Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van een opiniestuk op de site van de VRT van Kurt Vanhauwaert, een rolstoelgebruiker die dagelijks met de trein pendelt. Dat opiniestuk ging over het gebrek aan toegankelijkheid van treinen en perrons bij de NMBS. Slechts 24 procent van de treinstations en enkel de nieuwste Desiro-treinen zijn volledig toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Dan doet De Lijn het gelukkig een stuk beter. Volgens de laatste cijfers die ik ken, is van de 30.000 haltes ongeveer 10 procent toegankelijk zonder assistentie en nog eens 25 procent met assistentie. Ook 97 procent van alle bussen en meer dan de helft van alle trams zijn toegankelijk voor personen met een handicap en sinds enkele jaren koopt De Lijn enkel nog toegankelijke bussen en trams aan.
Wat voor de gebruikers echter nog altijd een grote drempel is, is de reservatieplicht. Dat wil zeggen dat een rolstoelgebruiker minstens 24 uur op voorhand zijn rit moet reserveren, anders kan hij geweigerd worden. Dat staat het flexibel gebruik van het openbaar vervoer natuurlijk in de weg en is een inperking op het recht op mobiliteit.
Nochtans kan volgens ons die reservatieplicht perfect opgeheven worden. Zoals gezegd zijn een groot deel van de bussen en trams al toegankelijk. Voor het verder toegankelijk maken van de haltes ligt er nog wat werk op de plank, maar via de routeplanner hebben we sinds kort wel een tool om gebruikers te laten weten welke haltes al dan niet toegankelijk zijn.
Wanneer De Lijn de ritten met een toegankelijke bus afstemt op de toegankelijke haltes, is er op zich geen enkele reden meer om bij een spontane aanbieding van een persoon met een beperking het vervoer tussen twee toegankelijke haltes te weigeren. Zo kunnen mensen met een handicap nu perfect zelf op voorhand controleren of de halte toegankelijk is of niet en zelf beslissen wanneer en welke bus of tram ze nemen, zonder reserveren. Uit een filmpje van de Vlaamse Federatie van Gehandicapten blijkt zelfs dat sommige chauffeurs nu al rolstoelgebruikers op de bus laten, ook wanneer ze niet gereserveerd hebben.
Minister, hoeveel klachten zijn er het afgelopen jaar bij De Lijn binnengekomen over de gebrekkige toegankelijkheid of het verplicht 24 uur op voorhand reserveren voor personen met een handicap?
Kunt u een laatste stand van zaken geven over de toegankelijkheid van bussen, trams en haltes van De Lijn? Ligt die hoger dan de cijfers die ik zonet heb aangehaald?
Bent u bereid de reservatieplicht af te schaffen? Zo ja, tegen wanneer? Zo neen, om welke reden?
Zult u de toegankelijkheid van het openbaar vervoer prioritair op de agenda van De Lijn plaatsen en welke stappen wilt u concreet zetten?
Veel bushaltes liggen langs lokale wegen, en dan is het de verantwoordelijkheid van de lokale overheden om die toegankelijk te maken. Zult u daartoe concrete initiatieven nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Het afgelopen jaar heeft De Lijn 167 klantenreacties ontvangen in verband met toegankelijkheid. De Lijn heeft echter geen specifieke cijfers over het aandeel van de 24 urenreservatie.
Elk nieuw voertuig dat door De Lijn wordt aangeschaft, is toegankelijk. Het beschikt over een verlaagde vloer, een oprijplaat en een opstelplaats voor rolstoelgebruikers conform de geldende Europese richtlijnen. Eind 2018 was 97 procent van de bussen in eigen regie en 55,5 procent van de trams toegankelijk. Conform de transitiebeheersovereenkomst met De Lijn zullen in 2020 alle bussen toegankelijk moeten zijn voor rolstoelgebruikers. Bij de trams is in 85 procent toegankelijkheid voorzien tegen 2025.
