Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u hebt daarnet, naar aanleiding van het rapport van het Rekenhof, al verwezen naar de werken op de R4 West, die in 2022 zouden starten. Dat wordt hoog tijd, want dat is een deel van de R4 West dat enorm druk is, waar er zich een zwart kruispunt bevindt waar er al heel wat slachtoffers te betreuren zijn. Het is hoog tijd dat dat wordt aangepakt.
U hebt, ik denk deze week, een schrijven ontvangen van een aantal omliggende gemeenten – Evergem, Lievegem – maar ook de stad Gent, die aan de alarmbel trekken. Ik wil die bezorgdheid hier vandaag met u delen en u daar een aantal vragen over stellen.
Vanwaar die bezorgdheid? Het is een heel druk stuk van de R4, met een heel druk kruispunt, waar nu al ellenlange files staan. Als voor de start van de finale fase van de werken aan de R4 West geen extra flankerende maatregelen genomen worden, dan wordt dat echt een gigantisch probleem. Dat voelt en ziet iedereen. Ik wil u daarom vragen om extra te investeren in het openbaar vervoer: in aparte busstroken, zodat het busvervoer makkelijker kan passeren van en naar Gent. Er loopt ook een spoorlijn van Eeklo naar Gent. De capaciteit daarop zal verbeterd moeten worden. Dat is een federaal dossier, maar ik denk dat het heel belangrijk is om dat onder de aandacht te brengen van uw federale collega. Daarnaast is het natuurlijk ook belangrijk voor de shift te zorgen opdat mensen de fiets of andere alternatieven nemen.
Er loopt een langeafstandsfietspad, F42, tussen Waarschoot en Evergem. Je zou daar perfect de link kunnen maken naar de fietsring rond Gent, waardoor veel meer mensen met de fiets Gent zouden kunnen bereiken of terug richting Evergem of Evergem zouden kunnen rijden. Mensen hebben de fiets herontdekt. U hebt zelf ook gezegd: ik wil de mensen op de fiets blijven krijgen. Het is dus volgens mij het moment om daar extra in te investeren.
Daarom wil ik u een aantal vragen voorleggen, minister, bezorgdheden die u ook per brief ontvangen hebt.
Kunt u er bij uw federale collega op aandringen dat er meer treinen kunnen rijden op de spoorlijn tussen Gent en Eeklo en dat daar ook een ondergrondse kruising wordt aangelegd, zodat er geen conflicten meer zijn op die lijn? Dat is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen vlot van en naar Gent geraken.
Er was Vlaamse cofinanciering voorzien voor een studie over personenvervoer op lijn 58, nu een goederentreinspoor. Wat is de stand van zaken van die studie?
Dan is er het langeafstandsfietspad F42, tussen Evergem en Lievegem. De vraag is om dat te verlengen en aan te leggen voordat de werken aan de R4 West starten, zodat er een vlotte fietsverbinding is en we de omslag kunnen maken naar meer fietsen, in plaats van met de auto in de file te staan op die R4 West.
En dan is er natuurlijk ook het openbaar vervoer. Er zijn buslijnen die ook over de R4 moeten en die nu al geconfronteerd worden met ellenlange files, en dan zijn de werken nog niet bezig. Ook daar is de vraag hoe die vlotte doorstroming kan gebeuren. Kunnen er aparte stroken worden aangelegd, om ervoor te zorgen dat men daar ook naar het alternatief van het busvervoer en het openbaar vervoer kan grijpen?
Voor mijn laatste vraag heb ik de mosterd in Antwerpen gehaald. Ik doe dat niet graag, maar toch. We hebben gezien dat daar ‘Slim naar Antwerpen’ is ontwikkeld naar aanleiding van de grote investeringen en werken die daar op dit moment lopen, om daar ook die modal shift te bewerkstelligen. Ik denk dat wij ook zoiets nodig hebben in het Gentse, zeker naar aanleiding van de werken aan de R4 West. We moeten eigenlijk met alle stakeholders en alle actoren ook een dergelijk plan ontwikkelen. ‘Slim van en naar Gent’ zou ik het kunnen noemen. Misschien moeten we een originelere naam bedenken, maar het is echt wel broodnodig, willen we ervoor zorgen dat er toch nog een doorstroming is, dat mensen toch op hun werk geraken en dat mensen veilig naar de stad en terug naar huis kunnen.
