Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de versterking van de gemeenteraad
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, collega's, het debat over de vergoeding van gemeenteraadseden laaide recentelijk voorzichtig op. Aanleiding was een vraag van Kamerlid Van Quickenborne aan de minister van Financiën over het presentiegeld voor gemeenteraadsleden. Hij vroeg de minister of het opportuun was om dit fiscaal te zien als een onkostenvergoeding in plaats van als een baat. Een onkostenvergoeding heeft het voordeel dat het onbelast is. Dat zou de nettovergoeding van een raadslid gevoelig optrekken. De minister liet alvast weten dat dit jammer genoeg niet mogelijk was.
Toch leeft reeds langer dan vandaag de vraag of de beloning van gemeenteraadsleden in verhouding staat tot het werk dat van hen wordt verwacht en de verantwoordelijkheid die ze dragen. Zo liet de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) weten na de paasvakantie hierover een gesprek te hebben met uw kabinet. De VVSG deed in de media alvast drie voorstellen om tot een beter statuut voor gemeenteraadsleden te komen: een beter presentiegeld, maar ook politiek verlof en de opbouw van rechten voor het pensioen.
Minister, heeft dit gesprek tussen de VVSG en uw kabinet intussen plaatsgevonden? Wat is uw houding tegenover de vraag van de VVSG om gemeenteraadsleden een beter statuut te geven? Is een beter statuut, gekoppeld aan een eventuele vermindering van het aantal raadsleden, voor u een optie?
De heer De Meulemeester heeft de context van deze vraag om uitleg voldoende geschetst. Onze federale collega Van Quickenborne, burgemeester van Kortrijk, bond de kat de bel aan. De VVSG is daarop gesprongen. Het debat gaat over de versterking van de gemeenteraad en een kwaliteitsvol statuut geven aan de gemeenteraad, niet alleen financieel maar ook in daden en mogelijkheden. Daarover valt een en ander te zeggen, dat is absoluut zeker.
Ik ben er persoonlijk niet van overtuigd dat enkel het verhogen van presentiegeld absoluut zaligmakend is. Er kan heel veel verbeteren, maar dat hebben de gemeenten voor een groot stuk zelf in handen, bijvoorbeeld als het gaat over fractiewerking en ondersteuning van de raadsleden.
Minister, bent u van oordeel dat een versterking van de gemeenteraad vraagt om aanpassing van de vergoeding van gemeenteraadsleden, of wat hun verlof of opbouw van pensioenrechten betreft? Welke initiatieven zult u desgevallend hiertoe nemen? Of bent u van oordeel dat de versterking ten opzichte van de huidige situatie van de gemeenteraad via het decreet Lokaal Bestuur voldoende werd verzekerd? Zijn er voldoende mogelijkheden om de werking van de gemeenteraad, van de fracties en van de gemeenteraadsleden nog optimaler te bekijken?
Minister Homans heeft het woord.
Collega's, ik zal deze vragen allemaal tegelijk behandelen, want ze komen goed overeen. In uitvoering van het decreet Lokaal Bestuur zullen er nog verschillende besluiten van de Vlaamse Regering (BVR’s) worden genomen, ook een BVR over het statuut van de lokale mandataris. Ik vermoed dat de VVSG met haar uitspraak over een overleg dit bedoelt. Ze hebben laten weten dat ze na de eerste principiële goedkeuring van het BVR hierover een overleg willen. Voor de rest heb ik totaal geen vraag gekregen van de VVSG voor een overleg, dus ik neem aan dat ze dit bedoelen, maar daar ben ik niet zeker van.
Wat het BVR betreft over het statuut van de lokale mandataris, is het absoluut mijn bedoeling om de bestaande modaliteiten te behouden. De verloning blijft dus geënt op een presentiegeld dat maximaal 209,14 euro bruto per zitting bedraagt. Ik ga dus niet mee in de vraag voor een onkostenvergoeding. Ik ga ook niet mee in de vraag van de burgemeester van Gent in de media om lokale mandatarissen zelfs een halftijds loon te geven. Dat gaan we niet doen. De gemeenteraad bepaalt zelf de hoogte tussen een vastgesteld minimum en maximum. We kennen de vork zoals die in het verleden altijd is gebruikt.
