Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Van de verbouwingen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en de vacatures daar naar de hervormingen bij het departement en de vacatures die ook daar openstaan.
Twee weken geleden verschenen er vacatures voor de drie afdelingshoofden van het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM): voor ‘Kennis en Beleid’, ‘Erkennen en Subsidiëren’ en ‘Waarborgen en Beheren’. Amper twee jaar na de grondige hervorming van het departement stellen we vast dat er drie cruciale functies vacant worden verklaard. Nochtans werd daarvan tijdens het werkbezoek van onze commissie op 7 februari geen melding gemaakt. Blijkbaar moeten ook alle teamverantwoordelijken opnieuw een procedure doormaken om aangesteld te kunnen worden tot directeur.
Minister-president, waarom worden de drie vacatures voor de afdelingshoofden tegelijk uitgeschreven? Waarom moeten de teamverantwoordelijken een aanwervingsprocedure doorlopen amper twee jaar nadat ze een gelijkaardige procedure hebben doorgelopen om aangesteld te worden tot teamverantwoordelijke? Welke impact heeft deze selectie- en aanwervingsronde op het goed functioneren van het Departement CJM? Wat zijn de financiële consequenties van deze selectie- en aanwervingsprocedures op de apparaatskredieten van het departement ?
Minister-president, we hebben hierover in deze commissie in het verleden ook al gesproken. Onder andere de vorige commissievoorzitter, Bart Caron, heeft toen vragen gesteld over de financiële problemen van het departement. In 2018 was er een werkelijk tekort van ongeveer 628.000 euro en in 2019 een geraamd tekort van 800.000 tot 850.000 euro. Uw voorganger, minister van Cultuur Gatz, antwoordde dat aan het departement een gedetailleerd rapport gevraagd zou zijn over het ontstaan van dit tekort, de opvolging van de kredieten, het beslissingsmodel enzovoort. Dit rapport moest aan de Inspectie van Financiën (IF) worden voorgelegd, waarbij alle deelelementen moesten worden verantwoord. De IF zou minister Gatz hierover een advies uitbrengen en de minister verwachtte ook een voorstel om deze tekorten eind 2019 weg te werken zonder verder aan de beleidskredieten voor Cultuur, Media en Jeugd te raken. Ook dit voorstel zou worden voorgelegd aan de IF. Minister Gatz rekende er op dat het departement tegen het einde van 2019 dat tekort van 800.000 euro zou wegwerken en dat dit zou opgevolgd worden door de IF.
Minister, zijn de budgettaire tekorten op de kredieten van het departement structureel weggewerkt en op welke manier werd dat tekort weggewerkt? Wat is het oordeel van de IF over de huidige financiële situatie van het Departement CJM? Welke impact hebben deze besparingen op het personeel en op de werking van het departement?
Een laatste luik gaat specifiek over de hervormingen. Tijdens de voorbije legislatuur heb ik ook een aantal ernstige vragen gesteld bij de gevolgen van de grote hervorming van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, onder meer over het verdwijnen van expertise, de ontevredenheid bij het personeel, maar ook bij de sectoren, die hun vertrouwde aanspreekpunten kwijt waren. Minister Gatz beloofde ons toen dat er een grondige evaluatie zou komen van deze hervorming. De heer Pelckmans heeft daar ook al vragen over gesteld. U bevestigde hem dat er in de loop van 2019 inderdaad aanpassingen zijn gebeurd naar aanleiding van een evaluatie van de herstructurering. Maar in het Vlaams regeerakkoord staat in het hoofdstuk Bestuurszaken dat de overheidsdiensten zich moeten focussen op hun kerntaken en “de personeelsinzet voor onze kerntaken baseren we op een doordachte en overkoepelende personeels(behoefte)planning. Zo zetten we onze mensen in daar waar we meerwaarde kunnen creëren voor onze voornaamste aandeelhouders: de burgers en bedrijven.”
