Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Deze legislatuur hebben we toch wel een prioriteit gemaakt van cultureel ondernemerschap en faciliteiten voor aanvullende financiering of de instrumenten daartoe. Ik denk dat het goed is om op het einde van de legislatuur eens terug te blikken op de realisaties.
Kunstenloket hebben we omgevormd tot een breed Cultuurloket voor eerstelijnsadvies, vooral met het oog op de begeleiding van ondernemerschap en van de zakelijke kant van cultuurorganisaties. Er kwam ook een verbreding van de dienstverlening, niet enkel voor de kunsten, maar cross-sectoraal, over het hele cultuurveld. Dit werd vastgelegd in de nieuwe beheersovereenkomst en daarvoor heeft de Vlaamse Regering ook fors meer middelen vrijgemaakt.
Het eerste inloopjaar is zo goed als achter de rug en eergisteren was er een bijeenkomst om de eerste verjaardag van het Cultuurloket te vieren. Het lijkt me goed om dat eens te evalueren. Ondertussen heb ik het antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag hierover en ik heb het met veel aandacht gelezen.
Naast de omvorming van Kunstenloket naar Cultuurloket hebben we ook de Cultuurbank opgericht, waarmee we de mogelijkheid bieden om microkredieten aan te vragen. In de nieuwe beheersovereenkomst met de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) werd eveneens aandacht geschonken aan kredieten voor de creatieve sector en werd de Kunstkoopregeling een feit. Ik denk dat we daarmee de nodige faciliteiten geboden hebben. De uitrol ervan zal een zaak zijn voor de toekomst.
We hebben verder ook de taxshelter voor podiumkunsten ingevoerd. Daar hebben we vorige week nog over gedebatteerd. We hebben ‘Het Atelier’, een project dat gedurende een aantal jaar kunstenorganisaties intensief begeleidt bij de zoektocht naar alternatieve financieringsvormen. Op dit moment loopt er overigens een onderzoek over ondernemen in de Vlaamse cultuursector met de Universiteit Antwerpen en IDEA Consult. De resultaten daarvan zouden voorgesteld zijn tijdens de eerdergenoemde feestelijke viering van 1 jaar Cultuurloket op 26 maart.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Daarnaast hebben we de cultureelerfgoedsector natuurlijk een aantal kansen en mogelijkheden geboden.
Welke positieve resultaten op het terrein kan Cultuurloket al voorleggen?
Hoe verloopt de samenwerking met Flanders District of Creativity (Flanders DC), PMV en SCWITCH?
Hoe verloopt de verbreding van de dienstverlening van Cultuurloket en de cross-sectorale samenwerking, onder andere met de erfgoedsector en de sector van het sociaal-cultureel werk? Voor die sectoren is dit toch allemaal nieuw ten opzichte van het vroegere Kunstenloket.
Hoe evalueert u het project ‘Het Atelier’ ?
Hebt u reeds zicht op de resultaten van het onderzoek van de Universiteit Antwerpen en IDEA Consult? Zijn daar al conclusies uit getrokken die belangrijk kunnen zijn voor de toekomst?
Ziet u ten slotte nog hiaten die we met extra initiatieven moeten verhelpen, zodat de brede cultuursector nog meer ondernemersvriendelijk wordt?
Minister Gatz heeft het woord.
Wat uw eerste hoofdvraag betreft, weet u dat Cultuurloket het resultaat is van de omvorming van Kunstenloket naar een cultuurbreed aanspreekpunt voor alle facetten van cultureel ondernemerschap en aanvullende financiering. De werking van Cultuurloket krijgt in vergelijking met Kunstenloket andere accenten. Naast werken in cultuur, wordt meer dan voorheen ingezet op ondernemen in cultuur en de financiering ervan.