Bovendien kan de gemeenteraad beslissen om bijkomend een presentiegeld toe te kennen voor het bijwonen van andere vergaderingen, zoals gemeenteraadscommissies enzovoort. Wel zal hierbij voor het eerst – dat is wel belangrijk – uitvoering worden gegeven aan de decretale bepaling over te uittredingsvergoeding van de lokale uitvoerende mandataris. Dat gaat natuurlijk alleen over die uitvoerende mandataris die stopt met uitvoerend mandataris te zijn en geen andere beroepsinkomsten heeft. Hij kan aanspraak maken op een uittredingsvergoeding. Momenteel is dat niet zo.
De mogelijkheid bestaat ook tot terugbetaling van een persoonlijke bijdrage van de niet-beschermde mandatarissen. Dat zijn diegenen die geen andere beroepsinkomsten hebben en dus bijvoorbeeld hun sociale lasten niet betaald zien door een andere werkgever. Daar zal een mogelijkheid komen tot terugbetaling van die persoonlijke bijdrage.
Ik meen dat ook deze aanpak zo aansluit bij de geest van de besprekingen die in het Vlaams Parlement over het decreet Lokaal Bestuur zijn gehouden. Bij de bespreking in de commissie en in de plenaire vergadering van het ontwerp van decreet over het lokaal bestuur was het statuut van de gemeenteraadsleden geen issue, laat staan hun verloning. Er is in dit parlement nooit een vraag geweest om daar iets aan te doen.
Ik heb wel gezegd wat we in het BVR gaan doen om het statuut te verbeteren, maar dat staat los van de verloning, die we behouden zoals ze was: presentiegeld met een maximumbrutobedrag van afgerond 209 euro.
Ik verwijs ook naar de bespreking van de problemen in de intergemeentelijke structuren en de maatregelen die daar zijn getroffen. Als we hier een debat houden over de verloning of de vergoeding van de lokale mandatarissen, mogen we dit zeker niet uit het oog verliezen. Ik plan ook geen verdere initiatieven om het financiële statuut van de lokale mandatarissen op te waarderen.
Dit betekent geenszins dat we aan de hand van andere initiatieven niet hebben ingezet op een versterking van de gemeenteraad. Het is een beetje jammer dat de focus op het financiële aspect wordt gelegd, want met het decreet Lokaal Bestuur is er natuurlijk wel een en ander gebeurd. Daarmee hebben we vooral ingezet op actieve openbaarheid om zo de informatiedoorstroming naar de raadsleden te optimaliseren. Zo is er de introductie van de zittingsverslagen van de raadsvergaderingen. Dus naast de gebruikelijke notulen zullen er ook zittingsverslagen komen. Die zijn er gekomen omdat heel veel gemeenteraadsleden het jammer vonden dat de gedreven uiteenzettingen die zij in de gemeenteraad houden, niet worden opgenomen in de notulen. Ook de zittingsverslagen zullen worden genotuleerd, dat is verplicht door het decreet Lokaal Bestuur.
Er wordt ook decretaal verankerd dat de rapporten van Audit Vlaanderen moeten worden meegedeeld aan de gemeenteraadsleden. Dat is dus geen keuze meer van de voorzitter van de gemeenteraad. Elke week ongeveer lezen we in een krant dat er een rapport is van Audit Vlaanderen over een bepaalde gemeente terwijl de gemeenteraadsleden geen toegang hebben tot het rapport. Dat zal worden aangepast met het decreet Lokaal Bestuur.
Er wordt ook gegarandeerd dat de briefwisseling die gericht is aan de voorzitter van de gemeenteraad – natuurlijk wel enkel de briefwisseling die te maken heeft met de gemeenteraad, niet zijn of haar persoonlijke briefwisseling – aan de leden van de raad zal worden bezorgd.
