Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Commerciële communicatie is een belangrijk onderdeel van de financiering van de VRT, maar de inkomsten uit de verkoop van commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut (BAN) worden terecht begrensd. In de beheersovereenkomst tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap, die van 2016 tot 2020 loopt, wordt gestipuleerd dat de VRT jaarlijks netto maximaal 72,84 miljoen euro inkomsten uit commerciële communicatie en BAN mag genereren. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
De VRT dient ernaar te streven om excedenten – overschotten – op het globale plafond en de respectieve subplafonds te vermijden, maar eventuele excedenten boven de respectieve subplafonds worden aangewend ten behoeve van de financiering van het Mediafonds.
Zo wordt gestipuleerd dat: “Ingeval de totale inkomsten uit commerciële communicatie groter zijn dan 71,8 miljoen euro – jaarlijks geïndexeerd plafond min 1 miljoen euro – , maar kleiner of gelijk zijn aan het globaal plafond, wordt het verschil tussen de totale inkomsten en 71,8 miljoen aangewend ten behoeve van het Mediafonds. Ingeval de totale inkomsten uit commerciële communicatie groter zijn dan het globaal plafond, wordt 1 miljoen euro aangewend ten behoeve van het Mediafonds en wordt het overige excedent geplaatst op een wachtrekening. De Vlaamse Regering beslist over de toewijzing van de middelen op deze wachtrekening.”
Deze wachtrekening was in deze commissie al vaak voer voor discussie.
Het excedent op het plafond commerciële communicatie en BAN bedroeg in 2015 ruim 4,7 miljoen euro. Dit werd doorgestort naar de algemene middelen van de Vlaamse overheid. Minister, tijdens de begrotingsbesprekingen gaf u aan dat hiervan 1 miljoen euro naar het Mediafonds zou gaan en 3 miljoen euro aangewend wordt voor de renovatie en inrichting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA). In antwoord op mijn schriftelijke vraag 2016/99 gaf u aan dat de Vlaamse Regering nog geen beslissing genomen had over de bestemming en de aanwending van het resterende gedeelte van het excedent, die fameuze 700.000 euro, en dat dit boekhoudkundig nog steeds deel uitmaakt van respectievelijk het overgedragen saldo en de reserves.
Voor het boekjaar 2016 bedroeg het VRT-excedent op het plafond commerciële communicatie en BAN 6,5 miljoen euro, waarvan 1 miljoen euro bij de begrotingsaanpassing 2017 doorgestort wordt aan het Mediafonds.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag 2017/257 over de aanwending van de resterende middelen van dit VRT-excedent, zowel van 2015 als van 2016, wou u enkel kwijt dat deze nog steeds op een wachtrekening geparkeerd staan en dat de Vlaamse Regering over de aanwending ervan nog geen beslissing genomen heeft.
We konden in de pers vernemen dat binnen de schoot van de Vlaamse Regering de piste onderzocht wordt om het excedent uit commerciële communicatie éénmalig naar de VRT te laten terugvloeien, om aldus het probleem van de niet-indexering van de werkingskosten op te lossen. We hebben dit kunnen lezen in De Morgen van 4 oktober 2017. De openbare omroep mag niet meer dan 43,25 procent van haar inkomsten aan personeel uitgeven, maar door de stijgende lonen – die in tegenstelling tot de werkingskosten wel geïndexeerd worden – kan dat plafond volgens de VRT alleen gehaald worden door mensen te ontslaan. CEO Paul Lembrechts luidde daarover al de alarmbel: vijftig jobs zijn op die manier bedreigd.
Minister, klopt het dat de piste onderzocht wordt om het excedent uit commerciële communicatie éénmalig naar de VRT te laten terugvloeien ter compensatie van de niet-indexering van de werkingsmiddelen? Welke andere scenario’s plant u om dit knelpunt op te lossen? Is het loslaten van de verdeelsleutel, met name het feit dat niet meer dan 43,25 procent van de inkomsten aan personeel mag worden besteed, ook een optie voor u?
Zijn er sinds uw antwoord op mijn schriftelijke vraag 2017/257 nog andere beslissingen genomen over de aanwending van het VRT-excedent, zowel dat van 2015 als van 2016?
Klopt de stelling in de pers dat het dossier rond de werkingskosten van de VRT gebruikt wordt als pasmunt om het derde lineaire kanaal Ketnet Jr. niet te laten doorgaan?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Segers, zoals u genoegzaam weet, behoort het excedent aan inkomsten uit commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut niet toe aan de VRT. Ik herhaal het nog eens, want ik weet dat wij hierover vrij fundamenteel van mening verschillen. Alleen heb ik hier wel het juridische gelijk aan mijn kant.
