Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, het is niet de eerste keer dat we hierover discussiëren en debatteren. In het begin hadden we heel veel hoop en verwachtingen dat er goede wil zou zijn met betrekking tot de uitvoering van het akkoord tussen de Vlaamse Regering en het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) over het Vlaams merkenbeleid in Brussel.
Minister, u kent de overeenkomst. Het gaat om de beslissing niet enkel het N-logo te gebruiken, maar ook een bijkomende aanduiding of signalisatie die binnen de krachtlijnen van het Vlaams merkenbeleid past, namelijk ‘Verbeelding werkt’. Dat is een verwijzing naar wat de Vlaamse Gemeenschap in Brussel doet. Dat is het resultaat van een afspraak die het College van de VGC, inclusief alle partners van het College van de VGC, en de Vlaamse Regering, inclusief alle partijen die in de Vlaamse Regering zitten, hebben gemaakt.
Minister, indien ik me niet vergis, komen 530 organisaties in aanmerking voor een N-logo en voor de verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap. Ik heb dat uit een van uw vorige antwoorden gehaald. Het gaat om 240 onderwijsinstellingen, om 180 instellingen die tot het beleidsdomein Welzijn behoren, zoals woonzorgcentra, kinderdagverblijven, thuiszorg, jongerenwelzijn en lokale dienstencentra, en om 100 instellingen die tot het beleidsdomein Cultuur behoren, zoals kunstinstellingen, erfgoedinstellingen, bibliotheken en jeugdverenigingen. Vlaanderen is aanwezig en dat mag worden gezien. Het gaat echter ook om de instellingen die tot het beleidsdomein Brussel behoren, zoals BRUZZ, Brik, het Huis voor Gezondheid en Brukselbinnenstebuiten.
Blijkbaar hanteren de Vlaamse Gemeenschap en de VGC een andere lijst. Op 28 februari 2018 konden we in de media lezen dat de Vlaamse overheid, in uitvoering van de overeenkomst, de instellingen in Brussel een brief heeft gestuurd. Die brief past in de beslissing die de Vlaamse Regering en het College van de VGC hebben genomen.
Een lokale schepen in Anderlecht, mevrouw Roex, vond het nodig het ene onderdeel wel en het andere onderdeel niet te laten uitvoeren. De aangeschreven instellingen kunnen kiezen op welke wijze ze het logo van de Vlaamse Gemeenschap gebruiken. Dat werd in de brief van de Vlaamse administratie heel duidelijk aangeboden. U moet het vorig Woordelijk Verslag er maar eens op nalezen. Blijkbaar is er enige tegenwerking, wat we jammer genoeg ook hadden verwacht. De partner in Brussel doet vanuit het College van de VGC blijkbaar moeilijk.
Minister, de ontworpen visuele verwijzing moet de zichtbaarheid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel voldoende promoten. Vindt u dat dit effectief wordt uitgevoerd? Welke acties hebt u het voorbije jaar ondernomen om de resterende instellingen te overtuigen om het N-logo aan te brengen? Blijkbaar bestaat daarover hier en daar nog wat discussie. Hebben de instellingen die enkel middelen van de VGC ontvangen, ook een brief van de Vlaamse overheid gekregen? Wat is het criterium om te bepalen of een organisatie al dan niet een verwijzing moet aanbrengen? Welke acties zult u nog ondernemen om ervoor te zorgen dat de betrokken instellingen, zoals tussen beide overheden is afgesproken, binnen enkele maanden zowel het N-logo als de verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap zullen hebben aangebracht?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ik kom eerst even terug op de principes van de visuele verwijzing, de leeuw, en van de vermelding ‘Verbeelding werkt’ die op de gebouwen zullen worden aangebracht.
Die vloeit inderdaad, zoals u hebt gezegd, wel degelijk voort uit de beslissing die de Vlaamse Regering op 29 mei 2015 nam in overleg en samenspraak met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Wat zijn die krachtlijnen? Het nieuwe N-logo wordt aanvaard door beide overheden. Het is een eigentijdse herwerking van het vroegere N-logo van het Nederlandstalig onderwijs. Het nieuwe N-logo is het hoofdlogo in alle publieke communicatie over Nederlandstalige dienstverlening in Brussel van de Vlaamse Gemeenschap, zowel het team Coördinatie Brussel als de functionele administraties, en van de VGC. Het nieuwe N-logo zal door elke Nederlandstalige dienstverlening in Brussel ingezet worden als duidelijk herkenbaar hoofdlogo. Het gaat hierbij over de sectoren Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd, Sport, Integratie en Inburgering. Het nieuwe N-logo is in eerste instantie uitgewerkt als kwaliteitslabel en herkenbaar merk, onder meer om te bevestigen aan de gevels van de Nederlandstalige dienstverleners in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zodat ons netwerk zichtbaar of zichtbaarder wordt.
