonds is een fonds waaruit bedrijven geld kunnen putten om het woon-werkverkeer te stimuleren. Het blijkt een enorm succes te zijn geweest. In totaal is er al 31 miljoen euro aan subsidies gegeven aan de bedrijven.
Minister, hoe staat het met de evaluatie van het Pendelfonds? De evaluatie is gebeurd, maar welke stappen zijn er gezet en welke concrete acties zijn er ondernomen? Wanneer zal er een bijkomende of een nieuwe oproep gebeuren in het kader van het nieuwe Pendelfonds?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, ik heb niet direct een antwoord op uw vragen over het Pendelfonds. Ik zal het zeker navragen. U kunt een nieuwe vraag om uitleg indienen of ik zal u de informatie nasturen. U knikt ‘ja’. Het is zeker goed om het actueel te houden, maar helaas moet ik u vandaag het antwoord schuldig blijven.
Mevrouw Van Volcem, meten is weten. Het belang van het beschikken over vele data, kan ik alleen maar onderschrijven. Op een vijftiental locaties zijn er meetlussen van het Agentschap Wegen en Verkeer. De meetlussen zijn aangebracht in het wegdek om tellingen te doen. Ze liggen niet op elke kilometer op fietspaden langs gewestwegen; dat wil ik wel duidelijk zeggen. Er zijn verschillende instrumenten waarmee gemeten wordt, enerzijds de fietsteldata van AWV, Telraam, de fietsbarometer van de provincie. Er wordt toch wel heel wat informatie vergaard.
Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk behelst ongeveer 12.000 kilometer. Het aantal fietspaden langs een gewestweg bedraagt 7700 kilometer. Dat allemaal meten, zal nog niet voldoende zijn om te kunnen concluderen of iedereen voor woon-werkverkeer of woon-schoolverkeer effectief de fiets neemt. Men zou bijna het hele grondgebied moeten opmeten, want er zijn ook vele gemeentewegen waarlangs wordt gefietst.
Ik vind het heel belangrijk dat we heel veel data kunnen vergaren, maar ik vind op dit ogenblik het Fietsrapport nog belangrijker Het Fietsrapport berekent de conformiteit met het fietsvademecum en de eigen richtlijnen en de conformiteit inzake verkeersveiligheid. Er wordt gebruikgemaakt van alles wat ter beschikking is in het Geoloket. Daar gebeurt dus de opmeting van de 7700 kilometer.
Het comfortabele karakter van onze fietspaden moet met bepaalde meettoestellen meter per meter worden afgemeten. Liefst van al zou ik dat willen hebben, maar u zult begrijpen dat het vrij intensief is om elk fietspad, 7700 kilometer, meter per meter af te lopen of te fietsen. Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk omvat bijna 12.000 kilometer, nog een pak meer. Als we daarnaast ook nog de gemeentelijke fietswegen nemen, valt er wel heel wat te meten. Ik vind het vooral heel belangrijk dat we inspectie doen naar het comfort en de veiligheid van de fietspaden, en we zullen moeten blijven focussen om daarover zoveel mogelijk data te verzamelen. Tegelijkertijd moeten we daar een gevolg aan koppelen door een plan van aanpak dat de onveilige en oncomfortabele fietspaden zo snel mogelijk aanpakt. Met 45 procent comfortabele fietspaden ben ik uiteraard niet tevreden.
Wat de bedrijventerreinen betreft, worden er wel degelijk, zeker in de Antwerpse haven, een aantal vervoersaanbiedingen georganiseerd. We hebben enerzijds de fietsbus en de waterbus in de Antwerpse regio, maar er zijn ook – en dat is gelinkt aan het vervoer op maat – bepaalde bustrajecten in de Antwerpse haven die niet op de reguliere lijnen zitten, omdat daar alleen ’s morgens en ’s avonds of bij het wisselen van de shiften veel volk op zit. Er zijn bedrijven die daar zelf in investeren, al dan niet gesubsidieerd, en vanuit de Vlaamse overheid is ook een traject lopende. Daar wordt dus wel wat op ingezet.
Ik denk dat ik door de vragen heen ben, maar in elk geval is het zo dat die bedrijfsmanagementsystemen straks ook meer moeten inzetten op die toegankelijkheid en op fietsinfrastructuur. Ook dat staat in ons regeerakkoord, en dat willen we zeker verder uitvoeren.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik zou er toch op willen aandringen, niet om overal meters te leggen, maar om een coördinatiecentrum inzake fietsgebruik in te richten, waarbij ook veel andere spelers data kunnen aanleveren, en om dat toch eens in kaart te brengen, zodat we de evolutie kunnen zien. Waarom? Hoe meer mensen de fiets nemen, hoe minder nood er is aan openbaar vervoer. Als de fiets het belangrijkste vervoersmiddel wordt, dan moeten we ons ook op andere zaken kunnen aanpassen, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.