Tot slot is er de aangepaste BBC-regelgeving (beleids- en beheerscyclus) die ervoor zal zorgen dat de raadsleden beter en ook veel nauwgezetter het beleid en de bijhorende acties van het bestuur kunnen opvolgen. Door een vereenvoudiging van de BBC en een betere leesbaarheid ervan kunnen gemeenteraadsleden heel duidelijk concrete acties opvolgen zonder dat ze zich moeten verdiepen en soms verliezen in een BBC die nauwelijks leesbaar is.
Hebben wij het statuut van de lokale mandataris opgewaardeerd? Jazeker, en dat was ook nodig. Doen we dat financieel? Neen, dat doen we niet, we houden vast aan de financiële aspecten zoals die waren bepaald in het decreet Lokaal Bestuur. De maatregelen die we hebben genomen, komen echter wel ten goede aan het statuut van de lokale mandataris en aan de vragen die we vanuit het veld hebben gekregen. De vraag om het debat te voeren over het financiële aspect is er niet gekomen, maar indien die wel was gesteld, had ik hetzelfde standpunt ingenomen als vandaag.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De kwestie van de verloning van lokale mandatarissen komt regelmatig terug. Over de partijgrenzen heen leveren gemeenteraadsleden prachtig werk. Dat mag gezegd worden, de meesten nemen hun taak zeer ter harte. Er zullen er ook wel een aantal anderen zijn, zoals dat overal wel het geval is.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Van Quickenborne bestond de mogelijkheid om aan de gemeenteraadsleden een onkostenvergoeding toe te kennen in plaats van een baat. Ik weet dat die vergoeding niet zaligmakend is maar het kan wel een bijkomende stimulans zijn voor de inzet en motivatie. Maar bij mijn weten heeft hij daar geen rechtstreeks antwoord op gekregen van de minister van Financiën. Ik weet niet om welke reden dat niet is gebeurd.
Met het statuut van de gemeenteraadsleden is in elk geval wel een en ander gebeurd. Het is opgenomen in het decreet Lokaal Bestuur. Dat is positief, ook inzake actieve openbaarheid. Zo worden bijvoorbeeld de notulen van het college van burgemeester en schepenen automatisch aan de gemeenteraadsleden verstrekt. De vraag blijft echter wat we nog meer kunnen doen voor de gemeenteraadsleden die hun taak zeer ter harte nemen en die in de meeste gevallen ook nog een dagtaak hebben. Zij moeten desondanks proberen zo veel mogelijk dossiers te volgen en te onderzoeken wat toch heel wat inspanningen vraagt. De reden voor die vraag was dan ook daar een oplossing voor te zoeken, maar blijkbaar is dat niet mogelijk. Minister, uw antwoord geeft het voordeel van de duidelijkheid, maar misschien kan in de toekomst verder op zoek worden gegaan om, zij het niet onmiddellijk inzake rechtstreekse verloning, de gemeenteraadsleden zo veel mogelijk te ondersteunen.
We weten ook wel dat de stad of gemeente een belangrijke sleutel heeft. Op dat vlak kunnen zij ook veel doen, zoals commissievergaderingen organiseren en dergelijke meer, wat dan ook verloond wordt, en terecht. Dat is positief natuurlijk. Ik zou toch willen vragen om dat onder de blijvende aandacht te houden voor die gemeenteraadsleden die alle mogelijke inspanningen doen om hun controlefunctie op een democratische wijze zo goed mogelijk uit te oefenen in die welbepaalde gemeenteraad.
Minister, u hamert terecht op het besluit van de Vlaamse Regering over het statuut zelf en zeer terecht ook op het decreet Lokaal Bestuur waarin echt wel zaken zijn opgenomen die gecatalogeerd kunnen worden onder flankerende ondersteuning. Daar zitten elementen in die het werk van een gemeenteraadslid zouden moeten faciliteren en eenvoudiger maken. Het gaat dan over toegang tot informatie enzovoort.
