Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het cultuurplan voor Limburg
Vraag om uitleg over de uitrol van het cultuurplan Limburg
Vraag om uitleg over het versterken van het culturele weefsel in Limburg
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, op maandag 23 oktober 2017 kondigde u samen met uw partijgenoot en gedeputeerde Igor Philtjens het cultuurplan Limburg aan. Volgens dit plan wordt er 3,6 miljoen euro extra vrijgemaakt voor cultuur in onze provincie. Limburg valt vaak uit de boot bij het verdelen van de subsidies, ondanks de aanwezigheid van enkele musea en erfgoedmonumenten van absolute wereldtop. Denk bijvoorbeeld aan Z33, Bokrijk en het Gallo-Romeins Museum. In het plan werden ook enkele trekkers voorgesteld, waaronder CC Muze in Heusden-Zolder en Muziekodroom in Hasselt.
Op het eerste gezicht lijkt het een zeer positief verhaal waarin cultureel Limburg eindelijk het duwtje in de rug krijgt dat het nodig heeft, maar helaas kan het plan niet op zoveel enthousiasme rekenen in de sector zelf. Jan Boelen van Z33 vindt zelfs dat dit geen plan is. Hij klaagt ook over het feit dat u niet gecommuniceerd hebt met de sector. Ook andere organisaties zitten met vragen. Het Limburgs Kunstenoverleg vindt het opmerkelijk dat de trekkers van dit plan niet gehoord zijn. Dit creëert veel onduidelijkheid over de taken en middelen die hierbij zouden horen.
Ook het financiële plaatje van het plan roept vraagtekens op. Een groot deel van het geld dat wordt vrijgemaakt – maar liefst 1,5 miljoen euro – komt uit een fonds voor kunst in de publieke ruimte. Dit fonds werd nog door Steve Stevaert opgericht.
Tijdens de plenaire vergadering van 25 oktober kon uw collega, minister Tommelein, niet echt in debat gaan met de vraagstellers omdat hij begrijpelijkerwijze niet over voldoende achtergrond beschikte. Daarom zou ik toch graag van u wat meer duiding krijgen.
Waarom hebt u niet eerst gecommuniceerd met de sector? Wat zijn de concrete taken van de aangeduide trekkers in uw voorgesteld model? Kunt u toelichten waar de 3,6 miljoen euro vandaan komt? Hoe zal dat budget concreet worden verdeeld?
De heer Meremans heeft het woord. (Opmerkingen)
Wij zijn allemaal Vlaming – en ook een beetje Catalaan vandaag.
Voor mij van hetzelfde laken een broek. Sinds de bekendmaking van de structurele werkingssubsidies in het kader van het Kunstendecreet voor de komende vijf jaar, 2017-2021, weerklinkt er kritiek vanuit de provincie Limburg. Van de veertien kunstenorganisaties die een aanvraag voor werkingssubsidie hadden ingediend, werden er zeven gehonoreerd. Hoewel het oordeel van de adviescommissie niet altijd even fraai was voor de Limburgse dossiers, vielen hierdoor de Muziekodroom en Kolonie zonder structurele werkingssubsidie.
De Limburgse kunstenorganisaties ontvingen slechts 2,53 procent van het totale goedgekeurde bedrag.
U hebt daarop beslist om samen met de provincie Limburg een cultuurplan Limburg uit te werken. In tussentijd hebt u, bij de eerste projectronde in het kader van het Kunstendecreet, extra aandacht besteed aan de projecten uit de provincie Limburg. Meer dan 1 miljoen euro, of meer dan een vierde van het bedrag in de eerste projectronde van 2017, ging naar bronsgroene organisaties en kunstenaars.
Op 23 oktober stelde u het gefinaliseerde cultuurplan Limburg voor. Uw omgevingsanalyse van het cultuuraanbod, de cultuurspreiding en cultuurparticipatie in Limburg bewijst volgens u de concrete nood aan extra inspanningen voor deze provincie. Met dit plan wilt u komen tot nog meer aanbod, meer cultuurparticipatie en vooral meer productie om het Vlaamse niveau te benaderen. In totaal trekt u hiervoor 3,6 miljoen euro uit.
Ik overloop snel de zeven bouwstenen: een ‘aanjager’ – prachtige naam – om Limburgse culturele organisaties te ondersteunen; per cultuurdiscipline een ‘trekker’ om samenwerking en netwerking te stimuleren; de samenwerking tussen cultuurcentra verbeteren; erfgoed stimuleren; Z33 uitbouwen tot een erkende Vlaamse kunstinstelling; inzetten op kunst in de open ruimte; euregionale samenwerking binnen de euregio Maas-Rijn.
Op 25 oktober 2017 werd tijdens het actuelevragenuurtje het cultuurplan Limburg een eerste maal besproken. In het nieuwe model voor de regio Limburg is er sprake van een strategische projectgroep Transitie. Kunt u de samenstelling van deze projectgroep duiden? Wie zetelt daarin? Wie heeft daar een zitje in?
Op welke manier zal de zogenaamde ‘aanjager’ – wat een prachtige naam! – aangesteld worden? Hopelijk is dat allemaal niet grensoverschrijdend. Binnen welke termijn dient de aanstelling te gebeuren?
In hoeverre is er, sinds de bekendmaking van het cultuurplan Limburg, bij de actoren een draagvlak gecreëerd? Vond er al overleg plaats met de actoren op het terrein om dit cultuurplan nader te concretiseren? In welke mate is er een marge om bottom-upinitiatieven uit te rollen binnen het cultuurplan in plaats van de loutere top-downbenadering?
Hoe wilt u de trekkers warm maken voor hun taken en verantwoordelijkheden? Op welke manier werden ze geselecteerd?
Kunt u concreet toelichten waarom de stad Tongeren mee opgenomen werd onder de bouwsteen ‘Z33 als Vlaamse kunstinstelling’?
De heer Danen heeft het woord.
Mijn vragen zijn voor een deel analoog. Ze gaan over het ambitieniveau, de gedragenheid en de betrokkenheid van het voorliggende plan.
Vorig jaar werden de structurele subsidies verdeeld. Ik breng in herinnering dat de provincie Limburg het slechtst bedeeld wordt. Slechts 3 procent van alle begunstigde organisaties uit Limburg. Als we de bedragen bekijken, de centen, is amper 2 procent van de koek voor Limburg. De andere provincies doen het opmerkelijk beter.
Eerlijkheidshalve geef ik ook mee dat er vanuit Limburg amper veertien dossiers werden ingediend, waarvan de helft uiteindelijk aanspraak maakte op subsidies. Begin 2017 volgde nog een correctie. De vorige vraagstellers verwezen ernaar.
Minister, enkele weken geleden stelden u en de Limburgse gedeputeerde van Cultuur een plan voor. Als doelstelling stelde u toen “de provincie Limburg op cultureel vlak aansluiting te laten vinden met de rest van Vlaanderen”. Denkt u dat die ambitie haalbaar is met een plan dat slechts twee jaar geldig is en waarvan de middelen beperkt zijn?
U spreekt van een plan. Ik zou eerder gewagen van een ‘aanzet tot een plan’. Hoe ziet u deze ‘aanzet’ verder evolueren tot een gedragen en ambitieus plan?
Werd er vooraf met de sector overlegd? Wie werd betrokken in de totstandkoming van dit plan? Ik vraag dit omdat belangrijke actoren van de cultuurhuizen in Limburg lieten opmerken dat zij niet geconsulteerd werden en blijkbaar verrast waren met bepaalde keuzes. Dit wijst op een problematische communicatie. Waarom werd er op die manier gecommuniceerd of niet gecommuniceerd met de sector? Hebt u sindsdien overleg gehad met de sector, in het bijzonder met actoren die u als trekker naar voren schuift?
Het voorziene budget bevat ook een aantal dubbeltellingen. Budgetten waarin eerder al voorzien was, worden nu als ‘extra’ voorgesteld. Kunt u hiervan een gedetailleerd overzicht geven?
De erkenning van Z33 als eigen Vlaamse kunstinstelling wordt als cruciaal beschouwd. Kunt u ons daarvan een stand van zaken geven?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Ik neem aan dat mijn collega’s de geschiedenis hebben geschetst, dus zal ik het kort houden. Anderhalf jaar geleden zijn wij in Limburg tot de jammerlijke vaststelling gekomen dat wij er bekaaid van afkwamen wat betreft de toekenning van de cultuursubsidies. Er was een fundamenteel probleem in de culturele sector in Limburg. Er werden weinig kwalitatief voldoende goede dossiers ingediend. Maar, minister, u hebt de koe bij de horens gevat en u hebt aangekondigd dat er een Limburgplan zou worden uitgerold. We hebben daar eventjes op moeten wachten, maar beter langere tijd wachten op een goed plan van aanpak dan op korte termijn snel te reageren zonder concrete resultaten.
