Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, ik heb een vraag ingediend die intussen in de toelichting natuurlijk wat voorbijgestreefd is wegens de beslissingen die er federaal genomen zijn het voorbije weekend met betrekking tot het bijkomend corona-ouderschapsverlof. Maar de vraag blijft natuurlijk wel of ook Vlaanderen dit corona-ouderschapsverlof van toepassing zal maken.
Het is al enkele weken geleden dat we voor het eerst de oproep hoorden in het kader van de combinatie werk en gezin, en zeker ook telewerk en gezin, dat het voor jonge ouders vaak heel moeilijk is om die combinatie te maken. Als je kleuters thuis hebt rondlopen en je wordt dan verwacht achter je laptop te zitten om je werk voltijds en naar behoren uit te voeren, als je sedert de paasvakantie lagere schoolkinderen moet helpen met hun preteaching, enzovoort, zijn de vragen van heel wat jonge ouders legio. Onder meer de Gezinsbond heeft een voorstel op tafel gelegd voor een bijkomend corona-ouderschapsverlof.
Het voorbije weekend zijn er ter zake beslissingen genomen door de Federale Regering voor een toekenning van dit zogenaamd corona-ouderschapsverlof voor ouders van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar of van een gehandicapt kind, en voor de periode tussen 1 mei en 30 juni, tot het einde van het schooljaar dus. Nu is de Federale Regering natuurlijk niet voor alle medewerkers in Vlaanderen bevoegd, over de personeelsleden van de Vlaamse overheidsdiensten onder meer is er geen bevoegdheid. Er zijn ook vragen over de personeelsleden van de provinciale en gemeentelijke besturen, of ook de lokale besturen onder deze regelgeving vallen.
Minister, mijn vragen aan u zijn daarom ook de volgende.
Zult u ook de mogelijkheid creëren om in het kader van de coronacrisis het ouderschapsverlof, zoals dat is uitgebreid door de Federale Regering, uit te breiden zodat personeelsleden van de Vlaamse overheid ook die mogelijkheid krijgen om op die manier voor hun jonge kinderen of gehandicapt kind te zorgen?
Welk initiatief zult u daartoe nemen?
Kunt u ook meer duidelijkheid geven met betrekking tot de personeelsleden van steden, gemeenten en provincies ter zake?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, eerst en vooral hartelijk dank voor uw zeer relevante vraag. Het is ook een zeer actuele vraag. De ene maatregel na de andere dringt zich natuurlijk op, en de ene beslissing na de andere volgt nog. Daarom ben ik ook blij dat we in deze commissievergadering over die maatregelen van gedachten kunnen wisselen.
Wat u zegt is juist, sinds de lockdown door corona zijn brede lagen van de Vlaamse samenleving vertrouwd geraakt of ze hebben kennis gemaakt met telewerken. Ik denk dat het voor de coronacrisis een relatief beperkte groep mensen was die daar geconfronteerd mee werd, vandaag zijn heel veel mensen noodgedwongen, sommigen enthousiast, anderen iets minder enthousiast, vertrouwd geraakt met dat telewerken.
De grote moeilijkheid is dat veel van die mensen dat moeten doen in combinatie met kinderzorg en -opvang, wat dus niet de meest optimale manier is om thuis te kunnen werken. Soms kan dat erg belastend zijn: tegelijkertijd voor je kinderen zorgen, in het kader van het pre- en coteachen ook nog een stukje verantwoordelijkheid opnemen, en ook nog geconcentreerd je job doen.
Onze Vlaamse ambtenaren hebben de voorbije weken in grote getale van thuis uit de continuïteit van onze diensten verzekerd. Ze hebben dat op een zeer degelijke manier gedaan. Ik denk dat we samen echt trots mogen zijn op de kwaliteit van onze Vlaamse ambtenaren.
Daarom is er nu het federale voorstel om het ouderschapsverlof uit te breiden. Dat is een vorm van loopbaanonderbreking. Die is in deze context – we hebben dat nagekeken – rechtstreeks van toepassing op al het contractuele personeel van de Vlaamse overheid. Mensen die contractueel werken bij de Vlaamse overheid, kunnen dus een beroep doen op dat ouderschapsverlof, uiteraard binnen de voorwaarden die in het koninklijk besluit (KB) vervat zijn. Zo is er goedkeuring nodig van de werkgever.
Zoals u weet, is het de ambitie van de Vlaamse Regering om het statuut van contractuelen en statutairen naar elkaar toe te laten groeien. Opdat het voorstel van toepassing zal zijn op het statutaire personeel, is wel een beslissing nodig van de Vlaamse Regering. Die moet het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 daarvoor aanpassen.
