Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de problematiek van de uitbating van de concertzaal Koninklijk Circus kwam al tweemaal aan bod in de commissie. Ondertussen kennen we de stand van zaken van deze malaise, want die richting gaat het toch uit.
De stad Brussel geeft de laatste jaren blijk van een nogal grote culturele appetijt, wat gezond en goed is. Zo organiseert het jaarlijks verschillende grote evenementen en besliste het ook om verschillende Brusselse concertzalen zelf in beheer te nemen. Hierbij gaat de stad niet altijd even subtiel te werk. De manier waarop men besliste om de uitbating van de concertzaal Koninklijk Circus door Botanique te laten stopzetten om vervolgens de zaal zelf uit te baten, was in dit verband illustratief. Zo besliste het Brusselse stadsbestuur om de uitbating aan een eigen vzw toe te kennen. Hierdoor beten Botanique en de Sportpaleis Group, die ook naar de concessieovereenkomst dongen, in het zand.
Initieel zag de rechterlijke macht geen graten in deze manier van werken. Soms is even wachten ook deugdzaam. Zo had het hof van beroep wel wat problemen met de Brusselse gang van zaken. Het hof hekelde onder meer de overduidelijke verwevenheid tussen de stad Brussel en de vzw Brussels Expo en de twijfels die deze deed ontstaan over de eventuele onpartijdigheid van het bestuur. De rechtbank besliste dan ook dat de concessieovereenkomst diende te worden ingetrokken. Ten gronde loopt de procedure echter nog.
Ondertussen zijn de Brusselse culturele sector en de concertzaal wel de dupe van het verhaal. De concertzaal zit vanaf 1 juli zonder uitbater. De rechtbank liet er alvast geen twijfel over bestaan: “De moeilijkheden die ontstaan zijn bij de schorsing van de concessieovereenkomst met Brussels Expo zullen te wijten zijn aan de eigen fouten van de stad Brussel”. Gelet op de uitgebreide en sterke motivatie van het vonnis, lijkt het weinig waarschijnlijk dat de rechter ten gronde anders zal oordelen. Uiteraard is het nog even afwachten.
Minister, hebt u de laatste weken of maanden overleg gehad met de betrokken actoren in dit dossier? Zal de Vlaamse Gemeenschap door middel van haar culturele spelers proberen een oplossing te vinden voor het culturele aanbod dat anders dreigt weg te vallen? Hebt u hier een korte reactie op?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik heb inderdaad reeds enkele malen de gelegenheid gehad om in deze commissie mijn standpunt over de zaak van het Koninklijk Circus toe te lichten. Daarbij gaf ik te kennen dat het niet mijn rol is mij uit te spreken over de toewijzingsprocedures van de concessie – vanuit juridisch perspectief – en dat ik ook niet, in het bredere verhaal, oordeel over de beleidskeuzes van de stad Brussel zelf, maar dat ik een zekere scepsis had over een goede uitkomst op termijn. Bovendien heb ik in vorige antwoorden aangegeven dat er ook daarover overleg is met mijn collega Greoli.
Wat is nu de stand van zaken? De tweede kamer van het Franstalige hof van beroep in burgerzaken te Brussel, zetelend in kort geding, heeft op 29 juni jongstleden een arrest geveld in de zaak over de concessieovereenkomst voor het Koninklijk Circus van 21 november 2016. De zaak is ingespannen door de vzw Centre culturel de la Communauté française le Botanique en de nv Antwerps Sportpaleis tegen de stad Brussel en de vzw Tentoonstellingspark van Brussel, genaamd Brussels Expo.
Het vonnis strekt ertoe dat de stad Brussel en Brussels Expo wordt verboden om verdere uitvoering te geven aan de concessieovereenkomst tussen hen beiden afgesloten op 21 november 2016 over de concessie van het Koninklijk Circus, of enige juridische of materiële daad te stellen verbonden aan deze overeenkomst, in afwachting van de uitspraak ten gronde door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in de zaak.