Werd deze kerntakenoefening al uitgevoerd door het Departement Cultuur, Jeugd en Media en zo ja, wat is het resultaat van deze oefening en welke impact zal dit hebben op het organogram en de dienstverlening naar de cultuur-, jeugd- en mediasector?
Werd bij deze kerntakenoefening rekening gehouden met de resultaten van de personeelsbevraging ?
In het nieuwe regeerakkoord werden ook inhoudelijke klemtonen gelegd in de beleidsdomeinen Cultuur, Jeugd en Media. Werden ten gevolge hiervan aanpassingen aangebracht aan de inzet van medewerkers voor de thema’s en dossiers waar het departement aan werkt ?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er werden drie vacatures voor afdelingshoofden tegelijk uitgeschreven. Een van de afdelingshoofden gaat met pensioen, een tweede afdelingshoofd komt over uit de provincies en werd formeel nog niet benoemd tot afdelingshoofd en een derde afdelingshoofd heeft gevraagd om een andere taakinvulling te mogen opnemen, die eventueel ook zou toelaten minder prestaties te leveren in de aanloop naar het pensioen. Om kostenbesparend te werken, laten we de drie procedures parallel lopen.
Waarom moeten de teamverantwoordelijken opnieuw een aanwervingsprocedure doorlopen? Op 1 januari 2018, toen de nieuwe structuur van het departement van start ging, werden twaalf teams samengesteld waarvoor een teamverantwoordelijke moest aangesteld worden. Een aantal van de mogelijke kandidaten hadden minder leidinggevende ervaring. Het management van het departement heeft toen besloten de aanstelling van de teamverantwoordelijken in twee stappen te laten verlopen. Eind 2017 werd het leidinggevend potentieel van de kandidaten afgetoetst. Alle kandidaten haalden voldoende leidinggevend potentieel. Zij zijn dan samen als nieuw team leidinggevenden gestart en hebben ook samen een opleidingstraject gevolgd in de afgelopen periode. Nu, aan het einde van deze periode, wordt hun gevraagd te bewijzen dat ze niet alleen het potentieel hadden, maar ook dat ze doorheen de afgelopen periode gegroeid zijn in hun opdracht als leidinggevende en over voldoende leidinggevende competentie beschikken. Dat was al aan het begin van de procedure zo vooropgesteld.
De eerste twee jaren van de transitie waren een opstartfase, de volgende twee jaren zijn een consolidatiefase. De organisatie is samen met haar leidinggevenden in de nieuwe rollen gegroeid. We kunnen niet vooruitlopen op de resultaten, maar in principe zou dit een bevestiging van de leidinggevenden in hun rol moeten zijn en heeft dit als zodanig een bevestigend effect.
Er is een kost verbonden aan de procedure van de afdelingshoofden. De hoogte zal afhankelijk zijn van het aantal kandidaten en is op dit moment nog niet exact in te schatten. Als je drie kandidaten of dertig kandidaten moet screenen, verschilt dat natuurlijk qua kostprijs. Er is gekozen om de procedure voor de teamverantwoordelijken maximaal intern te organiseren, waardoor de kostprijs hiervoor minimaal zal zijn. In deze procedure zal de kost voornamelijk bepaald worden door het aantal zich nieuw aandienende kandidaten.
In 2018 liet het Departement Cultuur, Jeugd en Media inderdaad eenmalig een tekort optekenen. Voor 2019 was het budget in evenwicht en realiseerde het departement ook zijn besparingsdoelstellingen, zowel budgettair als in koppen. Ook voor 2020 wordt geen tekort op de lonen voorzien. De voorziene tekorten voor 2019 zijn weggewerkt door besparingen op het apparaat, op personeel en via de onderbenutting van kredieten. De uitstroom in 2019 op het hoofdbestuur alleen bedroeg 45 medewerkers. Het departement sloot de besparingen in de vorige legislatuur af met 79 koppen meer bespaard dan opgelegd, wat aangeeft dat er een structurele onderbezetting is op de apparaatskredieten.