Er zijn duidelijk positieve resultaten te zien op het terrein. Cultuurloket heeft ingezet op een regionaal gespreid aanbod en doet dat met een netwerk van freelancers die voor eerstelijnsadvies zorgen. De regionale werking wordt vanaf eind maart door drie regiocoördinatoren aangestuurd.
Cultuurloket heeft het aanbod aan opleidingen en publicaties ook aangepast aan de verbrede doelgroep. Voor 2019 zijn er maar liefst 75 opleidingsmomenten voorzien over onder andere de financieringsmix, kasplanning, taxshelter, statuten en vergoedingen, de auteursrechten en de nieuwe vennootschapswetgeving.
Daarnaast wordt de opleiding ‘Ondernemen in Cultuur’ tweemaal per jaar georganiseerd. Cultuurloket zorgt eveneens voor diverse publicaties die de adviesverstrekking en het opleidingsaanbod versterken.
Ook intern binnen Cultuurloket zijn veel aanpassingen gebeurd die de brede cultuursector ten goede komen. De nieuwe kantoren op de tweede verdieping van het Kaaitheater kunnen veel meer publieksmomenten en consultaties huisvesten. De nieuwe huisstijl en branding, die u ongetwijfeld op social media hebt opmerkt, zijn een feit. De zichtbaarheid is dus duidelijk groter geworden.
Cultuurloket speelt ook een belangrijke rol in de toeleiding naar en de begeleiding van de Cultuurkredieten die door Hefboom worden aangeboden. De Cultuurkredieten worden in de markt gezet als een op zichzelf staand merk. Dat betekent een eigen logo, huisstijl, website en domeinnaam. De website cultuurkrediet.be ging live op het evenement dat Cultuurloket deze week nog in Kanal in Brussel organiseerde.
Met Hefboom heeft Cultuurloket ook een infosessie ‘Financieringsmix’ en een infosessie ‘Kasplanning’ uitgewerkt. Zo faciliteert Cultuurloket een gemakkelijke overgang van financieringsvragen naar Hefboom.
De transitie van Cultuurloket is nog niet volledig afgerond. Het gaat dan ook om een ingrijpende wijziging. De nieuwe ploeg is nog niet volledig samengesteld, maar toch bijna. Zo evolueert in 2019 het personeelsbestand van 7,8 voltijds equivalenten naar 11,9 voltijds equivalenten. De eerstelijnsdienstverlening gebeurt op dit moment door 8 freelancers. Dat aantal wordt verder opgetrokken tot 15 freelancers, die regionaal gespreid advies zullen verlenen. In de tweede lijn heeft Cultuurloket een netwerk van 65 freelancers. De bedoeling is om dat aantal uit te breiden tot 100 mensen. De oplevering van de nieuwe website is voor de zomer voorzien.
De synergie en afstemming met Flanders DC, PMV en Scwitch blijft een prioriteit. Het is reeds zo dat zowel Scwitch als Flanders DC in de stuurgroep zetelde van het onderzoek ‘Ondernemerschap in Cultuur’, dat in opdracht van Cultuurloket door Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) en IDEA Consult werd gevoerd.
Over Flanders District of Creativity (Flanders DC) kan ik stellen dat zij een logische partner zijn van Cultuurloket. Met Flanders DC vonden tussen de consulenten regelmatig gesprekken plaats om een gemeenschappelijke basis voor het bespreken van cases te vinden. Verder organiseert Cultuurloket samen met Flanders DC een gezamenlijke opleiding voor cijferberoepen. Ook voor auteursrecht, merkenrecht, ideeënontwikkeling en bescherming werd in februari 2019 een gezamenlijke opleiding georganiseerd.
Net zoals met Flanders DC vonden ook met Scwitch verschillende gesprekken plaats om een concrete samenwerking vorm te geven.
Tussen Cultuurloket en PMV zijn er al langer banden. Als het nodig en zinvol was, heeft Cultuurloket doorverwezen naar de financieringsmogelijkheden bij PMV, en zij zullen dat ook blijven doen. De doelgroep van PMV sluit iets minder aan bij die van Cultuurloket omdat de doelgroep in hoge mate op zoek is naar microkredieten.