Ook wordt aan de stad Brussel en Brussels Expo verboden enige daad te stellen die ertoe zou strekken een nieuwe concessieovereenkomst te sluiten op basis van de gemeenteraadsbeslissing van de stad Brussel van 21 november 2016, en dit tot de Raad van State zich uitspreekt over het verzoek door de Botanique en nv Sportpaleis tot nietigverklaring van deze gemeenteraadsbeslissing. Er lopen er twee tegelijk, enerzijds de nietigverklaring van de gemeenteraadsbeslissing en anderzijds de concessieovereenkomst voor de burgerlijke rechtbank.
Zoals u aangeeft, is de Botanique een organisatie van de Franse Gemeenschap en is de nv Antwerps Sportpaleis een private onderneming. De vzw Brussels Expo daarentegen is een vzw opgericht door de stad Brussel en ontvangt geen cultuursubsidie van de Vlaamse Gemeenschap, net zomin als nv Sportpaleis. Als dusdanig ben ik als minister van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap geen direct of rechtstreeks betrokken partij. Ik zal me dan ook niet uitspreken over het vonnis an sich – dat was trouwens ook niet uw vraag – en de motivatie ervan.
Naar ik begrijp, zijn de pleidooien voor de zaak ten gronde bij de rechtbank van eerste aanleg vastgelegd op 13 april 2018. Dat ligt nog een hele tijd van ons af. De procedure bij de Raad van State in nietigverklaring van de beslissing van de gemeenteraad is nog steeds hangende.
Ik merk op dat de rechtbank in het vonnis geen verdere bepalingen heeft genomen inzake het laten naleven van het verbod. Ik heb wel kennis genomen van de reactie van de Botanique en Sportpaleis. Zij zitten uiteraard met een dubbel gevoel: enerzijds zijn ze blij dat ze in het gelijk zijn gesteld, anderzijds betreuren ze dat mogelijke organisatoren in de problemen komen. Het vonnis in kort geding over de hele toewijzingsprocedure zou inderdaad de consequentie kunnen hebben dat gedurende vele maanden, en zo niet veel langer, geen activiteiten zullen kunnen plaatsvinden in het Koninklijk Circus. Ook hier durf ik me niet uitspreken over wat er dan precies zal gebeuren. Ik verklaar me nader.
Wie de website van Brussels Expo/Koninklijk Circus vandaag raadpleegt, kan zien dat er tot het einde van het jaar een twintigtal concerten of evenementen reeds waren gepland en aangekondigd, waarvan ook een aantal georganiseerd door Live Nation. Het gaat om concerten van The Doobie Brothers, Symphonic Spectacular, de Italiaanse zanger Francesco De Gregori enzovoort.
Afgelopen donderdag 6 juli heeft de stad ook haar positie juridisch ten aanzien van het vonnis bepaald, en ik begrijp dat de stad Brussels Expo ‘tijdelijk’ de exploitatie laat aanhouden, op basis van de notie precaire situatie. Enerzijds kan men zich daar vragen bij stellen met betrekking tot de juridische verhouding ten opzichte van het vonnis, anderzijds zou dat ook paradoxaal genoeg een antwoord op uw en andere vragen kunnen zijn. Misschien zal men tijdelijk verder blijven programmeren. Het is allemaal te bekijken hoe dat evolueert.
Er is inderdaad overleg met de betrokken actoren, enerzijds via de beide gemeenschappen waar dat in bredere cultuurdossiers aan bod komt, maar daar heb ik naar verwezen in de vorige antwoorden. Er zijn geen verdere detailoverlegaspecten geweest. Ik heb minister Greoli vorige week nog gezien, net voor het vonnis plaatsvond. We hebben daar nog geen bijkomend overleg over gepleegd.
U vraagt of ik bijzondere initiatieven zal nemen om via onze culturele spelers een oplossing te hebben voor het culturele aanbod dat dreigt weg te vallen. Het vonnis lijkt me niet toe te laten om voor het Koninklijk Circus een tijdelijke oplossing of invulling te bieden, buiten de betrokken procespartijen. Die houden elkaar juridisch in evenwicht. Zelfs al zou ik dat willen, het is moeilijk om daarin tussen te komen. De vraag is of dat nodig is.
