Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Op 23 november 2016 werd gestemd over het voorstel van resolutie betreffende het opnemen van de assistentiehond in de refertelijst die als bijlage gaat bij het IBM-besluit van 13 juli 2001.
De resolutie vroeg de Vlaamse Regering te onderzoeken voor welke interventieniveaus en binnen welke levensdomeinen voor elk interventieniveau de assistentiehond, andere dan de blindengeleidehond, als hulpmiddel een meerwaarde kan hebben, op basis van dat onderzoek de assistentiehond, andere dan de blindengeleidehond, in het gepaste interventieniveau en het gepaste levensdomein per interventieniveau op te nemen in de refertelijst en de hoogte van de tenlasteneming van de kosten van de assistentiehond te bepalen afhankelijk van de taken die hij zal verrichten voor de persoon met de beperking.
Minister, recent is ten dele uitvoering gegeven aan die resolutie, waarvoor dank.
De meldhond is evenwel niet opgenomen in de refertelijst. Een meldhond is getraind om bij een epileptische aanval taken uit te voeren, zoals het voorkomen dat een persoon de straat oversteekt, afstand houden van rivieroevers en afgronden, een persoon bij bewustzijn te brengen door te blaffen, aan te porren en te duwen met de poten, een noodoproep in te schakelen, enz.
Het niet opnemen van de meldhond betekent dat mensen een aanvraag voor terugbetaling moeten doen bij de Bijzondere Bijstandscommissie. In het verleden stond deze commissie zeer negatief tegen de terugbetaling van assistentiehonden in het algemeen. Die ‘rechtspraak’ wordt nu voortgezet.
Wat waren de argumenten om de meldhond niet op te nemen in de refertelijst van individuele materiële bijstand?
In de toelichting van de resolutie werd de mogelijkheid gesuggereerd om de tegemoetkoming te variëren afhankelijk van de taken die de assistentiehond zal verrichten. Waarom werd de meldhond bijvoorbeeld niet opgenomen in de refertelijst, maar met een lagere tegemoetkoming?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Een meldhond is getraind om bij een epileptische aanval taken uit te voeren, zoals het voorkomen dat een persoon de straat oversteekt, afstand houden van rivieroevers en afgronden, een persoon bij bewustzijn te brengen door te blaffen, aan te porren en te duwen met de poten, en een noodoproep in te schakelen. Die opgesomde taken, met uitzondering van het aanvoelen van een epileptische aanval, worden ook aan een hulphond aangeleerd. Is er sprake van een oncontroleerbare epilepsie, dan zijn veelal ook andere ernstige motorische beperkingen aanwezig, waarvoor er hulpmiddelen zijn. Voor die personen met een oncontroleerbare epilepsie en bijkomende motorische beperkingen is een hulphond een adequatere oplossing, want een hulphond kan ook bijkomende vaardigheden aanleren in functie van de mogelijkheden en de beperkingen van de persoon. De hulphond is wel opgenomen op de refertelijst, zodat een tegemoetkoming mogelijk is voor wie erkend is als persoon met een handicap door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
Daarnaast is een tegemoetkoming expliciet uitgesloten voor hulpmiddelen zoals apparatuur voor medische of paramedische behandelingen, bijvoorbeeld aerosoltoestellen, brillen, operaties, hoorapparaten, epilepsiealarmsystemen. Aangezien een epilepsiealarmsysteem expliciet uitgesloten is, is het logisch dat een hulpmiddel met eenzelfde functionaliteit dit ook zou zijn. Gezien er een adequaat alternatief was en de geldende regelgeving het niet toeliet, werd beslist om de meldhond niet op te nemen in de refertelijst.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik heb twee bedenkingen.
U zegt dat het, zoals het nu geregeld is, voor de meeste mensen wel opgelost is, omdat er veelal ook motorische beperkingen zijn. Onmiddellijk nadat bleek dat die meldhond epilepsie niet was opgenomen, kreeg ik reacties van mensen die uit de boot vielen. Daar zal misschien nog verder onderzoek naar worden verricht, en de vraag is of daar cijfers over beschikbaar zijn. Ik heb daar dus mijn bedenkingen bij.