De afspraken met de VRT over de reclamemiddelen die ze uit de markt mag halen, staan in de beheersovereenkomst. Dat weten we. Extra middelen vormen een excedent en staan daardoor buiten de VRT-financiering. Het behoort aan de Vlaamse Regering om tot de concrete aanwending van deze resterende excedenten over te gaan. De enige voorafname die er met betrekking tot het excedent kan gebeuren, staat ingeschreven in de beheersovereenkomst. Dat is het bedrag dat naar het Mediafonds kan gaan, namelijk het bedrag boven het globale plafond van 72,8 miljoen euro reclame-inkomsten. Dit bedrag is dan gelimiteerd tot 1 miljoen euro.
Wat betreft de niet-indexering van de werkingsmiddelen herhaal ik wat ik eerder in deze commissie in juni aangaf naar aanleiding van de begrotingscontrole. Voor de VRT geldt, net zoals elke andere instelling van de Vlaamse overheid – met uitzondering van Onderwijs – de regeling dat de lonen wel en de werkingsmiddelen niet worden geïndexeerd. Dat is het vertrekpunt.
Vaststellende dat het transformatieplan niet de voorziene kost inhoudt, wat op zich positief nieuws is, biedt zich natuurlijk al een eerste reeks mogelijkheden aan. De middelen die theoretisch vrijkomen door een lagere reële kostprijs van het sociaal plan – en ik denk dat we daar allemaal tevreden over mogen zijn, ik ben de sociale partners, zeker ook de vakbanden, daar erkentelijk voor – zouden kunnen worden aangewend voor de problematiek van de niet-indexering van de werkingsmiddelen van de VRT.
Eerst vroeg de VRT 20 miljoen euro voor het transformatieplan. Twee jaar geleden zijn we erin geslaagd daar 14 miljoen euro voor vrij te maken. Dit blijkt nu ruim voldoende te zijn voor de geschatte kostprijs van het sociaal plan. De kostprijs van het transformatieplan bedroeg op basis van de laatste gesprekken 8,3 miljoen euro. Er was even sprake van 6,5 miljoen euro, maar dat is nu opnieuw geijkt en gekalibreerd op 8,3 miljoen euro.
Om een engagement binnen de Vlaamse Regering te kunnen oppikken, verwacht ik van de VRT 100 procent stabiele cijfers over de reële kostprijs van het transformatieplan. Een eerste gesprek hierover heeft vorige week plaatsgehad, de volgende zijn gepland. Het is natuurlijk belangrijk om te weten hoeveel het plan zal kosten, wat er nog over is tot het plafond van de 14 miljoen euro is bereikt, en hoe we hier een eerste antwoord geven om de niet-indexering te kunnen opvangen.
Pas dan kan ik een verder perspectief voor de VRT uittekenen en dan mogelijk op uw vragen antwoorden. Dat is mijn bedoeling. Het is belangrijk – en dat weet u waarschijnlijk al – dat ik dat vorige week in een open en constructief gesprek heb meegedeeld aan de vakbonden.
Met betrekking tot het excedent 2015, is het antwoord neen. Ik moet u nog even op uw honger laten zitten. Er is nog geen aanwending of verdeling gebeurd. Van het excedent 2016 vloeit 1 miljoen overtollige, als ik het zo mag zeggen, euro naar het Mediafonds, zoals bepaald in de beheersovereenkomst. De rest, dus het saldo van 2015 en 2016, staat op de wachtrekening waarover later zal worden beslist.
Ketnet Jr. is een dossier dat op de tafel van de regering ligt. De bepalingen uit het Mediadecreet en de beheersovereenkomst zijn daartoe het kader, en die bevat op zichzelf geen timing.
Ik wil nog eens herhalen dat de Griekse kalender niet tot mijn beleidscriteria behoort. Ik vertel niets nieuws, het is twee dagen geleden ook al aan bod gekomen in deze commissie. Ik begrijp de vraag naar het financieel perspectief op korte termijn, tegen het einde van deze legislatuur, en dan is er ook het sociaal contract dat tussen de openbare omroep en de regering gesloten is. Ik heb het dan niet alleen over de beheersovereenkomst, maar ook over de inspanning die gevraagd wordt. We moeten daar een stabiel kader voor geven voor deze legislatuur. Ik ben wel degelijk op zoek naar oplossingen, maar het is nog iets te vroeg om daarover alle details te geven, temeer daar het overschot tussen de reële kostprijs van het transformatieplan en de begrote kostprijs ons nog wel enige ademruimte geeft, zeker voor dit jaar en wellicht nog voor een groot deel van volgend jaar. U mag van mij aannemen dat ik dit van zeer nabij opvolg.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u zei dat we van mening verschillen omdat ik vind dat het excedent wel aan de VRT toebehoort. Ik heb dat nog nooit gezegd. Ik heb altijd gezegd dat ik vind dat het excedent aan de mediasector en de brede cultuursector toebehoort. De bestemming aan het Mediafonds is een goede zaak. Als het momenteel op een of andere manier toch kan terugvloeien naar de VRT om op die manier het probleem van de niet-indexering van de werkingsmiddelen op te lossen, dan ga ik daar ook achter staan. Het is een reëel probleem dat de VRT daar signaleert en ik denk dat het echt moet worden opgelost.