De stad zoekt nu een tijdelijke oplossing. Ik neem aan dat dat de betrokken culturele spelers mogelijk nog andere pijlen op hun boog zullen hebben. In welke mate dit een effect zal hebben, vooral vanaf januari 2018, voor het cultureel aanbod in Brussel, is moeilijk te zeggen.
Zoals al vroeger gezegd, de stad Brussel maakt haar beleidskeuzes. Ik maak geen beoordeling of de stad al of niet een rol moet spelen in het muzieklandschap. Het Koninklijk Circus is enerzijds haar zaal, anderzijds werkt ze met vzw’s voor bepaalde beleidslijnen. We doen dat bijvoorbeeld ook in Vlaanderen voor wat onze cultuurcentra betreft. De drie beheersmodellen zullen er altijd wel zijn in het muziek-ecosysteem, of dat nu in Brussel of in Vlaanderen is. Enerzijds is er een volledig publiek model waar de stad voor schijnt te kiezen. De vraag is of dat de juridische toets zal doorstaan. Anderzijds is er een privaat model dat het publiek model zeker goed kan aanvullen. En dan is er de mengvorm, zoals we die hebben bij de Ancienne Belgique en die door ons is gekend.
Het spijt me dat ik hierin geen duidelijkere positie kan innemen, maar we zitten met een juridische situatie die verder moet worden uitgeklaard.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw toelichting en enkele persoonlijke bedenkingen bij sommige zaken. Ik heb de vraag niet gesteld omdat u rechtstreeks verantwoordelijk zou zijn, dat hebben we de vorige keer al aangekaart. Het is toch duidelijk dat we dit vanuit Vlaanderen mee in het oog moeten houden, wanneer er vanaf 2018 een probleem zou rijzen. Dan heeft iedereen daar last van, ook Vlaamse culturele evenementen of organisaties die in Brussel al dan niet zijn betrokken, niet het minst de Vlaamse cultuurbezoeker op zich.
In die context hadden we toch al gewaarschuwd voor de stappen die de stad Brussel aan het zetten was. Dat moeten we afwachten. Het lijkt erop dat de rol van zowel rechter als betrokken partij spelen, toch tot een probleem zal leiden. De eerste uitspraken gaan in die richting, maar het is inderdaad afwachten tot eind april 2018. Dan zijn we alweer een tijdje verder. Ondertussen zou een en ander in het dagelijkse culturele leven in Brussel toch in de problemen kunnen komen.
Minister, vandaar alvast onze oproep. Als minister van Cultuur geeft u aan dat u bruggen tussen de culturele gemeenschappen, zeker in Brussel, wilt leggen. Er is voor u een rol weggelegd om daar in de komende maanden op toe te kijken en waar nodig, uw invloed te laten spelen. Dit dossier heeft dat alvast nodig. We kunnen dit niet zomaar overlaten aan wat de rechter of de Raad van State daar op termijn over zeggen. Er zal al veel vroeger moeten worden ingegrepen. Het is in die context dat ik deze vraag om uitleg heb gesteld en uitkijk naar uw bemiddelende rol daarin. We weten dat u dit dagelijks opvolgt en hebben dus alle vertrouwen, maar het zal moeten gebeuren.
De heer Poschet heeft het woord.
Mijnheer Segers, wij stellen daar allebei geregeld vragen over. De laatste keer dat ik dat deed was op 30 november 2016. CD&V heeft van in het begin op alle beleidsniveaus grote vraagtekens geplaatst bij een aantal zaken: zowel in de Brusselse gemeenteraad als in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) als in deze Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand. Wij stelden vragen bij de concrete toewijzing van de uitbating van het Koninklijk Circus aan een vzw van de stad, maar ook bij het ruimere verhaal van de stad als evenementiële moloch in onze hoofdstad. Minister, wij willen u dus vragen om een goed contact te behouden met uw collega van de Franse Gemeenschap, om in dit dossier samen aan één zeel te trekken.
