Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister, het huidige Vlaamse regelgevende kader rond jeugdverblijven zit verweven in twee afzonderlijke decreten, enerzijds het decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme of kortweg het decreet Jeugdverblijfcentra, en anderzijds het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van Toerisme voor Allen of het decreet Toerisme voor Allen.
Op basis van het decreet Jeugdverblijfcentra kent het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) zowel werkings- als personeelssubsidies toe aan die jeugdverblijfcentra. Opdat jeugdverblijfcentra voor deze subsidies in aanmerking kunnen komen, dienen ze een erkenning verkregen te hebben als sociaal-toeristisch verblijf vanwege Toerisme Vlaanderen. De voorwaarden die moeten voldaan zijn voor deze erkenning, liggen dan weer vervat in het decreet Toerisme voor Allen. Op basis van dat laatste decreet kent ook het agentschap Toerisme Vlaanderen infrastructuursubsidies toe aan jeugdverblijfcentra.
Het Departement CJM startte in 2017 met de evaluatie van het decreet Jeugdverblijfcentra. Via een externe onderzoeksopdracht werd nagegaan in hoeverre het decreet geleid heeft tot een wijziging van het aanbod, de spreiding van jeugdverblijfcentra evenals het gebruik ervan en ten tweede of het tegemoetkomt aan de noden van uitbaters inzake subsidiëringsprocedures, administratieve last, garanties op middellange en lange termijn en van gebruikers met betrekking tot diversiteit in aanbod, spreiding, prijszetting van jeugdverblijfcentra. Toerisme Vlaanderen was eveneens betrokken bij deze evaluatie.
In de beleidsbrief Toerisme 2018-2019 kondigde toenmalig Vlaams minister van Toerisme Weyts aan dat in het najaar van 2018 Toerisme Vlaanderen op zijn beurt zou aanvatten met een evaluatie van de bepalingen binnen het decreet Toerisme voor Allen die betrekking hebben op de jeugdverblijfcentra. Tot op heden is er bijzonder weinig informatie beschikbaar over de resultaten van deze afzonderlijke evaluatie vanwege Toerisme Vlaanderen.
Volgens de informatie in de beleidsnota Jeugd van minister Dalle mag het parlement op korte termijn een wetgevend initiatief vanwege de Vlaamse Regering verwachten ter herziening van het decreet Jeugdverblijfcentra. Hij kondigt aan nog in 2020 een voorstel van wijziging aan het Vlaams Parlement te zullen voorleggen en voorziet al in een overgangsbepaling, waardoor het huidige decreet jeugdverblijfcentra met één kalenderjaar – dus tot en met 31 december 2022 – verlengd wordt.
U geeft in uw beleidsnota aan te zullen bekijken welke wetgevende initiatieven genomen moeten worden inzake de normering en de ondersteuning van de jeugdverblijven. Tijdens de bespreking van de beleidsnota hebt u aangevuld dat er op administratief niveau al overleg is tussen Toerisme Vlaanderen en het Departement CJM voor de evaluatie van de betreffende decreten.
Minister, heeft Toerisme Vlaanderen die afzonderlijke evaluatieoefening met betrekking tot de passages omtrent jeugdverblijven in het decreet Toerisme voor Allen reeds volledig afgerond? Kunt u de belangrijkste bevindingen ervan kort toelichten? Welke partners werden allemaal betrokken bij deze evaluatieoefening? Werd er naar analogie met de herziening van het Logiesdecreet en het decreet Toerisme voor Allen een werkgroep of soortgelijke overlegstructuur in het leven geroepen zodat de sector zelf nauw betrokken is bij deze evaluatie van het agentschap? Indien dit zo zou zijn, hoe is die overlegstructuur dan samengesteld? Welke opeenvolgende stappen heeft deze evaluatie-oefening precies ingehouden?
De passages in beide beleidsnota’s lijken te suggereren dat er wordt geopteerd om het regelgevende kader rond jeugdtoerisme opnieuw onder te brengen in twee aparte decreten. Is de piste ooit overwogen om de bepalingen in één decretaal kader te gieten? Welke motivatie ligt er aan de oorsprong om dat al dan niet te doen? Welke verschillende scenario’s liggen er misschien nog op tafel of hebben op tafel gelegen en welke standpunten hebben de verschillende betrokken partijen, zowel de administraties als de sector zelf, hieromtrent ingenomen? Is er al een timing voorzien om dat nieuwe wettelijke kader rond jeugdtoerisme, specifiek dan het toeristische luik daarvan, te hertekenen of opnieuw in werking te laten treden?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor de vragen.
Toerisme Vlaanderen heeft een evaluatie uitgevoerd van het decreet Toerisme voor Allen in zijn geheel. Het Departement CJM had immers reeds een evaluatie van het decreet Jeugdverblijfcentra uitgevoerd. Het decreet Toerisme voor Allen dateert van 2003; een grondige evaluatie drong zich dan ook op.