Het is vanzelfsprekend dat Cultuurloket aan kennisopbouw moet doen in de nieuwe sectoren, en dan specifiek in de cultureel-erfgoedsector en het sociaal-cultureel werk. Zo zetelen de intermediairs uit de nieuwe sectoren ook allemaal in het hogervermelde onderzoek van Cultuurloket. Het is zonder meer een goede zaak dat alle partners uit het ecosysteem bij de werking betrokken worden.
Voor de cultureel-erfgoedsector kan ik specifiek vermelden dat Cultuurloket voor het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed FARO een opleiding ‘Werken in erfgoed’ heeft verzorgd. Voor de sector van het sociaal-cultureel werk wil ik erop wijzen dat met het Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk (SoCiuS) en met Scwitch gesprekken lopen over een goede modus operandi. Zo probeert Cultuurloket een aanbod uit te werken dat versterkend en niet overlappend is.
Het Atelier beschouw ik als een succesvol en inspirerend project. Meer dan tachtig culturele organisaties, zowel grote als kleine spelers, hebben deelgenomen aan het eerste jaar van Het Atelier. Die respons was veel groter dan wij hadden durven te hopen of dromen. Door de maandelijkse vormingsdagen was ik ervan getuige dat de behoefte aan kennis en ervaring over ‘friendraising’ reëel aanwezig is in de Vlaamse cultuursector, maar besef ik ook dat daar nog een stuk niet-aangeboord potentieel ligt. Ik besef wel dat het voor kleine spelers een lastiger verhaal kan zijn dan voor de grotere. Ook voor de ‘kleintjes’ is er echter voldoende aandacht binnen het vormingstraject. Ze hebben vaak veel meer troeven dan ze beseffen.
Onder het motto ‘Maak van geven een kunst’ werd het eerste vormingsjaar afgerond met een reclamespot op maat van elke deelnemende organisatie die dat wenste. Op die manier wilde ik de deelnemers nog een hart onder de riem steken door hen die mogelijkheid aan te bieden.
Individueel is een professionele spot vaak moeilijker betaalbaar of soms zelfs onhaalbaar. De campagne bestaat, zoals u gezien hebt, uit een algemene spot over het belang van cultuur, telkens gevolgd door een concrete oproep van elke afzonderlijke organisatie om haar persoonlijke droom verder te kunnen realiseren. 2019 is het tweede jaar van de driejarige vorming. Een tiental organisaties wordt nu intensiever begeleid, maar de andere deelnemers kunnen het traject via een blog en masterclasses wel nog blijven volgen.
U vroeg ook naar het onderzoek van de Universiteit Antwerpen en IDEA Consult. Het finale onderzoeksrapport wordt eind april van dit jaar opgeleverd, maar tijdens het event van Cultuurloket, eerder deze week, werden de voorlopige resultaten al toegelicht. De onderzoeksvraag luidde: ‘Welke kennis en competenties inzake ondernemerschap zijn vandaag aanwezig in de cultuursector in Vlaanderen en Brussel?’ De belangrijkste vaststellingen zijn de volgende. Ten eerste: er is een ondernemende houding aanwezig in de cultuursector en die verschilt niet tussen de deelsectoren of tussen individuen en organisaties. Het onderzoek focust op ondernemerschap als houding en niet op eigenaarschap. Daarbij baseert men zich op de concepten van professor Saras Sarasvathy. Zij heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar ondernemerschap in profitsectoren in de VS en onderscheidt vijf principes in de zogenaamde ‘effectuation logic’. Zoals de term aangeeft, is dat een uitvoeringsgerichte logica, die typisch is voor start-ups en ondernemers. Die logica blijkt sterk aanwezig te zijn in de Vlaamse cultuursector.