Op de gebouwen van de instellingen die omwille van werkings- of infrastructuursubsidies zowel onder de bevoegdheid en aansturing van de Vlaamse Gemeenschap als van de VGC vallen, zal een bijkomende signalisatie uitgewerkt worden die binnen de krachtlijnen van de huisstijl ‘Verbeelding Werkt’ verwijst naar de Vlaamse Gemeenschap en, indien gewenst, naar de VGC.
De invoering van de nieuwe huisstijl gebaseerd op het N-logo zal gefaseerd en geleidelijk verlopen. De nadruk moet liggen op het informeren, betrekken, begeleiden en overtuigen van overheids- en middenveldorganisaties in plaats van verplichten.
Ziedaar het materiële corpus van de beslissing die destijds werd genomen en die zowel door ons als door de VGC wordt gedragen.
Kort samengevat: het N-logo vormt het hoofdlogo en het Vlaamse logo vormt dan de bijkomende signalisatie, op de voorwaarden die ik daarnet opsomde.
In samenspraak met het team Merkenbeleid van de Vlaamse overheid werd gekozen voor een visualisering van logo en de slogan ‘Verbeelding Werkt’ met een sticker en een plexiplaatje van telkens 156 bij 400 millimeter. Daarmee hebt u een idee van de omvang daarvan. De instellingen hebben de keuze tussen beide opties. Het materiaal moet op een zichtbare plaats worden aangebracht aan de gevel of binnenin het gebouw. Het is dus geen verplichting om het aan de gevel aan te brengen. Ik denk dus dat onze aanpak volledig in de lijn van de regeringsbeslissing ligt en de zichtbaarheid van de Vlaamse Gemeenschap voldoende waarborgt.
Vanuit de Vlaamse overheid werden inderdaad begin februari brieven verzonden naar de instellingen en organisaties die behoren tot het Vlaams-Brusselse netwerk. Het gaat om twee verschillende brieven.
Een eerste brief werd verzonden naar de instellingen die vroeger al een aanbod van de VGC kregen om een N-logo aan hun gevel aan te brengen. Die instellingen kregen nu het aanbod om ook een logo van de Vlaamse Gemeenschap – plexiplaatje of sticker – aan te brengen. Voor alle duidelijkheid citeer ik een passage uit de brief: “U ging op het aanbod van de VGC in en uw instelling heeft al een N-logo aan de gevel? Dan verwachten we dat u ook een Vlaams logo aanbrengt. U mailt daartoe naar brussel@vlaanderen.be waarbij u aangeeft of u kiest voor een plexiplaatje of voor een sticker. Wij contacteren u nadien om de praktische modaliteiten te regelen. Indien u nog geen N-logo aan uw gevel heeft, kunt u nog steeds van dat aanbod gebruikmaken. In dat geval mailt u voor het aanbrengen van het N-logo naar merkbeleid@vgc.be en voor het aanbrengen van het Vlaams logo naar brussel@vlaanderen.be.”
Organisaties die al vroeger door de VGC waren ingeschreven, kregen dus met onze brief nogmaals het aanbod om zo’n N-logo aan te brengen en zich daartoe tot de VGC te wenden. Zoals ik als antwoord op een eerdere vraag meegaf, sloot de VGC een raamcontract voor de uitrol van het N-logo op fysieke gebouwen en nam ze hierin het voortouw. Wij werken daarvoor met hen samen. Vanaf januari 2016 werden de gevelborden met N-logo geplaatst. Dat is nog steeds aan de gang.
Een tweede brief werd verzonden naar instellingen die niet door de VGC werden aangeschreven omdat ze voor hun werking enkel afhankelijk zijn van de Vlaamse overheid. Het gaat hier om enkele instellingen uit de welzijns- en gezondheidssector, maar voornamelijk om de grote Vlaams-Brusselse culturele instellingen, onder meer de Ancienne Belgique en de Beursschouwburg. Zij kregen de vraag om én het N-logo én het Vlaamse logo op een zichtbare plaats in of op hun gebouw aan te brengen. Bij die instellingen is de Vlaamse Gemeenschap verantwoordelijk voor de plaatsing van beide logo’s. We gaven de organisaties tot vrijdag 2 maart de tijd om te reageren. Dat leidde tot een kleine tweehonderd reacties, dat is ongeveer een derde van de aangeschreven instellingen.
In principe hebben wij enkel instellingen aangeschreven die – zoals vermeld in de beslissing van de Vlaamse Regering – een werkings- of infrastructuursubsidie van de Vlaamse Gemeenschap ontvangen. Mijn administratie heeft de lijsten van die Vlaams-Brusselse instellingen opgevraagd bij de andere betrokken administraties: Cultuur, Jeugd, Onderwijs, Welzijn, Gezondheid, Sport, enzovoort…. Normaliter zijn er dus – behoudens vergissingen – geen organisaties aangeschreven die enkel middelen van de VGC ontvangen.
