Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Depressie is een stemmingsstoornis waar bijzonder veel mensen mee te maken krijgen. Het is de meest voorkomende psychiatrische aandoening en treft maar liefst 20 procent van de vrouwen en 10 procent van de mannen.
Als een depressie tijdig en voldoende onderkend wordt, is ze vaak vrij goed te behandelen en is de kans op herstel groot. Ik zeg ‘herstel’, want van een depressie genees je niet. De emotionele kwetsbaarheid die vaak aan de oorsprong ligt, blijft deel van uw leven. Het blijft altijd de juiste balans zoeken, attent zijn voor signalen en ernaar handelen, aldus ervaringsdeskundigen.
Wetenschappers klagen aan dat het herstelproces en de ervaringsexpertise deels een hiaat vormt in het wetenschappelijk onderzoek naar depressies. Het onderzoek spitst zich met name toe op de prevalentie ervan, de factoren die aan de basis liggen en de effectiviteit van behandelingen.
Natuurlijk is en blijft dergelijk onderzoek van groot belang om inzicht te krijgen in deze stoornis en ze aan te pakken, net zoals blijvende campagnes nodig zijn om het taboe dat er nog steeds op rust, te bestrijden. Maar het pleidooi van wetenschappers om ook de herstelmogelijkheden en de ervaringsexpertise mee op te nemen in het onderzoek en de aanpak van depressies is ook van groot belang. Want de ene depressie is de andere niet en er bestaat geen standaardbehandeling voor. Wat voor de ene mens werkt, kan voor de andere patiënt totaal geen effect hebben.
Net daarom is het zo belangrijk om inzicht te krijgen in dat herstelproces. Hoeveel mensen slagen erin opnieuw een kwaliteitsvol leven uit te bouwen? Wie kan weer aan het werk of bouwt een sociaal netwerk uit? Hoe weten de mensen de balans te bewaren?
Vandaag leeft zowel op de werkvloer als bij de wetenschap het gedragen pleidooi om de herstelgerichte visie een sterkere plaats te geven. Wij zien dat ook terug in uw Vlaams actieplan, zowel in de uitgangspunten als in de concrete acties. Deze visie wint dus sterk terrein, ook op het werkveld.
Minister, op welke manier gaat u deze herstelgerichte visie verder vorm geven? Hoe verhoudt deze visie zich tot het nieuwe decreet betreffende de geestelijke gezondheid? Hoe kunnen we de switch naar een herstelgerichte visie ook in het wetenschappelijk onderzoek naar geestelijke gezondheidsaandoeningen incorporeren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, er zijn verschillende projecten lopende of staan in de steigers, die erop gericht zijn om herstelgerichte zorg vorm te geven in Vlaanderen. Deze projecten zijn niet specifiek gericht naar depressie maar omvatten alle psychosociale kwetsbaarheden, inclusief depressie. In het voorontwerp van decreet betreffende de geestelijke gezondheid is overigens in ondersteunende structuren voorzien om de visie en strategie rond herstelgericht werken naar de sector van de geestelijke gezondheidszorg over te dragen en deze bij de toepassing ervan te ondersteunen.
In het voorontwerp van decreet betreffende de geestelijke gezondheid neemt herstelgerichte zorg een belangrijke plaats in. Cruciale elementen bij herstelgericht werken zijn de triade van zorg tijdens de zorgverlening, ervaringsdeskundigheid en de integratie in de samenleving. Ik ga dieper in op elk van deze drie elementen.
De triade van zorg tijdens de zorgverlening houdt in dat de individugerichte zorg plaatsvindt binnen de triade zorggebruiker-context-hulpverlener en afgestemd wordt op de zelfzorg van de zorggebruiker en de zorg of ondersteuning die aangeboden wordt door zijn context. Om deze visie uit te dragen, zal het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in 2019 een multidisciplinaire richtlijn uitwerken voor het betrekken van de context. De professionals moeten onzes inziens immers alles in het werk stellen om de context van de zorggebruiker te betrekken en te ondersteunen tijdens het zorgproces.