De haltes zijn een ietwat ander verhaal. Er zijn in Vlaanderen in totaal 30.299 haltes – exclusief de unieke belbushaltes die het meeste worden gebruikt door mindervaliden – waarvan 12,2 procent toegankelijk is voor personen met een motorische beperking, ofwel 3701 haltes. Daarnaast is 28,6 procent van de 30.299 haltes toegankelijk voor personen met een motorische beperking mits assistentie, ofwel 8656 haltes. Als we het hebben over haltes toegankelijk voor personen met een visuele beperking, dan gaat dit over 6,1 procent of 1858 haltes. Dat is de laatste stand van zaken die ik gekregen heb van De Lijn op 21 oktober 2019. Zoals ik al zei, zijn de belbushaltes niet opgenomen in deze cijfers. De microbussen die de belbushaltes bedienen, hebben een lagere vloerplaathoogte of beschikken over een lift waardoor ze zonder verhoogde halte perfect toegankelijk zijn. Dit zit dus niet in deze cijfers. Ik zal al anticiperen op uw repliek: het zijn geen goede cijfers en zeker voor verbetering vatbaar.
U vroeg of wij bereid zijn om de reservatieplicht af te schaffen. Zodra dit technisch kan, willen we dit zeker overwegen. Doordat de gebruiker zelf de toegankelijkheidsstatus van de halte kan nagaan via de routeplanner van De Lijn of via de belbuscentrale en doordat het grootste aandeel van het voertuigenpark ondertussen toegankelijk is, kan de reservatieplicht op die locaties al worden afgeschaft. Puur in theorie kan de aanpassing op het terrein echter pas worden doorgevoerd als De Lijn de bijsturing van de algemene reisvoorwaarden heeft gewijzigd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. We weten dat er proefprojecten liepen met betrekking tot Meer Mobiele Lijnen. We moeten er inderdaad naar evolueren dat mensen zo weinig mogelijk verplicht zijn om te reserveren. We vragen De Lijn om daar enig pragmatisme aan de dag te leggen.
U vroeg dan of we dit prioritair op de agenda willen zetten en wat de concrete stappen zijn. De toegankelijkheid is uiteraard essentieel en is ook een essentieel onderdeel in het kader van basisbereikbaarheid. Dit blijft sowieso een prioritaire doelstelling voor de Vlaamse Regering en dus ook voor De Lijn. De Lijn zet intussen al zijn inspanningen verder door te blijven focussen op meer toegankelijke voertuigen, toegankelijke reizigersinformatie en een klantvriendelijk onthaal voor personen met een beperking. Anderzijds blijft De Lijn ook focussen op de halte-infrastructuur. Daarnaast zal, conform het regeerakkoord, een masterplan toegankelijkheid opgesteld worden om te kijken waar er eventueel nog versnellingen mogelijk zijn.
Dat brengt mij tot uw laatste vraag. Er liggen inderdaad heel wat bushaltes langs gemeentewegen. Daar zijn uiteraard de lokale besturen bevoegd om de haltes aan te passen. We zullen aan lokale besturen vragen om ook het nuttige en het nodige te doen zodat de toegankelijkheid voor mensen met een beperking enorm kan verhogen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, ik wil in eerste instantie de minister danken voor haar antwoord. Minister, ik vind het positief dat u absoluut wilt overwegen om die reservatieplicht af te schaffen. Dat is alleszins een trendbreuk ten opzichte van de antwoorden die ik in het verleden van de minister gehoord heb. Als het technisch haalbaar is en als ik u hoor zeggen dat het gaat over bijsturing van de algemene reisvoorwaarden, dan lijkt me dat op zich een administratieve formaliteit, maar ik kan me vergissen. Op welke termijn is het realistisch dat die algemene reisvoorwaarden bijgestuurd worden?
Wat betreft de richtlijnen naar de lokale besturen, is het altijd interessant om te weten of daar ook bepaalde middelen tegenover zullen worden gesteld. Dat is altijd een bijkomende stimulans en maakt het iets gemakkelijker voor de lokale besturen.
Het masterplan toegankelijkheid staat uiteraard in het regeerakkoord. Ik veronderstel dat we het daar de komende weken nog over zullen hebben. Kunt u daar al een timing op zetten?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Er is vorige legislatuur ook al heel wat gebeurd rond de toegankelijkheid. De eerste stappen zijn toen gezet door de toegankelijkheid van de haltes in heel Vlaanderen in kaart te brengen en door de trams en bussen zelf toegankelijk te maken. Elke nieuwe tram, elke nieuwe bus die er komt, zal rolstoeltoegankelijk zijn. Maar dat heeft natuurlijk geen zin als de toegankelijkheid van de haltes zelf niet volgt. De cijfers liegen niet. Die zijn al aan bod gekomen.
