Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik hoop, minister, dat u me even blij kunt maken. De verwachtingen zijn alvast hooggespannen.
In de consultatiebureaus van Kind en Gezin kunnen ouders met een kindje jonger dan 3 jaar terecht voor een gratis preventief onderzoek. Kinderen worden er gemeten en gewogen, en de ouders kunnen er terecht met al hun vragen. De arts onderzoekt de kinderen en geeft gratis vaccinaties. Die consultatiebureaus krijgen in Vlaanderen telkens een erkenning van tien jaar. Anderhalf jaar geleden kregen de vijf consultatiebureaus van Brussel uitzonderlijk een erkenning voor drie jaar omdat de inplanting in Brussel herbekeken zou worden. Deze erkenning loopt dus eind 2021 af. Deze dienstverlening vanuit Kind en Gezin is een belangrijk aspect in het leven van de jonge Nederlands-, twee- of meertalige gezinnen in Brussel, die we ook graag in Brussel willen houden.
Om tijdig te kunnen inschatten wat de impact zal zijn van de nieuwe erkenningsronde had ik dan ook een aantal vragen voor u.
Wat is de stand van zaken van de gesprekken rond de nieuwe erkenningen in 2021?
Hoe staat het met de aangekondigde inplantingsoefening?
Wordt het veld betrokken bij die oefening?
Wie maakt er verder nog deel uit van deze oefening en op welke manier verloopt ze?
Kunt u garanderen dat er geen consultatiebureaus zullen verdwijnen?
Indien er wel zullen verdwijnen, welke en om welke reden? Dat lijkt ons, maar dat zal u niet verbazen, een slecht idee.
Op welke manier zult u ervoor zorgen dat het aanbod net wordt vergroot, omdat u net als ik belang hecht aan het Nederlandstalige karakter van Brussel?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de nieuwe Vlaamse regelgeving ging van start op 1 januari 2019. Omdat de meeste Vlaamse consultatiebureaus in Brussel niet voldoen aan de Vlaamse norm, werd gedurende drie jaar in een uitzondering voorzien. Een consultatiebureau kan erkend blijven als er een minimumaanbod is van 91 uren preventief consultaanbod op jaarbasis. In de rest van Vlaanderen moet dat 210 uren zijn. Het is duidelijk dat preventieve gezinsondersteuning een specifieke invulling moet krijgen in Brussel. De huidige manier waarop we het basisaanbod aansturen en financieren werkt niet langer. In het Vlaamse regeerakkoord staat daarover: “We werken, samen met de VGC, een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid uit in Brussel, in aansluiting ook op onderwijs (brede school) en kinderopvang. Een efficiënte inzet van middelen en een slagkrachtige organisatie staan voorop. Het Huis van het Kind krijgt daarbij een belangrijke opdracht.”
Momenteel wordt bekeken hoe tijdelijke regelluwte ruimte kan maken voor een nieuw concept. Mijn kabinet zal daarover ook verder afstemmen met het kabinet van collega Van den Brandt.
De inbedding van de consultatiebureauwerking in Brussel moet worden bekeken in het bredere plaatje van het geïntegreerde gezinsbeleid. Daarbij zal moeten worden bekeken hoe de prioritaire doelgroep, Nederlandstalige én kwetsbare gezinnen, het best wordt bereikt. Kinderopvanglocaties en kleuterscholen zijn daarbij belangrijke vindplaatsen. Niet toevallig werden er de voorbije jaren door de VGC zware inspanningen geleverd om te komen tot kwaliteitsvolle infrastructuur voor consultatiebureaus, gekoppeld aan kinderdagverblijven.
Het brede werkveld van de preventieve gezinsondersteuning zal vanzelfsprekend verder nauw worden betrokken.
Het is de bedoeling om de consultatiebureauwerking in de toekomst verder op te hangen aan het Huis van het Kind in Brussel, dat zal worden doorontwikkeld, zoals afgesproken in het Vlaamse regeerakkoord. Verder zal onder andere aansluiting worden gezocht bij de kinderopvang van baby’s en peuters en bij de brede school.
