Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, we staan voor belangrijke tijden inzake de vervoerregio’s. De vijftien Vlaamse vervoerregio’s moeten tegen december 2021 elk een regionaal mobiliteitsplan finaliseren. In het decreet Basisbereikbaarheid staat daarover: “De vervoerregioraad stelt het ontwerp van het regionaal mobiliteitsplan vast. Het ontwerp van het regionaal mobiliteitsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraden van de vervoerregio. De goedkeuring door de gemeenteraad is voor de gemeente een voorwaarde om subsidies te verkrijgen als vermeld in artikel 29. Bij gebrek aan consensus binnen de vervoerregioraad beslist de Vlaamse Regering minstens over het aanvullend net en het vervoer op maat.” Ik denk of hoop althans dat de kans klein is dat bepaalde vervoerregio’s geen consensus bereiken, maar je weet natuurlijk nooit. De Raad van State stelde in het advies op het voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest betreffende de basisbereikbaarheid dat het juridisch statuut van het regionaal mobiliteitsplan in het voorontwerp daardoor op een zeer dubbelzinnige wijze geregeld wordt en dat dat statuut derhalve grondig moet worden herbekeken en uitgeklaard.
De Vlaamse administratie is al enige tijd aan het werk om de goedkeuringsprocedure van deze regionale mobiliteitsplannen uit te schrijven. Dat is belangrijk, maar nog belangrijker is misschien dat is vastgesteld dat voor de regionale mobiliteitsplannen een MER-procedure (milieueffectrapport) vereist is, inclusief een openbaar onderzoek. Op zich is dat geen probleem, maar dat zou door alle driehonderd Vlaamse steden en gemeenten apart moeten gebeuren.
Er zijn wat onduidelijkheden over waar het beslissingspunt en het zwaartepunt liggen. Wie kan met betrekking tot mobiliteitsplannen waarover beslissen? Dat maakt me een beetje bezorgd.
Minister, er is sprake van een ontwerp van wijzigingsdecreet dat in opmaak zou zijn. Wat is de actuele status van dat ontwerp van decreet?
Wat is uw standpunt over de rol die de Vlaamse Regering zelf moet spelen en over de rol van de vervoerregioraad en de gemeenteraden in het hele traject van het goedkeuringsproces voor de regionale mobiliteitsplannen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Maertens, uw eerste vraag betreft de actuele status van het ontwerp van wijzigingsdecreet. Wij noemen dat een verzameldecreet, want het is bedoeld om heel wat bepalingen inzake gemeenschappelijk vervoer, algemeen mobiliteitsbeleid, weginfrastructuur, wegenbeleid, waterinfrastructuur en waterbeleid aan te passen.
Dit ontwerp van decreet stond al op 6 maart 2020 voor een principiële goedkeuring voor het eerst op de agenda van de Vlaamse Regering. Op 9 april 2020 is er een tweede principiële goedkeuring geweest. Op 28 mei 2020 hebben we het advies van de Raad van State met betrekking tot dit ontwerp van decreet gekregen. Het komt er nu op aan de verschillende opmerkingen van de Raad van State zo snel mogelijk te verwerken. De administratie is hiermee bezig. Vervolgens willen we het ontwerp van decreet zo snel mogelijk naar de Vlaamse Regering en naar het Vlaams Parlement brengen, zodat tegemoet kan worden gekomen aan de elementen waar u specifiek naar hebt verwezen. Het gaat dan onder meer om de consensus en alleszins ook om de plicht inzake milieueffectrapporten. We kiezen voor het integratiespoor. Als de Vlaamse Regering dat overneemt, hoeft niet elk lokaal bestuur een aparte MER-procedure te starten.
Wat mijn standpunt over de rol van de Vlaamse Regering betreft, kan ik nog meedelen dat het goedkeuringsproces voor de regionale mobiliteitsplannen voor de Vlaamse Regering, de vervoerregioraad en de gemeenteraad een gedeelde verantwoordelijkheid blijft. Door al die Vlaamse en gemeentelijke bevoegdheden met betrekking tot de opmaak en de inhoudelijke voorbereiding samen te brengen, speelt de dynamiek binnen de vervoerregioraad uiteraard een rol. De vertegenwoordigers van de Vlaamse instanties en van de gemeenten werken gezamenlijk verder aan de gewenste visie. Het is de bedoeling dat dit zo veel mogelijk in consensus gebeurt, maar dat zal moeten blijken als we de komende maanden naar een finalisering van de plannen gaan. Het is een verantwoordelijkheid van alle instanties samen. Ik hoop dat we met zijn allen snel kunnen landen en dat hier zo snel mogelijk een positief verhaal uit volgt.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de antwoorden. Ik heb nog twee bemerkingen en een concrete vraag.
Het is zeer positief dat we minstens het standpunt delen dat het gek zou zijn die MER-procedure voor alle 300 Vlaamse gemeenten te laten lopen. Dat zou enorm veel tijd, moeite, inzet van mensen en vooral centen kosten. Als we dat op een bepaalde manier kunnen vereenvoudigen, is dat mooi meegenomen. Daar ben ik heel blij om.
Ik stel deze vraag om uitleg omdat de geest van het decreet betreffende de basisbereikbaarheid voor mij heel duidelijk is. We leggen de autonomie bij de lokale besturen, die zelf meer middelen en handvaten krijgen om het regionaal en lokaal mobiliteitsbeleid uit te werken.
Dus, ik zou vragen daar de nodige aandacht aan te blijven besteden. Het is belangrijk dat die lokale besturen zelf beslissingen kunnen nemen over de regioraad. Als er geen consensus is, moet er worden opgetreden. Het zou gek zijn om de goede elementen die al zijn afgesproken, in de vuilnisbak te kieperen en met een nieuwe lei te beginnen vanuit de Vlaamse Regering.
Op 28 mei heeft de Raad van State een advies gegeven. Ik weet niet of u daar al inzage in gekregen hebt. Kunt u daar vandaag al iets over zeggen?
Hebt u zicht op de concrete timing? Wanneer zal het wijzigingsdecreet nog eens aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd? Wanneer zal het in het parlement besproken kunnen worden? Het zou handig zijn dat de gemeenten, die allemaal deel uitmaken van zo’n regioraad, daarover duidelijkheid kennen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Maertens, vorige week donderdag, 28 mei, hebben we een vrij lijvig advies gekregen van de Raad van State over het verzameldecreet. Het is onze ambitie om het zo snel mogelijk terug te brengen naar de Vlaamse Regering. Dat zal nog niet voor morgen zijn. Of de week nadien haalbaar is, daar twijfel ik ook nog aan. We willen het zo snel mogelijk naar de regering brengen om het nadien in het parlement te laten goedkeuren.
Ik kan alleen maar onderschrijven wat u zegt. Die elementen zijn opgenomen in het decreet Basisbereikbaarheid, met die verantwoordelijkheid en vooral die bottom-upbenadering ten behoeve van de lokale besturen. Dat onderschrijven we volledig. We zijn ook nog bezig met een ontwerpbesluit voor de opmaak van het proces en om heel het verhaal van die MER-procedure en dergelijke mee op te nemen om zodoende te blijven benadrukken dat de rol van de lokale besturen zeer essentieel is. Het is de bedoeling om op dat elan verder te gaan.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik ben bijzonder tevreden dat we over dit dossier hetzelfde denken. Het zou er nog aan mankeren dat dat binnen de meerderheid niet lukt. Ik ben daar dus blij om.
De vraag om uitleg is afgehandeld.