Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
We konden vorige week in de krant lezen dat een groot deel van de werkingsmiddelen van het secundair onderwijs de komende vijf jaar niet wordt geïndexeerd. Meer concreet wordt 40 procent van de werkingsmiddelen die middelbare scholen krijgen om de boel draaiende te houden – voor verwarming, onderhoud van gebouwen, aankoop van boeken enzovoort – de komende jaren niet aangepast aan de index. Dat betekent dat de pot geld voor dat deel niet vergroot, ook al wordt het leven duurder, zoals wij allemaal aan den lijve ondervinden.
Het hoeft dus niet te verbazen dat er, zoals vandaag nog in de krant stond, aan de alarmbel wordt getrokken. Zo is er een advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), die zegt dat er sowieso al veel wordt bespaard op de werkingsbudgetten van de onderwijsinstellingen. Die beperking van de budgetten zal volgens de Vlor dus echt een rem zijn op de uitrol van de plannen die de overheid heeft voor het onderwijs. Verder laten ook een aantal partners van zich horen. Zo zegt de algemeen secretaris van de Christelijke Onderwijscentrale (COC) dat scholen keuzes zullen moeten maken: zetten ze de verwarming een graad lager of beknibbelen ze op hun didactisch materiaal? De mensen van de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD) vrezen dat scholen nu wel verplicht zullen zijn om meer mosselfestijnen en spaghettiavonden te organiseren om de rekening te kunnen dichtrijden. En voor Raymonda Verdyck bestaat de kans dat, zoals we in de praktijk trouwens al vaak zien, de rekening opnieuw zal worden doorgeschoven naar de ouders, puur en alleen omdat scholen gewoon niet meer weten van welk hout pijlen maken.
Dan vind ik het natuurlijk wel pijnlijk om in het regeerakkoord te lezen dat u er vooral voor zult zorgen dat er veel meer middelen op de vloer komen, in de klassen.
Minister, kunt u uitleggen welke pistes u ziet voor directies om de oplopende kosten voor verwarming en onderhoud te kunnen blijven betalen? Op welke manier wilt u secundaire scholen dan wel ondersteunen om de lat hoger te leggen als ze het met steeds minder geld moeten doen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is natuurlijk een voorafname op heel de begrotingsdiscussie, die we ongetwijfeld volgende week zullen voeren. Ik kan enkel meegeven dat er voor de totaliteit van de volgende regeerperiode een extra pot middelen wordt voorzien, ter waarde van ongeveer 3,1 miljard euro, die de besparingen serieus evenaart.
Er zijn drie grote potten in de onderwijsfinanciering: personeelsomkadering, werkingsbudgetten en infrastructuur. Ik verwijs even naar die 3,1 miljard euro: dat zijn niet alleen extra middelen, maar er moeten inderdaad ook keuzes worden gemaakt. Als je meer wilt geven voor het ene, is er een beetje minder voor het andere. Dat is politiek. Dat is keuzes maken. Als er extra middelen worden toegekend voor deze of gene bestemming, dan hangen daar keuzes aan vast. Ofwel komt dat uit extra middelen, ofwel zijn het middelen binnen de eigen begroting en ga je verschuiven. Wat ons daar wat meer oplevert, levert wat minder op een ander domein, bovenop de extra middelen die worden uitgetrokken.
Concreet betekent dit, wat de personeelsomkadering betreft voor het secundair onderwijs, dat er niet wordt geraakt aan de open-endfinanciering. Dat is de eerste financieringsstroom.
De tweede financieringsstroom betreft de werkingsbudgetten. Daar blijft het basisonderwijs volledig buiten schot, met een indexering van 100 procent. Voor het secundair onderwijs is er een gedeeltelijke niet-indexering van de werkingsbudgetten, voor 40 procent. Dat betekent een besparing van 3,6 miljoen euro, wat minder is dan 1 procent ten opzichte van de totale werkingsbudgetten bij de begrotingsopmaak 2019 voor het secundair onderwijs.
De derde stroom betreft de infrastructuurmiddelen. Daar wordt een extra investering voorzien van een half miljard euro.
De details worden nog besproken. Maar dat zijn de grote lijnen. Dat zijn inderdaad de keuzes die wij maken en waarvoor ik heel graag verantwoordelijk wil zijn. Want als ik dan naar de andere beleidsdomeinen kijk, denk ik dat het domein Onderwijs op budgettair vlak een heel aanlokkelijk traject kan lopen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Het is inderdaad niet de bedoeling om al een grote voorafname te doen van de begrotingsbesprekingen. Maar ik heb wel een vraag om verduidelijking, zodat ik de documenten met een duidelijk kader kan beginnen te lezen.
