Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
De vraag over de warmtepompen heb ik al eerder gesteld. Ik stel namelijk vast, en collega’s met mij, dat warmtepompen efficiënt zijn, maar in gebruik een van de duurste warmteafleveraars. Het is duurder dan stookolie, duurder dan gas en zelfs duurder dan pellets, dat is niet oké. Er is vaak gezegd dat er een oplossing zou komen, maar tot vandaag heb ik die niet gezien.
Tijdens de commissie van 10 juni 2020 kaartte ik bij de minister nog eens het grote verschil aan tussen de lasten die aangerekend worden op elektriciteit in vergelijking met aardgas. Heel simpel gezegd is onze elektriciteit heel duur en ons gas relatief goedkoop, ook op Europees vlak. We zitten bij de hoogste elektriciteitsprijzen en bij de lagere gasprijzen. Op zich is dat misschien historisch te verantwoorden, maar ondertussen zorgt deze onevenwichtige spreiding ervoor dat deze investeringen hoog oplopen, niet interessant zijn en niet bijdragen aan een verdere elektrificatie van de maatschappij.
De minister liet toen weten dat er vanuit het Vlaamse niveau weinig gedaan kan worden. U stelde 2022 voorop met nieuwe nettarieven die voor een oplossing zouden zorgen.
En inderdaad, enkele weken na de commissie waar ik net naar verwees, rolde de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) een volledige communicatiecampagne uit rond de nieuwe nettarieven. Volgens de VREG-website is het capaciteitstarief een goede zaak voor gezinnen met groot verbruik, zeker wanneer zij het piekvermogen dat zij aanspreken relatief vaak benutten.
De vraag is nu of warmtepompen de concurrentie aankunnen met gas, stookolie of pellets. Ik vind dat inderdaad wel een belangrijke vraag. Het gaat er op zich niet om dat mensen die rijk zijn per se warmtepompen hebben. De meeste mensen die vandaag nieuw bouwen, of toch een hele grote groep, zorgen voor warmtepompen als techniek om zich te verwarmen. En het is eigenlijk maar zo sociaal dat je hetgeen je het liefst hebt, ook het goedkoopst laat zijn.
De VREG laat op hun website weten dat ze de komende tijd hun berekening zullen verfijnen, zodat ze meer informatie kunnen geven over de financiële impact van hun capaciteitstarieven. Ik geef ook onmiddellijk mee dat het capaciteitstarief slechts een beperkte structuur is. Het kan zijn dat de hele factuur in een dergelijke mate wordt geïmpacteerd dat warmtepompen ineens de concurrentie kunnen aangaan met andere warmtedragers.
Ik heb daarbij de volgende vragen: u gaf in juni jongsteleden aan dat u tot 2022 de tijd hebt om te bekijken waar er kan worden ingegrepen op de energieprijzen die worden aangerekend. De VREG is nu al bezig met de communicatie hierrond, of toch rond de nettarieven. Zij gaan bovendien nog verschillende scenario’s uitrekenen in de komende periode. Hebt u hierover overleg gehad met de VREG of bent u dat van plan? Bent u van plan om dit probleem aan te kaarten?
Punt twee is een meer fundamentele vraag. Bent u het met mij eens dat de energiebron die op ecologisch vlak het beste is, ook het liefst de goedkoopste optie is?
Minister Demir heeft het woord.
Er is overleg gevoerd met het Departement Omgeving, Fluvius, het Vlaams Energieagentschap (VEA) en de VREG over de nettarieven. Er is een grote bereidheid bij alle partijen om de communicatie samen aan te pakken en het capaciteitstarief te kaderen in een toekomstverhaal. Door de komst van de digitale meter en nieuwe Europese regelgeving komen er immers nog andere wijzigingen en mogelijkheden aan die een impact kunnen hebben op de toekomstige elektriciteitsfactuur. Denk bijvoorbeeld aan dynamische prijscontracten, energiedelen, terugleververgoeding, enzovoort.