Op 23 oktober kwam dan de langverwachte doorbraak, die cultureel Limburg uit de impasse van weinig budget, weinig groeikansen en minder participatie moest halen.
U stelde drie doelstellingen voorop voor 2018 en 2019: meer middelen vanuit Vlaanderen naar Limburg laten stromen; de Limburgse culturele erfenis veilig overhevelen, warm houden en waar nodig versterken; Z33 als bediener van de hele Limburgse regio verder uitbouwen tot een Vlaamse kunstinstelling.
Dat leek in eerste instantie heel goed nieuws. Het was een langverwachte doorbraak en er kwamen extra middelen, zo werd gecommuniceerd. Maar de eerste reacties waren toch zeer gemengd. Enerzijds waren wij en de sector zeer tevreden dat er actie werd ondernomen, maar anderzijds zei men dat die middelen geen extra middelen zijn want ze waren al bestemd voor Limburg. Men had ook op meer betrokkenheid gehoopt. De genoemde trekkers waren blijkbaar niet op de hoogte. Over de aanjager bestaat nog heel veel onduidelijkheid. Wat wel goed loopt, is dat men een tijdje geleden in Z33 wel is kunnen overgaan tot de samenstelling van de raad van bestuur. Daarbij was het voor mij persoonlijk wel onduidelijk wat er nu met die taskforce zou gebeuren. Want, minister, u zei altijd dat u met een door de gouverneur voorgezeten taskforce zou werken. Die taskforce zou voor Limburg de subsidies aanzwengelen. In uw antwoord op een van mijn schriftelijke vragen hebt u intussen gesteld dat u die taskforce hebt laten varen en dat u onmiddellijk de raad van bestuur hebt samengesteld.
Minister, we zijn blij dat er iets gebeurt, maar er zijn toch nog veel vragen bij wat in eerste instantie goed nieuws leek. U zei achteraf in de media dat het niet zozeer een concreet plan is, dat het meer een visie is. Dan maken wij ons toch zorgen over de uitrol van die visie, die nog in een plan moet worden omgezet.
Minister, welke concrete acties zullen de komende twee jaar worden uitgewerkt?
Op welke termijn ziet u de aanstelling en het inwerkingtreden van de aanjager? Op mijn schriftelijke vraag van 18 oktober 2017 hebt u geantwoord dat dit op zeer korte termijn zou gebeuren en dat de aanjager in november via een vacature zou worden aangeduid. We zijn nu december, ik ben dus benieuwd naar die aanstelling.
Werd al overleg gepleegd met de genoemde trekkers? Wat is hiervan het resultaat?
Welke stimulansen zijn er om de culturele groei te bestendigen in een bottom-upbeweging vanuit de sector?
Ik had u ook nog de vraag gesteld hoe u de rol ziet van de gouverneur, ook als voorzitter van de taskforce, maar u hebt ondertussen op mijn schriftelijke vraag geantwoord en gesteld dat die taskforce eigenlijk niet is samengekomen en werd vervangen door de raad van bestuur van Z33.
Tot slot, wat is de rol van de lokale besturen, niet het minst die van Hasselt en Genk? Ik wil echter ook mijn eigen stad, Tongeren, niet vergeten. Op welke manier worden ze betrokken bij dat plan?
– Senator Lode Vereeck vraagt het woord op basis van artikel 29, punt 2, van het reglement van het Vlaams Parlement. Na beraadslaging besluit de commissie hem het woord niet te verlenen.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank de vraagstellers. Het is immers altijd moeilijk om daar in een actualiteitsdebatje met actualiteitsvragen in alle rust en alle diepte op te kunnen antwoorden. Vandaag hebben we dus de tijd gevonden, qualitytime met elkaar, om op alle vragen in te gaan, die terecht zijn en waarop ik ook zal antwoorden.
Men vroeg welke concrete acties in het kader van het cultuurplan dit jaar en de volgende jaren zullen worden uitgewerkt. Het is de bedoeling dat de aanjager nog dit jaar wordt aangeduid, zodat die kan starten in 2018. Daarna zullen de overige acties binnen het plan in 2018 stap voor stap worden uitgerold. Wat bedoel ik als ik zeg dat dat de bedoeling is? De procedure loopt: er zijn een aantal kandidaten, en die worden nu door de administratie gehoord en ‘geëxamineerd’. Als er een goede kandidaat is – en ik denk dat dat kan – dan is het mogelijk dat we die timing voor dit jaar nog halen. Wordt vervolgd de komende dagen. De administratie is momenteel dus bezig met de procedure voor de aanstelling van die persoon. Het is een vacature binnen de structuur van het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Vanaf 2018 gaat die persoon dan van start. Dat is iemand die met beide voeten in het cultuurveld moet staan en de Limburgse cultuurorganisaties en kunstenaars moet informeren over de vele subsidiemogelijkheden die er toch zijn, over mogelijke partnerschappen, ervaren dossierschrijvers, eventuele trajectbegeleiders en dies meer.
De aanjager werkt op basis van het cultuurplan Limburg een visie en een plan van aanpak uit over hoe het Limburgse cultuurveld op een duurzame manier verder worden kan ontwikkeld. Ik kom straks tot de metafysische vraag of dit een plan is of niet. Er wordt dus verwacht dat die persoon een degelijke kennis heeft van de Limburgse cultuursector, alsook jaren ervaring met de inhoudelijke en zakelijke aspecten van een cultuurwerking. U weet dat we niet mogen discrimineren op basis van afkomst bij aanwervingen. Het moet daarom niet noodzakelijk een Limburger zijn, maar vanuit pragmatische overwegingen zal worden gekozen voor iemand die het Limburgse cultuurveld goed kent, zodat we snel kunnen starten. Anders krijg ik misschien een figuur aan de start die heel beslagen is, maar dan toch zes maanden of langer nodig heeft om zijn ronde te doen, en ik wil die tijd niet verliezen.
Dan is er het overleg, en de trekkers. Eerst en vooral wil ik benadrukken dat de lijst van mogelijke trekkers of culturele ankerpunten van de diverse disciplines en subdisciplines in de kunsten niet exhaustief is, en in overleg met de sector en de aanjager nog kan worden gewijzigd en uitgebreid. Dat is dus toch ook wel voor een stuk een dynamisch gegeven. De tot nu genoemde namen zijn voor de hand liggende organisaties die al een zekere ervaring en structuur hebben. De aanjager zal het netwerk van al die organisaties stimuleren, faciliteren en coördineren. Als die persoon eenmaal is aangesteld, wil ik bekijken hoe we dat netwerk het best kunnen ontwikkelen en zullen er gesprekken worden gepland met de trekkers.
Wat zijn de concrete taken van die trekkers? Het is de bedoeling dat ze binnen hun discipline andere actoren inspireren en ondersteunen op inhoudelijk en zakelijk vlak, en ook op logistiek vlak. Daarbij zou er ook speciale aandacht moeten zijn voor talentontwikkeling. Let op, een aantal van die organisaties doen dat nu al. Het is dus niet zo dat we overal het warm water weer gaan uitvinden, maar we moeten dat model versterken. De trekkers krijgen dus een belangrijke rol binnen het netwerk. Dat netwerk zelf zal worden gecoördineerd door de aanjager, zoals ik al zei. Samenwerking en netwerken moeten op termijn ook resulteren in culturele initiatieven met een grote uitstraling, om zo de culturele perceptie van Limburg op een hoger niveau te tillen.
Ik kom tot de stimulansen en het bottom-upverhaal. Ik geloof in dezen in het belang van ontwikkeling van onderuit, maar we constateerden dat die bottom-upbeweging vanuit de cultuursector zelf onvoldoende op gang komt. We zagen dat recent bijvoorbeeld ook met de partnerprojecten, een andere subsidielijn waarover onlangs is beslist. Er komen heel weinig dossiers. Ik wil wel een inspanning doen, maar er komen te weinig dossiers. Er moeten in eerste instantie meer dossiers komen, en dan moeten het goede dossiers zijn, en dan geraken we wel vooruit.
