Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, er heerst nog steeds onduidelijkheid over de toeleiding via de ICF-screening (International Classification of Functioning, Disability and Health) naar de sociale economie. Ik wil hier een specifieke vraag stellen over de toeleiding naar lokale diensteneconomie (LDE). Op 12 oktober hebben we daar naar aanleiding van een vraag om uitleg van mevrouw Claes al over gedebatteerd, naar aanleiding van verontrustende geluiden vanuit de koepel afgelopen zomer. De koepel trok aan de alarmbel over de moeizame toeleiding van doelgroepwerknemers naar lokale diensteneconomie, die een bedreiging vormt voor de toekomst van de sector.
In het voorjaar van 2017 vond daar ook een gedachtewisseling over plaats in deze commissie, met name over de evaluatie van de ICF-screening. Daaruit bleek dat sinds de inwerkingtreding van het nieuwe decreet een zwakkere groep werd toegeleid naar de LDE.
VDAB en het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) gingen als gevolg hiervan onderzoeken of het nodig was om de toeleidingscesuren bij te sturen in functie van het herstel van het evenwicht tussen zwakke en sterke profielen. De voorbije maanden werden een aantal pistes afgewogen om de cesuren bij te stellen, maar de betrokkenen maakten de vaststelling dat er met dergelijke ingrepen weinig impact kan worden gegenereerd.
De overheid concludeerde wel dat de VDAB-consulenten over een grote keuzevrijheid beschikken, die ervoor zorgt dat een profiel dat voldeed aan de LDE-criteria, toch geen toegang kreeg tot de werkvorm, omdat de consulent de kandidaat als te sterk beoordeelde. Dat is uiteraard niet conform de regelgeving en dus werden de richtlijnen sinds begin oktober als volgt aangepast.
Wanneer de scores van de ICF aantonen dat iemand geen advies voor de LDE mag krijgen en de consulent vindt van wel op basis van andere elementen in het dossier, mag de consulent die persoon toch toelaten tot de maatregel LDE. Dat gebeurde vandaag ook al. Maar als de scores van de ICF zeggen dat iemand een advies voor de LDE mag krijgen en de consulent vindt dat dit niet het geval is, op basis van andere factoren in het dossier, dan mag de consulent dit niet overrulen en moet hij de kandidaat toch toelaten tot de lokale diensteneconomie. Dat is een wijziging ten opzichte van de gang van zaken van vandaag. VDAB zal de personen die volgens deze bijgestuurde richtlijn wel een ticket LDE hadden moeten krijgen in het verleden en vandaag nog niet aan het werk zijn, opnieuw uitnodigen en desgevallend een ticket toekennen.
Op 24 oktober zou er een nieuw overleg plaatsvinden tussen het kabinet Sociale Economie, het Departement WSE en VDAB om deze problematiek verder te bespreken aan de hand van cijfermateriaal.
Minister, wat was het concrete resultaat van het overleg van 24 oktober? Is de ICF-screening naar de LDE op basis daarvan nog bijgestuurd?
Kunt u mij de cijfers bezorgen die werden gepresenteerd op het verleg van 24 oktober? Dat kan ook achteraf en schriftelijk.
Hoe worden de nieuwe richtlijnen gemonitord? Hoe verloopt de evaluatie? Bent u van mening dat met de huidige ICF-screening de juiste mix van profielen instroomt in de initiatieven van de LDE?
Hebt u er een idee van hoeveel LDE-initiatieven al aan de alarmbel hebben getrokken sinds de hervorming? Hoeveel klachten of meldingen zijn hierover al toegekomen bij de koepel?
Welke profielen beoogt u binnen de LDE? Kunt u hiervan een exacte definitie geven? Wat bedoelt u juist met sterkere en zwakkere profielen? Wordt hierbij enkel de geschooldheid in vraag gesteld, of ook zaken zoals anderstaligheid en psychosociale problemen zoals het ontbreken van een netwerk of armoede of trauma, die de doorstroom naar het normale economische circuit (NEC) beperken? Wat met hoogopgeleide vluchtelingen van wie het diploma niet gehomologeerd is of geraakt is?
Hoe stemt u deze doelgroepen af met uw collega van Werk Muyters?
Is de subsidiëring voldoende afgestemd op deze profielen? Sterke profielen hebben minder subsidiëring nodig dan zwakkere. Ook naar doorstroomcijfers geeft dit een wezenlijk verschil. Wat is uw reactie hierop?