Ik trek dus een beetje aan de alarmbel, minister. Ik doe dat niet alleen. Ik word daarin geruggensteund door heel veel gemeenten en de stad Gent. Ik denk dat het heel belangrijke vragen zijn, vandaar dat ik benieuwd ben naar uw antwoorden.
Minister Peeters heeft het woord.
We hebben de R4 West eerder vandaag ook al vermeld bij de bespreking van de missing links. Dat is inderdaad ook een zeer belangrijk project. Dat kunnen we zeker onderschrijven. Ik denk ook dat de Antwerpenaren het graag horen dat hier verwezen wordt naar het verhaal van de vervoerregio Antwerpen en ‘Slim naar Antwerpen’. Wat betreft die brief, moet ik evenwel zeggen dat die nog niet bij ons is toegekomen. Ik hoop dat we die wel mogen ontvangen. Het is alleszins goed dat we een en ander even kunnen kaderen, dus bedankt voor uw vragen, mevrouw Schauvliege.
Binnen de Vlaamse spoorprioriteiten is in het strategisch meerjareninvesteringsplan 2018-2031 van Infrabel de spoorlijn 58 Gent-Eeklo-Maldegem mee opgenomen. Momenteel is er een studie in voorbereiding. Die zal nog dit jaar aanbesteed worden door TUC RAIL, in naam van Infrabel. De doorlooptijd van de studie zou negen maanden bedragen. Binnen het onderzoek voor lijn 58 wordt onder meer bekeken of men al dan niet overwegen moet gaan afschaffen, worden spoorwerken bekeken, zoals bijkomende wissels en wijksporen, wordt bekeken of er een nieuw spoor tussen Eeklo en Maldegem zou moeten worden aangelegd, en wordt onderzoek gedaan naar de opwaardering van de drie stopplaatsen in Balgerhoeke, Eeklo-Noord en Maldegem. Zowel de mogelijke verlenging naar Maldegem als de mogelijke frequentieverhoging en de daarbij horende infrastructurele werken, zoals een lokale ontdubbeling van de sporen, wordt onderzocht.
De studie als dusdanig betreft een ‘go-/no-gobeslissing' met betrekking tot de opwaardering van de lijn. Als eerste stap zal een capaciteitsstudie, een potentieelanalyse en een kosten-batenanalyse gebeuren. In functie van de resultaten van die eerste stap worden dan de studies naar de technische haalbaarheid, de concrete projecten en het vergunningstraject opgestart. Het project voorziet ook in de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP), een plan-MER (milieueffectrapport), een project-MER en een omgevingsvergunning. Het is kortom een heel grondige studie.
Indien er extra infrastructuur aangelegd moet worden, zal dit tevens een specifieke doorlooptijd hebben. Dit wordt geschat op zes jaar, afhankelijk van de noodzakelijke grondverwervingen.
Dan kom ik tot de vragen over de F42, de fietssnelweg van Gent naar het Meetjesland. Binnen de lopende projecten van het beleidsdomein worden belangrijke schakels van deze fietssnelweg voorbereid, zodat die gerealiseerd zijn vóór de grote hinder ter hoogte van de knoop Zeeschipstraat en de Evergemsesteenweg. Op dit ogenblik zijn daar verschillende entiteiten mee bezig.
Er is een project van De Vlaamse Waterweg in samenwerking met de provincie, de stad Gent en gemeente Evergem. Hier kijkt men naar de realisatie van de F42 langs de spoorlijn L58 vanaf de Schouwingsstraat te Wondelgem tot het station van Evergem. Dat is een afstand van ongeveer 950 meter. Hierbij wordt een nieuwe brug over de Ringvaart voorzien. De raming van dit project bedraagt ongeveer 4 miljoen euro en het einde van de werken is gepland tegen de zomer van 2022.
Er is ook het project R4WO, waarbij het gedeelte van de F42 vanaf de Spesbroekstraat tot de Schouwingsstraat wordt aangelegd. Het gaat om een tracé van ongeveer 550 meter. In dit gedeelte is in een nieuwe fietsbrug over de R4/Evergemsesteenweg voorzien, alsook de nodige veilige en vlotte linken naar de geplande fietssnelweg F40 langsheen de R4. Daarbij wordt aan de opdrachtnemer gevraagd om maximaal in deze link te voorzien bij aanvang van het project en vóór de grote verkeershinder. Deze werken zijn geraamd op 8 miljoen euro en de realisatie start in 2022.
