Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, u kent de opleidingsvergoeding. Dat is het geld dat kleine voetbalploegen ontvangen als een van de spelertjes die ze hebben opgeleid, bij een grote topclub gaat spelen. Die opleidingsvergoeding is achttien jaar geleden ingevoerd door de Wereldvoetbalbond, de FIFA, met als doel ervoor te zorgen dat overal zo veel mogelijk geïnvesteerd wordt, ook door kleine voetbalclubs, in de opleiding van voetballers.
Dat wordt in heel Europa toegepast, ook in België. In Wallonië en in Brussel is dat het geval, maar door een Vlaams decreet van 1996 is het voor een Vlaamse kleine club onmogelijk om die opleidingsvergoeding te krijgen. En dat gaat toch over veel geld, tussen 10.000 tot 90.000 euro per opleidingsjaar. Neem nu bijvoorbeeld Kevin De Bruyne. Die is opgeleid door een club in Drongen, maar die club kan die opleidingsvergoeding niet ontvangen, gewoonweg omdat de club in Vlaanderen ligt. Bij een andere voetballer, Marouane Fellaini, was het zo dat Mons, de club waar hij is opgeleid, die opleidingsvergoeding wel heeft gekregen. En voor Eden Hazard heeft Tubize ook een opleidingsvergoeding gekregen toen hij werd getransfereerd naar Chelsea.
Je ziet hier dus een verschil tussen clubs in ons land. In Wallonië en Brussel is het mogelijk voor een kleine club om die opleidingsvergoeding te ontvangen, maar door een Vlaams decreet is dat niet mogelijk voor bijvoorbeeld een club in Drongen of ergens anders in Vlaanderen. Uw partij, minister, heeft in 2003 nog een voorstel gedaan om daar iets aan te doen, maar sindsdien is er niets meer gebeurd. Gaat u een voorstel doen om dat bizarre decreet van 1996 aan te passen? Of wenst u dat wij dat doen?
Minister Weyts heeft het woord.
Uw stelling dat dat Vlaamse decreet in strijd zou zijn met het Europese recht, klopt niet. Het Europese recht stelt de vrijheid van de sporter voorop, weze het vanuit de ratio van het vrije verkeer van werknemers. Je hebt de zaak-Bosman en de zaak-Bernard, waarbij het Europese Hof van Justitie stelde dat opleidingsvergoedingen die vrijheid beperken, maar wel mogelijk zijn, voor zover dat die vergoeding proportioneel is en gelinkt aan de opleidingskosten. Maar dat betekent niet dat opleidingsvergoedingen wetgevend toegelaten moeten worden.
Vlaanderen heeft ervoor gekozen om, met het decreet waar u naar verwijst, maximaal de individuele vrijheid te laten voor de niet-professionele sportbeoefenaar, en dus geen individuele opleidingsvergoeding toe te laten. Een degelijke jeugdopleiding en de vergoeding daarvan zijn natuurlijk belangrijk. Het decreet laat dat ook toe. Het Vlaamse decreet verbiedt individuele vergoedingen, wat iets anders is. Het decreet laat wel collectieve vergoedingsmechanismen toe. Er bestaat er ook zo een, in het basketbal. Dat wordt als succesvol beschouwd. Clubs worden financieel beloond als ze een degelijke jeugdwerking hebben, maar het gaat onrechtstreeks. Er wordt een vergoeding gestort in het fonds, en vervolgens worden die middelen verder gedistribueerd in functie van een jeugdwerking.
In het vorige regeerakkoord werd vooropgesteld dat men zou bekijken of de overgang naar een profstatuut decretaal anders zou kunnen worden geregeld. In dat kader heeft mijn voorganger, minister Muyters, trouwens ook herhaaldelijk overleg georganiseerd. Er is ook een bevraging georganiseerd bij de Vlaamse sportfederaties. Die is uitgevoerd door de Vlaamse Sportfederatie (VSF). Daaruit bleek dat de sportfederaties zelf geen vragende partij zijn. Het standpunt kwam erop neer dat het louter mogelijk maken van een opleidingsvergoeding bij de overgang naar een professioneel statuut grotendeels ten goede zou komen aan de wensen van een select aantal grotere clubs. De eigenlijke vraag van een groot deel van de Vlaamse sportsector betreft net meer solidariteit tussen de verschillende niveaus binnen elke sporttak. Daarom zagen de federaties veel meer heil in de uitwerking van een soort solidariteitsmechanisme in de vorm van een jeugdsportfonds zoals het bestaat in het basket, waar ik naar verwees.