Op dit moment lijkt er een beetje een frisse wind door het stadhuis te waaien. Minister, gaat u samenzitten met de ‘mayor elect’ – ik weet niet hoe ik hem anders moet omschrijven – van de stad Brussel, om over het ons dierbare culturele ecosysteem in onze hoofdstad te spreken?
Minister Gatz heeft het woord.
We moeten nu uitkijken wat er in het najaar gaat gebeuren, zowel cultureel als politiek. Met ‘cultureel’ bedoel ik dat het niet zo is dat de nieuwe uitbating van de Magdalenazaal enorm veel potten breekt. Het zou kunnen zijn dat dit voor deze zaal een aantal bijkomende kansen biedt. Dat kan misschien door sommigen vanuit beleidsoogpunt worden betreurd, maar anderzijds zou het de zaak op peil kunnen houden wat het culturele muziekaanbod betreft. We zouden ons ook vrolijk kunnen maken – maar dat moeten we zeker niet overmatig doen – omdat dit, zeker op korte termijn, de goede en sterke positie van onze Ancienne Belgique bevestigt. We moeten in het najaar zien hoe de programmatie in de verschillende zalen zal evolueren.
Ik ga nu naar het politieke over. Er kunnen twee dingen gebeuren, die ik nu probeer in te schatten. Er zou, ten eerste, in het najaar een minnelijke schikking tussen de betrokken partijen kunnen gebeuren. Mijnheer Segers, u hebt aangegeven dat de kans dat het voorlopige arrest ten gronde zal worden bevestigd, op het eerste gezicht relatief groot lijkt. We weten het niet, maar dat is toch de inschatting. Dan is het de vraag of de stad haar koppigheid wil voortzetten en of er een oplossing kan worden gevonden. Ten tweede: de beslissing van de stad op 6 juli 2017 om vanuit de juridische notie ‘precaire situatie’ tijdelijk verder te programmeren, is ook een beslissing. Die kan ook worden aangevochten. Ik sluit niet uit dat dat gebeurt. Die zestig dagen zijn ook aan het lopen. Ik hoop dat we daar niet in een proliferatie van juridische procedures terechtkomen.
Ik had inderdaad een gesprek gepland met de toekomstige burgemeester van Brussel – we zullen hem maar zo noemen – om in dit en in andere dossiers te peilen wat nu juist de bedoelingen zijn. We zijn het er allemaal over eens dat er vrijdag een belangrijke beslissing is genomen. We zouden die beslissing sarcastisch kunnen omschrijven als een administratieve vereenvoudiging. Dat moet natuurlijk nog worden uitgevoerd. Maar misschien wil de stad nog andere keuzes bekijken of herbekijken. Daarover zal ik een overleg hebben met de kandidaat-burgemeester. Ik zal daarover mijn argumenten geven en bekijken of er een oplossing en een zekere redelijkheid kunnen worden gevonden, die, zoals jullie beiden in deze en vorige vragen hebben aangegeven, finaal de Brusselse cultuur ten goede kunnen komen. Enfin, niet alleen de Brusselse cultuur, ook de Vlaamse en de Waalse cultuur, alle cultuur voor de mensen die in Brussel willen genieten van het culturele en muzikale aanbod.
Dit wordt dus verder opgevolgd. Ik hoop vooral dat we niet verglijden in een juridische strijd waar niemand kop noch staart aan vindt. We moeten in het najaar nieuwe stappen zetten om hieruit te geraken.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, dank u voor deze laatste bedenkingen. Dat zal inderdaad het spoor moeten worden. Mijnheer Poschet, u hebt het over een nieuwe frisse wind. Laat ons daar inderdaad maar gebruik van maken. Het hele gebeuren dateert nog van een andere periode. De feiten komen nu tot uiting, en de voorlopige arresten wijzen in die richting: enige politieke druk en aanwezigheid zijn daar zeker op hun plaats om dat te beïnvloeden. Minister, daarom deze oproep in uw richting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.