Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van een interview in De Volkskrant. Daarin schetst de Nederlandse ex-renster Iris Slappendel van The Cyclists’ Alliance, de eerste vakbond in het vrouwenwielrennen, een onthutsend beeld van machtsmisbruik, intimidatie en chantage bij topteam Cervélo-Bigla, de ploeg waarvoor Belgisch kampioen tijdrijden Ann-Sophie Duyck dit jaar actief was. De Nederlandse wilde dat er actie ondernomen werd tegen ploegbaas Thomas Campana. Ze diende in de zomer van 2016 een klachtendossier bij de Union Cycliste Internationale (UCI) in van maar liefst 35 pagina’s met daarin verklaringen van tien rensters en medewerkers van het team over manipulatie, intimidatie, ‘fat shaming’, pesten en het niet uitbetalen van salaris en prijzengeld.
Maar toen kwam het slechte nieuws: alle gebeurtenissen uit de aanklacht vielen onder de oude ethische code van de UCI, waarin teammanagers niet worden genoemd. Daardoor kon Campana niet aansprakelijk worden gesteld. De rensters kregen de officiële uitspraak in het dossier zelfs nooit te horen.
Minister, wat is uw reactie op dit dossier? Is het gegeven van dit soort machtsmisbruik in het vrouwenwielrennen iets waarover u ooit zelf al hebt gehoord bij ons, in ons eigen wielerlandschap?
Welke rol kan Vlaanderen vervullen voor de koersende vrouwen om dit soort wantoestanden aan te pakken? Over welke hefbomen beschikt u naar de wielerwereld?
Bent u bereid dit dossier op tafel te leggen bij de Belgische Wielerbond, en eventueel zelfs ook bij de UCI, om hen te wijzen op het belang van een sluitende ethische code die de sporter op de eerste plaats zet en dergelijke praktijken een halt toeroept?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Minister Muyters heeft het woord.
Het zal u niet verbazen dat ik van mening ben dat zulke zaken absoluut niet kunnen. Spijtig genoeg gaat het hier over een Nederlandse commerciële ploeg en dus kan ik zelf niet echt actief optreden, hoewel ik dat betreur.
Er is één link tussen die Nederlandse ploeg en Vlaanderen en dat is Anne-Sophie Duyck. Zij heeft nog altijd een contract met Sport Vlaanderen. Naar aanleiding van de gebeurtenissen is er ook nog een gesprek geweest met Anne-Sophie Duyck, in het kader van haar contractbespreking met Sport Vlaanderen. Ik heb vernomen dat tijdens die contractbespreking de situatie binnen die ploeg ter sprake is gekomen. Dat lijkt mij logisch. De renster heeft daarbij aangegeven dat zij zich niet echt kon vinden in de weinig motiverende stijl – ik moet wat zoeken naar de juiste woorden – van de ploegmanager. Volgend seizoen zal zij van ploeg veranderen. In haar geval – en dat is voor haar wellicht een goede zaak – waren er geen verdere acties nodig.
Als Vlaams minister van Sport kan ik ook niet echt tussenkomen in ploegsituaties, zeker niet in het buitenland. Ik kan er wel over waken dat er voldoende instanties zijn die zulke zaken zouden kunnen opvangen. De bevoegde instantie om in dit geval op te treden, is zonder twijfel de UCI.
In Vlaanderen nemen we heel belangrijke stappen. U weet dat en u kent die stappen ook. We hebben een enorme stap genomen met de kaders die we hebben geïntroduceerd, bijvoorbeeld onze code van goed bestuur. Daarop heb ik recent nog heel wat positieve reacties gekregen, zoals in de internationale studie. Een ander kader is het doelstellingenkader rond seksueel grensoverschrijdend gedrag, dat mee geïnspireerd werd door en in wisselwerking met het parlement tot stand is gekomen. De sportfederaties werken daar nu stap voor stap aan en boeken duidelijk vooruitgang. Wij bieden hen de nodige ondersteuning, niet alleen met Sport Vlaanderen, maar ook met het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES). Dat werk is zeker nog niet af, maar gaat wel de goede richting uit.
De voorbije jaren hebben wij ook nog een workshop motiverend coachen uitgewerkt. De bedoeling daarvan is dat coaches en managers een andere stijl hanteren. Ik was aanwezig bij de voorstelling van een van die eerste studies. Men toonde toen aan dat de manier van leidinggeven, van coachen in de sportclub opbouwend en motiverend kan zijn, eerder dan nogal hiërarchisch opgebouwd en dictatoriaal. Ik ben ervan overtuigd dat die workshops een meerwaarde kunnen zijn voor onze Vlaamse coaches in het wielrennen. Ik ben er uiteraard toe bereid om die ook voor anderen open te stellen. Het is aan hen om daarin stappen te zetten.