Wat belangrijk is, is dat er normalerwijze in zo’n geval een voorafgaand akkoord gegeven moet worden door de federale ministerraad om het van toepassing te laten zijn. Dat is hier niet het geval. Als de Vlaamse Regering het statuut zou wijzigen, volstaat het de melding van de toepassing van deze maatregel aan de FOD Werkgelegenheid en Sociaal Overleg en aan de RVA over te maken. De kennisgeving is dus voldoende.
Dan ga ik in op de statutaire en contractuele personeelsleden van de lokale besturen. Daarover stelde een van de commissieleden me deze voormiddag al een vraag. Ik heb me daar verder in verdiept. Daarbij is het duidelijk dat zij de regeling volgen die van toepassing is op de werknemers uit de privésector. Met andere woorden: daar moet geen apart initiatief voor genomen worden. Dus, ambtenaren – statutairen en contractuelen – die verbonden zijn aan de lokale besturen, kunnen automatisch ook een beroep doen op deze regeling. Opgelet: dit moet ook gebeuren onder de voorwaarden van het KB, dat wil zeggen mits goedkeuring en toestemming van de werkgever, die logischerwijs zal nadenken over de continuïteit van de diensten en dergelijke.
We hebben daar in de Vlaamse Regering vanmorgen nog over vergaderd, met onder meer de collega’s die deel uitmaken van de kern van de Vlaamse Regering. We hebben gezegd dat wij ons absoluut willen inschakelen in dit systeem. Daarom zal deze namiddag door mijn kabinet ook een interkabinettenwerkgroep worden samengesteld, die waarschijnlijk in de vooravond of avond zal plaatsvinden, om te kijken hoe we dit nu praktisch en concreet moeten invullen, onder welke condities enzovoort.
Dus ik kan daar een positief antwoord op geven en aan uw bezorgdheid en terechte vraag tegemoetkomen, de Vlaamse Regering heeft de bereidheid en de wil om dit systeem toepasbaar te maken, niet alleen voor het contractuele maar ook voor het statutaire personeel. We gaan eventueel bekijken of het haalbaar is om dat met terugwerkende kracht te doen, zodat iedereen daar gelijk in behandeld wordt en zodat iedereen daar correct gebruik van kan maken. Maar we moeten natuurlijk nog – en dat zal het werk zijn van vandaag en morgen, en de beslissing zal in de loop van deze week wel vallen – bekijken in welk kader dat juist moet gebeuren. Daar kan ik onmogelijk op vooruitlopen. Daar wil ik even mijn collega’s over raadplegen. Dat moeten we samen beslissen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw positief antwoord. Het is natuurlijk inderdaad zo dat de coronacrisis ons dag na dag voor nieuwe vragen stelt en dat er dan op korte termijn beslissingen moeten worden genomen.
Dat telewerken met kinderen thuis niet evident is, weten we allemaal. Ik denk dat het een goede maatregel is dat daarom een bijkomende mogelijkheid gecreëerd wordt om bijkomend ouderschapsverlof te kunnen opnemen, mits akkoord van de werkgever. Ik denk dat daar ook wel een goed evenwicht is gevonden. Maar dan lijkt het mij ook logisch dat de verschillende groepen van werknemers daarop een beroep kunnen doen. Vandaar mijn vraag naar de maatregelen op Vlaams niveau.
In mijn vraagstelling had ik al verwezen naar de contractuelen, voor wie ik er inderdaad van uitging – maar je moet natuurlijk altijd eerst de teksten juist kunnen lezen – dat de federale regeling van toepassing zou zijn. Maar zeker dan is het de logica dat dezelfde voorwaarden zouden gelden voor de statutairen. Minister, ik ben dus absoluut tevreden dat u daar werk van zult maken, op korte termijn, zoals alles nu op korte termijn moet gebeuren, en hopelijk ook met terugwerkende kracht, zodat ook daar 1 mei de ingangsdatum zal kunnen zijn.
Het is ook goed dat er is nagegaan of de toepassing van de federale regelgeving meteen geldt voor de personeelsleden van provincies en gemeenten, de lokale besturen. Ik heb uw bevestigend antwoord daarover gehoord. Ik ga er dus van uit dat er tegen het einde van de week hopelijk een regeling is zodat datzelfde corona-ouderschapsverlof kan gelden, zowel voor alle Vlaamse ambtenaren, of ze nu statutair of contractueel zijn, als voor alle medewerkers van onze lokale besturen.