Ten tweede zegt u dat het niet logisch zou zijn om de meldhond in de lijst op te nemen omdat epilepsiealarmsystemen sowieso van de lijst zijn uitgesloten. Tegelijk zegt u dat er voor die personen, die alleen te maken hebben met epileptische aanvallen, geldige alternatieven zijn. Heb ik dat goed begrepen? Welke zijn die alternatieven?
Ik ben wat teleurgesteld over dit antwoord. Ook die mensen zouden veel hulp kunnen hebben van een meldhond, omdat het hier wel gaat over levensbedreigende situaties.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ik heb een bijkomende vraag. In het voorstel van resolutie hadden we het ook over een autismehond. Met de autismehond heeft men vooral in Nederland al heel wat ervaring opgebouwd. Bij kinderen rond 6 of 7 jaar heeft dat een heel goed effect. Hier lopen kinderen als het ware vaak aan de leiband mee met hun ouders omdat ze het gevaar niet kennen en omdat ze de prikkels niet juist kunnen plaatsen. In Nederland gebruikt men dan vaak de autismehond. Dat is beter voor het kind en die hond slaapt ook vaak bij het kind. Hij kan heel wat angsten mee onderdrukken. Het is wel belangrijk dat de hond en het kind worden gematcht wanneer het kind ongeveer 6 of 7 jaar is.
Als ik de hulpmiddeleninfo bij het VAPH bekijk, zie ik dat de autismehond daar helemaal niet meer in voorkomt. De vraag is waarom hij daar niet meer in opgenomen is, want qua opleiding is hij duurder dan de andere hulphonden: we spreken hier bijna over 40.000 euro. De positieve effecten in Nederland zijn gekend. Het zou mooi zijn dat ook in Vlaanderen de autismehond meer aandacht zou kunnen krijgen. Mensen zullen evenwel geen 40.000 euro neertellen als er geen tussenkomst is.
Minister, hoe komt het dat de autismehond daar helemaal van tussenuit is gevallen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De beslissingen over wat op die refertelijst komt, worden niet genomen door de politieke overheid. Dat is de verantwoordelijkheid van het agentschap, maar daar zijn procedures en regels voor.
Mevrouw van der Vloet, ik zal moeten opvragen wat de overwegingen zijn geweest van de bevoegde commissie.
Mevrouw Taelman, iemand die in aanmerking komt voor een terugbetaling vanuit de refertelijst, is iemand die erkend is als persoon met een handicap. Dat is wel een fundamentele voorwaarde natuurlijk. Als u niet erkend bent, is er geen terugbetaling mogelijk.
Ik probeer de redenering van het VAPH te begrijpen als volgt. Alles wat te maken heeft met hulpmiddelen, die dienstig zijn voor medische of paramedische behandelingen, is niet opgenomen in de refertelijst in de mate dat het alleen daarover gaat. Daarom signaleert het agentschap ons ook dat als het gaat over een hulphond, het om een bredere problematiek gaat. Als die hond dat aangeleerd krijgt, is dat zeker nuttig. Maar als het alleen daarover gaat, zo is de redenering van het agentschap, dan is het niet mogelijk om dat in de refertelijst op te nemen, omdat zaken die uitsluitend bedoeld zijn voor medische en paramedische behandelingen, daar eigenlijk niet op kunnen staan.
Mocht u van mening zijn dat u een tegenargumentatie hebt, of mocht u sommige casussen aan de commissie willen voorleggen, dan is dat altijd mogelijk. Dan kunt u zien hoe de commissie daarop reageert en wat de motivatie daarvoor is. Dat is voor mij geen enkel probleem. Ik vind het niet fantastisch om te moeten zeggen dat iets niet op de refertelijst staat, maar ik begrijp wel dat de commissie daar een lijn in tracht te trekken.