Er is geen structurele verplichting om het oordeel van de IF hierover te vragen, en ik heb deze vraag ook niet gesteld aan de IF.
Dat de opgelegde besparingen een impact hebben, stel ik niet in vraag, dat zal wel. De departementen en agentschappen delen in de besparingen, net zoals het werkveld. Het is aan de leidend ambtenaar om zijn middelen zodanig in te zetten dat de opdrachten zo goed mogelijk worden uitgevoerd.
De kerntaakoefening loopt op dit ogenblik nog. Ze is opgestart na de afronding van de beleidsnota’s, de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) en de begrotingsopmaak, toen voldoende duidelijk was waar de accenten van mijn beleid zouden liggen om de inzet van medewerkers daarop af te kunnen stellen. Om de kerntaakoefening te starten heeft men dus voornamelijk gewacht op de beleidsbrief.
Kerntaakoefening versus de resultaten van de personeelsbevraging: op zich staan deze twee aangelegenheden los van elkaar, maar ik ga ervan uit dat alle bekommernissen van zowel het personeel als van de aansturende ministers meegenomen worden in de afwegingen waarop het management zijn beslissingen baseert. Die oefening is nu bezig.
De inhoudelijke klemtonen van het regeerakkoord en of er aanpassingen aangebracht werden aan de inzet van medewerkers: zolang de oefening loopt, kan ik daar niet op vooruit lopen. Dit valt trouwens volledig onder de bevoegdheid van de secretaris-generaal. Ikzelf en collega Dalle volgen de uitvoering van het ondernemingsplan natuurlijk nauwgezet op.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik had wel heel veel vragen, bedankt om bij elke vraag stil te staan en voor een antwoord te zorgen. Ik stel de vraag omdat ik er in het verleden ook al een paar keer naar verwezen heb en wij toch een aantal verontrustende geluiden gehoord hebben van de medewerkers op het departement. Ons bezoek heeft een aantal zaken al verduidelijkt, maar toch ook een aantal nieuwe vragen opgeroepen. Daarom wilde ik het in deze commissievergadering aankaarten.
Ik wil toch even repliceren op een aantal zaken. Wat de teamverantwoordelijken en de nieuwe procedure betreft, ben ik wel redelijk gerustgesteld. Ik vind het goed dat we kijken naar het potentieel dat iemand heeft en niet alleen maar naar de ervaring, om zo ook nieuwe en jonge mensen kansen te geven binnen het departement. Het is heel goed om daar ook naar het potentieel te kijken.
Wat de financiële consequentie betreft, hebt u heel duidelijk geantwoord hoe de situatie momenteel zit. Er is heel hard bespaard op het apparaat en op het personeel, en dat voelen de verschillende medewerkers ook wel. Dat is een van de geluiden die we heel duidelijk horen. Er zijn meer en meer taken die erbij komen op de schouders van minder en minder mensen. Dat weegt, natuurlijk, dat zorgt voor een burn-out, ook voor een verloop, wat expertise die verloren gaat. Langs de andere kant zijn er ook mensen die zich wel degelijk gewaardeerd voelen en ook meer taken bij krijgen, maar het is ergens een tweesnijdend zwaard, en het begint wel te wegen op de medewerkers daar, zo horen wij. Tegelijkertijd moeten we ook vaststellen dat we heel veel expertise op het departement in huis hebben, die daar onder moeilijke omstandigheden toch wel fantastisch werk doen. Maar er zijn dus meer en meer taken, en in dat opzicht ben ik heel benieuwd naar de uitkomst van de kerntaakoefening die momenteel volop loopt.
Vandaar één bijkomende vraag: hebt u zicht op de timing van die kerntaakoefening? Wanneer is die afgerond en wanneer mogen we daar de resultaten van verwachten?