Ik ben heel blij dat in het regeerakkoord staat dat de basisbereikbaarheid geldt voor iedereen en dat u zult zorgen voor een masterplan toegankelijkheid, waarin drie elementen worden opgenomen: de halte-infrastructuur, de uitbreiding van de Meer Mobiele Lijnen en de haltes op de gewestwegen en ten slotte het proactief samenwerken met de lokale besturen en daarvoor in de nodige incentives voorzien. Ik heb daar een paar vragen over.
Tegen wanneer mogen we dat masterplan verwachten? Ik kom tot een aantal aspecten van dat masterplan. U hebt zonet in uw antwoord gezegd dat u aan de lokale besturen zult vragen om de toegankelijkheid aan de haltes te verhogen. Bij het derde element van het masterplan lees ik dat er proactief zal worden samengewerkt met de lokale besturen en dat er in de nodige incentives zal worden voorzien. Kunt u misschien verduidelijken hoe u, naast gewoon de vraag te stellen aan de lokale besturen, proactief zult samenwerken en wat die incentives zullen zijn? Moet ik dat lezen als ‘meer middelen’ of zijn er andere hefbomen die u kunt inroepen?
Wat betreft de Meer Mobiele Lijnen, is het natuurlijk positief dat daar niet meer overal moet worden gereserveerd. Op de website van De Lijn lees ik dat wanneer men als rolstoelgebruiker wil meereizen op een van deze Meer Mobiele Lijnen, men niet moet reserveren. Betekent dat dat men niet moet reserveren maar dat de mogelijkheid nog bestaat? Op die Meer Mobiele Lijnen zijn er bijvoorbeeld nog altijd haltes die niet toegankelijk zijn. Toen ik daar in het verleden bij minister Weyts naar informeerde, heb ik die duidelijkheid nooit volledig gekregen. Is het nog mogelijk om op die haltes die niet toegankelijk zijn, alsnog van een reservatierecht gebruik te maken? Indien dit niet kan, is het dan mogelijk om op die haltes ook zonder reservatie alsnog door de chauffeur verder te worden geholpen? Of moet die dan nog een procedure doorlopen van dispatching en informeren of die de persoon in de rolstoel kan helpen of niet? Want het is geen vooruitgang indien de reservatie zou worden afgeschaft maar er ook niet kan worden geholpen indien de halte nog niet toegankelijk is. Ik kijk uit naar uw verduidelijking daarover.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, in aansluiting bij wat collega Van de Wauwer zegt, wil ik nog enkele bijkomende zaken vragen. Minister, u hebt een overzicht gegeven van de toegankelijkheidsstatus van de haltes, toegankelijk voor mensen met een motorische beperking mits assistentie of voor mensen met een visuele beperking. Als ik de cijfers die u nu geeft, vergelijk met het antwoord op een schriftelijke vraag die ik een half jaar geleden heb gesteld, dan is men voor de toegankelijkheid voor mensen met een motorische beperking van 10,68 naar 12,2 procent van de haltes gegaan. Dat is 1,5 procent bijkomend. Voor mensen met een motorische beperking mits assistentie is er 2 procent bij gekomen, en voor mensen met een visuele beperking is 1 procent haltes bijkomend toegankelijk geworden op een half jaar tijd.
Ik denk dat we allemaal vaststellen dat er echt bijkomende inspanningen nodig zijn want aan dit ritme gaat het natuurlijk veel te lang duren. De lokale besturen zijn daar inderdaad een partner in. De collega verwees er al naar en u zei het ook. In het antwoord dat ik daarover van uw voorganger kreeg – ik weet wel: ondertussen is er het regeerakkoord en het masterplan – wordt wel uitdrukkelijk gezegd dat met de vijftien vervoerregio’s samen een prioritering van toegankelijk aan te leggen haltes afgesproken zou worden. Mijn vraag is: wat is de stand van zaken op dat vlak? Gaat dat nog verder? Kunt u daar meer toelichting bij geven?