Minister Homans heeft het woord.
Collega's, mijnheer Annouri, ik zal me beperken tot die elementen van uw vraag die ik nog niet behandeld heb tijdens mijn antwoorden op uw vragen over mijn beleidsbrief. Er zijn heel veel nieuwe elementen, dus ik denk wel dat u aan uw trekken komt.
Ik heb de antwoorden op uw vragen één, twee, drie en vijf gebundeld. Dat leek me logisch. De koepels ervaren inderdaad een toeleidingsprobleem. Dat is hier zeer uitgebreid aan bod gekomen, onder andere op initiatief van mevrouw Claes, met de overruling van de VDAB-consulent en dergelijke.
De kwestie was dat de personen die via de ICF werden doorgestuurd, een zwakker profiel hadden dan vroeger. Uit onderzoek bleek dat er VDAB-consulenten waren die personen naar het NEC wilden sturen, zodat er alleen zwakke profielen overbleven.
De koepel ervaarde een toeleidingsproblematiek sinds de hervorming LDE en staafde dit aan de hand van enkele voorbeelden. Het exacte aantal LDE-initiatieven die aan de alarmbel trokken, is mij en ook de koepel niet bekend. Het signaal van de koepel was wel voldoende om de toeleidingsproblematiek van naderbij te bekijken, ongeacht het aantal initiatieven dat aan de alarmbel trok. Volgens mij is het goed dat we op dat signaal van de koepel gereageerd hebben. Na grondig onderzoek werd het duidelijk dat de richtlijnen voor de VDAB-consulenten moesten worden bijgestuurd. Dat heb ik dan ook gedaan en ook al toegelicht in deze commissie.
U vraagt ook naar cijfers. Ik ga u blij maken, want ik heb de cijfers bij. Concreet ging het om 247 personen die gescreend werden conform de ICF en die aan de criteria van de LDE voldeden, maar die door VDAB toch niet naar de maatregel werden toegeleid. Door de bijgestuurde richtlijn is dit niet meer mogelijk. VDAB nodigde de personen uit die volgens deze bijgestuurde richtlijn wel een ticket LDE hadden moeten krijgen en nog niet aan het werk waren. Dit ging om 113 van de 247 hogervermelde personen die alsnog een ticket LDE kregen. De anderen hadden dus allemaal al werk. Het zou een beetje dom zijn om die mensen uit hun arbeidspositie te halen, waar die ook is, en hen een LDE-ticket te geven. We hebben alle mensen die nog niet aan het werk waren een ticket LDE kunnen geven, de anderen waren op eigen kracht of op een andere manier aan werk geraakt. Die 247 zijn allemaal aan het werk.
Op het overleg van 24 oktober met de koepel LDE lieten zij zich positief uit over de bijgestelde richtlijnen. Er is afgesproken om de resultaten van deze bijsturing op termijn te monitoren – ik vind dat belangrijk – in het technisch comité en dan te bekijken of er nog bijkomende stappen nodig blijken. Evaluatie en monitoring zijn belangrijk. Het effect van de nieuwe richtlijnen op de toeleiding wordt uiteraard ook meegenomen in de verdere evaluatie van het ICF-instrument.
Sowieso is er regelmatig overleg tussen mijn kabinet, het Departement WSE, VDAB en de koepel LDE. Op het laatste overleg van 17 januari, twee weken geleden, nog niet zo lang geleden, gaf de koepel LDE aan een duidelijke verbetering te merken na deze bijsturing en de eerste positieve signalen uit de sector te hebben gekregen. Het heeft dus gewerkt, mijnheer Annouri, ik hoop dat dat u positief kan stemmen.
De doelgroepwerknemers zoals beoogd in het decreet, en ook nader gedefinieerd in de memorie van toelichting, zijn: de personen die het potentieel hebben om via een inschakelingstraject in de LDE weer aansluiting te vinden bij de reguliere economie; hun afstand tot de arbeidsmarkt is van dien aard dat bij een begeleiding over een periode van vijf jaar hun competenties voldoende aangescherpt zijn opdat een tewerkstelling in het reguliere economische circuit mogelijk is; en ze hebben behoefte aan een langere periode van begeleiding en competentieversterking om de brug naar de reguliere economie te kunnen maken. Deze doelgroep werd in samenspraak met de sector geconcretiseerd door middel van het indiceringsinstrument ICF.