Het plafond van de 43,25 procent die naar personeelskosten gaat, is ook een reëel probleem. Als dat strikt wordt aangehouden, moeten er 50 mensen ontslagen worden. Dat komt bovenop het hele transformatieplan en dat is niet wenselijk. Op zijn minst moet rekening gehouden worden met de personeelsleden die aangeworven worden met externe contracten. Als die mensen, die via Europese onderzoeksprojecten binnen de VRT worden aangeworven uit die cijfers gehaald worden, zou dat al enige zuurstof kunnen geven.
Ik ben benieuwd wat er met dat saldo zal gebeuren. Het staat er al sinds 2015 en 2016. Er is ook een saldo in 2017. We zijn dus heel benieuwd en ik dring erop aan dat het terugvloeit, ofwel naar de VRT, ofwel naar de mediasector. Ik vind niet dat het zomaar kan verdwijnen in de algemene begroting van Vlaanderen.
Wat betreft Ketnet Jr. hoop ik dat dit niet allemaal in één potje wordt gestopt en dat de kansen van Ketnet Jr. gehypothekeerd worden binnen dit uitstekende plan. U weet dat onze fractie achter het project van Ketnet Jr. staat. Daarom hopen we dat die kansen niet gehypothekeerd worden door financiële afspraken over aanwending van het excedent.
Namens onze fractie wil ik hierbij aansluiten. Minister, over die indexering van de werkingskosten, is het zo dat, los van de politieke keuze die de Vlaamse Regering generiek maakt voor veel organisaties van de Vlaamse overheid, je wel mag stellen dat als de VRT een steeds groter gedeelte van haar programma’s uitbesteedt aan productiehuizen, die productiehuizen ook met medewerkers werken die lonen krijgen die geïndexeerd moeten worden. Als het over werkingskosten gaat, zoals gebouwen, verwarming en schrijfgerief, begrijp ik u uiteraard. Maar als het gaat over opdrachten van creatie die je uitbesteedt, waar ook professionals aan werken, dan ontstaat er op een bepaald moment een spanning die niet te houden is. Daarom wil ik de vraag van mevrouw Segers ondersteunen. Dit argument kan u wellicht helpen bij de gesprekken die gevoerd worden. Ik merk dat er wel aandacht voor is, maar ik wil ervoor pleiten dat met dat element terdege rekening wordt gehouden.
Dat brengt me naadloos bij mijn tweede opmerking. Ik heb de indruk dat de keuze rond Ketnet Jr. uitgesteld wordt tot de Vlaamse Regering zekerheid heeft dat de VRT zich aan de financiële afspraken houdt die vastgelegd zijn in de beheersovereenkomst. Men wil voldoende aftoetsten of dat zo zal gebeuren en er zich, qua besteding, geen accidenten zullen voordoen. De vraag is of de druk op dat budget permanent blijft bestaan. Ik zou graag willen weten of dat zo is. U zegt dat u geen concrete timing heeft. Als ik het goed begrijp, moet daarover een beslissing vallen tegen het einde van deze legislatuur, vandaar de koppeling met een stabiel kader. Graag had ik toch enige verduidelijking daarover.
Over de vraag of Ketnet Jr. binnen of buiten het huidige VRT-budget moet vallen, vind ik het wel legitiem dat de Vlaamse Regering zegt dat het binnen het financieel kader moet vallen. Dat kan ik volgen. Ik wil dus ook niet dat het een argument zou zijn om het niet goed te keuren. Ik wil het ‘fairplayargument aanhalen. De commerciële sector kan en mag jongerentelevisie opsplitsen in leeftijdsgerichte doelgroepen. Ze doen dat terecht, namelijk Medialaan in Vlaanderen doet dat, maar ook buitenlandse netten doen dat. Ik vind dat we wat betreft de openbare omroep niet achterop mogen blijven en dat onze eigen openbare omroep diezelfde kans moet krijgen. Daar zijn veel legitieme argumenten voor. Ik heb de indruk dat het vooral marktargumenten zijn die ervoor zorgen dat de beslissing wordt uitgesteld. Is dat zo? Kunt u daar iets meer over zeggen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal nog enkele verduidelijkingen proberen te geven. Mijnheer Caron, ik zal beginnen met uw vraag over Ketnet Jr. en de mogelijke verbinding tussen de beslissing over Ketnet voor het einde van de legislatuur, gekoppeld aan mijn uitspraken over een stabiel financieel kader, tot het einde van de legislatuur – want verder kan ik mij moeilijk engageren. De beslissing over Ketnet heeft niets te maken met het einde van de legislatuur. Er zal binnen enige tijd een beslissing over Ketnet moeten komen en het is niet de bedoeling om dat tegen het einde van de legislatuur te doen, laat dat duidelijk zijn. De openbare omroep vraagt wel om perspectieven te hebben over de indexering van de werkingsmiddelen, en wel het liefst tot in de eeuwigheid – wat ik begrijp, maar waar ik over zeg dat we duidelijkheid en stabiliteit tot het einde van de legislatuur moeten kunnen bieden. De beslissing over Ketnet wil ik toch wel loskoppelen van de stabiliteit tot eind 2019.