De VREG heeft inderdaad de intentie om dit najaar de huidige berekeningen verder te verfijnen en het aantal simulatievoorbeelden uit te breiden. We hebben dat ook gevraagd in ons gesprek. We hebben gezegd dat we toch nog een aantal anomalieën zien in hun modellen, en we hebben gevraagd of ze dat nog eens goed konden bekijken. Die vraag is bij ons gesteld. Ook voor mensen met exclusief nachttarief hebben we vanuit de regering aan een oplossing gewerkt. Voor de andere simulatiemodellen die ze voor ons gingen uitwerken, hebben we nog geen feedback gekregen.
Met betrekking tot de impact van het capaciteitstarief op gezinnen met een warmtepomp of een elektrisch voertuig blijkt uit simulaties door de VREG dat dat capaciteitstarief voordeliger is dan het huidige tarief, dat volledig op het afgenomen volume gebaseerd is. Door de invoering van het capaciteitstarief wordt vanaf 2022 een deel van de distributienettarieven niet langer aangerekend op basis van de afname, maar op basis van het piekvermogen.
De totale eenheidsprijs per kilowattuur op de elektriciteitsfactuur voor de vergoeding van de energiekost aan de leverancier, de heffingen en het andere deel van de distributienettarieven dat op basis van afname aangerekend blijft worden, zal hierdoor ook dalen.
Dat is een goede zaak voor gezinnen met een groot verbruik, zeker wanneer zij het piekvermogen dat zij aanspreken, relatief vaak benutten. Dat is typisch het geval voor gezinnen met een warmtepomp of een elektrische wagen. Als zij bovendien hun gedrag aanpassen, kunnen zij nog extra besparen ten opzichte van vandaag, door bijvoorbeeld de batterij van hun elektrische wagen niet zo snel mogelijk aan vol vermogen op te laden, maar te spreiden over alle beschikbare nachturen.
Met de digitale meter komen er bovendien mogelijkheden om warmtepompen en laadinfrastructuur van auto’s automatisch aan te sturen. Hierdoor kan de werking van de warmtepomp of het laden van de elektrische wagen optimaal worden afgestemd op het verbruik van alle andere toestellen en de productie van fotovoltaïsche panelen. Het piekvermogen kan hiermee maximaal onder controle worden gehouden en dus ook het te betalen capaciteitstarief. Bovendien daalt de factuur omdat het zelfverbruik van de zonnepanelen zal stijgen.
De combinatie van een warmtepomp met een warmtebuffer en slimme software maakt het bijvoorbeeld ook mogelijk om de warmtepomp extra warmte te laten genereren en op te laten slaan op momenten dat de zonnepanelen elektriciteit produceren.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. In de ideale wereld zijn goede producten goedkoper dan minder goede producten. Maar in de praktijk is goed en goedkoop zeldzaam. De overheid kan hier tussenkomen door de goede producten te ondersteunen, en voor minder goede producten geen steun aan te bieden of ze zelfs te verbieden. In dergelijke gevallen moet steeds afgewogen worden wat de maatschappelijke kosten zijn ten opzichte van de maatschappelijke baten. In de praktijk leren innovatie, technologie en leercurves ons dat producten steeds beter worden, in grotere hoeveelheden worden geproduceerd en goedkoper worden. We zien dit al twintig jaar voor wind, zon en batterijen.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt. Op zich had deze vraag gekoppeld kunnen worden met de twee andere vragen, maar ze wordt nu apart gesteld, en daar valt ook heel wat voor te zeggen. De vraag ging immers specifiek over warmtepompen.
Ik heb ook begrepen uit de voorstelling van de VREG dat, als mensen van die warmtepomp gebruikmaken, zij een stuk minder gaan betalen dan normaal het geval is. En dat klopt wel. Maar het onevenwicht tussen gas, stookolie en warmtepompen is momenteel zodanig groot dat ik mij de vraag stel of dat onevenwicht er voldoende werd uitgehaald met de nieuwe tarieven. Maar ik begrijp van u, minister, dat u dat verder gaat onderzoeken. En het lijkt mij ook belangrijk om dat te doen. Het zou toch raar zijn mocht dat onevenwicht met de nieuwe tarieven nog altijd bestaan.