In 2019 was er een bereik van 2360 geboorten, waarbij minimaal 1 huisbezoek en/of consult werd aangeboden. Over de jongste 10 jaar bekeken bedroeg het bereik gemiddeld 2171 geboorten per jaar, tussen 11 en 14 procent van het totale aantal geboorten in Brussel-Hoofdstad. De Vlaamse Gemeenschap heeft de ambitie om 30 procent van de Brusselse bevolking te bedienen en minstens 5 procent van de middelen voor gemeenschapsbevoegdheden te investeren in Brussel. Er zullen dus geen consultatiebureaus verloren gaan. Wel zal er worden bekeken op welke locaties en op welke manier dit op het terrein het best kan worden gerealiseerd, in functie van het doelbereik en het minimale aantal zittingen om kwaliteitsvol te kunnen werken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik zal nog wat afwachten wat dat nu allemaal in de praktijk betekent. We zijn het erover eens dat het altijd goed is om te werken op maat van Brussel, aangezien de context er inderdaad anders is. Het zal u niet verbazen dat ik ook een groot voorstander ben van een goede samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC om tot een geïntegreerd beleid te komen. Een aantal dingen zijn me echter nog niet helemaal duidelijk. U zegt dat het Huis van het Kind een regierol moet spelen in dezen, om te komen tot een nieuw concept. Daar heb ik op zich niks tegen, maar het is natuurlijk nog niet helemaal duidelijk wat dat in de praktijk zal betekenen voor de consultatiebureaus die vandaag al bestaan. Ze zullen niet verdwijnen, maar ze zullen dus mogelijk moeten verhuizen. Ik vraag me ook af of u dan zult blijven samenwerken met dezelfde vzw’s die vandaag dat aanbod al doen. In ieder geval moet er goed worden overlegd met de mensen die vandaag in die consultatiebureaus werkzaam zijn, om te bekijken hoe dat nieuwe concept er dan uit zou moeten zien. Ik krijg immers serieuze signalen uit die hoek dat dat vandaag veel te weinig het geval is, zodat er in de praktijk toch nogal wat onrust bestaat bij die bestaande consultatiebureaus.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, het is een goede vraag van de collega. Wat uw antwoord betreft: ik vind het zelf ook wel wat koffiedik kijken wat het resultaat zal zijn van wat u nu plant. Ik heb een heel specifieke vraag. Wij zitten in Brussel met een context van heel veel kinderen die in een meertalig gezin worden geboren. Over de opsplitsing tussen Nederlands en Frans wordt in het Vlaams Parlement nog vaak gepraat, maar eigenlijk bestaat die in Brussel op heel veel plekken al niet meer. Dat gaat over tweetalige gezinnen, maar heel vaak over meertalige gezinnen. De consultatiebureaus van Kind en Gezin kunnen een heel bijzondere rol spelen, want als de Vlaamse Regering het meent als ze zegt dat taal zo belangrijk is voor kinderen, dan is taalverwerving net in die eerste drie jaar primordiaal, en daarmee begin je eigenlijk nog voor de geboorte. Men kan bijvoorbeeld zwangere ouders zien op consultatie, en orthopedagogen en logopedisten daarbij betrekken, zodat die ouders weten op welke manier ze die taalverwerving het best kunnen doen. Dat is heel specifieke kennis die heel belangrijk is in Brussel, ook om ervoor te zorgen dat die kinderen met een vliegende start aan crèches kunnen beginnen, en nadien ook aan het onderwijs, en dat die lat, waarover zo vaak wordt gezegd dat ze hoog moet liggen, ook hoog kán liggen, voor alle kindjes.
Wat dat betreft, is er een heel interessant project van Foyer vzw, dat samenwerkt met consultatiebureaus, want die hebben daar een absoluut minimale ondersteuning voor, waardoor ze gezinnen absoluut niet kunnen bijstaan. Dat zijn investeringen die zichzelf automatisch zullen terugbetalen voor de Vlaamse Gemeenschap. Kunt u aangeven of u van plan bent om daar extra in te investeren, en op welke manier? Als u toch een hervorming doet, dan lijkt het me heel goed om ook die piste onmiddellijk mee te nemen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s uit Brussel, we zijn met die oefening gestart. We gaan nu niet vooruitlopen op het resultaat, en ook niet vooruitlopen op het overleg, dat zult u wel begrijpen. Maar zoals ik zei: we zullen het brede werkveld van de preventieve gezondheidsondersteuning verder betrekken bij heel deze oefening.
De vraag om uitleg is afgehandeld.