U geeft aan dat de steun die de openbare omroep aan productiehuizen geeft door programma’s te bestellen in het zogenaamde ecosysteem ook een element van deze problematiek is. Die mening deel ik niet, of zeker niet volledig. U weet dat we ook een groeipad hebben over de jaren heen in de beheersovereenkomst, waarbij de VRT elk jaar meer bestellingen buitenshuis zal plaatsen. Ten aanzien van de externe audiovisuele sector zal er toch een bepaald perspectief geboden worden, wat eigenlijk voor de kijker, met de VRT als ‘tussenplatform’, goede kwalitatieve programma’s kan opleveren. Dat is doorgaans ook wel het geval. Dan kunnen we dit nuanceren en ervan uitgaan dat misschien niet iedereen, maar toch zoveel mogelijk mensen gelukkig zijn.
Mevrouw Segers, we hebben een interpretatief kader klaar, waarin we verfijningen voor ogen hebben over wat er nu exact binnen die 43,25 procent loonkosten zit. Daar zitten inderdaad, zoals u in uw repliek zelf aangaf, een aantal grijze zones in.
We zijn daarover in een constructief gesprek met de openbare omroep, ook binnen de regering. Daar willen we pragmatisch mee omspringen.
Uw laatste vraag is ook een vraag van de vakbonden. Dank dat u dit nog eens uitdrukkelijk hebt aangebracht. Het is niet de bedoeling van de Vlaamse minister van Media en het kan niet de bedoeling zijn van de Vlaamse Regering om bovenop het transformatieplan in deze legislatuur bijkomende ontslagen van de VRT te verwachten. Hiermee doe ik een duidelijke uitspraak, een heel duidelijke.
Dat bedoel ik met een sociaal contract en stabiliteit van de cijfers. Ik ken de cijfers die men aanbrengt. In minimale zin zegt men dat er, als er niets gebeurt, 45 banen op de tocht staan; anderen hebben het over 77 banen. Ik neem alle cijfers mee. We zijn nu aan het kijken, in de eerste plaats met het overschot van wat we nog hebben voor het transformatieplan, in de tweede plaats met andere middelen, waarover uw vraag wel degelijk gaat, hoe we dat op de best mogelijke manier – voor 2017 is er geen probleem – in 2018 en 2019 gaan oplossen.
Ik wil daar heel duidelijk over zijn, maar ik kan niet vooruitlopen op de exacte elementen of beslissingen die de Vlaamse Regering juist zal nemen. Qua signaal en engagement wil ik hierover duidelijk zijn, in positieve zin, naar u, en ook naar de vakbonden en naar de openbare omroep als geheel.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw verduidelijking en uw duidelijkheid in de laatste positieve boodschap die u geeft. U zult altijd kunnen rekenen op onze steun om de aanwending van de middelen van het excedent in de mediasector te houden.
Ik ben ook blij te horen dat er bereidheid is om een zekere pragmatiek aan te wenden als het gaat over de interpretatie van hoe we tot 43,25 procent komen, en om rekening te houden met een aantal situaties van personeelsleden in de grijze zone, zijnde externe contracten. Dat zal de VRT alvast kunnen vooruithelpen.
Ten slotte is het goed te horen – ik ga er dan ook van uit dat we daarop mogen rekenen – dat de beslissing over Ketnet Jr. zuiver wordt gehouden, dat er enkel en alleen over dat dossier wordt geoordeeld. U kent ons standpunt, dat is dat Ketnet Jr. een goede zaak zou zijn voor de Vlaamse cultuur en voor onze allerkleinsten. Ik reken er dus op dat dit niet als pasmunt wordt gebruikt, dat het niet in één mand wordt gegooid met de discussies over de financiële kwesties.
De vraag om uitleg is afgehandeld.