Want het idee is inderdaad dat warmtepompen minstens vier keer zo efficiënt zijn als gas of stookolie. Dat zou dan toch het best ook de goedkoopste warmtebron zijn.
Op zich kunnen zij relatief gezien met één eenheid energie veel meer warmte genereren dan met een gas- of stookolie-installatie. Het zou logisch zijn dat zij dan ook zeker op financieel vlak de concurrentie aankunnen. Maar ik begrijp van u, minister, dat u die berekening gaat maken. Ik ben benieuwd naar het resultaat ervan.
Op de vraag of die energiebron dan ook niet het goedkoopst zou moeten zijn, zegt u dat dat in een ideale wereld inderdaad zo zou moeten zijn. Ik hoop dat we dat bij leven nog kunnen meemaken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind het nogal bizar dat collega Danen hier de vergelijking durft te maken met stookolie en pellets. Ik dacht dat we dat tijdperk eigenlijk al voorbij waren. Er komt ook een reglementering omtrent stookolie, dus ik zou voorstellen dat we de vergelijking maken tussen elektriciteit en aardgas.
Ten tweede zegt u dat we moeten kiezen voor het meest ecologische, en dat dat ook de goedkoopste optie moet zijn. In uw woorden betekent dat dat een geothermie-warmtepomp, dus een water-waterwarmtepomp, dan even duur zou moeten zijn als een lucht-luchtwarmtepomp, terwijl we weten dat het rendement van een lucht-luchtwarmtepomp drie keer slechter is dan dat van een water-waterwarmtepomp. Toch zouden we die moeten geven aan de mensen voor 2000 euro per stuk. Dat is totale waanzin. De investeringsmarkten kunnen dat nooit betalen.
Ten derde heb ik ook eens de berekening gemaakt. Daar bestaan simulatietools voor op de website, zowel bij Fluvius als bij de regulator, in functie van het capaciteitstarief, zelfs zonder dat je veel moet gaan spelen met tijden en dergelijke. Zelfs iemand die een warmtepomp heeft zal, door het feit dat hij dan ook meer kilowattuur verbruikt, met zijn distributienettarief met een capaciteitstarief niet slechter af zijn, of zelfs iets beter af zijn in vergelijking met zijn huidige situatie. Je moet zelf maar eens die berekening maken, die berekening doorvoeren. En dan kom je uit op een besparing op de distributienetkost van ongeveer 5 à 10 procent.
Ik heb dan ook een vraag voor de regulator, niet voor de minister. Want ik zie dat er vragen worden gesteld aan de regulator, maar dat die vragen, doordat wij vier tot acht weken moeten wachten op een antwoord, dan maar vlug aan de minister worden gesteld. De minister moet op haar beurt diezelfde vraag aan de regulator stellen en ook zij wacht dan vier tot acht weken op een antwoord. Dan verschijnt het op hun website. Ik denk dat wij in de regeling der werkzaamheden eens goed moeten afspreken hoe we sneller vragen kunnen stellen aan de regulator en hoe die dan ook snel een antwoord kan geven, zodat we geen vier tot acht weken moeten wachten.