Er komt een niet-indexering van 40 procent van de werkingsmiddelen. Verder is er het milderen van de groeipaden van 100 miljoen euro voor het secundair onderwijs. Maar welke groeipaden zijn er dan wel nog voor het secundair onderwijs? Ik hoor u zeggen dat er niet aan de open-endfinanciering wordt geraakt, maar voor de rest worden alle indexeringen dus wel toegepast
De heer Brouns heeft het woord.
Collega's, minister, we zijn vanochtend op bezoek geweest bij het ministerie van Onderwijs. Het was een zeer leerrijke voormiddag. In de presentatie van AGION werd verwezen naar een onderwerp dat hier nu wordt besproken in de vraag van mevrouw Goeman, namelijk de energiekosten. Er werd verwezen naar de verschillende ESCO-projecten (energy service company) die vandaag mogelijk zijn via het Vlaams Energiebedrijf. In het Vlaamse bestuurlijke landschap zijn er heel wat voorbeelden waarbij lokale besturen via zulke projecten met private partners heel wat energiezuinige investeringen doen, gefinancierd door de privépartner met de directe winst op de energiefactuur. Er wordt hier gesproken over 40 procent. Er zijn vandaag voorbeelden waarbij 30 tot 40 procent winst kan worden geboekt op de energiefactuur na investeringen die natuurlijk wel noodzakelijk zijn.
Ik zou dus willen aanbevelen dat alle scholen die vandaag onder de lat gaan – verouderde gebouwen die meer dan twintig jaar oud zijn –, dit eens bekijken. Pak het dossier rond ESCO-projecten vast en dan kunnen we volgens mij een stuk van het verlies goedmaken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik denk dat we de volgende weken nog interessante debatten zullen hebben over de begroting.
Zoals de minister zegt: we kunnen morgen aan het onderwijs vragen, wie wil er 1 of 2 miljard euro bij hebben? Dat kan allemaal. Dat kan allemaal, als je ervan uitgaat dat de middelen onuitputtelijk zijn, maar dat zijn ze niet. Dat kan als je overal extra belasting gaat heffen. Misschien zijn er mensen fan van, dan moeten die dat ook zeggen. Ik denk niet dat we dat nog willen doen.
Dus zijn er keuzes gemaakt. Vraagt dat inspanningen? Ja. U hebt deze week ongetwijfeld gezien dat er voor het schooljaar 2019-2020 nog 10 miljoen euro vrijkomt voor didactische uitrusting, voor zorg een technische opleiding in het bso en tso. Dat komt er dus bij. Als een school geld bij krijgt om dat te doen, dan krijgt men ergens anders wat minder.
Mevrouw Goeman, ik vraag u toch enige realiteitszin. U bent oppositielid en ik snap dat u daarop moet wijzen, maar ik vraag toch realiteitszin omdat er keuzes zijn gemaakt. Ja, er komt nadien ook bij. Ik heb u bij dezen geen alternatief horen aanbrengen om daar die middelen te gaan halen, of anders mag u dat gerust zeggen.
Minister Weyts heeft het woord.
We zullen de discussie in fine voeren bij de begroting. Opnieuw, voor alle duidelijkheid, ik heb in mijn antwoord goed aangegeven dat het basisonderwijs volledig buiten schot blijft bij deze niet-indexering en de niet-indexering is ook maar partieel voor het secundair onderwijs. Het gaat om de ordegrootte van 3,7 miljoen euro bij de begrotingsopmaak 2019. Dat is minder dan 1 procent ten opzichte van het totale budget.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Bedankt voor de extra toelichting. We gaan het debat inderdaad uitgebreid voeren met zin voor realiteit, maar we moeten het debat ook in alle eerlijkheid voeren. In die zin heb ik het er natuurlijk wel een beetje moeilijk mee dat er in de pers al wordt geschermd met het feit dat er deze regeerperiode 3,1 miljard euro extra middelen voor alle aspecten van ons onderwijs zal worden geïndexeerd. Sorry, dat klopt gewoon niet. Er wordt geschoven met budgetten. Inderdaad, er wordt extra geld voorzien voor infrastructuur, op zich een goede zaak. Ik hoop toch dat we niet gaan naar een scenario zoals bij De Lijn, waar er wel extra wordt geïnvesteerd in infrastructuur, maar niet in de werking. We weten allemaal wat daar het effect van is, namelijk een daling van de kwaliteit van het aanbod.
Deze discussie zal de volgende weken ongetwijfeld nog uitgebreid worden voortgezet. Ik kijk er alvast naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.