Het doel van de evaluatie voor Toerisme Vlaanderen was om vast te stellen op welke punten het decreet kan worden geactualiseerd en vereenvoudigd, op welke punten het dus beter kan worden. Volgende onderzoeksvragen kwamen aan bod tijdens deze evaluatie: de definitie sociaal toerisme/toerisme voor allen; de typering jeugdverblijven A, B en C en de normen voor erkenning; subsidies en andere ondersteuningsvormen.
De belangrijkste aanbevelingen van de evaluatie zijn, ten eerste dat het nieuwe decreet zich moet focussen op een definitie voor jeugdverblijf. De klankbordgroep kwam daarnaast tot de conclusie dat het onderscheid tussen de jeugdverblijven type A, B en C onduidelijk is. Er is ook nood aan een langetermijnvisie bij het toekennen van de subsidies, nood aan meer ondersteuning en behoefte aan het optrekken van het subsidiebudget.
De evaluatie gebeurde in gezamenlijk overleg met de sector. Hiertoe werd een klankbordgroep samengesteld met vertegenwoordigers van het jeugdtoerisme, meer bepaald de verblijven van de types A, B en C, de hostels, de koepels en het Departement CJM. Ik heb een hele lijst met deelnemers, waaronder de Chiro, de Scouts, ’t Heuvelken, Home Fabiola, De Hoge Rielen, Horizon, J-Club, ... Ik zal de lijst als bijlage laten toevoegen aan het verslag.
In de eerste helft van 2019 werden vier klankbordgroepvergaderingen georganiseerd. Tijdens de eerste vergadering werden de onderzoeksvragen geformuleerd, die in de volgende drie overlegmomenten verder uitgediept werden.
De vorm van het regelgevend kader werd nog niet uitgediept. Deze discussies zijn nog lopende. Ik kan helaas nog geen concrete timing opmaken voor het nieuwe wettelijke kader rond jeugdtoerisme.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. De evaluatie is gemaakt. Ik ben blij dat de sector daar heel duidelijk bij betrokken is geweest. Het is altijd belangrijk om die van bij het begin van een proces te betrekken. Als ik het goed begrepen heb, zijn de knelpunten een juiste definitie van jeugdverblijf en de onduidelijkheid die er inderdaad is tussen jeugdverblijf A, B of C. Zijn er ondertussen al pistes voor? Kan dat door het gewoon beter te gaan definiëren of stappen we beter af van het systeem en doen we een beetje zoals in het Logiesdecreet met comfortclassificaties, een sterrensysteem, waarbij je heel duidelijk aangeeft dat je bij dit type basisvoorzieningen hebt, en je bij een ander type iets meer comfort of extra mogelijkheden krijgt. Dan kan dat misschien al duidelijker worden.
Ik begrijp dat er nog een langetermijnvisie moet worden uitgestippeld in het kader van de subsidies. Dat zal wat denkwerk vragen, dat begrijp ik ook. Het zal misschien bij de volgende vraag van collega Tommelein aan bod komen dat we het subsidiesysteem eens in de breedte moeten bekijken. We moeten in elk geval vermijden dat er voor ongeveer hetzelfde doel vanuit verschillende beleidsdomeinen subsidies worden aangevraagd waardoor er wel wat overlap kan zijn. Ik weet dat dat een doelstelling is van deze Vlaamse Regering. Neemt u dat op in dat bredere kader, waarbij we ook deels kijken naar digitalisering, het verminderen van de administratieve last en vooral het vermijden dat er van verschillende kanten mogelijk subsidies komen? De subsidies die we hebben, moeten we zeer duidelijk inzetten waarvoor ze effectief bedoeld zijn en waar ze ook het beste tot hun recht komen.
Het is een klassieke vraag of daaruit een verhoging van de middelen zou komen. Als de oefening helemaal afgerond is, zullen we die vraag wellicht moeten bekijken. Ik blijf nog altijd een beetje op mijn honger over de vraag of het de hoofddoelstelling wordt om voor de jeugdverblijven een gemeenschappelijk kader te maken. Uiteraard is dat in samenspraak met CJM en de bevoegde minister. Of maken we, zoals we nu bezig zijn, daar twee aparte wetgevingen van, die dan op een of andere manier goed op elkaar zullen moeten worden afgestemd?
Minister Demir heeft het woord.
Het is op dit moment nog niet uitgeklaard of we met één kader of twee aparte kaders gaan werken. Dat zal nog moeten blijken. De oefening in verband met de subsidies loopt. Uit de werkgroep zijn ook adviezen naar voren gekomen, ook ten aanzien van een langetermijnvisie bij het toekennen van subsidies. Ik ga die oefening even afwachten vooraleer we gaan kijken hoe we die middelen goed gaan inzetten.
Rond de types A, B en C zijn er ook ideeën geformuleerd voor een nieuwe aanpak: types basic, standaard en comfort. De klankbordgroep stelt voor om de bestaande lijst met normen voor erkenning te blijven hanteren maar wel aan te passen aan de nieuwe types basic, standaard en comfort. We gaan kijken hoe we dat verder vorm zullen geven.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de bijkomende toelichting. Ik heb voorlopig geen extra vragen meer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.