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, ik zou mij willen aansluiten bij mijn goede collega. Ik hoor die verontrustende geluiden ook al heel lange tijd vanuit het departement, ook al sinds de vorige minister. Dat is volgens mij niet alleen een gevolg van de besparingen – die zullen er uiteraard wel voor een deel toe bijgedragen hebben – maar vooral van de herstructurering die bij het departement gebeurd is en vooral van het feit dat door die herstructurering zeer goede mensen, zeer goede dossierbeheerders het departement verlaten hebben. Ik kan hier een waslijst van mensen opsommen die kritisch waren voor de constante reshuffle en die het niet meer zagen zitten om op die manier verder te werken. Ik ben heel blij dat de financiële problemen nu opgelost zijn, want dat is toch de eerste taak van de secretaris-generaal, maar ik zou u alleen maar willen vragen, ook in het belang van het personeel en in het belang van het goed draaien van het departement, om dat blijvend goed in de gaten te houden, om ook te luisteren naar de vragen van het personeel, waar u misschien niet altijd rechtstreeks contact mee hebt, en om daar zeker rekening mee te houden.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Voorzitter, ik heb daar vorige keer al uitgebreid vragen over gesteld, maar ik vind het goed dat we hier nog eens op terugkomen. Ik wil nog twee zaken benadrukken.
De besparingen zijn vorige keer ook aangehaald, maar we moeten duidelijk zijn. We hebben die cijfers tijdens het bezoek ter plaatse gekregen. Dit departement heeft veel meer bespaard dan de andere departementen. Dat blijft een feit, zeker als we dit vergelijken met alle besparingen in de Vlaamse context. Het blijft een hard feit. Dat is gedaan om een tekort op te halen, maar we kunnen die besparingen niet zomaar wegwuiven en verklaren dat het nu opgelost is. Dat is en blijft een probleem.
Ik zou nog eens het belang van die administratie willen benadrukken. We kunnen kritisch zijn, en we zijn ook terecht zeer kritisch, maar die administratie is er voor een sector die zelf in enorme moeilijkheden zit ten gevolge van de besparingen, maar straks ook ten gevolge van de coronacrisis. Die sector moet de steun krijgen van een goede administratie die veeleer begeleidt en steunt dan controleert en probeert met nauwe regeltjes te beperken. Hier kan niet genoeg aandacht naar gaan. We moeten ervoor opletten niet iedereen en alles in die administratie te verbranden. Dat is iets te gemakkelijk. We moeten vooral steunen en er keihard voor zorgen dat die administratie voor de sector werkt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik denk dat er nog een openstaande vraag is. Ik heb geen zicht op de kerntakenoefening. Ik heb geen specifieke deadline opgelegd, want dat behoort tot het beheer van het departement. Ik heb er geen zicht op wanneer de kerntakenoefening klaar zal zijn.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, we zullen dit in de toekomst verder blijven opvolgen. Zoals daarnet is geschetst, levert het departement enorm waardevol werk. Het departement moet dat werk natuurlijk even waardevol kunnen voortzetten. In dat opzicht wil ik nog op één zaak wijzen. De besparingen op het apparaatskrediet hebben veel impact op het personeel. Nu wordt niet meer of te weinig voorzien in budgetten om opleidingen te volgen of om aan congressen, workshops en dergelijke deel te nemen. Dat wordt enkel nog intern georganiseerd. We moeten niet enkel vrezen dat gemotiveerde medewerkers eventueel zullen vertrekken en dat expertise verloren zal gaan. Er moet door middel van die externe vormingen en opleidingen natuurlijk ook voldoende nieuwe expertise binnenkomen. In dat opzicht is het heel interessant om de resultaten van de personeelsbevraging te bekijken. U kunt eventueel nog met de leden van de vakbond overleggen om te horen wat momenteel de grote verzuchtingen van de medewerkers van het departement zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.