In de multidisciplinaire richtlijn zal enerzijds gefocust worden op kinderen, jongeren en jongvolwassenen die binnen hun ouderlijk gezin of een gezinsvervangende context wonen. Hierbij moet de context in de regel altijd betrokken worden. Kinderen en jongeren zijn een bijzondere doelgroep waarbij familie een heel bijzondere rol speelt. Binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn er heel wat thema’s die een genuanceerde visie op betrokkenheid, beroepsgeheim en beslissingsbekwaamheid vragen. Dit is ook aan de orde bij het betrekken en ondersteunen van de context van kinderen en jongeren die behandeld worden binnen de geestelijke gezondheidszorg.
Voor meerderjarige zorggebruikers die niet meer in hun ouderlijk gezin wonen, moet de zorgverlener van de zorggebruiker zich blijven inspannen om personen uit de context van zijn cliënt te betrekken bij de zorg, ook wanneer de zorggebruiker dit moeilijk vindt of verkiest om dit niet te doen. Dit kan zowel gaan om de kinderen als om de ouders, maar ook grootouders, broers en zussen, vrienden, goede buren enzovoort. De meerderjarige zorggebruiker heeft echter het laatste woord met betrekking tot dit contact.
In een complexe samenleving, met een tendens van vermaatschappelijking van zorg, waar steeds meer het accent op de thuiscontext komt te liggen, is een verankerd familieperspectief in de samenleving, op individueel, netwerk- en zorgniveau noodzakelijk. Enerzijds moet vanuit de regie van de zorggebruiker de zorg maximaal worden afgestemd op de behoeften van de zorggebruiker binnen zijn eigen context. Anderzijds hebben naastbetrokkenen, volwassenen en kinderen, zelf nood aan ondersteuning en belangenbehartiging om psychisch welzijn en gezondheid te verhogen op belangrijke levensdomeinen zoals wonen, werk, justitie, sociaal leven, vrije tijd en onderwijs.
Het Familieplatform Geestelijke Gezondheid, een partnerorganisatie van de Vlaamse overheid die de belangen behartigt van de context van mensen met psychische problemen, heeft goede praktijken geïnventariseerd en materialen uitgewerkt die zorgverleners kunnen helpen bij het betrekken van de context, en ondersteunt zorginstellingen bij het opstellen van een beleid en methoden als die daarnaar vragen. Het doel van dit onderzoeksproject is om de werkervaring van het Familieplatform samen te leggen met academisch onderzoek om zo te komen tot een algemene wetenschappelijk gefundeerde richtlijn en een opvolging van de implementatie van de richtlijn in de zorg.
Ook ervaringsdeskundigheid is een cruciaal element in het herstelproces. Het voorontwerp van decreet heeft een definitie aan ervaringsdeskundigheid gegeven, die ik bij een vorige vraag al heb geciteerd.
Ervaringsdeskundigen moeten hun plaats in het geestelijke gezondheidsaanbod opeisen en krijgen, en dit zowel op het niveau van de individugerichte zorg en populatiegerichte acties, de geestelijke gezondheidsnetwerken en op beleidsniveau.
Dat kan op allerhande manieren: door het mee vormgeven van antistigma-interventies die inzetten op stigma, attitudes en gedrag, door in te zetten op de bevordering van de geestelijke gezondheidscompetenties van kwetsbare groepen, zoals personen met een lagere sociale status en andere – ik heb die in de vorige vraag ook benoemd –, door het inzicht mee te geven aan zorgverleners om een kwaliteitsvol zorgaanbod te kunnen aanbieden dat aanvaardbaar is voor de patiënten, door inzichten te geven over re-integratie en zorg buiten het ziekenhuis, ook voor de mantelzorger, en door ondersteuning van de patiënt en de context bij lotgenotencontacten en buddywerking.
Personen met ervaringskennis en ervaringsdeskundigen voeren veelal een aantal kernelementen aan die herstelgerichte zorg toe, doordat ze ook effectief aandacht hebben voor een aantal andere thema’s, en ook die heb ik bij de eerste vraag al genoemd. Het gaat over diagnostiek, andere levensdomeinen en het evalueren van potentiële risico’s bij beslissingen.