De sector wees zelf ook op de nood aan trekkers om dat te verhelpen. Het is dus een beetje het verhaal van de kip en het ei. Wat doen we eerst: eerst overleg en dan een plan, of eerst een plan en dan overleg? U zult echter merken aan het geheel van mijn antwoord dat we wel degelijk met al die elementen samen rekening hebben gehouden, of er ons in elk geval bewust van zijn dat we met al die elementen tegelijk rekening moeten houden.
De stimulansen om voor bepaalde decreten in te dienen zijn wel degelijk aanwezig, met het Kunstendecreet en het Cultureelerfgoeddecreet, met de partnerprojecten, en nu zeker ook met het transitiereglement voor bovenlokale projecten, waarover, zoals u weet, voor 15 december een beslissing moet worden genomen.
Daar zijn de middelen beschikbaar om bottom-upontwikkeling te ondersteunen. De aanjager en het netwerk van trekkers moeten ervoor zorgen dat meer organisaties middelen aanvragen en de normen voor die ondersteuning halen. Om de sector een extra duwtje in de rug te geven, voorzie ik om in 2018 en 2019 in het kader van het cultuurplan extra middelen voor de projectsubsidies Kunsten mogelijk te maken. Daar is kritiek op geweest, en ik begrijp dat vanuit een zekere invalshoek: waarom wordt er voor een aantal projecten, of het nu geografisch bedoeld is of soms vanuit andere disciplines die niets met deze thematiek te maken hebben, door de minister afgeweken van de adviezen van de beoordelingscommissie projecten? Wel, dat is juist om die reden. Het is dus niet zo dat er automatisch 500.000 euro extra naar Limburg moet en zal gaan, maar naarmate er Limburgse projecten zijn die niet in de bovenste rang zitten, maar die toch een voldoende halen, kunnen we bijschakelen. Dat zal nu blijken, ronde na ronde. De eerste afspraak is 15 januari. Ik wil dat signaal uitdrukkelijk geven, om daar geen misverstand over te laten bestaan.
De euregionale samenwerking is toch ook een bijkomende aansturing. De bedoeling is dat er in de eerste maanden van 2018 iemand zal worden aangeduid om die euregionale samenwerking structureel te verkennen. Men spreekt daar al lang over. Het moet nu eindelijk eens gebeuren. In feite is het de bedoeling dat er vanuit Limburg met de belendende regio’s – en wellicht met stedelijke ankerpunten in Luik, Aken en Maastricht als eerste, maar dat hoeft zeker niet exhaustief te zijn – zal worden gezocht naar partnerschappen om gezamenlijk iets te doen. De middelen die daar nu voor zijn uitgetrokken, die 200.000 euro, dat zijn investeringen om gedurende het jaar 2018, en misschien ook nog een stuk in 2019, die samenwerking voor te bereiden. Het spreekt voor zich dat indien er daarna echte samenwerkingsverbanden ontstaan tussen de verschillende actoren over de grens, er daar waarschijnlijk nieuwe middelen zullen worden gevraagd, maar dan op basis van een concreet plan en een concreet project. Nu willen we iemand in de piste sturen om te onderzoeken in hoeverre andere steden en/of kunstenorganisaties in de euregio geïnteresseerd zijn en onder welke voorwaarden, inhoudelijk en financieel, om samen iets op te zetten.
Ik ga het concreter maken, want het blijft wat abstract. We moeten niet telkens het warm water uitvinden. Vanuit Kortrijk heeft men al vrij lang bepaalde inhoudelijke samenwerkingsverbanden met Rijsel en daarna Doornik, met ups en downs, maar toch meer ups dan downs, en ook op een bepaalde lange termijn, waarbij vanuit de lokale overheden zeker middelen worden ingezet. Het gaat dan concreet over het NEXT festival. Ook de Vlaamse overheid kan daar een bijkomende ondersteuning geven. Over dergelijke dingen gaat het. Ik zeg niet dat men in de euregio Limburg zomaar moet kopiëren wat er in het zuiden van West-Vlaanderen en het noorden van Frankrijk of Frans-Vlaanderen wordt gedaan, maar het is in elk geval een werkbaar model. En om dat mogelijk te maken, willen we nu effectief middelen vrijmaken, zodat iemand daar gedurende zes maand, een jaar of maximum anderhalf jaar hard aan kan werken. En dan zullen we de volgende stap zetten.
Er was ook even sprake van de strategische projectgroep transitie. Om het transitietraject van Z33 – want daarover gaat het dan specifiek – te realiseren, was het de bedoeling om een transitiestructuur op te zetten. In overleg met de gedeputeerde voor Cultuur en de gouverneur heb ik uiteindelijk besloten om geen transitiestructuur samen te stellen. Gegeven het korte tijdspad tot de overdracht op 1 januari 2018 van Z33 naar Vlaanderen, leek het ons beter om meteen werk maken van de oprichting van de vzw en van de samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur.
In het voorliggende cultuurplan is er, zoals gecommuniceerd, vertrokken van de functies ‘aanjager’ en ‘trekker’. Met de realisatie van die functies geloof ik dat de verdere ontwikkeling sterker bottom-up vorm kan krijgen. Het spreekt weliswaar voor zich dat, als toch een van de centrale ankerpunten, de raad van bestuur van Z33 en Z33 zelf wel betrokken zullen worden bij de uitrol van bepaalde acties binnen het cultuurplan Limburg. Sta mij toe hier duidelijk te zeggen dat wij vanaf 1 januari Z33 zeer stevig in handen zullen nemen.
Hoe zie ik de rol van de provincie en de gouverneur? Een afstemming met de provincie zal steeds noodzakelijk zijn, gelet op de aanverwante sectoren zoals Toerisme, die onder de bevoegdheid van de provincie blijven. Bovendien zijn er in het cultuurplan ook een aantal partners, zoals Bokrijk en Dommelhof, die bij de provincie blijven. Ook een afstemming tussen cultureel en onroerend erfgoed, waarvoor de provincie bevoegd blijft, lijkt mij aangewezen. De doelstellingen van het cultuurplan moeten er wel voor zorgen dat de werking en ambities van de cultuursector in Limburg floreren binnen de provinciegrenzen, maar die provinciegrenzen ook overstijgen – zie onder meer mijn uitleg over de euregionale samenwerking.
Lokale besturen spelen uiteraard een belangrijke rol om binnen hun grondgebied en vanuit een lokaal cultuurbeleid culturele organisaties en actoren te ondersteunen en te stimuleren in hun werking en professionalisering. Ik zie een lokale dynamiek binnen het cultureel netwerk, met ook de aanjager en de trekkers, om ook tot een betere afstemming en samenwerking tussen steden en gemeenten te komen. Het initiatief dat bijvoorbeeld steden als Hasselt en Genk opgezet hebben met de kunstensector, biedt hier natuurlijk ook een interessant vertrekpunt, al gaat het hier maar om één deelsector.
In totaal trek ik binnen mijn cultuurbudget 3,6 miljoen euro uit voor het cultuurplan. Daarvan is 2 miljoen euro via het Fonds voor Culturele Infrastructuur bedoeld voor investeringen: inderdaad 1,5 miljoen euro verspreid over 3 jaar, 2018-2019-2020, voor de voortzetting en actualisering van het project ‘Kunst in open ruimte’ in samenwerking met Z33 en Toerisme Limburg, en een half miljoen euro voor 2019 voor de cofinanciering van een bovenlokaal multidisciplinair erfgoeddepot, zoals we ook op andere plekken in Vlaanderen op die manier proberen te stimuleren.
Daarnaast maak ik 100.000 euro vrij in 2018 en 2019 voor de aanjager en reserveer ik zowel in 2018 als in 2019 500.000 euro voor de subsidiëring van de positief geadviseerde projecten in het Kunstendecreet. En tot slot maak ik 200.000 euro vrij voor de versterking van de culturele rol van Alden Biesen en 200.000 euro voor de euregionale samenwerking. U hebt gezien dat de eerste schijf voor Alden Biesen, met een bijkomende muzikale rol binnen en voor dit prachtige domein, enkele weken geleden al gerealiseerd is.
Zoals u weet, is de 1,5 miljoen euro voor het project ‘Kunst in open ruimte’ een overheveling van het ongebruikte budget van de afgelopen jaren. Aangezien er geen kunstprojecten werden ingediend en er met deze middelen van het Vlaams Fonds voor Culturele Infrastructuur de afgelopen jaren niets gebeurd is, had dit budget in een context van besparingen ook geschrapt kunnen worden. Maar dat heb ik dus bewust niet gedaan. Ik heb dat natuurlijk niet alleen voor mezelf gedaan, want dat zou nergens op hebben geslagen. Maar nu gaan we er integendeel weer resoluut voor. Vlaanderen wil opnieuw vooruit met het project en wil samen met Z33 en Toerisme Limburg, kunst in de open ruimte in Limburg opnieuw een boost geven.