Tweede vaststelling: de sector definieert groei in de eerste plaats als het creëren van een grotere maatschappelijke meerwaarde en het leveren van een betere kwaliteit. Zowel individuen als organisaties vinden dat belangrijker dan financiële groei, maar de belangrijkste groeibelemmeringen blijken dan wel financieel van aard, om die meerwaarde en kwaliteit te kunnen realiseren. Het is dus wel met elkaar verbonden. De meerderheid van de respondenten geeft aan dat de financiering of de toegang tot financiering en het gebrek aan zakelijke kennis, vooral in de start-upfase, wel degelijk een belemmering zijn voor de groei. Uit de resultaten blijkt dat toegang tot klassieke financiering via banken erg weinig gebruikt wordt en dat andere vormen van aanvullende financiering nog maar beperkt aangewend worden.
Derde vaststelling: de sector is erg ‘vernetwerkt’. Er worden heel veel samenwerkingen aangegaan. Dat is ook een van de principes van de ondernemende houding volgens de ‘effectuation logic’. Het blijkt weliswaar zo dat er vooral wordt samengewerkt met partners uit de cultuursector, zowel binnen als buiten de eigen discipline. Cross-sectorale samenwerking met andere sectoren is minder aanwezig. Daar zitten duidelijk nog groeikansen, dat hoef ik u niet te vertellen.
Ik neem aan dat we nog dieper op het rapport kunnen ingaan als de resultaten volledig afgewerkt zijn.
De vier speerpunten van mijn beleid met betrekking tot aanvullende financiering en ondernemerschap werden omgezet in concrete maatregelen, die momenteel worden uitgevoerd en waarvan we ook de eerste resultaten zien binnenkomen, namelijk een Cultuurloket, de Cultuurkredieten, een beleid met betrekking tot cross-sectorale samenwerking en een optimaal fiscaal beleid. Wat we voor de toekomst nodig hebben, zal zeker blijken uit de evaluaties die gepland zijn in alle overeenkomsten die ik afsloot met betrekking tot de vier speerpunten, bijvoorbeeld met Cultuurloket, Hefboom en PMV. Ik verwacht ook dat het eindrapport van het onderzoek door Universiteit Antwerpen en IDEA Consult eveneens duidelijke conclusies en aanbevelingen zal formuleren voor de toekomst.
Ik wil benadrukken dat ik tevreden ben met de stappen die we vanuit de conceptnota naar het terrein hebben kunnen zetten in de voorbije drie jaar. Er is een mooie basis gelegd, die zeker nog verbeterd kan worden en uitgediept moet worden, maar we hebben toch redelijk wat zaken echt kunnen realiseren voor de sector. En het is daarvoor dat we het doen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
In deze legislatuur zijn inderdaad de eerste stappen gezet en zijn de instrumenten gecreëerd om daar nu verder mee aan de slag te gaan. Ik ben er ook van overtuigd dat in een volgende legislatuur de vruchten daarvan zullen worden geplukt. En uiteraard zullen we in de evaluaties zien waar er eventueel nog moet worden bijgestuurd of nog iets extra’s gecreëerd.
Er is het Cultuurloket, met de verbreding en de nieuwe manier van werken. Het eerste jaar is de vraag natuurlijk hoe je dat intern organiseert. Dat was een reuzenopdracht, die tot op vandaag lopende is.
Maar de doelstellingen zijn een goede basis.
Kleinere organisaties hebben dat meer nodig omdat er in een grote organisatie soms wel ruimte is om daar personeel voor aan te werven of er een actieplan over te maken. In kleinere organisaties is dat niet zo. De begeleiding is daar dan ook erg belangrijk. Nog belangrijker bijna is dat men kan worden toegeleid naar goede instrumenten voor die organisaties. Het komt er soms op aan te weten welke instrumenten er zijn. Een andere vraag is dan hoe men eraan begint en waar men terechtkan. Als dit voor een deel uit de handen van de organisaties kan worden genomen, dan is dat een goede tool.