Zoals ik al gezegd heb, dragen we dat herstelgericht werken uit via die herstelacademies. Ik heb u ook al uitgelegd hoe dat gefinancierd wordt. We hebben deze goede praktijken uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gehaald, en uitgetest in de regio Halle-Vilvoorde. Dat is uiteraard ook voldoende onderbouwd: er worden lokale opleidingen georganiseerd door ervaringsdeskundigen, samen met een professioneel zorgverlener.
De kracht is natuurlijk dat het deelnemers steunt in een herstel vanuit eigensturing, zingeving en burgerschap, en dat het dus ook het medisch model een beetje verlaat.
In het voorontwerp van decreet wordt de ondersteuning van de context en van de ervaringsdeskundigen die actief zijn binnen het geestelijke gezondheidsaanbod opgenomen in functie B. Die functie omvat interventies gericht op de versterking van de draagkracht en de vermindering van de draaglast van de context en van ervaringsdeskundigen die actief zijn binnen het aanbod. Ik heb u al uitgelegd van waar we proberen om die ervaringsdeskundigheid te kanaliseren in de richting van echte expertise. Ik heb u ook al uitgelegd welke rol het Vlaams Patiëntenplatform daarin speelt.
Er zijn nog een aantal projecten in de steigers op vlak van ervaringsdeskundigheid, die ik ook al vermeld heb bij mijn vorig antwoord: structurele ondersteuning van de ervaringsdeskundigen en het bepalen van een typologie van ervaringswerkers.
Het derde deel van de triade is de integratie in de samenleving – het derde cruciale element. Kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning is ook een verhaal van kwaliteit van samenleven. De mens heeft verbinding met zijn sociale context nodig als voorwaarde voor autonomie en zelfbeschikking, en als voorwaarde voor participatie in de samenleving. Met het project ‘Kwartiermakend werken bij hulpverleners geestelijke gezondheid’ wensen we een vernieuwende methodologie in de praktijk uit te testen met betrekking tot de vermaatschappelijking van de zorg. Daaronder begrijpen we de verschuiving binnen de zorg, waarbij het streefdoel is om mensen met een psychische kwetsbaarheid met al hun mogelijkheden en beperkingen een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, en hen daarbij waar nodig te ondersteunen, en dit zoveel mogelijk in hun natuurlijke omgeving te doen. Dat impliceert dat zorgvoorzieningen op een evenwichtige manier ingebed zijn in de samenleving, zodat ze geen exclusie en separatie van mensen met een psychische problematiek in de hand werken.
Dat betekent dat de zorgvoorzieningen zich situeren in een natuurlijke omgeving van de gebruiker – dus meer ambulante en mobiele zorg dan residentiële zorg. Het organiseert ondersteuning voor werk, opleiding en dagbesteding, en het ondersteunt mobiliteit, en het is gericht op een blijvende beperking, maar ook op acute klachten.
Het doel van het project Kwartiermaken is het opstellen van tips en tricks voor de zorgverlener, het opleveren van een visiedocument, en het evalueren van de methodiek in de praktijk.
Zonder exhaustief te willen zijn, vermeld ik toch nog enkele cruciale initiatieven die genomen worden rond de re-integratie van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen in de samenleving; het gaat dus om de herstelgerichte benadering. Ik vermeld de uitvoering van het lokaal sociaal beleid en alle welzijnsinitiatieven die lokale besturen en lokale partners ondernemen. Ik vermeld de beeldvormingsinitiatieven om stigmatisering van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen tegen te gaan. Ik vermeld het geïntegreerd breed onthaal, om hulpvragen heel laagdrempelig te detecteren en meteen van een antwoord te voorzien, en om de uitoefening van maatschappelijke rechten te maximaliseren. Ik vermeld ook de uitvoering die we geven aan het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten, en ik vermeld het vernieuwend zorgaanbod om de zorg laagdrempelig en passend te maken, zoals online hulp – denk daarbij ook aan depressiehulp.be. Ik vermeld ten slotte ook de woonondersteuning vanuit het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), de initiatieven beschut wonen en ondersteuning aan huis door familiehulp, mobiele teams, enzovoort.