Dus ja, het blijft geld dat er al was, maar het blijft wel extra geld. Het is extra geld voor Limburg. U mag het mij kwalijk nemen dat dat erbij geteld wordt – niemand heeft dat openlijk gedaan – maar het is wel extra geld. En we kunnen daar, zeker in de context waarin we nu een aantal samenwerkingsverbanden aan het opstellen zijn, misschien ook wel meer uit halen dan er tot nu toe in zat. Ik zie dat dus ook niet als een geïsoleerd gegeven. Laten we dat dan globaal in het cultuurplan bekijken.
Dan kom ik bij de vragen over de communicatie en het draagvlak binnen de sector. Ik wil er toch even op wijzen dat het cultuurplan en de inhoud ervan niet uit de lucht zijn komen vallen. Dat is wel degelijk gegroeid uit overleg met de sector. De voorbije jaren bracht ik diverse werkbezoeken aan steden en organisaties in Limburg. Daarnaast vonden er verschillende overlegmomenten plaats, onder andere de staten-generaal naar aanleiding van de stadstriënnale. Ik ben ook naar een aantal steden geweest, waar ik met meerdere sectoren gezamenlijk gesproken heb. Soms zijn die ook op vraag van de sector zelf gekomen. Er kwamen ook heel wat kunstenaars – gelukkig maar – en organisaties bij mij of mijn adviseurs langs op het kabinet. En ook de provincie zette in 2016 een traject op met de sector. De resultaten daarvan werden wel degelijk verwerkt in het cultuurplan. Heel verrassend zullen de krijtlijnen van het plan voor de sector dan ook niet zijn. Bij de uitrol van het plan zal de sector uiteraard zeer intens betrokken worden. Om die betrokkenheid te realiseren, reken ik in grote mate op het te ontwikkelen netwerk dat zal worden gecreëerd door de aanjager.
De vzw Z33 is opgericht op 5 oktober 2017. De raad van bestuur is samengesteld en wordt vanaf 12 december vervolledigd met onafhankelijke bestuurders, zoals we dat voor alle Vlaamse vzw’s doen. De raad van bestuur is op de hoogte van de intentie dat Z33 op termijn een grote kunstinstelling zal worden. Ik ga u nu een eerste doelstelling geven: 2021. Dat kan ver lijken, dat kan dichtbij lijken. We hebben het er hier al over gehad wat de drempels zijn om daartoe te komen, onder meer de internationale jurering.
Dit is dus niet onmogelijk. Het is ook geen ramp dat het nog vier jaar van hier ligt om daar te geraken en we wel degelijk in een artistiek groeipad terechtkomen. Daarmee wil ik niet zeggen dat Z33 het op dit ogenblik niet goed doet, maar ik zou voorzichtig durven zeggen dat het potentieel niet volledig benut wordt. De ambitie is er dus om in de komende jaren daarnaartoe te werken. Het zal dus aan de organisatie zijn, zoals voor elke organisatie, om zich op dit vlak te bewijzen. De vzw is momenteel in volle oprichting met een ambitieus bestuur dat hen zal begeleiden.
Z33 zal een zeer duidelijke en specifieke relatie hebben met de steden Hasselt en Genk, die trouwens een financiële participatie in de instelling zullen hebben, waarvoor dank trouwens. Daarnaast zal Z33 ook Limburgbreed een relatie moeten ontwikkelen met andere Limburgse steden en gemeenten, net zoals andere trekkers die ambitie tonen op het vlak van kunst en cultuur. Mijnheer Meremans, we hebben bij de voorstelling van het plan ook een analyse van onze administratie gemaakt. We zijn tot de vaststelling gekomen dat er cijfermatig drie gemeenten zijn die vandaag bovenmatig inzetten op cultuur in Limburg, namelijk Hasselt, Genk en Tongeren. Voor andere is er nog marge. Ik zeg niet dat de andere dat niet doen, maar er is een verschil tussen deze drie en de andere. Er is een foutje geslopen in de eerste globale tekst die toelichting aan het plan gaf. Er is een zin over Tongeren op de verkeerde plaats terechtgekomen. Dat is een materiële fout. Tongeren zit niet in de kern van Z33, maar er zal sectorbreed worden gewerkt met deze stad. Zo moet u het zien. Mijn excuses voor deze fout. Ik heb het ook te laat gezien. In de digitale versie hebben we ze weggehaald.
Sommigen zeggen dat het maar twee jaar geldig is en vragen zich af of we er wel zullen geraken. Is dat wel een plan? Het is een aanzet tot een plan. Wel, het is een illusie te denken dat Limburg in een paar jaar tijd de nodige inhaalbeweging volledig kan maken. Toch slaat het cultuurplan Limburg inderdaad slechts op de jaren 2018 en 2019. Het plan geeft bouwstenen die op korte termijn kunnen worden ingezet. Men moet ergens beginnen. De doelstelling is om de volgende twee jaar via tijdelijke financiële en flankerende maatregelen impulsen te geven aan de Limburgse cultuursector om zich structureel te versterken. Op deze manier moeten er meer reguliere Vlaamse cultuurmiddelen naar Limburg stromen.
Er wordt nu gestart met acties. De ambities binnen dit plan zijn niet min, en los van de specifieke acties en middelen binnen dit plan zal de echte realisatie duidelijk moeten worden binnen de reguliere Vlaamse cultuurmiddelen. Binnen die reguliere middelen is de ruimte er wel degelijk om, zoals ik eerder zei, bottom-up de ontwikkeling te steunen.
De eerste grote test zal de grote kunstenronde in 2021 zijn. We hebben binnenkort eigenlijk ook een test met de erfgoedronde. Daar maak ik mij minder zorgen over omdat een aantal erfgoedspelers dan wel weer heel sterk zijn in Limburg. Maar voor het Kunstendecreet moeten de kunstenorganisaties op dat ogenblik een nieuwe aanvraag indienen voor werkingssubsidies voor de beleidsperiode 2022-2026. Tussentijds is het ook belangrijk om de aanvragen voor projectmiddelen binnen de diverse disciplines te monitoren.
Na 2019 is het aan de nieuwe Vlaamse Regering om de impact van het plan te evalueren en indien nodig bijkomende maatregelen te nemen. Een engagement voorstellen dat over de grenzen van een legislatuur gaat, lijkt mij niet opportuun.
Tot slot wil ik nog even meegeven dat ik de kritische kanttekeningen bij het plan begrijp. Maar ik wil anderzijds wel benadrukken dat het wel de eerste keer is dat er coherent vanuit Vlaanderen en de provincie actie wordt ondernomen om iets te doen aan wat we de cultuurachterstand in die mooie provincie zouden kunnen noemen. Ik hoop dan ook van harte dat we samen, in het belang van de Limburgse cultuursector, onze sterke schouders onder dit plan kunnen zetten. Uiteindelijk delen we allen dezelfde ambitie: van Limburg een sterke cultuurregio maken
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik durf te geloven dat u een zeer uitgebreid antwoord hebt gegeven waarin u voor mij wat meer duidelijkheid hebt gegeven en waaruit blijkt dat u het goed voor hebt met de Limburgse cultuur. Dat wil ik onderstrepen. Desondanks blijf ik natuurlijk nog met een paar vraagjes zitten.
U hebt zonet gezegd dat het cultuurplan de periode 2018-2019 bestrijkt en dat dat geen lange periode is maar dat je ergens moet beginnen. U zegt ook terecht dat het op die manier mogelijk is om Limburg structureel te versterken. Maar dat creëert natuurlijk een gevoel van onzekerheid over wat er na 2019 moet gebeuren. We hebben daar weinig perspectief op continuïteit, maar misschien kunnen we daar binnen twee jaar anders over spreken.
