Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Opnieuw naar Europa: op 12 juni 2018 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) voor de periode 2021-2027.
Het nieuwe fonds blijft de Europese visserijsector steunen in de richting van duurzame visserijpraktijken – wat we kunnen toejuichen – met bijzondere aandacht voor de ondersteuning van kleinschalige visserij.
Maar bij de lijst van niet-toegelaten steun, staat nog altijd ‘nieuwbouw’. Het is ondertussen gekend dat de Belgische sector vindt dat het aanwenden van middelen in vernieuwing van de vloten veel nuttiger is voor het bereiken van de duurzame doelstelling, in plaats van die middelen te voorzien voor aanpassingen op oudere eenheden. De piste om steun te verkrijgen onder de bestaande EFMZV-artikels 32, veiligheid, en 41, energie-efficiëntie, om bepaalde gesubsidieerde investeringen te doen, blijkt niet langer echt opportuun.
De Werkgroep Vernieuwbouw van het convenant had de pijlen gericht op Europese overheidssteun binnen het toekomstige fonds, tevergeefs, nu blijkt dat steun voor nieuwbouw opnieuw niet opgenomen werd in de ontwerpverordening.
Minister, wat is uw standpunt hierover? Zult u steun verlenen voor nieuwbouw of die verder bepleiten?
De visserijcommissie van het Europees Parlement stelt een amendement voor waarin gesteld wordt dat de behoefte aan modernisering of vernieuwing van de vloot ook in aanmerking moet worden genomen bij de beoordeling van de Europese Commissie. Wordt er in Vlaanderen steun gezocht voor dit amendement? Volgt u dit amendement binnen het kader van de trialoog?
In het antwoord op een vorige vraag om uitleg, van 13 juni 2018, zei u dat, gezien de Europese randvoorwaarden, de specificiteit van de Vlaamse vissersvloot en de talrijke voorwaarden, het voor een startende reder bijna onmogelijk is om een beroep te doen op starterssteun. Verder zei u dat u deze problematiek bij de herziening van het fonds op tafel zou leggen. Is dit gebeurd? Wat was de reactie en heeft het iets opgeleverd?
Heeft het nieuwe Europees Fonds, volgens u, een bottom-upbenadering, zoals door de visserijsector wordt gevraagd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De doelstelling van het EFMZV is het verder verduurzamen van de vloot. In deze context is steun voor nieuwbouw niet meer toegelaten sinds 2004. De gemiddelde ouderdom van onze Belgische vaartuigen is ongeveer 28 jaar, waarbij we tien vaartuigen hebben ouder dan 50 jaar en 35 ouder dan 30 jaar. De reders moeten investeren om tegemoet te komen aan de eisen voor voedselveiligheid en voor de aanlandingsplicht. Het fonds voorziet steun voor investeringen op de vaartuigen, deze gebeuren dus op oudere vaartuigen. Zelf heb ik deze problematiek reeds aangekaart op de Europese ministerraad van december vorig jaar, nog voor formeel bekendgemaakt was wat de plannen van de Europese Commissie waren. In het voorstel van het EFMZV II is nieuwbouw nog steeds uitgesloten van steun. Wij pleiten op Europees niveau bij de besprekingen van dit dossier voor de introductie van steun voor vernieuwbouw. Steun voor vernieuwbouw betekent dat een nieuw vaartuig in de vaart gebracht wordt op voorwaarde dat een ander uit de vaart genomen wordt en dat de vangstcapaciteit niet verhoogd wordt. Vlaanderen meent dat het door de kenmerken van onze vloot een specifieke nood en dat de lidstaat een deel van het budget voor dergelijke maatregelen moet kunnen toepassen. Er is recent ook initiatief genomen vanuit de stakeholders en meer bepaald de Rederscentrale als producentenorganisatie om dit ook in het Europees Parlement te gaan bespreken. Dit kan onze vraag enkel versterken, we zijn daar blij om.
In het antwoord op uw vraag in juni wees ik inderdaad op het probleem dat het voor een startende reder bijna onmogelijk is om een beroep te doen op starterssteun. Ik beloofde toen om deze problematiek bij de herziening van het fonds op de tafel te leggen. Ik heb dat ook gedaan. We hebben gepleit voor een uitzondering op het vlak van overdracht van eigendom. Dit zou steun voor de eerste aankoop van een vissersvaartuig ook toelaten in de Belgische context, waar reders in plaats van als natuurlijke persoon zeer vaak als rechtspersoon eigenaar zijn van die vaartuigen. Verder vragen we om de mogelijkheid voor starterssteun uit te breiden voor de eerste aanschaf van een vaartuig uit het grote vlootsegment, omdat de steun momenteel gelimiteerd is tot de kleinschalige kustvloot. Zowel door Europa als door Vlaanderen is voor het nieuwe Europees fonds gewerkt volgens het principe van bottom-up. Daartoe wordt regelmatig overleg gehouden met de stakeholders en kunnen zij ook advies geven aan de visserijadministratie voor wat hun prioriteiten zijn. Dus we hebben ook daar dezelfde zorg.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
De Vlaamse sector zoekt inderdaad steun voor hun ideeën en mogelijkheden voor vernieuwbouw. Die steun vinden ze blijkbaar bij u. We hebben inderdaad een ‘senior’ vloot. De vergrijzing slaat ook toe bij onze boten. In 2016 heb ik tijdens de begrotingsbesprekingen in de plenaire vergadering ook aandacht gevraagd voor vernieuwbouw en voor de verjonging van de visserij, want daar wringt het schoentje: jonge reders hebben niet voldoende waarborg om kapitaal samen te brengen. Bij een andere vraag heb ik ook nog gevraagd of er een mogelijkheid is van een soort overheidsgarantie aan banken, onder welbepaalde voorwaarden, maar ik denk dat die piste niet verder bekeken is.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uw suggestie van de waarborg is zeer waardevol. We hebben die ook onderzocht, maar het blijkt dat Europa dat aanziet als staatssteun. Zo simpel is het dus niet. Er moet een toelating zijn om dat te kunnen doen. Maar het is zeker een piste. Als het Europees wordt toegelaten of als dat erkend wordt als toegelaten steun, kunnen we daar zeker verder op bouwen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.