Er is minder kennisopbouw bij Cultuurloket voor erfgoed en sociaal-cultureel werk. Ik denk dat er binnen het brede veld wel spelers zijn die daar kennis over hebben. Het is belangrijk dat men daarmee kan samenwerken en vooral goede afspraken kan maken over wat de opdracht is van Cultuurloket en van een andere organisatie. Het is ook belangrijk dat we niet te versnipperd werken en dat het overzicht behouden wordt van wat er allemaal is in de sector is en waar organisaties terechtkunnen.
Het Atelier is een zeer succesvol initiatief. Het is frappant dat tachtig organisaties zich daartoe bereid hebben verklaard. Het is ook goed dat het over drie jaar loopt omdat zoeken naar aanvullende financiering eerst reflectie vraagt binnen de eigen organisatie. Het Atelier begeleidt dit zeer goed. Eigenlijk bevestigt dit ook het voorlopige resultaat van het onderzoek: dat er wel degelijk een ondernemende houding aanwezig is binnen de culturele organisaties en dat er ook geen verschillen zijn tussen de deelsectoren. Men is wel zoekende hoe men eraan moet beginnen. Het Atelier speelt daar op in.
Het is belangrijk om in een volgende legislatuur aan de hand van het eindrapport een nieuw debat te houden. Via de evaluaties in de verschillende beheersovereenkomsten met de spelers kunnen we bekijken hoe we daar in de toekomst verder mee omgaan. Hopelijk kunnen we daar echt positieve resultaten mee boeken. De mentaliteit in de organisaties is tijdens die afgelopen vijf jaar enorm geëvolueerd in positieve zin.
Ik heb mij maandag op het laatste moment moeten verontschuldigen op de presentatie van de studie. Ik ben wel nieuwsgierig om die te lezen. Ik weet niet wanneer het document publiek beschikbaar zal zijn. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Eind april? Goed.
Het goede nieuws is, zoals mevrouw Coudyser zei, dat er een sterke mate van ondernemerschapsgeest aanwezig is in de culturele sector. Ik wist dat al lang, maar goed. Het is altijd goed als dit wetenschappelijk wordt bekrachtigd.
Minister Gatz heeft het woord.
Wat betreft dat laatste, schijnt u daar disproportioneel veel aandacht aan te hechten. Uiteraard is ondernemerschap altijd in de sector aanwezig geweest. Als de minister zegt dat ze ondernemender moeten of kunnen worden, dan is het precies of ze dat niet zijn. Natuurlijk zijn ze dat al. Wij willen alleen nog meer tools aanreiken om er meer uit te halen. Die dialoog is ook opgebouwd met de sector. Het is zeker geen vermaning of een aansporing. We geven aan dat er bijkomende kansen zijn, die niet altijd eenvoudig zijn maar ze zijn er wel.
We hebben met de sector een aangenaam traject kunnen afleggen. Neem nu Het Atelier. Ik had op voorhand gedacht dat er een respons zou zijn geweest van tien tot vijftien organisaties. Het waren er tachtig, eigenlijk te veel.
Dit betekent niet dat we wondermiddelen aanbieden maar dat er nood is om de horizon nog te verbreden. Nogmaals, dat gaat niet over de minister of het beleid of de commissie. Hoe meer kansen we voor de sector kunnen creëren, hoe beter.
Het is niet aan mij om te reageren, maar daar ben ik het mee eens.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We moeten inderdaad bekijken hoe men kan leren vanuit andere beleidsdomeinen, zoals Toerisme. Ook daar speelt innovatie in de economische sectoren omdat startups vaak met dezelfde problematieken kampen. Ik denk dat we van elkaar kunnen leren en dat we in de toekomst moeten bekijken hoe we het crosssectorale, niet binnen de cultuursector maar naar andere sectoren, kunnen versterken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.