Over het functieprofiel van de aanjager heeft bijna iedereen vragen gesteld. Ik heb van u vooral begrepen dat dat mogelijk een Limburger kan zijn of iemand die op zijn minst het Limburgs cultuurveld zeer goed kent. Ik heb ook uit een schriftelijke vraag begrepen, en u hebt het zo net ook gezegd, dat u daar jaarlijks 100.000 euro voor uittrekt in 2018 en 2019. Dat is een stevig bedrag, maar het is ook een stevige job om alle huizen te kunnen bijstaan naar een volgende subsidieronde toe. Mijn vraag is om iets concreter te zijn over wat het profiel van die aanjager precies is, waar die volgens u zou moeten gaan zetelen en wat die zou moeten bereiken om te kunnen spreken van een succesvol traject. Wanneer zal die persoon geslaagd zijn in zijn opzet? Wat moet die daar minimum voor bereiken?
In Limburg is er een heel groot middenveld van amateurkunsten, met tienduizenden liefhebbers die we zeker moeten koesteren. In de plenaire zitting vorige keer heeft de voorzitter van deze commissie zelfs gezegd dat de cultuur van onderuit moet kunnen groeien en dat jonge kunstenaars een kans moeten krijgen. Is er ook in een overlegorgaan voorzien tussen professionelen en amateurkunsten, want dat heb ik voorlopig niet in dat plan gevonden? Met andere woorden: hoe moeten die amateurkunsten zich gaan organiseren en hoe kan die aanjager daar een belangrijke rol in spelen?
Ik heb nog een slotvraagje: hoe zal het nu verder gaan met de organisaties die uit de boot van het Kunstendecreet gevallen zijn en op dit moment met projectmiddelen worden opgevist? Dat is telkens maar voor een jaar. Kunt u garanderen dat die organisaties financieel de mogelijkheid hebben om een volgend dossier voor het Kunstendecreet in te dienen en ze dus tot dan een overbrugging krijgen met projectmiddelen?
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide toelichting. De aanjager zal binnenkort worden bekendgemaakt. Misschien moeten we dan eens in het Vlaams Parlement een aanjagersdag organiseren waarbij de aanjager komt vertellen hoe hij te werk zal gaan, op welk wild hij zal jagen en met welke wapens hij dat zal doen. Ik kan er niet aan doen, maar ik vind dat een geweldige naam.
We appreciëren het en we staan achter u als u zegt dat u werkelijk met Limburg vooruit wilt gaan en dat structureel en duurzaam wilt doen. Daar zijn we allemaal voor. Maar dat is in het verleden ook al eens gebeurd, vandaar ons licht voorbehoud bij aanvang. Begin de jaren 2000 zijn soortgelijke vaststellingen gedaan, en dan is er een beleidsnota gekomen. Er kwamen impulssubsidies voor duurzame culturele initiatieven in Limburg in 2003 voor 2,5 miljoen euro, in 2004 voor 2,3 miljoen euro en in 2005 voor 2,3 miljoen euro. Die werden toen beschouwd als zaaimiddelen. Men gooit zaaigoed en daarna zullen er volop bloemen bloeien. Maar we kunnen geen boeket maken, want er zijn niet zo heel veel bloemen te vinden. Zeventien jaar later komt er opnieuw hetzelfde, opnieuw zaaigeld voor het cultuurplan Limburg. We moeten het nu dus op een andere manier gaan aanpakken dan toen. Samen met de commissarissen cultuur van de N-VA hebben wij Limburg aangedaan, ik bedoel in de figuurlijke betekenis van het woord. We zijn daar op bezoek geweest bij heel wat instellingen en organisaties. Ik moet zeggen dat dit op dit ogenblik niet zo leeft. Er is nog heel wat koudwatervrees of men weet niet goed wat er gaat gebeuren. Daar is nog heel wat werk voor de boeg. Het is belangrijk dat daarin wordt geïnvesteerd zodat je er een gevoel krijgt dat men samen de hand aan de ploeg wil slaan.
Wat me ook opvalt na gesprekken met mensen van de provincieraad van Limburg, is dat er in Limburg geen doorgedreven samenwerking tussen gemeenten is, wat de andere provincies wel hebben. Ik denk dat dat er zeker en vast bij moet, en dat je bepaalde regio's of gebieden die sociaal, economisch en historisch aan elkaar hangen, de samenwerking doet tussen de cultuur en de gemeenschapscentra, en dan kun je integraal gaan werken met amateurkunsten, met sociaal-culturele organisaties. Dan ben je goed op weg. Maar dan moeten de gemeenten elkaar ook zien als bondgenoten, en daar samen voor gaan.
Ik heb soms de indruk dat het een beetje een strijd is tussen diverse gemeenten of steden in Limburg.
We hebben Z33 ook bezocht. Ik denk dat er in Z33 – en collega's zullen dat wel beamen – potentieel aanwezig is, maar we zijn er nog niet om daar een Vlaamse kunstinstelling van te maken. Ik hoop dat, maar er is nog heel wat werk aan de winkel. U zegt dat u er al het mogelijke voor wilt doen. U wilt hen klaarstomen tegen 2020-2022, wat me zeer snel lijkt. Goed, we zullen wel zien als het zover is.
Zoals de collega's ook al hebben gezegd, is het voor twee jaar. Daarna is er een volgende legislatuur en zal de kiezer de kaarten schudden en bepalen wie de functies zal waarnemen in de Vlaamse Regering. Ik spreek misschien wat voor mijn beurt, maar ik durf terug te zeggen dat wij er namens onze partij, samen met de collega's van de N-VA Limburg, voor pleiten om er structureel mee verder te gaan na de verkiezingen. Dat is essentieel. Het zou zonde zijn dat we nu iets op poten zetten en dat we daarna zeggen dat het gedaan is. Dan is ons zaaigoed onder de Limburgse regen verdwenen.
We willen het zeker mee ondersteunen, maar we zullen er ook op toezien – het is geld van de gemeenschap – dat het geld goed wordt besteed en dat deze commissie op geregelde tijdstippen kan terugkoppelen en nagaan hoe de evolutie is met het cultuurplan Limburg.
Eerst en vooral is de versterking en samenwerking tussen de gemeenten belangrijk. En we moeten zorgen dat we heel Limburg mee krijgen, alle actoren, en vooral bottom-up stimuleren.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Toen vorig jaar de cijfers bekend waren van de subsidiebedragen, was er een beetje paniek in Limburg. U hebt dat allicht ook gevoeld. Ik heb een beetje het idee dat er toen in die paniekvlaag een aantal dingen zijn gezegd en initiatieven zijn genomen die niet onmiddellijk productief waren, maar dat is eigen aan het feit dat er wat paniek is. Als ik negatief zou zijn ingesteld, zou ik zeggen dat het amateurisme was; als ik positief zou zijn ingesteld – en ik ben dat ook wel –, zou ik zeggen dat het goed is dat die zaken nu wat gekanaliseerd zijn in een plan of een aanzet van een plan met een aantal duidelijke ideeën waarmee we verder kunnen.
U zegt dat we niet moeten denken dat we op een aantal jaren kunnen goedmaken wat al heel lang scheefgegroeid is. Ik zou toch willen zeggen dat ik voor ambitie wil pleiten en voor een positieve houding. Als we met vereende krachten aan iets werken, zien we toch goede resultaten, ook in Limburg. Met het SALK is er op een aantal jaren toch heel wat gerealiseerd, vooral omdat oppositie en meerderheid samen, over alle sectoren heen, hebben gedacht dat het goed is voor Limburg. We zijn er als één man achter gaan staan: Vlaamse overheid, gemeenten, provincie. Ik hoop dat dat hier ook kan gebeuren zodat we het verschil kunnen maken. Ik geloof erin. Ik zeg niet dat het zeker zal lukken, maar ik geloof wel dat het mogelijk kan zijn.
U spreekt over de aanjager die de boel wat moet opjagen en over de bottom-upbenadering. Ik vind het voor een stuk een gemiste kans dat u die mensen op voorhand weinig betrekt. We hebben voor een deel een valse start gemaakt. Het is een beetje gaan liggen, maar ik wil er toch op wijzen dat het van belang is om iedereen mee te krijgen. U weet ook wel, zeker in de cultuurwereld, dat mensen erop staan dat ze worden erkend in hun expertise, ook al is die er misschien niet altijd. Ik wil benadrukken om die gevoeligheid zeker mee te nemen, maar ik ben ervan overtuigd dat u ze natuurlijk ook kent. Soms wordt het vergeten, niet met slechte bedoelingen. Het is van belang om dat zeker mee te nemen.
