Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Momenteel zitten onze Vlaamse studenten in hun blok- en examenperiode. Dat is een periode waarin ze volgens een onderzoek van de UGent maar beter alles uit de kast halen om te slagen. Uit een onderzoek van de UGent waarbij 1600 fictieve sollicitaties geanalyseerd werden, blijkt dat studenten die een jaar moeten overzitten of langer doen over hun studies, hiervoor de prijs betalen wanneer zij op zoek gaan naar een job. In jobs waarbij opleiding en bijscholing van groot belang zijn, zien we dat 16 procent van de studenten die een jaar moesten overdoen, minder reacties kregen dan hun collega-studenten die hun studietraject binnen de vooropgestelde tijd hebben afgerond. Hoe meer belang de werkgever hecht aan opleiding en bijscholing, hoe minder snel hij een student zal aannemen die langer deed over zijn studietraject. Werkgevers maken bij een eerste selectieronde niet zozeer een rangschikking op basis van het diploma en vaardigheden, maar wel op basis van hun inschatting van de opleidbaarheid van de kandidaten op de werkvloer. Econoom Stijn Baert gaf als verklaring dat werkgevers de studenten die langer over hun traject doen, als minder opleidbaar beschouwen.
Minister, wat zult u doen om de jongeren beter te sensibiliseren en bewust te maken van het feit dat de schoolcarrière een impact heeft bij het zoeken naar een job?
Welke instrumenten zijn er om deze jongeren een inhaalbeweging te laten maken waardoor deze achterstand kan worden weggewerkt? Op welke manier vinden deze jongeren snel de weg naar deze instrumenten?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, dit is een zeer boeiende vraag, die misschien ook eens in de commissie Onderwijs aan bod zou kunnen komen. Ik zal al antwoorden wat mijn bevoegdheden betreft.
Eerst en vooral zijn er de hefbomen die ik in de vorige legislatuur heb ingevoerd. Denk maar aan de invoering van het loopbaandenken als sleutelcompetentie bij de nieuwe eindtermen, de invoering van de oriëntatieproef Columbus in het secundair onderwijs of de invoering van niet-bindende toelatingsproeven in het hoger onderwijs. Dat zijn tal van concrete maatregelen die ervoor zorgen dat jongeren reflecteren over hun passies en talenten, hun een spiegel voorhouden en laten nadenken over hun loopbaan.
Daarnaast stel ik vast – en dit hebben we trouwens vorige week ook uitvoerig besproken in de commissie naar aanleiding van het schoolverlatersrapport van VDAB – dat het hebben van een diploma hoger onderwijs nog steeds de beste garantie is op werk. 97 procent van de bachelors en masters was een jaar na afstuderen aan het werk. ‘Studeer dus hard, want het loont’, is mijn mantra, dat vandaag nog steeds actueel is. VDAB geeft deze boodschap telkens opnieuw op de studie-informatiedagen, de zogenaamde SID-ins die jaarlijks plaatsvinden. VDAB ondersteunt ook leraren via trainingsessies over loopbaandenken en sollicitatietraining.
Dan was er de vraag naar instrumenten die jongeren ondersteunen om een inhaalbeweging te maken. Het onlineaanbod van VDAB staat ook open voor studenten. Je kunt dus als student zo je leergierigheid bewijzen door enkele onlinemodules te volgen. Daarnaast biedt VDAB ook talrijke onlineworkshops en webinars aan om zo je ‘soft skills’ te versterken. VDAB zal begin juli een grote reclamecampagne lanceren specifiek gericht op jongeren en schoolverlaters, maar dit alles is u wellicht bekend.
Tot slot: het studietraject hoeft geen reflectie te zijn van de jongere op het moment dat ze zich aanbieden als sollicitant. Een jaar overzitten of wijziging van studierichting kan ook net goed zijn en kan helpen om de jongeren datgene bij te brengen wat nodig is. De werkgevers zijn zich daar ook wel ten volle van bewust. Er worden dus al heel veel initiatieven genomen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en de toelichting van de initiatieven. De impact van de coronamaatregelen op onze economie is enorm, en dat zal ook nazinderen op onze arbeidsmarkt. Een job vinden zal moeilijker worden en zal ook niet vanzelfsprekend zijn. Als het aantal werkzoekenden per vacature stijgt, dan zullen werkgevers ook meer keuzevrijheid hebben en zullen ze ook kritisch gaan beoordelen. Bijgevolg zal de standaard hoger liggen. In die zin zal de duurtijd van de studie en de jaren die men er over heeft gedaan, ook wel een impact hebben.
In de context van levenslang leren of het ‘bingeleren’ dat steeds belangrijker wordt, zullen werkgevers ook kijken naar het leerpotentieel, de leergierigheid en de leervaardigheden. Tijdens hun opleiding is het dus belangrijk dat studenten zich daar ook bewust van zijn. Ik weet dat dit geen evidentie is. Tijdens de studententijd is men niet echt bezig met de tendens op de arbeidsmarkt en het opstellen van een goed cv. De studenten die bijna klaar zijn voor de arbeidsmarkt, moeten we dus alerter maken over het aspect van een goed cv. We moeten in een cv misschien minder de aandacht leggen op opleidingen en studierichtingen, maar meer op competenties, ervaring en talenten. Het cv dat opgestuurd wordt, is een eerste kennismaking en doorslaggevend of er een tweede stap gebeurt, namelijk een eerste gesprek. Minister, welke mogelijkheden ziet u om daar meer op in te zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik ben het eigenlijk heel erg eens met alles wat u zegt. Het leergierig maken en het loopbaandenken starten niet in het hoger onderwijs. Eigenlijk moet je al in het secundair onderwijs leren wat loopbaandenken is omdat het in je latere leven van belang zal zijn. Dat is ook de reden waarom we het in de eindtermen hebben opgenomen bij de sleutelcompetenties.
Er zijn ook de jobcoaches van VDAB en de online-sollicitatiecoaches die nu al jongeren begeleiden en die ook online jonge schoolverlaters helpen met hun cv.
Mevrouw Claes, we komen natuurlijk uit een heel bijzondere tijd. Vroeger was het zo dat mensen gingen solliciteren en dat bedrijven dan een keuze maakten. Heel recent was het zo dat jongeren eigenlijk kozen welk bedrijf voor hen het beste was. Ik was eergisteren nog in Kortrijk bij de lancering van de startersgids en daar was een jong bedrijf dat digitale modules heeft gemaakt waarbij bedrijven zich aanbieden bij jonge sollicitanten. Daarbij is het dus niet de sollicitant die zegt wat hij of zij kan, maar het bedrijf dat zegt wat het kan bieden. We gaan nu naar een andere tijd waarin er opnieuw veel meer kandidaten voor een functie zullen zijn, en dat bedrijf gaat dan ook op zoek naar een manier waarop het die interessante tool kan blijven gebruiken. Dit is dus een beetje eigen aan de dynamiek van de economie, maar ik ben er wel van overtuigd dat er heel veel bestaat en dat ook op korte termijn heel veel moderne inspanningen geleverd moeten worden om jongeren tijdens hun studies al gevoelig te maken voor de manier waarop ze zich presenteren. Ik heb bij mijn kinderen ook gezien dat daar in het onderwijsveld relatief weinig aandacht voor was. Wordt dus vervolgd.
Mevrouw Claes heeft het woord.
In deze periode is het sowieso wat moeilijker voor de jongeren op de arbeidsmarkt. Laten we hen dan zeker ook goed voorbereiden zodat ze alle kansen krijgen en hun talenten niet onbenut blijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.