Ik heb contact laten opnemen met Cycling Vlaanderen en Belgian Cycling. Zij hebben al verschillende inspanningen gedaan opdat dergelijke mistoestanden, indien die bij onze ploegen zouden plaatsvinden, kunnen worden aangepakt. Cycling Vlaanderen heeft een meldpunt met vertrouwenspersonen: https://cycling.vlaanderen/ethiek.
De UCI herschreef ondertussen zijn ethische code. Dat was noodzakelijk opdat een situatie zoals wordt beschreven in de kranten nu wél zou kunnen worden aangepakt, wat moeilijk was in het verleden.
Aansluitend op de UCI-code werkt Belgian Cycling ook aan een eigen ethische code en een ethische commissie. Het ontwerp van de code en de samenstelling van de commissie staan op de agenda van de raad van bestuur van Belgian Cycling op 30 januari. Binnenkort zou het dus niet alleen in Vlaanderen maar ook op Belgisch niveau geregeld moeten zijn.
Het is moeilijk, maar ik denk dat u wel weet, maar wat we in Vlaanderen kunnen aanpakken, pakken we ook aan. Ik volg het graag mee op op andere niveaus, maar ik kan moeilijk aan een Nederlandse ploeg iets opleggen. Maar wij dragen op deze manier ons steentje bij.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
We hebben het er in het verleden al over gehad dat het vrouwenwielrennen absoluut meer belangstelling krijgt. We zien dat al aan de televisie-uitzendingen. Het wint niet alleen in Vlaanderen aan belangstelling, maar ook wereldwijd. In Vlaanderen zelf is het aantal dames dat zich de voorbije 5 jaar bij een wielerclub heeft aangesloten bijna verdubbeld: van 7000 tot14.000. Als er een aantal toptalenten zijn zoals Ann-Sophie Duyck, Jolien D’hoore, Lotte Kopecky, Nicky Degrendele, dan hebben we een aantal machtige hefbomen en personen die sport aantrekkelijk kunnen maken, gewoon als rolmodel. Dat zijn factoren die topsport maar ook breedtesport beter kunnen maken waardoor we de wantoestanden, zoals die in de Nederlandse ploeg hebben plaatsgevonden, absoluut moeten kunnen veroordelen.
Minister, kan Sport Vlaanderen hierin een rol spelen? Sport Vlaanderen geeft subsidies aan een aantal wielerwedstrijden die hier worden georganiseerd. Misschien kan Sport Vlaanderen een soort charter opstellen – het is maar een voorstel – waarbij ploegen die zulke praktijken hanteren, ontraden worden om deel te nemen. Dat zou vanuit Vlaanderen een belangrijk statement kunnen zijn. Minister, denkt u dat u dit misschien met Sport Vlaanderen kunt bespreken?
Ik heb u horen spreken over het meldpunt. Dat is natuurlijk een zeer goed iets. Het brengt ons meteen ook bij grensoverschrijdend gedrag waar dit ook een beetje bij hoort. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we zulke toestanden en wanpraktijken beter kunnen identificeren en ze ook kunnen notuleren zodat ze uit de anonimiteit komen. Welke rol ziet u daarvoor vanuit Vlaanderen weggelegd?
Het is een positieve vooruitgang dat de ethische code is herschreven op UCI-niveau. Het heeft deze dames niet meer kunnen helpen, maar het is alleszins een beter perspectief voor de toekomst.
Ik weet niet of u het kent, maar ik ben er niet zo heel goed mee vertrouwd: ‘The Cyclists' Alliance’. Het is een website die vooral over het vrouwenwielrennen gaat. Kan Vlaanderen een vorm van steun aan ‘The Cyclists’ Alliance’ geven?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil beginnen met iets heel anders: de Belgian Lions hebben zich in het hockey geplaatst tegen Duitsland met 2-1.
Uw vraag over ‘The Cyclists’ Alliance’ moet ik navragen. Ik ken ze eigenlijk niet. Als u mij per mail nog wat informatie kunt geven, dan ga ik na wat we kunnen doen.
Ik wil met Sport Vlaanderen graag een kader bespreken rond wedstrijdorganisatie maar we moeten wel realistisch zijn. Bij het organiseren van internationale wedstrijden zijn het vaak de internationale federaties die de regels bepalen. De marge waarbinnen je als organiserend land of regio iets kunt doen, is heel klein. Ik heb dat recent ondervonden met het wereldkampioenschap wielrennen dat wij in 2021 zullen organiseren. Het was voor mij heel opvallend hoe weinig marge je hebt als organisator. Ik vind uw suggestie niet slecht om na te gaan of we nog iets kunnen meegeven, binnen de marges die er zijn.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik wil u bedanken omdat u de weinige hefbomen die er zijn, toch wilt gebruiken en uw invloed in de sportwereld wilt aanwenden. U bent al lang minister van Sport waardoor u in Europa wel wat invloed hebt. Ik kan alleen maar hopen dat u die invloed zoveel mogelijk zult gebruiken om hem ten dienste te stellen van het vrouwenwielrennen, en uiteraard ook andere sporten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.