Wat uw vraag rond de switch naar een herstelgerichte visie en het wetenschappelijk onderzoek betreft: alle vernoemde projecten worden na afloop geëvalueerd en er wordt bekeken waar eventueel verder onderzoek nodig is, hoe de uitrol naar Vlaanderen moet verlopen en hoe de verdere opvolging zal gebeuren. Eenmaal een methodiek is geïmplementeerd, stopt het verhaal niet. We voorzien met het Vlaams Patiëntenplatform, het Familieplatform Geestelijke Gezondheid en het Steunpunt Geestelijke Gezondheid periodieke evaluatie- en besprekingsmomenten, en we vragen om initiatieven steeds te baseren op de identificatie van de noden in Vlaanderen.
Het steunpunt is een belangrijke partner voor Vlaanderen om methodieken en projecten te onderbouwen en kritische succesfactoren te identificeren op basis van literatuurstudie, vergelijking met buitenlandse modellen en participatieve onderzoeksmethodieken. Zo zal het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG) in 2019 ook een begeleidend onderzoek voeren naar de lopende projecten rond aangepast wonen voor de doelgroep jongvolwassenen in de geestelijke gezondheidszorg, en naar de projecten rond aanklampende benadering van sociale huurders met geestelijke gezondheidszorgproblemen.
Eenmaal de nodige structuren voor opvolging en ondersteuning zijn geïnstalleerd, en de rollen van de verschillende partners duidelijker afgebakend zijn en meer concreet in de praktijk invulling krijgen – eerstelijnszones, regionale netwerken geestelijke gezondheid, het steunpunt en andere steunpunten en partnerorganisaties – zal het voor wetenschappers ook eenvoudiger worden om onderzoeksopdrachten af te bakenen en te weten welke partners bij de onderzoeksopdracht moeten worden betrokken.
De academische wereld is volop bezig met onderzoek rond herstelgericht werken. De Universiteit Gent werkt momenteel een grootschalig onderzoeksproject uit over herstelgericht werken binnen de geestelijke gezondheidszorg. De voorziene startdatum is 1 januari 2020. Men wil onderzoeken hoe een gerichtheid op herstel aanleiding geeft tot diverse praktijken en ook bestuderen welke vormen van samenwerking en verbondenheid – tussen voorzieningen, cliënten, familie en professionals – langs deze weg ontstaan. We vinden het heel positief dat de academische wereld het thema herstel oppikt en het grote belang ervan onderschrijft.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik bedank de minister voor zijn uitvoerig en informatief antwoord. Het is inderdaad heel positief dat ook de wetenschappelijke wereld hier de nodige aandacht aan zal schenken. De oplijsting van een heel aantal initiatieven toont wel aan dat er op de werkvloer al voldoende aandacht voor is. Ik ben in dat kader ook heel blij dat het SWVG hier echt wel opvolging aan zal geven. Dat zal later ongetwijfeld verder deel uitmaken van het debat in deze commissie.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik heb een heel kort vraagje – getriggerd door de laatste zin van de minister – met betrekking tot een onderzoek van de Universiteit Gent dat bezig is, of dat zou beginnen in januari 2020, als ik het goed begrepen heb. Minister, weet u of dat een longitudinale studie is? Want dat is natuurlijk net een blinde vlek in de onderzoekswereld. We hebben een langdurige opvolging nodig: welke mensen hebben ooit de diagnose depressie gekregen, en zijn uit die depressie geraakt – gelukkig maar? Zo kunnen we daar een tijdsperspectief op krijgen. Het is dus gewoon een vraag naar die studie waar u naar verwezen hebt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Als u details wilt over de juiste scope van dit onderzoek, dan moeten we dat bij de universiteit opvragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.