Begin mei zullen wij starten met de plaatsing van de logo’s bij de organisaties die al hebben gereageerd. De andere organisaties zullen wij – deze keer per mail – een herinnering sturen met een bijkomende argumentatie, aangevuld met een keuzeformulier. Op basis van die herinnering zullen we dan tegen de zomer bekijken waar we staan. Daarna kan desgewenst of desgevallend een meer persoonlijke benadering worden overwogen. Dit alles in overeenstemming met de regeringsbeslissing om dit gefaseerd en geleidelijk te doen, uiteraard binnen een bepaald tijdsbestek.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, u weet dat de beslissing die werd genomen door de Vlaamse Regering en het college van de VGC ondertussen dateert van 2015. We zijn drie jaar verder. Iedereen ziet in het Brusselse straatbeeld duidelijk het N-logo. Dat vind ik op zich zeker een goede zaak.
Ik heb begrepen dat het te maken had met de uitvoering van het Vlaamse merkenbeleid, met de lay-out die destijds werd gekozen. Maar ik vind het toch wel opmerkelijk dat het bijzonder lang duurt vooraleer de tweede fase start. U hebt het over ‘gefaseerd’, en zo werd het ook afgesproken. Maar plots waren er zoveel reacties.
Ik ben tevreden dat de Vlaamse overheid begin mei zal overgaan tot de plaatsing van het logo van de Vlaamse overheid op die instellingen die volledig afhankelijk zijn van de Vlaamse overheid en enkel met werkingsmiddelen van de Vlaamse overheid kunnen functioneren. U moet werken met een herinnering, maar het lijkt mij een evidentie dat die instellingen hun pleinvrees moeten durven te overwinnen. Zij moeten geen schrik hebben van hun schaduw. Het N-logo is inderdaad een kwaliteitslabel, maar ook het logo van de Vlaamse overheid dat je op meerdere plaatsen, zowel in Brussel als zeker ook buiten Brussel, ziet, is dat. We moeten dat kunnen gebruiken.
Minister, u zegt dat de instellingen zijn aangeschreven en dat u ongeveer tweehonderd reacties hebt gekregen. Kunt u mij ook iets meer duidelijkheid geven over welke instellingen effectief hebben gereageerd? Voor welke instellingen is het geen probleem om dat logo te plaatsen? Op welke manier kunnen wij de druk verhogen om beide logo’s in Brussel te kunnen gebruiken?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil nog even verklaren waarom we nu pas in de operationele fase zijn. U herinnert zich dat het voor en na de vorige zomer even tijd heeft gevraagd om onze uitrolactie juridisch goed te kunnen inpassen in het raamcontract van de VGC met betrekking tot de N-logo’s. Het leek ons niet zinvol om dat N-logo langs twee verschillende kanalen te beginnen uitrollen. Dat zou voor verwarring kunnen zorgen. Aangezien de VGC wel degelijk een aantal interessante aanbestedingsvoorwaarden met de partner had, leek het ons beter om daarop aan te sluiten. Maar dat vraagt altijd wel wat administratief en juridisch werk.
Nu zijn we toch in de fase van het aanschrijven, van de antwoorden en van het aanbrengen. Dat is nakend. Dan gaan we stap voor stap bekijken hoe we dat zullen doen. Dat is in het verleden ook gebeurd met het N-logo. Dat is al lang geleden. Het is niet zo dat alle scholen dat N-logo in the swinging seventies op hetzelfde ogenblik aan hun gevel hebben gehangen. Dat is geleidelijk aan gebeurd.
Toen een aantal dat gedaan hebben en zagen dat het toch wel enige symbolische uitstraling had, zijn anderen gevolgd. Ook hier zullen we als dusdanig te werk gaan, met verschillende lagen, geleidelijk en gefaseerd, maar wel met de doelstelling om ze allemaal te bereiken, dat spreekt voor zich. Ik zal u en de andere leden van de commissie de lijst van degenen die op dit ogenblik al positief gereageerd hebben, bezorgen. Dan kunt u vergelijken over welke organisaties het gaat en dergelijke meer, en kunnen we daar later op terugkomen. Maar de bal is nu wel aan het rollen, zoveel is duidelijk.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
De bal is inderdaad aan het rollen, maar de bal is nog bijzonder traag aan het rollen. Ik hoop dat u als minister uw invloed gebruikt om er toch op te wijzen dat het ook in het belang is van die instellingen zelf om op een correcte manier die afspraak uit te voeren, en ook in het belang van de gebruikers van die vele instellingen, de scholen, de culturele instellingen en dergelijke meer. Er mag op gewezen worden dat dit instellingen zijn die door de Vlaamse overheid in Brussel kunnen functioneren en wel degelijk een kwaliteitslabel zijn van wat de Vlaamse Gemeenschap in Brussel nog steeds aanbiedt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.