De ICF is een kwalitatief instrument dat met een groot aantal indicatoren rekening houdt. De toeleiding naar de maatregel LDE baseert zich niet op de scholingsgraad maar op een kwalitatieve meting van de afstand tot de arbeidsmarkt. Ook hooggeschoolden – al dan niet vluchteling, al dan niet met een gehomologeerd diploma – kunnen een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt – ik denk dat dat de intentie was van uw vraag –, waardoor ook zij in deze maatregel terechtkunnen. Alle criteria die u in uw vraagstelling opnam, komen aan bod in een ICF-indicering.
Uiteraard stem ik af met minister Muyters. Uiteraard zijn beide regelgevingen qua doelgroep op elkaar afgesteld. De maatregel LDE beoogt een zwakker profiel dan de maatregel tijdelijke werkervaring (TWE). Dat is gewoon de realiteit. De doelgroep TWE heeft een hoger leerpotentieel, gezien de duurtijd van deze trajecten maximaal 24 maanden bedraagt waar dit bij LDE 5 jaar is. 2 jaar ten opzichte van 5 jaar is toch wel een verschil.
De doelgroep LDE heeft nood aan begeleiding op de werkvloer, terwijl dit bij de doelgroep TWE niet het geval is. Er gebeurt wel afstemming, maar het zijn twee complementaire tewerkstellingsmaatregelen die we niet zomaar met elkaar kunnen vergelijken.
De toeleiding in praktijk naar de respectievelijke maatregelen gebeurt door VDAB. VDAB schat in of een profiel voldoet aan de LDE-criteria – via ICF is dat – , of aan de TWE-criteria.
In de sociale economie hebben we enerzijds de forfaitaire inschakelingsvergoeding binnen de maatregel LDE, anderzijds de werkondersteuningspakketten binnen maatwerk. Er is dus wel degelijk een afstemming van de subsidiëring op de profielen.
Het lijkt me absoluut niet gunstig – ik weet niet of dat uw pleidooi was – om binnen de relatief beperkte groep doelgroepwerknemers in de lokale diensteneconomie verdere onderverdelingen te maken in het kader van de subsidiëring, niet in het minst omdat het creëren van extra hokjes en subgroepen binnen de LDE-maatregel de toeleiding zou verzwaren en bemoeilijken. Dat is een negatief effect dat niemand van ons hier beoogt.
Dank u voor uw antwoord, minister. U hebt een overleg gehad op 17 januari en daar vernomen dat er verbetering is. Dat stemt mij inderdaad gelukkig. Ik ben blij dat te horen.
Ik heb wel twee vragen; twee zaken in uw antwoord hebben mij getriggerd. 113 mensen zijn dan nu toch toegeleid tot de LDE. 134 anderen hebben zelf een job gevonden of zijn op een andere manier geholpen om aan een job te geraken. Hebt u zicht op de sectoren? De manieren? Waar zitten zij juist? Daar ben ik heel benieuwd naar. Ik vind het een heel straf cijfer trouwens. Het zou heel goed zijn mocht dat op een duurzame manier zijn, en niet dat ze nu snel snel een job gevonden hebben en dan weer snel uitstromen.
Het zal verder worden gemonitord. Hebt u zicht op de timing van de eerstvolgende doorgedreven monitoring van het systeem zoals het nu is? Het is goed dat er nu positieve signalen komen, maar we moeten alles blijven in kaart brengen. Wanneer verwacht u terug volwaardige resultaten of een tussentijdse balans? Wanneer weten we of er al dan niet nieuwe problemen zijn?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik ben uiteraard heel erg blij met dit antwoord. We waren collectief verontwaardigd toen we hoorden dat VDAB-medewerkers mensen of een maatwerkbedrijf die een LDE-ticket zouden krijgen, dat niet kregen, en overruled werden doordat de VDAB-medewerker het anders dacht dan het ICF-instrument. Ik ben heel erg blij dat dit bijgestuurd is.
Ik ben ook verbaasd dat er van de 247 zoveel mensen op eigen kracht een nieuwe baan vonden. Wat zijn de cijfers voor de maatwerkbedrijven? Dit antwoord kan ook schriftelijk, als u de cijfers niet bij hebt. Uit de evaluatie bleek toen dat het probleem groter was bij de LDE-medewerkers dan bij de maatwerkbedrijven, maar het zou me wel interesseren hoe die ‘herticketing’ daar verliep. Misschien kunt u bij het verslag de cijfers voegen.