U hebt gezegd dat tegen 2020 alle bussen toegankelijk zullen zijn. Is dat tegen begin 2020? Want dan is het bijna zover. Ik stel die vraag omdat dat natuurlijk heel belangrijk is in het licht van de bijkomende problematiek van de afgeschafte bussen. Want meestal weet men niet op voorhand welke bus afgeschaft wordt. In het actuadebat ging het ook al over die communicatie. Als een bus afgeschaft wordt die je gereserveerd had, dan brengt dat natuurlijk bijkomende problemen met zich mee. Kunt u daar meer toelichting bij geven?
De heer Maertens heeft het woord.
Heel veel is al gezegd, ook vragen die ik nog had willen stellen. Ik denk dat het zeer duidelijk is dat er de afgelopen jaren heel veel geïnvesteerd is in de voertuigen zelf, in eerste instantie door Vlaanderen. Het is in eerste instantie ook een bevoegdheid van Vlaanderen.
Mevrouw Robeyns, u zegt wel dat er niet veel gebeurd is. Ik wil u toch eens laten kijken naar de evolutie die doorgemaakt is. Als we in 2020 komen tot 100 procent toegankelijke bussen, dan heeft dat te maken met het investeringsbudget van de laatste jaren. U hebt gezegd dat u een trendbreuk ziet met de vorige minister. Ik moet zeggen dat ik dat straf vind. Het zou de minister sieren, maar op een aantal weken zo’n fundamentele trendbreuk, dat lijkt me toch iets te spectaculair om waar te zijn. Ik wil dus toch nog even benadrukken dat ook onder de vorige minister bijzonder veel geld is geïnvesteerd in nieuwe bussen en in toegankelijke bussen.
Ik denk dat de problematiek in Vlaanderen zich nu vooral toespitst op de haltes. Dat is hier ook al bevestigd. Daar hebben zeker ook de lokale besturen bij uitstek een belangrijke rol te spelen. Dat is niet evident, want koken kost geld. Ook het aanpassen van haltes kost heel veel geld. Mensen met een lokaal petje op hebben zeer snel de neiging om, als het gaat over investeringen in dingen die niet rechtstreeks met de dienstverlening van de stad te maken hebben, richting Vlaanderen te kijken voor middelen. Dat kwam hier daarnet al aan bod.
Minister, ik weet dat er een prioriteitenlijst was. Mevrouw Schryvers heeft gezegd dat die opgemaakt was. Is die bezorgd aan die vervoerregio’s? Hebt u er een zicht op wat daar dan concreet mee zal gebeuren? Hoewel we al bijna een jaar verder zijn, zitten we nog steeds in het begin van een lokale bestuursperiode. Het is nu, op dit eigenste moment, dat lokale besturen hun meerjarenplannen en budgetten aan het finaliseren zijn, als dat al niet gebeurd is. Misschien kan daar nu nog, de laatste weken, soepel mee omgegaan worden in de aanloop naar die laatste gemeenteraden. Maar het is wel belangrijk dat die lokale besturen weten waar de echte knelpunten en de echte prioriteiten liggen. Vandaar mijn vraag om daar snel duidelijkheid over te verschaffen, mocht dat nog niet het geval zijn. Daaraan gekoppeld is mijn volgende vraag. Als er een prioriteitenlijst naar die lokale besturen gestuurd wordt, wordt er dan een duidelijk signaal gegeven door de Vlaamse overheid of er incentives of cofinanciering voorzien worden voor de aanpassing van die haltes?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, toegankelijkheid is iets dat me na aan het hart ligt. Ik ben schepen van Toegankelijkheid in Diest. Zoals zovelen heb ik ook iemand in mijn naaste omgeving die daar dagelijks het belang van meemaakt wegens haar beperking.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het goed is dat er een goede evolutie zit in de mate van toegankelijkheid en dat tegelijkertijd de bestaande problemen aangeduid blijven worden en verder aangepakt worden.
Ik zou een kleine aanvulling of suggestie willen doen, niet aan de minister individueel maar aan de hele regering. In de paar weken dat ik hier ben als verkozen lid, heb ik al drie vragen over toegankelijkheid meegemaakt. Eentje was bij de minister van Gelijke Kansen, de tweede bij de minister van Omgeving en nu bij de minister van Mobiliteit.