Mijn vraag aan de regulator luidt: wanneer gaat de regulator een tarief voorzien dat niet enkel vastligt in de tijd qua tarifering, maar dat ook kan variëren in de tijd? Denk bijvoorbeeld aan het Oostenrijkse systeem, waarbij je op bepaalde ogenblikken zou kunnen worden afgeschakeld en daarvoor een bonus krijgt op je capaciteitstarief. Dit was een vraag aan de regulator.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Met de hervorming van het tarief denk ik dat de warmtepomp effectief bij de winnaars kan horen, zoals collega Gryffroy zegt. Ik moet eerlijk zijn dat ik door de gebrekkige geluidskwaliteit daarnet niet alles heb begrepen van het antwoord van de minister, maar ik wilde ook nog iets vragen, en dat is iets wat collega Gryffroy ook terecht aanhaalt: ik zou vragen om dat verder te verduidelijken en dat beter bekend te maken. Er is op dit moment ongerustheid bij warmtepompeigenaars, maar dat is allicht onnodig. Hetzelfde geldt voor potentiële investeerders. Ik zou dus willen vragen om echt proactief te communiceren over de impact van het tarief op de rendabiliteit van de diverse warmtepompsystemen. Misschien hebt u iets gelijkaardigs gezegd maar ik heb niet alles begrepen uit uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Wat de communicatie betreft: ik ben het daar volledig mee eens. Ik merk ook dat er een grote ongerustheid is: wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers, hoe moeten we dat allemaal interpreteren? Maar vooraleer men die communicatie doet, heb ik wel langs beide kanten een aantal bezorgdheden, bijvoorbeeld ook naar kleine verbruikers toe. Ik vind niet dat zij achteruit moeten gaan in het nieuwe systeem. Ik heb ten aanzien van een aantal zaken toch duidelijkheid gevraagd, met simulaties en nieuwe oefeningen.
Maar ik hoop dat jullie goed beseffen, collega’s, dat jullie in dezen wel machtiger zijn dan de minister, omdat de VREG een onafhankelijke instantie is. Zij moeten verantwoording afleggen aan het parlement. Dat is destijds zo beslist. Dus ik blijf daaraan trekken.
Maar ik denk dat het niet slecht zou zijn dat elk van ons, elke volksvertegenwoordiger, goed weet wat de VREG eigenlijk wil doen. Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers?
Hoe kunnen we de verliezers met flankerend beleid opvangen? Wat het systeem betreft, krijg ik bijvoorbeeld niet uitgelegd dat mensen die weinig verbruiken, erop achteruit zullen gaan in het nieuwe verhaal van het capaciteitstarief. Ik vind dat heel moeilijk. Ik denk dat er echt eerst veel meer duidelijkheid moet komen naar mij toe en zeker ook naar jullie, naar het parlement toe, over wat de VREG zal doen. We moeten goed weten wat het plan is en wat er zal wijzigen, vooraleer we beginnen met de communicatie. De vraag is door mij in het verleden ook al meermaals gesteld aan de VREG. Ik denk dat jullie op dit gebied sowieso wel machtiger zijn dan ik, want het enige waarvan de VREG schrik heeft, is het parlement, want ze zijn verplicht om aan jullie verantwoording af te leggen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil de discussie niet al te zeer verlengen. Het is wel zo dat wij in juli tweemaal met de VREG hebben samengezeten om hierover van gedachten te wisselen. We hebben toen de vragen gesteld die u nu ook stelt, minister: aandacht voor de mensen die weinig verbruiken, aandacht voor de kwetsbaren, aandacht voor de mensen die elektrisch verwarmen zonder warmtepomp maar nog met oude convectoren. Nu is dus de vraag hoe dit concreet uitgerold zal worden. Wie zijn de winnaars en wie zijn de verliezers?
Mijn vraag ging specifiek over de warmtepompen. De vraag over de capaciteitstarieven zelf zal een volgende keer gesteld worden. Mijnheer Gryffroy, ik vind het een beetje vreemd dat u mij regelmatig vragen stelt terwijl ik toch denk dat we het op veel vlakken eens zijn, natuurlijk op een aantal vlakken ook niet. U spreekt over het Oostenrijkse tarief. Ik ben het met u eens dat onderzocht moet worden of dat kan worden ingevoerd. Ik vind dat een goed idee. Ik vind het ook oké om er druk op te zetten om dat te laten gebeuren, want ik denk dat het inderdaad zo moet zijn dat een warmtepomp concurrentieel kan zijn met de andere energieverschaffers. U had het over de vergelijking tussen stookolie, pellets en gas. Heel veel Vlamingen stoken nog met stookolie, ik denk zelfs de meerderheid. We mogen dus wel, denk ik, vragen dat een warmtepomp financieel interessanter wordt dan het stoken op stookolie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.