De aanleg vanaf het station Evergem tot Sleidinge – een tracé van 3,2 kilometer – en verder tot Waarschoot – een tracé van 8 kilometer vanaf Evergem – wordt in principe opgenomen door de provincie. Afhankelijk van de voorstellen kan er in bijkomende subsidiëring vanuit het Fietsfonds voorzien worden. Momenteel ligt het niet in mijn bedoeling om De Werkvennootschap opdracht te geven om deze fietssnelweg aan te leggen. Rekening houdend met mogelijke grondverwervingen en vergunningen stelt zich bovendien de vraag of de realisatie voorafgaand aan de werken van R4WO überhaupt realistisch is.
De Werkvennootschap voorziet bijkomend in meer dan 70 miljoen euro aan fietsinvesteringen voor de fietsinfrastructuur parallel aan de R4. Dat is 52,5 miljoen voor de R4 West en 19,5 miljoen voor de R4 Oost.
Daarnaast worden ook de fietsbruggen aan de Hoogstraat en aan de Ovaal van Wippelgem in Evergem en de fietsbrug aan de Vijfhoekstraat als ‘quick wins’ uitgevoerd. Op die manier zullen voor de aanvang van de eigenlijke werken veilige kruisingen met de R4 mogelijk zijn en een vlotte verbinding naar onder andere het veer van Doornzele in Evergem en de scholencampus in Mariakerke. Op die manier wordt ingezet op de modal shift.
Er was nog een vraag over de buslijnen en de doorstroming van het openbaar vervoer. Voor de N456 is dit jaar een budget van 100.000 euro voorzien op het GIP voor een studie voor doorstroming.
Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) werkt, in samenspraak met De Lijn en met de gemeente Evergem, aan de opmaak van het bestek. De aanbesteding is gepland voor het najaar van 2020 en de studie zelf zal begin 2021 starten. De uitvoering moet in het geheel van het investeringsprogramma worden bekeken.
De Lijn is betrokken bij de lopende studies van de integrale herinrichting van het kruispunt van de R4 en N456. Daarin zijn maatregelen opgenomen om de doorstroming van het openbaar vervoer te bevorderen. We denken hier onder andere aan het voorzien van toeleidende busbanen voor de bussen, zodat ze vlot de lichten kunnen naderen. De tram zal de R4 ongelijkvloers kruisen, zodat ook daar de doorstroming kan worden bevorderd.
De volgende vraag betreft ‘Slim naar Antwerpen’. Alle projecten van De Werkvennootschap worden altijd door een uitgebreide informatie- en sensibiliseringscampagne ondersteund. Dat zal ook voor het project voor de R4 West en Oost gelden. De Werkvennootschap zal tal van informatiesessies en roadshows voor bedrijven, omwonenden en alle andere belangengroepen organiseren. Daarnaast gebruiken we ook de klassieke kanalen, zoals de website, nieuwsbrieven, folders en social media. Om iedereen zo veel mogelijk over een volledige stand van zaken van dit grootschalig project te informeren, wordt hier volop gebruik van gemaakt.
Wanneer een aannemersconsortium voor de uitvoering van het hele project zal worden aangesteld, zal die aannemer ook een team met een Minder Hindercoördinator, een bereikbaarheidsadviseur en communicatieprofielen moeten voordragen. Dat maakt hier deel van uit, want het aannemersconsortium moet hier volop op inzetten. Dat team zal gedurende de uitvoering telkens opnieuw gerichte en specifieke bewonersbrieven opstellen en informatiesessies organiseren. Het team zal in detail uitleggen wat de specifieke hinder zal zijn en welke Minder Hindermaatregelen moeten worden genomen. Bovendien wordt het aannemersconsortium gevraagd om in tijdelijke mobipunten te voorzien en om de fietssnelwegen eerst aan te leggen. Op die manier moedigen we de modal shift aan.
Om hun bezorgdheden op tijd te capteren en om oplossingen in het voorliggend Minder Hinderplan te kunnen integreren, hebben we daarnaast, in samenwerking met enkele grote bedrijven, een klankbordgroep met bedrijven opgericht. We vragen de toekomstige aannemer hier rekening mee te houden.
Verder gaan we na hoe we, in samenwerking met de stad Gent, de omliggende gemeenten, De Vlaamse Waterweg en AWV, een Minder Hinderplatform in het leven kunnen roepen dat niet enkel het project voor de R4 Oost en West als onderwerp zal hebben, maar waarin we eveneens de projecten van alle lokale en bovenlokale bestuurlijke actoren kunnen meenemen. Met dat platform moeten we alle mogelijke flankerende maatregelen goed en vlot op elkaar kunnen afstemmen. De vervoerregio kan hier uiteraard een coördinerende rol in opnemen. Dit moet met de vervoerregio zelf worden besproken. De Vlaamse administraties zijn uiteraard bereid om deze initiatieven in de toekomst actief te ondersteunen.