Dat toont volgens mij echt aan dat er echt een noodzaak is aan een gemeenschappelijke visie, niet zozeer een visie toegespitst op bepaalde aspecten van toegankelijkheid, maar echt een ruimere visie op wat in het jargon heet ‘universal design’ of universeel ontwerp. Dat is trouwens ook de aanbeveling van Inter Vlaanderen. Dat is het Toegankelijkheidsbureau dat ook gesteund wordt door de Vlaamse overheid om daar echt naar het voorbeeld van andere landen een integraal plan van te maken. Dat wil zeggen een plan dat alle aspecten zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit en andere zoals toegankelijkheid van digitale informatie combineert. De logica van zo’n gemeenschappelijk plan is voor iedereen duidelijk.
Stel u voor: iemand zit in een rolstoel. Op een gewone dag kan men al problemen ondervinden met de toegankelijkheid van de bus. Stel dat de bus wel toegankelijk is, dan komt men aan het station en is dat niet toegankelijk. Als dat station – in een utopisch geval – wel toegankelijk is, komt men bij een publiek gebouw en is daar de toegankelijkheid ondermaats. Zo zit de hele dag vol hindernissen voor iemand met een beperking, en ook voor ouders met een buggy of mensen die moeilijk te been zijn. Het gaat echt over een grote groep.
Het is een uitdaging voor de Vlaamse Regering om daar echt een gemeenschappelijk plan voor te maken. Ik geef als voorbeeld het plan dat Noorwegen heeft gemaakt. Ze zijn daarmee begonnen in 2009. Hun doel was de hele publieke omgeving tegen 2025 universeel toegankelijk te maken. Ze zijn daar goed in aan het slagen. U moet het plan maar eens lezen: het is in het Engels te vinden online. Het vat perfect de linken samen tussen de verschillende beleidsdomeinen die echt nodig zijn om de integrale toegankelijkheid te realiseren. Dat moet echt een zaak zijn niet van één minister, maar van de voltallige regering samen om daar samen aan te werken.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik hoop dat ik aan al uw bijkomende vragen tegemoet kan komen.
Als alle haltes optimaal toegankelijk zijn, is de afschaffing van de reservatieplicht minder problematisch. Nu is de reservatieplicht al niet nodig aan de toegankelijke haltes, maar we willen natuurlijk zoveel mogelijk haltes toegankelijk maken, zodat men in de toekomst kan afstappen van die reservatieplicht. Dat neemt niet weg – momenteel is de reservatieplicht er niet bij die mobiele lijnen – dat men nog altijd het best wel reserveert. Men moet de instructies op de website onder het luik toegankelijkheid lezen. Daar geeft De Lijn specifieke adviezen en richtlijnen, zoals ‘neem de bus of tram het liefst niet in de piekuren’ en dergelijke, zeker als men problemen heeft bij het opstappen. Men vraagt om rekening te houden met bepaalde elementen. De reservatieplicht is er daar alleszins niet meer. Zodra alles volledig toegankelijk is, ben ik sowieso voorstander van de afschaffing van de reservatieplicht zodat iedereen vrij kan kiezen om te reserveren ja dan neen.
Er is nog een specifieke vraag naar het masterplan. We zijn één maand verder. Ik zit nog niet zo heel lang op deze stoel. U zult perfect begrijpen dat ik nog geen ontwerp van masterplan klaar heb en dat ik geen volledig zicht kan geven op de timing ervan. We zullen er zeker werk van maken. Ik neem de suggestie mee om te kijken naar het model van Noorwegen om te zien of we daar onze mosterd eventueel kunnen halen. Misschien kunnen we daar goede initiatieven of voorstellen uit overnemen.
Een aantal collega’s hebben vragen gesteld over de incentives voor de lokale besturen. Ik begrijp dat de lokale besturen op dit ogenblik nog niet allemaal middelen voorzien hebben om in het kader van hun belbuscentrale overal alle haltes aan te passen. Ervaring leert dat haltes meestal aangepast worden als een bepaalde doortocht heringericht wordt. Op zulke momenten worden haltes meestal in overleg met De Lijn aangepast om ze zo toegankelijk mogelijk te maken voor iedereen. Vandaag kan ik nog niet beloven dat ik daar financiële incentives voor ter beschikking zal stellen, want ik heb die suggestie bij sommigen al horen vallen. We zullen alles bekijken.