Ik ben blij dat de koepel half januari aangegeven heeft dat er een positieve evolutie is. Dat is ook wat ik merk. Ik heb zeker ook vanuit de sector van de LDE en van de maatwerkbedrijven het signaal gekregen dat de toeleiding voor juistere profielen zorgt en dat de toeleiding vlotter gaat.
Ik ben blij dat de koepel half januari aangegeven heeft dat er een positieve evolutie is. Dat is ook wat ik merk. Ik heb zeker ook vanuit de sector van de LDE en van de maatwerkbedrijven het signaal gekregen dat de toeleiding voor juistere profielen zorgt en dat de toeleiding vlotter gaat.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik heb recent een vraag gesteld over de invulling van de contingenten. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag bleek dat van de verschillende subsectoren eigenlijk uitgerekend de LDE het circuit was waar er een onderbenutting was van slechts 2,3 procent of 43 op een totaal van 1891. Men kan dit op twee manieren bekijken. Ofwel worden de plaatsen ingevuld met profielen die daar niet voor geschikt zijn, ofwel is dit een rechtstreeks gevolg van de bijsturingen die gebeurd zijn en nu al in de cijfers tot uiting komen. Ziet u dat ook zo? Kunt u dat bevestigen?
De monitoring is inderdaad heel belangrijk. Bij mij rijst dan een vraag. De mensen die op eigen kracht een job gevonden hebben, moeten die kunnen behouden. Wat gebeurt er met hen als ze die job kwijtraken? Worden zij dan opnieuw gescreend? Kunt u daar dieper op ingaan?
De werkzoekende die niet tevreden is met de inschaling, kan een klacht indienen via de servicelijn van VDAB of een klachtenformulier invullen op de website. Personen met LDE kunnen een heroverwegingsverzoek indienen, waar de raad van bestuur van VDAB dan over beslist. Wordt er regelmatig gebruik van gemaakt? Kunt u dat duiden? Wat gebeurt er met mensen die dan nog niet tevreden zijn? Wordt er naar de rechtbank gestapt? Kunt u daar wat dieper op ingaan?
Mevrouw Talpe, wat uw laatste vraag betreft, VDAB valt natuurlijk niet onder mijn bevoegdheid, dus wij hebben totaal geen zicht op de klachten. Ik kan ook niet zeggen of er klachten of procedures zijn. Ik wil die informatie wel opvragen en u bezorgen.
Zo zal ik ook aan VDAB vragen wat er met de rest van die 247 mensen gebeurd is en het antwoord via de commissiesecretaris aan u laten bezorgen. We weten dat niet van buiten.
Ik kan u wel zeggen dat ze als ze ergens anders tewerkgesteld zijn en om een of andere reden die job verliezen, dat LDE-ticket behouden. Dat zit zo in de computer van VDAB. Ook al werken ze nu elders, waar dan ook, en we zullen hen dat laten weten, zij blijven het recht hebben op dat ticket. Als ze hun job verliezen en terug naar VDAB stappen, krijgen ze nog altijd dat LDE-ticket waar ze recht op hebben.
Een volwaardige evaluatie zal er komen in juni.
Mevrouw Talpe, of het contingent bij LDE beter of hoger is ingevuld dan bij maatwerkbedrijven, het is een beetje te vroeg om dat te zeggen. Ik zou wel willen zeggen ‘ja, dat ligt allemaal aan het fantastische beleid dat we de laatste maanden hebben gevoerd’. Maar eerlijk gezegd, denk ik, dat het nog een beetje te vroeg is om tot die conclusie te komen.
Ik wil afsluiten, mevrouw Claes, met u te bedanken, en ook de anderen die hebben geïntervenieerd. Ik ben tevreden met het werk dat de administratie en mijn kabinet hebben gedaan om dit zo snel mogelijk te regelen en in orde te brengen. We zien de positieve resultaten, en dat is wat telt.
Dat die 134 mensen nog altijd recht hebben op een LDE-ticket, is van essentieel belang. Het is een bezorgdheid die veel van de collega's deelden. Het is goed dat u dat hier ook duidelijk hebt gemaakt. Het is goed dat er geheroriënteerd is en dat er positieve signalen kwamen vanuit de sector op 17 januari.
In juni zullen we samen zien in hoeverre de situatie is geëvolueerd en of we stappen vooruit hebben gezet, en of er dan weer kritische vragen moeten worden gesteld. Indien nodig, zullen we dat zeker doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.