Ik dank u voor uw positieve reactie daarop.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil graag mijn appreciatie uitdrukken voor het feit dat er vanuit de Vlaamse Regering zo snel gehandeld wordt om dit ook in de praktijk om te zetten voor de eigen en uiteraard ook voor de lokale ambtenaren. Ik heb goed geluisterd: voor de meeste categorieën moeten er geen extra stappen worden gezet, behalve voor de statutairen op Vlaams niveau.
Ik wil graag de oproep van mijn collega onderstrepen om dit echt mogelijk te maken, om twee redenen. Eén, je merkt dat heel wat mensen aan het eind van hun Latijn zijn in de combinatie van werk en gezin in deze tijden. Een aantal signalen doen vermoeden dat dit nog niet meteen helemaal opgelost is. Twee, aansluitend op mijn komende vraag rond kinderopvang, lijkt het mij ook goed om op die manier, door de combinatie werk en gezin makkelijker te maken voor mensen, de druk op de noodopvang te beperken, uiteraard met oog voor de continuïteit van de diensten. Ik hoop alvast dat u alle leidinggevenden het signaal geeft om daar in de mate van het mogelijke zo ver mogelijk in mee te gaan, zolang dat dat de continuïteit, die in deze tijd uiteraard essentieel is, niet in het gedrang brengt.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Schryvers, ik dank u voor uw interessante vraag. Minister, het is goed dat u duidelijk het signaal geeft dat al onze ambtenaren in die nieuwe corona-ouderschapsregeling zullen vallen en er ook recht op hebben. Het is wel belangrijk om te benadrukken dat dat echt met het akkoord van de werkgever moet zijn. Ik verwijs naar de tussenkomst van collega Vaneeckhout. Het is inderdaad zo dat heel veel ouders vandaag aan het eind van hun Latijn zijn. De combinatie van preteaching, opvang van de kinderen, en thuiswerk is moeilijk voor velen.
Aan de andere kant vragen we van die ouders dat ze opnieuw aan de slag gaan, zowel in de privésector als bij de overheid. Ook bij de lokale besturen – we zullen het er de komende dag ongetwijfeld nog over hebben – zal het de komende weken vaak worden gevraagd. Voor alle duidelijkheid: het is er ook al heel vaak gevraagd. Maar dan moeten zij er natuurlijk ook op kunnen rekenen dat hun personeel aan de slag kan gaan. Het ouderschapsverlof is een goede aanvulling, maar het is geen wonderoplossing. We moeten erover waken dat de diensten kunnen blijven functioneren. Stel dat Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) morgen bij wijze van spreken al zijn personeel op ouderschapsverlof zou zetten, zou dat natuurlijk geen goede zaak zijn, want dan zouden de hinderpremies niet kunnen worden uitbetaald.
We voelen allemaal aan dat er grenzen zijn aan het systeem. Het is goed dat de mogelijkheid wordt geboden, maar zoals de minister al heeft benadrukt – en we moeten dat ook voldoende benadrukken – is het geen absoluut recht. De werkgever, in deze gevallen de steden en gemeenten, de Vlaamse overheid, moet er op elk moment voor kunnen zorgen dat zijn dienstverlening niet in het gedrang komt. We rekenen op heel wat van die personeelsleden om ons land, om Vlaanderen draaiende te houden. Dat is een belangrijke opmerking die worden moeten meegeven.
Minister Somers heeft het woord.
Een minister is natuurlijk altijd een gelukkig man wanneer hij over de grenzen van meerderheid en oppositie heen en ook tussen uitvoerende en decreetgevende macht eensgezindheid ziet. Dat kan een mens alleen maar gelukkig maken. Ik ben blij dat we samen op dezelfde manier naar deze problematiek kijken.
Eén zaak moet ik corrigeren. Het is ‘work in progress’ en ik wil jullie zo accuraat mogelijk informeren. Ik heb gezegd dat er vanavond nog een interkabinettenwerkgroep zou plaatsvinden, maar die is door agendaproblemen van een van de collega's verschoven naar morgenvroeg. Dat verandert echter niks aan de timing en het engagement.
U begrijpt dat er ook op kabinetten hard wordt gewerkt, en dat er heel veel zaken moeten worden beslist. Morgenvroeg praten we daar dus over en in de loop van deze week hopen we dat helemaal rond te krijgen, met de terugwerkende kracht als uitgangspunt, zodat iedereen dat op een gelijke manier kan krijgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een afdoend en voldoening gevend antwoord gekregen op mijn vraag om uitleg, dus ik heb geen nood aan een slotbeschouwing.
De vraag om uitleg is afgehandeld.