‘Slim naar Antwerpen’ gaat uit van de vervoerregio, in samenspraak met Leefbaar Antwerpen door Innovatie en Samenwerken (Lantis). Dat is dan het verhaal van de leefbaarheidsprojecten.
Ik hoop dat ik alle vragen heb beantwoord, maar het staat iedereen vrij een afspraak te maken om dit aan de hand van kaarten grondig te bespreken. We doen dat voor meerdere dossiers. De stad Gent is recent nog langsgekomen. In samenspraak met de administratie kan een afspraak worden gemaakt. Zeker de gemeenten die nog vragen hebben, kunnen aan de hand van kaarten en beeldmateriaal een heel omstandige uitleg krijgen. Dat is soms makkelijker dan het zo te moeten aanhoren. We staan hiervoor open.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, uw antwoord was omstandig, maar dat is ook nodig. We mogen absoluut niet onderschatten wat de impact van deze werken zal zijn. Het is ook heel complex, omdat er zowel een tram- als spoorlijn loopt en omdat het een heel druk kruispunt is, waar niet alleen lokaal verkeer langskomt, maar verkeer van overal. Ik vrees dat bewonersbrieven wel een lokaal effect kunnen hebben, maar dat we het toch veel grootser moeten aanpakken en zien. Het lijkt me cruciaal om zeker niet met het Minder Hinderplatform te wachten en daar nu al mee te starten. Ik zal ook aan de vervoersregio het signaal geven om zo snel mogelijk actie te ondernemen. Het is ook een goede suggestie dat de omliggende gemeenten die die brief hebben geschreven fysiek bij u en de diensten op de koffie kunnen komen om dat eens allemaal goed door te praten.
Ik ben positief wanneer u zegt dat de langeafstandsfietspaden eerst zullen worden aangelegd, want dat vind ik heel belangrijk. Het is nu een echt wel heel onveilige situatie, en dat al jarenlang. Dat zal er niet op verbeteren als de werken starten.
Wat ik een beetje mis, is het openbaar vervoer. U zegt dat de doorstroming is voorzien, maar dat is eerder na de uitvoering van de werken. Er zou ook een oplossing moeten komen voor de doorstroming van het openbaar vervoer tijdens de werken. Daar is nog veel werk aan, maar het Minder Hinderplatform kan dat zeker oplossen. Ik neem dat zeker mee. Ik ben blij dat u het eens bent om dat zoals bij Slim naar Antwerpen aan te pakken. Slim naar Gent lijkt me in deze regio iets waar we zo snel mogelijk werk van moeten maken, want het wordt krap. U wilt met die werken in 2022 starten en het zal snel zover zijn. Ik denk dat we zo snel mogelijk alle neuzen in dezelfde richting moeten krijgen, maar we zullen het verder opvolgen en ik ben er zeker van dat het niet de laatste keer zal zijn dat we daar in deze commissie over van gedachten wisselen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, ik neem zeker uw bekommernissen mee, zowel over dat Minder Hinderplatform als over de fietsinfrastructuur die zeker eerst moet worden uitgevoerd. Misschien nog heel even over het openbaar vervoer: we hebben nu op het GIP 2020 dat bedrag van die 100.000 euro staan waarmee we die studie bestellen om zo veel mogelijk doorstromingsmaatregelen te analyseren. Tegelijkertijd bestuderen we nu al die toeleidende busbanen, zodat ze vlotter de verkeerslichten kunnen naderen, en ook die ondergrondse kruising voor de tram, want dat zal de doorstroming bevorderen.
We nemen alle suggesties mee. We kunnen zeker de dossiers hier ook in detail bespreken. Ik wil zeker alle bekommernissen en opmerkingen in dat dossier meenemen. Het is een groot en ook heel belangrijk project inzake verkeersveiligheid en doorstroming. En ja, werken zonder hinder kan bijna niet, maar toch hoop ik dat we de neuzen zo snel mogelijk in een richting krijgen. We moeten snel werk maken van ons Minder Hinderplatform en zo snel mogelijk overgaan tot de uitvoering. 2022 is misschien ambitieus, maar ik zeg altijd: we moeten vooruit, dus de schop moet in de grond en dat geldt ook zeker voor dit dossier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.