Toenmalig minister Muyters had op verschillende momenten een overleg met de Pro League, Voetbal Vlaanderen en de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Op grond daarvan heeft de Pro League in 2017 zijn poolreglement aangepast. In het kader van een formeel advies stelde Sport Vlaanderen dat het poolreglement binnen de geest van het decreet viel. Belangrijk element daarbij is dat het geen rechtstreekse betaling tussen twee betrokken clubs betrof. De aantrekkende club zou een vergoeding betalen aan een fonds, beheerd door de Pro League. Nu heb ik begrepen dat bij de concretisering van het een en ander, specifiek ten aanzien van het seizoen 2019-2020, die afspraak niet langer van toepassing is. Dat leidt tot een aantal vragen die ik zal moeten opnemen en waarover ik contact zal moeten opnemen met onder meer de Pro League.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, het klinkt allemaal heel ingewikkeld. Ik weet niet goed of ik hieruit goed uw mening kan distilleren. Ik noteer wel dat u het initiatief zult nemen om alles te herbekijken en om te bekijken wat er in de toekomst gaat gebeuren. Het is wel een beetje vreemd dat Vlaanderen iets anders doet dan Wallonië, Brussel en de rest van Europa. Ik vind dat een beetje eigenaardig. Ik begrijp dat er solidariteit wordt gewenst, maar aan de andere kant is het toch normaal dat als de Wereldvoetbalbond 18 jaar geleden een regeling in stelling bracht en die overal toepast, dat Vlaanderen die regeling ook zou toepassen. Ik kom dus binnen een zekere tijd terug bij u om te horen wat er is ondernomen om hier een mouw aan te passen.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, mevrouw Ampe, België is wat voetbal betreft inderdaad een opleidingsland. Heel veel talenten zwermen uit over heel Europa en verder. Dat is op zich een goede zaak. Ik wil de oproep steunen. Het is inderdaad belangrijk dat ook de kleine clubs die investeren in jeugdwerking daar meer de vruchten van plukken en ook extra kunnen investeren in jeugdwerking. Moet dat dan op precies dezelfde manier gebeuren als in Brussel en Wallonië? Dat denk ik niet.
Ik wilde ook refereren aan het voorbeeld van het basketbal, waar ook vele jonge talenten aan het doorstromen zijn. Vanavond spelen de Antwerp Giants nog eens de Champions League. Heel veel spelers die daar vorig jaar een succesverhaal van maakten, veel jonge Belgen ook, zijn ondertussen uitgezwermd over heel Europa. Die plaatsen zijn opgevuld door nieuwe Belgische talenten. Op zich is dat een heel goede zaak. Dat solidariteitsfonds in het basketbal werkt echt. Ook de kleinere clubs kunnen extra investeren in de jeugdopleiding.
Ik pleit ervoor om samen met deze commissie heel grondig te bekijken hoe dat in het basketbal werkt en misschien ook die mensen eens te horen in deze commissie, en om dan te bekijken of er synergieën kunnen worden gevonden met het voetbal, of dat goed werkende systeem van het basket kan worden getransponeerd naar het voetbal. Het zou kunnen dat er redenen zijn waarom dat minder goed kan. Laat ons dus toch proberen de opleidingsvergoedingen te bekijken en ook in welke vorm ze worden toegepast. Is dat nu solidariteit of is dat de manier waarop ze dat in Brussel en Wallonië doen? Laat ons samen zoeken naar de goede vorm, maar ik denk wel dat we er de volgende jaren aandacht aan moeten besteden.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
CD&V blijft voorstander van de collectivisering van de opleidingsvergoedingen, maar dan via een jeugdsportfonds binnen een sportfederatie, zoals het decreet het voorziet. Maar daarvoor is een aanpassing van het decreet, zoals het hier wordt voorgesteld, niet nodig. Wij staan achter het decreet en wij willen het behouden. Wij vinden dat het niet kan dat er prijzen worden geplakt op kinderen, die dan overgaan van het ene op het andere. Dat kan niet. Wij moeten er zeer goed over waken dat een opleidingsvergoeding kan, maar dat die nooit kan worden gekoppeld aan een individuele transfer en enkel via een collectief jeugdfonds kan worden geregeld.
Minister, hoe gaan we de goede intenties, die we samen sterk in het regeerakkoord hebben verwoord, de volgende jaren uitwerken?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad een complexe materie, maar we zijn het er allemaal over eens dat we de ambitie hebben om de best mogelijke jeugdopleiding gestalte te geven. Er zijn wel wat belangen of doeleinden die conflicteren: enerzijds de doelstelling om jeugdopleidingen op zo veel mogelijk niveaus bij zo veel mogelijk clubs op amateurniveau te hebben, en anderzijds een eerder professionele sector die vraagt om meer loon naar werk te krijgen.
Een jeugdopleidingsfonds, in welke vorm dan ook, op basis van die ratio, is vandaag decretaal mogelijk. De vraag is hoe we verdergaan met de uitwerking, waarbij het basketbalvoorbeeld absoluut kan dienen. Ik zal daarover zeker gesprekken voeren. Verder bekijk ik ook met de Pro League de tegenstelling die hier toch bestaat. Daar heeft men de ambitie om individuele clubs rechtstreeks te belonen, en wij gaan hier uit van een mogelijk onrechtstreekse piste. Het ene sluit immers niet noodzakelijk het andere uit, voel ik aan. Je kunt er via die tussenstap ook voor zorgen dat diegene die de opleiding verstrekt heeft, iets meer beneficiënt is via dat collectief fonds dan anderen. Intuïtief denk ik dat er wel wat tussenoplossingen mogelijk zijn, dat de discussie niet zo binair is tussen ofwel een opleidingsvergoeding ofwel geen. Er zijn wel tussenwegen, ik zal dat ook opnemen.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Ik vind bepaalde redeneringen toch eigenaardig. Minister, als u ergens in investeert, vindt u het toch niet tof dat uw buurvrouw, de voorzitter, daarvoor gecompenseerd wordt? Als u investeert, wilt u daar toch voor gecompenseerd worden? Ik vind de redenering dat de hele wereld dan mee moet kunnen profiteren van inspanningen die u geleverd hebt, toch eigenaardig. Natuurlijk moet er voor een budget voor opleidingen gezorgd worden, maar ik vind dat dat los moet staan van de compensatie voor de investeringen die die heel kleine clubs gedaan hebben om een speler groot te maken. Dat is een principe dat de Wereldvoetbalbond achttien jaar geleden heeft geïntroduceerd en dat zeer fair is. Ik hoop dat daar toch rekening mee gehouden zal worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.