Het is ook hier opnieuw heel belangrijk om enerzijds die lokale besturen mee te ondersteunen, te begeleiden en te adviseren, zonder vooruit te lopen op eventuele financiële incentives. Ik denk ook opnieuw dat ons masterplan hierin een heel belangrijk item is, en los daarvan denk ik – hier zitten een aantal mensen die in een lokaal bestuur actief zijn – dat lokale besturen sowieso al heel wat initiatieven nemen om de toegankelijkheid op hun eigen grondgebied voor iedereen te verhogen.
Ik heb ook tussenkomsten gehoord over de cijfers. Die zijn inderdaad al iets beter dan een tijd geleden, zoals mevrouw Schryvers ook zegt, maar er is natuurlijk nog altijd een lange weg te gaan. Ik zal er dan ook over blijven waken dat men zoveel mogelijk overgaat tot het aanpassen van de haltes die op dit ogenblik nog niet zijn aangepast.
Er is ook gepeild naar de prioriteitenlijst. Ik heb zojuist vernomen dat die prioriteitenlijsten in opmaak zijn. Heel wat vervoersregio’s zitten op dit moment in een opstartfase. Zodra die prioriteitenlijsten klaar zijn, waarschijnlijk in de loop van volgend jaar, zullen we die zeker ter beschikking stellen van de vervoersregio’s. Als daar vragen rond zijn, dan zullen die zeker aan bod komen hier in deze commissie.
Dan heb ik tot slot nog genoteerd dat er vragen zijn rond het verhaal van de afgeschafte ritten. Dat is natuurlijk een pijnlijk en hinderlijk verhaal voor iedereen, niet alleen voor mensen met een beperking. Ik hoop dat we in de toekomst zo weinig mogelijk over afgeschafte ritten moeten spreken, maar – opnieuw – ook daar hebben we nog wel een weg af te leggen. Diegenen die op dit ogenblik een rit besteld hebben, bijvoorbeeld een belbus, krijgen het minst te kampen met afgeschafte ritten. Ik neem aan dat er voor hen minder hinder is. Los daarvan zullen we er zeker over waken dat mensen die een rit gereserveerd hebben, onmiddellijk op de hoogte worden gebracht of hun rit al dan niet kan doorgaan. Los daarvan denk ik ook wel dat de routeplanner onmiddellijk signalen moet geven als er ritten worden afgeschaft.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u, minister, voor de bijkomende antwoorden. We gaan het daar ongetwijfeld nog dikwijls over hebben in de toekomst. Wat ons betreft, hoeft u niet te wachten om die reservatieplicht af te schaffen tot alle haltes zijn aangepast, want het blijft natuurlijk een enorme drempel. Waar de haltes toegankelijk zijn, kan de reservatieplicht volgens u nu al afgeschaft worden, maar bij mijn weten bestaat die op dit moment wel nog, tenzij ik me vergis.
U zei dan dat het technisch kan en dat de algemene voorwaarden van De Lijn daartoe moeten worden gewijzigd. Op zich denk ik dat dat op zeer korte termijn mogelijk moet zijn. In mijn ogen is dat een administratieve formaliteit. Dat was de trendbreuk waar ik het over had, mijnheer Maertens: de bereidheid om de reservatieplicht af te schaffen. Wat mij betreft mag die trendbreuk zich ook op andere domeinen voortzetten, maar goed. Ik denk dat het een Europese richtlijn is die zegt dat private busmaatschappijen inspanningen moeten leveren om ook personen met een handicap die zich spontaan aanbieden, mee te nemen en, indien niet, hun ticket terug te betalen. Als private maatschappijen dat moeten doen, dan vind ik dat De Lijn dat voorbeeld moet volgen.
Minister, ik zou voorstellen om zo snel mogelijk initiatieven te nemen om uw voornemen om die reservatieplicht af te schaffen, te realiseren.
Met goedkeuring van de voorzitter, wil ik nog heel eventjes iets verduidelijken. Op de website van De Lijn vindt u heel duidelijk waar de Meer Mobiele Lijnen zich bevinden. Dat zijn er op dit ogenblik een zeventigtal. Daar geldt geen reservatieplicht meer. Dat eventjes ter verduidelijking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.