U zegt dat u ook de grens wilt overstijgen. Ik ben de eerste om dat te erkennen. We moeten naar de Euregio kijken. Ik ben er een klein beetje in thuis. Ik merk dat er projecten zijn die heel goed lukken, maar ik zie ook projecten die niet zo goed lukken en waar het heel moeilijk is. Het is goed om te analyseren wat werkt en wat niet en om na te gaan op welke manier we op cultureel vlak wat voorsprong kunnen nemen en op die manier aan te sluiten bij de Euregio die met steden zoals Aken, Maastricht, Luik heel wat troeven in handen heeft, zodat we het provincialisme wat kunnen overstijgen.
Minister, u hebt gezegd wat u met Z33 van plan bent. U hebt ook gezegd dat u Z33 zeer stevig in handen wilt nemen. Kunt u dat een beetje toelichten?
U zegt dat u geen engagementen over de legislatuur wilt nemen. Ik ben bereid om dat wel te steunen en om dat wel te doen, want twee jaar lijkt me heel erg kort. Ik heb gehoord van collega Meermans dat hij dat ook wil doen. Ik wil me daar zeker bij aansluiten.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw inderdaad heel uitgebreide antwoord. Ik dank u ook dat we hier nog de mogelijkheid hebben gekregen om dit zo breed te kunnen bespreken.
Ik denk dat we in eerste instantie allemaal tevreden waren met de aankondiging, maar dat er daarna meer vragen dan antwoorden bleken te zijn. Vandaag hebben we wel wat antwoorden gekregen.
Wat voor mij nog altijd onduidelijk is, is het traject van Z33. Dat is altijd gelopen zoals u het hebt aangekondigd. Gelijklopend wou u dan werken aan die taskforce. Ik heb dat vorig jaar in november benoemd als ‘we hebben nood aan een coachingstraject’. Dan verwees u naar die taskforce.
Ik begrijp eerlijk gezegd niet goed wat er in dat jaar gebeurd is dat u die taskforce onmiddellijk vervangen hebt door een raad van bestuur van Z33. Op zich is dat een goede zaak, maar er is een jaar overgegaan om nu te komen tot een aanzet van plan en visie waarover zo goed als geen concreet overleg is geweest met de kunstensector of de lokale besturen in Limburg. Ik begrijp niet goed hoe dat gebrek aan dialoog kan bestaan. Voor mij straalt u de dialoog uit, u staat er altijd heel erg voor open.
De Limburgse culturele sector, de kunstensector, is zeer verbaasd daarover. Ze waren niet op de hoogte, ze worden als trekker genoemd en zijn daar nooit over aangesproken. Meer nog, sommige van de organisaties die u als trekker noemt, hebben zelf geen subsidies meer kunnen krijgen in het kader van het decreet. Ze willen wel, maar ze kunnen niet als trekker fungeren als ze zelf jammerlijk genoeg, blijkbaar, niet voldoende goede dossiers indienen.
Zou het betreffende de trekkers niet nuttig zijn om provinciegrensoverschrijdend en regionaal te gaan denken in plaats van organisaties als trekker te beschouwen terwijl ze zelf nog moeten worden getrokken om meer en goede dossiers in te dienen? Dat is mijn grootste bekommernis. Ik ben dan ook teleurgesteld, minister, dat van uw aankondiging van uw plan en visie van 23 oktober, we zijn nu half december, nog altijd niets is terechtgekomen. Ik verneem van de Limburgse organisaties dat ze ook nog altijd niets gehoord hebben, dat ze nog altijd van niets weten, dat het van hen wordt verwacht. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Heel goed.
U zegt dat de aanjager dit op zich zal nemen. Dat lijkt me inderdaad logisch. Maar het gebrek aan dialoog is momenteel de grootste bekommernis.
Ik geloof erin, zoals u met Z33 de zaken op de rails hebt gezet en dat loopt goed, dat u het Limburgs cultuurplan op een positieve manier zult uitrollen. Maar, en daarmee sluit ik me aan bij de collega's, we moeten ook het engagement kunnen opnemen, partijoverschrijdend zodat we dat legislatuuroverschrijdend kunnen doen. Anders zou op het moment dat we op kruissnelheid komen in 2019, de opdracht afgerond zijn en dat zou zeer jammer zijn. Dan zou men het uiteindelijke doel, zijnde meer en goede dossiers vanuit Limburg tegen 2021, op het moment van de kruissnelheid moeten afronden en dat zou jammer zijn.
Ik ben geen Limburger, maar ik heb als aanjager gefungeerd in de culturele hoofdstad indertijd bij wijze van voorbeeld of vergelijking. Maar daar wil ik het op zich niet over hebben.
Ik heb een inhoudelijk punt los van alle bedenkingen. Op het vlak van cultureel erfgoed is Limburg niet slechter bedeeld dan andere provincies, en de provinciale inkanteling en de FoCI-middelen die u nu vrijmaakt om een aantal ontwikkelingen mogelijk te maken, minister, tonen aan dat Limburg op dat terrein verder kan ontwikkelen in Bokrijk en Tongeren enzovoort. Daar zit het probleem niet.
Het probleem zit in de creatie en de kunsten. We kunnen het daar heel sterk tot verdichten. Laat ons even de verspreiding en de presentatie van de kunsten nemen. Er is geen provincie in Vlaanderen die zoveel podia heeft om theater te tonen. Alleen moet dat theater worden geïmporteerd, want ze maken er zelf geen.
Ik kom ook wel eens op een Vlaams podium en in een cultuurcentrum terecht. Het netwerk is zeer dicht en zeer intens. Van Leopoldsburg tot Genk: je struikelt over de stenen, en dat is niet erg. Limburg was er altijd heel vroeg bij om cultuur te spreiden, maar wat ontbreekt in de keten is de creatieve kant, de creatiekant. Dat uit zich in te weinig dossiers, zoals de minister zei, zowel door kunstenaars als door kunstenorganisaties.
Ik zal eens heel eerlijk iets zeggen, als West-Vlaming mag ik dat doen. Als men met het culturele veld gaat samenwerken met de bedoeling om nieuwe organisaties en nieuwe projecten mogelijk te maken, dan is het alsof men met de beenhouwers gaat vergaderen om te vragen hoe men het best een nieuwe beenhouwerij gaat realiseren, als u begrijpt wat ik bedoel. Het is niet vanzelfsprekend dat culturele actoren hun eigen belang gaan overstijgen, en dat zouden ze moeten doen, en ik wil daartoe oproepen. Ze hebben dus wel een rol, maar ze moeten deze overstijgen. Ik zou het heel negatief kunnen uitdrukken met het gezegde: in het land der blinden is eenoog koning. Ik geloof niet dat het zo hard kan gaan.
Ik denk twee dingen, ik herhaal het, investeren in creatie van jonge aankomende kunstenaars en investeren in mensen die gaan samenzitten om nieuwe organisaties en kunstencentra, creatieplekken, theaterhuizen te realiseren en om dingen te maken.
De fond van elke culturele ontwikkeling vertrekt altijd van de creatie. Men moet eerst iets maken om het te tonen en men moet het getoond hebben om het ooit erfgoed te laten worden. Dat is de volgorde.
Met de professionele kunst en met de ontwikkeling in de kiem … In die zin is Z33 wel een goed project, maar het mag niet alleen in de beeldende kunst maar ook in de andere kunstdisciplines. Het is belangrijk een plek te hebben waardoor kunstenaars niet gaan lopen. Een van de problemen – dat hebben we voor een deel ook in West-Vlaanderen – is de braindrain van artistieke mensen. Mensen uit Roeselare, Brugge of Kortrijk trekken naar de stad omdat de biotoop voor kunstenaars daar positiever en opener is en omdat ze er plekken vinden om dingen te doen. U hoort me goed ‘plekken’ zeggen. Creatief talent en investeren in creatie zijn essentieel. Ik wil de plaats van de aanjager niet innemen, maar ik wil het wel even zeggen omdat dat in mijn ervaring echt de fond is. Dat is ook langetermijnwerk. In het anderhalf jaar dat komt, kan een fundering worden gegoten, maar het huis erop bouwen, is een kwestie van tien of vijftien jaar werken.
Voor ik antwoord op de punctuele vragen, kom ik nog eens terug op de hoofdvragen die blijkbaar na mijn zeer uitgebreid antwoord nog altijd blijven hangen. Is er een plan? Is er geld? Is er overleg?
Ja, er is een plan. Hoe u het noemt, moet iedereen maar voor zichzelf uitmaken. Het is een plan, want er is wel degelijk een methode van hoe we te werk gaan met welke mensen, met welke hefbomen en in welke verschillende disciplines. Of het nu het Kunstendecreet is via onze eigen instellingen – Z33 wordt er dan een en Alden Biesen is er een – en via Erfgoed. Er is dus een plan. Daar ben ik heel duidelijk over.