Het is ook zo dat de verloning op dat moment geen onderwerp van het debat is geweest. Het is dus ook een beetje een vreemde timing dat we nu vlak voor er gemeenteraadsverkiezingen zijn, plots gaan zeggen dat we meer geld willen en dergelijke meer. Maar goed, dat laat ik voor de mensen die die uitspraken hebben gedaan. Ik denk dat er vandaag al voldoende mogelijkheden zijn voor lokale besturen om de werklast te verminderen en ook om de raadsleden zelf extra te ondersteunen. Er is gesproken over de presentiegelden die voor een commissievergadering kunnen worden uitgekeerd. Er zijn andere mogelijkheden inzake fractie-ondersteuning bijvoorbeeld, zoals fractiemiddelen, fractiemedewerkers enzovoort.
In een niet nader genoemde stad in midden West-Vlaanderen, die ik vrij goed ken, en in heel veel gemeenten worden ook andere onkosten terugbetaald aan raadsleden, bijvoorbeeld een abonnement op internet en telefonie, ondersteuning voor een tablet, pc of laptop. Dat zijn allemaal mogelijkheden die tot de discretionaire bevoegdheid behoren van de gemeenten zelf. Ik vind het goed dat dat vanuit Vlaanderen niet wordt opgelegd aan de lokale besturen, maar dat zij zelf kunnen beslissen welke ondersteuning ze bieden en wat de hoogte is van het presentiegeld. Hier wordt het maximum presentiegeld vermeld. In heel veel gemeenten is dat het bedrag dat wordt uitgekeerd, maar er zijn er ook andere. We moeten daar eens naar kijken. Ik vind het goed dat dat de verantwoordelijkheid is en blijft van de lokale besturen zelf.
Als ik dan toch een oproep mag doen, zou ik iedereen die iets te zeggen heeft in zijn of haar gemeente willen vragen om te zorgen dat er toch een degelijke ondersteuning is. Zoals u zegt, collega De Meulemeester, is het zeker zo dat er gemeenteraadsleden zijn die keihard werken en echt hun best doen. Je kunt je de vraag stellen over het aantal raadsleden, maar ik ga dat debat nu niet openen, dat moeten we misschien in de toekomst voeren wanneer er meer fusies zijn. Het debat zal niet voor morgen maar voor overmorgen zijn.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Wat mij betreft is het zeer duidelijk.
Mevrouw Pira heeft het woord
Voorzitter, zoals u zegt is de timing een beetje vreemd, zowel voor de uitspraken op federaal niveau als de vragen die hier het gevolg van zijn. Wij waren vragende partij voor een versterking van het raadslid maar ook van de raad. Wij hebben daar een aantal amendementen voor ingediend die jammer genoeg niet gesteund zijn door jullie.
Minister, het is juist dat er van onze kant geen amendement was over een betere verloning, maar het staat al jaren in ons partijprogramma dat wij wel degelijk vragende partij zijn voor een betere verloning van het gemeenteraadslid, zeker nu het gemeenteraadslid voor een veel zwaardere taak staat en bovenop het gewone gemeenteraadswerk ook nog het pakket OCMW krijgt, dit in een evolutie die maakt dat het gemeenteraadswerk steeds complexer wordt.
In die zin zijn wij vragende partij voor een debat daarover – ik ondersteun daarin de heer De Meulemeester – en ook over het uitbreiden van het politiek verlof, zeker voor gemeenteraadsleden in de grote steden en de centrumsteden. Zij hebben een zeer zware workload. Wij vinden dat dat een betere verloning verdient. Ik zeg niet hoeveel, maar wij vinden dat daar wel een debat over moet worden opgestart.
De versterking van de gemeenteraad is een heel terechte bekommernis. Een van de elementen die symbool staan voor de versterking van de gemeenteraad, is de kwestie van het voorzitterschap. Ik betreur dat dat niet uit het college komt, maar uit de raad. Ik wens bij deze nogmaals te betreuren dat dat voornemen dat eigenlijk in het regeerakkoord was opgenomen, het niet heeft gehaald.
Minister Homans heeft het woord.
Er zijn weinig of geen bijkomende vragen gesteld. Mevrouw Pira, het siert u dat u zegt dat u wel voorstander bent van een hoge verloning. Ik heb geen enkele andere partij dat op dit moment horen zeggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.