Mijn uitnodiging is: als zou blijken dat er opnieuw een gesprek moet komen over de argumentatie om die beslissing te nemen, geen enkel probleem. Wat autisme betreft, dat zullen we opvragen. Ik begrijp wel dat men vanuit het VAPH stelt dat het hier wel over handicapspecifieke ondersteuning gaat en voor mensen met een erkende handicap. Het is dus geen hulpmiddel dat zich, mocht het over een apparaat gaan, in de terugbetaling van het RIZIV zou bevinden, bij wijze van spreken.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de opening die u maakt. Collega van der Vloet verwijst terecht naar de autismehond, waar in de resolutie ook over gesproken werd. We zullen dit verder opvolgen.
Wat ik absoluut wil vermijden, en die indruk heb ik gekregen door een casus die ik ondertussen onder ogen heb gekregen, is dat we opnieuw dezelfde weg zouden opgaan met de rechtspraak en de jurisprudentie van de commissie, zoals die bestond voordat de resolutie werd goedgekeurd. Men stond bijzonder weigerachtig tegenover het vergoeden van een deel van de kosten van een hulphond as such, waarna rechtbanken verschillende keren die beslissing teniet hebben gedaan. Ik wil absoluut vermijden dat we opnieuw diezelfde richting uitgaan. Ik neem graag de uitgestoken hand aan om daar verder aan te werken.
Na het aanbod van de minister en het aangrijpen ervan door mevrouw Taelman, stel ik voor om dat op onze radar te zetten als vervolgtraject in de commissie. Misschien moeten we die commissie eens uitnodigen of iets dergelijks. Er zijn zeker nog wel mogelijkheden om dat debat eens te voeren. Je zit daar natuurlijk met een discussie over definities: wat is handicap, wat is medisch en paramedisch? Ik denk dat daar op zich wel voer voor discussie is. Het aanbod van de minister is er, ik stel voor dat we het noteren en dat we dan verder bekijken hoe we het vervolgtraject aanpakken.
Voorzitter, ik bewonder uw voluntarisme om in mijn woorden van alles te zien dat u op de agenda moet zetten. Dat is fantastisch.
Ik ben in Limburg ook eens gaan kijken naar een patiënt met zo’n hond. Dat is allemaal behoorlijk indrukwekkend. Ik heb willen aangeven dat die resolutie is uitgevoerd, in die zin dat er een aantal trancheringen zijn gebeurd. Er zijn in die commissie een aantal opties genomen. Ik heb er geen enkel probleem mee om de argumentatie die u beschikbaar hebt, voor te leggen aan die commissie. Het is natuurlijk aangenamer om op alles in te gaan, dat besef ik zeer goed. Ik heb het ook de visu gezien, dus ik kan mij wel voorstellen waarover ze spreken, maar ik moet ook respect kunnen vragen voor de redenering die een commissie maakt in algemene termen. Als we daar natuurlijk in concrete situaties een ander standpunt over innemen, terwijl een eventuele beslissing hoe dan ook altijd tot de mogelijkheden behoort, dan zal die commissie hier tegen ons ook komen zeggen: zeg het maar, in de politiek, een miljoen erbij, twee miljoen erbij. We kunnen dat zo breed maken als we willen. Die commissie doet dat natuurlijk omdat er een aantal fundamentele opties in genomen zijn. De hulpmiddelen die terugbetaalbaar zijn uit het RIZIV, zitten natuurlijk niet in de handicapspecifieke ondersteuning.
Voor een of twee miljoen heb je al heel wat honden opgeleid, denk ik. Maar je moet ook rekening houden, zoals het ook in de resolutie stond, met de terugverdieneffecten die er volgens Nederlandse studies ook waren. De discussie wordt vervolgd.
Daar wil ik graag over discussiëren, maar als dat het argument is om te zeggen dat het handicapspecifieke terugbetaald moet worden … Ik vind dat heel belangrijk en heel pertinent, maar als de instructie aan de commissie is om een gezondheidseconomische afweging te maken – u zult daar tijd voor maken om daar het debat over te voeren en dat zal een interessant debat zijn, maar dat doet niets af aan de punctuele afspraak dat we de argumenten en de gegevens die er zijn, zullen voorleggen aan de commissie en vragen welke reactie ze daarop geven.
Dan lijkt het mij logisch dat we daarop terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.