Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, eerst mijn beste wensen aan u, het secretariaat en de minister-president.
Op 10 september 2019 publiceerde Ursula von der Leyen haar team van Europese Commissarissen met hun verschillende bevoegdheden. Er zijn enkele wijzigingen in de samenstelling van het team. Bepaalde commissarissen zijn weggestemd na de hoorzittingen in het Europees Parlement. Ik denk aan de commissarissen die aanvankelijk door Roemenië, Hongarije en Frankrijk werden voorgesteld.
Een ander discussiepunt was de titulatuur van een van de commissarissen, namelijk de Griekse Eurocommissaris Margaritis Schinas. De discussie ging niet zozeer over de persoon, zijn verleden of ervaring, maar wel over de titulatuur. Hij was vooral bekend als woordvoerder van de Europese Commissie en kreeg in zijn bevoegdhedenpakket onder andere migratie, integratie en veiligheid. Zijn portefeuille kreeg de overkoepelende titel ‘De bescherming van onze Europese manier van leven’.
Op het eerste gezicht gaf de Commissie-von der Leyen hiermee aan dat ze de boodschap van de kiezer in vele landen begrepen had, namelijk dat migratie een belangrijke bekommernis is van heel wat burgers over heel Europa. Tegelijk zette deze titel echter kwaad bloed bij bepaalde Europese politici. Ik denk onder meer aan uittredend Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker, die zich uitsprak uit tegen de beschrijving van de portefeuille. Maar ook voormalig Belgisch premier, fractievoorzitter en grote roerganger Guy Verhofstadt van Renew Europe, stelde dat hij geen goedkeuring zou geven aan de Europese Commissie als de titel van Schinas niet zou wijzigen.
Op 13 november 2019 was het dan zover. Commissievoorzitter von der Leyen besliste dat de Europese manier van leven niet beschermd moest worden maar wel gepromoot. U herinnert zich ongetwijfeld de hele discussie. Dus werd het ‘Europees commissaris ter promotie van de Europese manier van leven’.
Minister-president, u zult ongetwijfeld op de hoogte zijn geweest van deze discussie, die breed is uitgesmeerd in de media. Wat is uw reactie op de naamswijziging? Wat is uw reactie op het aangekondigde beleid van commissaris Schinas zoals toegelicht tijdens zijn hoorzitting in het Europees Parlement op 3 oktober 2019 wat betreft de Vlaamse bevoegdheden, in het bijzonder integratie van nieuwkomers, waarover wij gelukkig bevoegd zijn? In hoeverre beschouwt u de naamswijziging als een voorafname op het beleid dat de commissaris zal voeren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, het etiket dat op de portefeuille van de Griekse commissaris en vicevoorzitter Schinas wordt gekleefd, laat me eerlijk gezegd koud. Ik vind dat een non-debat, een non-issue. Of het nu gaat om bescherming dan wel om promotie van onze Europese manier van leven, ik ben tevreden met de aandacht die de nieuwe Europese ploeg legt op dit aspect van onze Europese identiteit. Dat is een goede zaak.
Commissaris Schinas is inderdaad bevoegd voor de integratie. Hierbij moet het duidelijk zijn dat de Europese Unie slechts in tweede en ondergeschikte orde een rol kan spelen. Het vaststellen van de modaliteiten van een integratiebeleid voor nieuwkomers komt immers toe aan de lidstaten. Op basis van de eerste hoorzittingen van de commissaris in het Europees Parlement heb ik geen indicaties dat hij het principe van subsidiariteit in vraag zou willen stellen. Schinas kondigde aan dat hij het Europees actieplan voor de integratie van migranten en vluchtelingen uit 2010 wenst te herzien. Een inhoudelijke beoordeling door de Vlaamse Regering zal dan ook volgen zodra hij deze plannen effectief op tafel legt.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw korte antwoord. Veelal geeft u een heel bondig antwoord. Ik begrijp dat u zegt dat het een interne en minder relevante zaak is. Er is natuurlijk een hele discussie gevoerd, ook in het Europees Parlement, waarbij men vanuit een bepaalde fractie moeilijkheden had met deze titulatuur. Ik denk dat het alleszins van belang is dat onze Europese manier van leven en het behoud van onze identiteit gepromoot maar uiteindelijk ook beschermd wordt en dat wij bepaalde zaken van ons cultureel leven en onze identiteit ook in de toekomst verder moeten kunnen beschermen, koesteren en uiteraard promoten.
De heer Deckmyn heeft het woord.
De verandering van de titulatuur naar ‘bescherming van onze Europese manier van leven’ vind ik een goede zaak. Het is een belangrijke bekommernis in Europa, zeker ook bij ons. De verkiezingsuitslagen hebben bewezen dat het leeft bij de mensen, niet alleen in Vlaanderen maar ook in de rest van Europa. Ik begrijp niet dat men daar problemen mee kan hebben. Dat de heer Verhofstadt daar problemen mee heeft, verbaast me niet. Het is niet de eerste keer dat hij van mening verandert. Ik vind alvast dat die bewuste naamswijziging wel belangrijk is. In tegenstelling tot de minister-president vind ik dat geen non-issue, maar vind ik dat een belangrijk statement dat wordt gemaakt. Ik wil hier beklemtonen dat dit voor ons belangrijk is en dat we daar ook in de toekomst de nodige aandacht voor moeten hebben.
De heer Tommelein heeft het woord.
Wij zijn ook tevreden met de verandering van de titel van de Europese Commissaris want de ‘promotie van de manier van leven’ past volgens ons beter binnen het Europese en het liberale waardekader.
Ik ben ook benieuwd hoe wij als Vlaamse overheid en u als Vlaams minister-president de bevoegdheden en het daaromtrent uitgestippelde Vlaamse regeerakkoord op Europees niveau kunt laten gelden. Dat is mijn bijkomende vraag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, u weet dat we daar niet rechtstreeks toegang toe hebben. Wij zijn mee partij in het helpen tot stand komen van de Belgische standpunten om op Europees niveau te verdedigen. We zullen daarin onze positie opnemen.
Nog fundamenteler is de intentie van deze Vlaamse Regering, ook afgetoetst met bijna alle andere deelstaten, die het ermee eens zijn, dat we de samenwerkingsakkoorden die bestaan tussen de gewesten, de gemeenschappen en de federale overheid moeten herzien om te kijken hoe er tot een Europese standpuntbepaling kan worden gekomen. Rekening houdend met de constitutionele evolutie van dit land is er een herijking nodig. Om die herijking te maken, moeten we een federale gesprekspartner hebben. Die is er vooralsnog niet. Nu zijn we bezig om tussen de gewesten en de gemeenschappen tenminste al een gemeenschappelijk standpunt te kunnen neerzetten. Ik maak me sterk dat als er een consensus is onder de gewesten, die gemakkelijk zal worden overgenomen door de federale overheid, welke partijen daar ook deel van zullen uitmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.