Is er geld? Ja, er is geld. Zelfs wanneer u zeer kritisch bent en zegt dat de 1,5 miljoen voor de openbare ruimte geen vers geld is, dan is er nog altijd geld om een aantal dingen te doen. Mijnheer Meremans, misschien zullen we – maar dat zullen we moeten bewaken – in vergelijking met het iets ruimere zaaigeld dat er was in de gouden tijden, nu een aantal zaken gerichter moeten inzetten. We zullen dat inderdaad moeten bewaken. The proof of the pudding enzovoort.
Is er overleg en draagvlak? Ik had natuurlijk eerst nog eens een grote mis kunnen doen met het volledige Limburgse kunstenveld, maar ik denk dat ik weet wat er ongeveer uit zou zijn gekomen. In elk geval zou de frustratie vooraf misschien al zijn ingebouwd omdat men meer middelen zou vragen dan dat ik op het eerste gezicht kan en misschien zelfs wil geven. Het is niet moeilijk om een optelsom te maken van de verenigde ambities van de sector om dan te zeggen wat er nodig is om die dromen te realiseren. Dat kan iedereen. Ik heb dat niet willen doen, niet omdat ik de sector niet naar waarde wil schatten. Ik erken het partnerschap dat men moet hebben. Ik denk dat ik dat ook heb met de meeste van die instellingen. Als dat nu gebeurt via een politieke aankondiging over wat de middelen zijn en wat we op welke manier zullen doen, dan is dat weloverwogen. Ik heb de voorbije jaren een aantal gesprekken gehad, ook met Limburgse politici, en die zijn me niet altijd goed bekomen. Ik wil gerust eens rond de tafel gaan zitten en het draagvlak mee creëren, maar dat lukt niet altijd. Het lukt dan wel op een andere manier. Het doel moet wel zijn om de kunst en cultuur in Limburg op een sterker peil te verankeren. U kunt daar kritiek op hebben en ik kan daar gerust mee leven. Ik zal er mijn slaap ook niet voor laten. Voor mij tellen de doelstellingen en de resultaten.
Dan waren er punctuele vragen over onder meer de aanjager. Dat is een term die mij vanuit Limburgers zelf is aangepraat. U zou kunnen denken dat ik een onbarmhartige Brusselaar ben, weliswaar met een aantal roots in Limburg, maar men vond dit een goede term. Ik vind het ook niet slecht. Het zegt een beetje wat het moet doen. U moet het ook niet negatiever percipiëren dan het is. De persoon zal er trouwens zelf een grote verantwoordelijkheid in hebben hoe hij of zij gepercipieerd wordt. Mijnheer Moyaers, ik zal u het document bezorgen over het profiel dat de administratie heeft beschreven. U kunt dan zien hoe breed of hoe eng we daarin zijn gegaan. Ik vind het vrij breed. Ondanks het feit dat die persoon tijdelijk in onze administratie zal zijn ingebed, zal hij of zij wel degelijk in Limburg zetelen. We zullen daar nog een goede plek voor zoeken. Dat zal waarschijnlijk een vrij centrale plek zijn, maar de persoon moet daar zijn en niet in Brussel.
Er moet zeker nog bijkomend overleg gebeuren, nog los van hetgeen ik daarnet heb gezegd. Ook met de amateurkunsten zal dat het geval zijn. Ik heb wel het gevoel dat het vooral gaat over een creatiegegeven. Dan zit je toch meer met professionals. Met andere woorden, we zullen toch eerst de lijn moeten uitwerken met de beroepskrachten in de Limburgse kunst- en cultuursector, maar ik heb zeker ook oog voor het bredere amateurveld, al heb ik minder het gevoel dat daar een probleem is. Er is een bloeiend amateurkunstenveld in Limburg, net zoals in andere provincies. Het is niet dat ik ze er niet bij wil betrekken, maar ik heb niet het gevoel dat daar het probleem zit. Om voldoende provinciedekkend te zijn, zullen we dat ook doen en zullen we dit met de aanjager bespreken.
Over dat provinciedekkende gesproken, dat is een beetje de paradox in de provincie. Mijnheer Meremans vraagt of de gemeenten wel voldoende overleg hebben. Dat is misschien voor een deel zo, maar er is een grote provinciale reflex in Limburg. U weet dat. Men heeft niet het gevoel op dit ogenblik dat er nog aparte sterke intergemeentelijke motoren moeten zijn omdat men al provinciaal denkt. Ik vind ook niet dat wij dat moeten veranderen. Het is wel een van de vraagstukken waarmee we worstelen en die we moeten bekijken.
De analyse van onze administratie over het Limburgse kunstenveld gaf een heel sterke troef aan, namelijk het feit dat de lokale cultuurcentra mee op Vlaams topniveau staan. Dat is ook wat de heer Caron daarnet bedoelde. De podia zijn er op zichzelf wel degelijk en we mogen dat niet vergeten. Het netwerk van de lokale cultuurcentra kan daarin een bepalende rol spelen.
De rest van de discussie zullen we verder voeren naar aanleiding van het ontwerp van decreet betreffende het bovenlokaal cultuurbeleid. Dat is ook weer de vraag over de kip en het ei.
Een aantal instellingen, zoals Muziekodroom, bevinden zich in limbo. Ik wil geen flauwe grappen over Limbomania maken. Die instellingen zitten nu tussen wal en schip. Ze zijn er niet bij en ze krijgen nu projectsubsidies. Het is natuurlijk mijn bedoeling die subsidies in 2018 en 2019 te kunnen uitkeren. Ik zie niet in waarom een project met een goede aanvraag de volgende keer geen goed resultaat zou opleveren. Die instellingen hebben op 15 januari 2017 een goed resultaat gekregen. Dat is mijn engagement. Ik wil mijn eigen plan niet de grond in boren door een aantal randvoorwaarden op te leggen. We moeten zeker met alle macht proberen om een aantal instellingen die er in het begin van dit jaar bij waren met onze middelen verder te helpen.
De vraag of dit zal volstaan om van die instellingen trekkers te maken, zullen we nog met de aanjager moeten onderzoeken. Ik kan ook niet alles veranderen en beslissen dat er nu onmiddellijk meer middelen moeten komen. We moeten de combinatie bieden van een minimale continuïteit en een groeiperspectief.
Mijnheer Danen, u hebt me een vraag over het SALK gesteld. Ik ben de eerste om te verklaren dat de economische reconversie in Limburg in zeer grote mate is gelukt. Ik ben destijds nog voorzitter geweest van de commissie Financiën en Begroting, waar dan LRM en toen nog LSM regelmatig werden besproken. Ik heb tijdens mijn jeugdjaren zelf kunnen zien hoe de provincie economisch absoluut ten goede is veranderd. We moeten hier verder op inzetten. We zullen nog middelen moeten vinden om de intra-Limburgse samenwerking op cultureel vlak te versterken. Ik heb daarvoor op dit ogenblik onvoldoende draagvlak gevonden. Het kan volgens mij echter wel gebeuren.
Ik wil in dit verband nog iets gevaarlijk stellen. Volgens mij zou een benchmark voor de provincie interessant kunnen zijn. Over hoeveel geld zou Limburg vanuit de reguliere Vlaamse decreten binnen vijf jaar moeten beschikken? Volgens mij zou minstens het West-Vlaamse equivalent moeten worden nagestreefd. Dat zou een verdubbeling van de middelen betekenen. Ik bedoel niet dat Limburg het even goed moet doen als West-Vlaanderen. In West-Vlaanderen willen ze, net als elke stad of provincie, ook meer middelen. Op dit ogenblik gaat het echter om de helft. Daar moeten we iets aan doen.
Als ik naar de provincies, steden en gemeenten kijk, blijkt dat de drie sterke kunststeden in West-Vlaanderen hierin meespelen. Het gaat dan om Brugge, Kortrijk en Oostende, maar ook Roeselare speelt zijn rol. Hasselt en Genk willen samenwerken. Er is de nodige gezonde spanning. Dat is altijd het geval. Dit lijkt me een interessante uitdaging. De provincie West-Vlaanderen heeft het in de laatste ronde zo goed gedaan omdat die steden er goed uit komen. In deze discussie is alles met alles verbonden.
Wat Z33 betreft, zal ik proberen zo weinig mogelijk meel in de mond te nemen. Ik vind trouwens niet dat ik dat vandaag al heb gedaan. Z33 is een goed werkende instelling. Er zijn de laatste jaren wat spanningen geweest tussen de instelling en het provinciebestuur. Aangezien iedereen dat weet, zeg ik hiermee niets verkeerd. De instelling moet ook in eigen boezem kijken. De voorbije jaren zijn er een aantal activiteiten geweest die meer hadden kunnen geven. Het potentieel is er echter nog steeds. Dat is onaangetast. De provincie Limburg wil de nieuwbouw verder realiseren. Dit zal een bijkomend perspectief bieden.
Er is me gevraagd wat Z33 de komende jaren, tot in 2021, moet doen en wat het betekent de zaak stevig in handen te nemen. Dit betekent dat de raad van bestuur, uiteraard samen met de zakelijke en artistieke directie, vanaf 1 januari 2018 de volledige verantwoordelijkheid zal hebben om te bepalen wat er zal gebeuren. Ik wil dan elke zes maanden of elk jaar duidelijke vooruitgang zien. Dit slaat dan op het publieksbereik en op de activiteiten op alle mogelijke vlakken. Dit moet lukken als alles in een vierjarenplan met duidelijke doelstellingen wordt gegoten.
Mijn hart bloedde toen ik eerder deze week een van mijn vele signataires te zien kreeg. Mijn administratie heeft een gewone controle uitgevoerd waaruit moet blijken dat een aantal instellingen die onder het Kunstendecreet vallen, aan een aantal minimale technische punten voldoen. De enige instelling die ik licht heb moeten sanctioneren door het saldo niet uit te betalen, is Z33.
Ik doe dat niet graag, maar de reden is dat Z33 niet aan 5 procent eigen inkomsten komt. Op dit ogenblik houdt het beleid van Z33 de organisatie van gratis activiteiten in. ‘Gratis’ is in Limburg een heel verhaal. Ik zal daar nu niet op ingaan. Aangezien Z33 weet dat dit tot een decretale sanctie leidt, is het niet verstandig gratis activiteiten aan te bieden. De instelling moet minimum 5 procent eigen inkomsten halen. Dit moet worden bijgestuurd, in dit geval op het niveau van de raad van bestuur. Zo moet een aantal zaken beter worden onderzocht. Het potentieel is er absoluut. De provincie Limburg heeft zich geëngageerd om voor een nieuw gebouw te zorgen. De steden Hasselt en Genk springen financieel bij. Genk komt daar nu ook bij. Dat zijn sterke elementen. Indien we die elementen in een traject voor de komende vier jaar kunnen plaatsen, ben ik ervan overtuigd dat we er kunnen geraken. Of we er ook zullen geraken, is nog iets anders. Ik heb geen glazen bol.
Het is een beetje zalven en slaan. Als ik sla, is het nooit met de bedoeling iemand te treffen, maar omdat ik denk dat het beter kan. Het zalven heb ik ook al gedaan. Dat moet ook gebeuren.
Wat de onzekerheid betreft, vind ik dat ik engagementen kan aangaan tot het einde van de legislatuur. Ik ga ervan uit dat ik de legislatuur kan voleindigen. Voor de periode nadien kan ik niet zomaar in het wilde weg engagementen aangaan. Ik ben er echter van overtuigd dat nadien ook nog zaken zullen moeten gebeuren. Dat moet duidelijk zijn.
Na die twee jaar zullen we beter weten of de zaken die we nu in gang zetten al een eerste begin van resultaat opleveren. Als dat zo is, volgt de rest wel vanzelf. We moeten nu niet zeggen dat we het voor vijf of tien jaar doen. Dat lijkt mij te gemakkelijk.
Ik dank u voor de kamerbrede steun. Het was me niet altijd even duidelijk wie in de oppositie en wie in de meerderheid zat. Ik weet wel dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Laten we daar nu samen voor gaan.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw opnieuw uitgebreide antwoord. In het actualiteitsdebat in de plenaire vergadering heb ik gezegd dat het cultuurplan Limburg geen trukendoos mag worden waarbij we hier wat centen wegnemen en daar wat bijsteken. Ik had het toen vooral over die kunst in de open ruimte. Dat hebt u vandaag volgens mij voldoende verduidelijkt. We hadden het over creatie en cultuur: die leven in de harten en zielen van mensen. Ik geloof dat we niet moeten aftrekken en bijtellen, we moeten delen en vermenigvuldigen.
Tijdens deze tweede ronde heb ik vooral vernomen dat de N-VA ervoor pleit om dit project in 2019 structureel voort te zetten. Zij wordt daarbij gesteund door Groen. Wij waren er altijd een beetje bang voor, dat het inderdaad maar tot 2019 zou gelden. Minister, ik begrijp dat u niet voor uw beurt kunt zeggen wat er na 2019 moet gebeuren. Maar ik ben wel blij dat ik hier toch de indruk krijg dat we zeker zullen voortwerken.
Mijnheer Meremans, u zei dat het u opviel dat er in Limburg precies minder bondgenootschappen bestaan tussen gemeenten en cultuur- of gemeenschapscentra. Ik woon in Herk-de-Stad. Wij werken daar wel veel samen, zelfs over de provinciegrenzen heen, met Halen, Nieuwerkerken en zelfs Geetbets. Wij werken zelfs met een intergemeentelijke cultuurcheque, die in alle cultuurhuizen kan worden gebruikt. Wij werken ook samen met huiskamerconcerten. Dat is echt een amateurkunst. Wie het eens wil meemaken, ik heb er aanstaande zaterdag thuis eentje. Het is zeker de moeite om er eens een te beleven.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben ooit naar een trouwfeest geweest in Donk, een deelgemeente van Herk-de-Stad. Ik heb toen, tijdens mijn terugkeer vanuit Limburg naar Dendermonde, de hele tijd uit het raampje van de wagen gehangen. Dat komt bij mij op als ik aan Herk-de-Stad denk. Maar dat geheel terzijde. Het was een zeer leuk trouwfeest.
Ik kan hier weinig aan toevoegen. Ik kan enkel zeggen dat de aanjager een heel belangrijke figuur wordt. De grote verantwoordelijkheid berust bij diegenen die hem of haar zullen aanduiden. Ik hoop dat het iemand wordt die een beetje boven de mêlée kan staan. Je moet opletten dat je niet terechtkomt in disputen over vroeger in Limburg. We zullen dit bekijken en opvolgen, en we zullen u daarin steunen, minister.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben in eerste instantie blij te horen dat de keuze om op die manier te communiceren een heel doordachte keuze is geweest, en dat het blijkbaar de bedoeling is geweest om niet iedereen erbij te betrekken. U zegt dat het dan misschien nog heel lang zou duren om tot iets te komen wat misschien niet op heel veel gaat lijken. Begrijp me niet verkeerd, minister, het feit dat u zegt dat het een bewuste keuze was, maakt voor mij veel duidelijk.
Ik hoop ook dat de aanjager zijn rol ten volle kan spelen, en dat we iemand kunnen vinden die helemaal aan het profiel beantwoordt en die wordt geaccepteerd en gedragen door de sector.
Minister, ik herhaal toch nog even mijn pleidooi. U kunt verder kijken dan 2019. Ik weet wel dat u daar niet voor verantwoordelijk bent, maar in andere beleidsdomeinen wordt wél verder gekeken. Ik wil u vragen om dat ook te doen. Twee jaar is heel erg kort om de verandering ten volle tot stand te brengen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, dank u wel, ook voor uw tweede, heel uitgebreide antwoord. In 2016 hadden we de grote vrees dat er voor Limburg een culturele braindrain zou volgen. Maar intussen hebt u de handschoen opgenomen en is er heel wat gebeurd: de middelen die minstens gevrijwaard bleven voor Z33; de boost die u hebt gegeven aan de projectsubsidies, ook al is dat voor Limburg eenmalig. Er is dus zeker veel gebeurd voor Limburg, maar u weet dat er nog een bezorgdheid is.
Wij staan hier allemaal, over de partijgrenzen heen, met de neuzen in dezelfde richting. Wij pleiten zelfs vanuit het parlement om dat legislatuuroverschrijdend te doen. Ik begrijp dat u nu zegt dat u daarover geen uitspraken kunt doen. Maar als we een goede aanjager kiezen, kunnen we ook provinciegrensoverschrijdend naar trekkers zoeken. Er is veel dialoog, er wordt bottom-up gewerkt en er wordt gemonitord. Daarom denk ik dat we voor Limburg, ook in 2019, op een goed resultaat kunnen hopen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.