Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u weet dat de privacy ons, als sp.a, na aan het hart ligt. De bescherming van de privacy is voor ons een belangrijke kwestie.
Op 14 april 2016 hebben de Europese lidstaten, na vier jaar onderhandelen, finaal ingestemd met de nieuwe EU-verordening over de verwerking van persoonsgegevens, de zogenaamde Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarmee werd goedkeuring gegeven aan een nieuwe regelgeving voor de bescherming van persoonsgegevens en een richtlijn voor politie en justitie inzake gegevensbescherming.
De verordening is in werking getreden op 25 mei 2016 en is van toepassing vanaf 25 mei 2018. Op dat moment zal ze de huidige Privacyrichtlijn en Privacywet vervangen. De Vlaamse Regering heeft in een conceptnota al een aanpak uitgestippeld om de Vlaamse regelgeving aan de AVG aan te passen, maar die nieuwe richtlijn heeft ook implicaties voor de Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (VTC), een commissie waarvan overigens weinigen weten dat ze bestaat. Die commissie is in 2009 al opgericht, in navolging van de huidige EU-richtlijn.
In het jaarverslag 2015 van de VTC, dat op 15 maart gepubliceerd is, lezen we: “De Vlaamse Toezichtcommissie zoals die er nu uitziet, komt ook niet (meer) overeen met de toezichthouder die de AVG voorziet. Dit alles leidt ertoe dat de Vlaamse decreetgever zal verplicht zijn, zo mogelijk toch tegen uiterlijk 25 mei 2018, om het functioneren van de Vlaamse Toezichtcommissie te herzien en aan te passen aan de nieuwe realiteit. Grof geschetst zal de decreetgever moeten kiezen tussen een eigen bestuursorgaan of ervoor opteren om een eigen toezichthouder, Autoriteit, op te richten.”
De AVG laat inderdaad toe dat het Vlaamse Gewest een eigen toezichthouder inricht, indien die autoriteit uitgerust wordt met alle bevoegdheden en taken van een volwaardige toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald in de verordening. Of dat ook garant zal staan voor een consistente, efficiënte en betaalbare persoonsgegevensbescherming, is maar de vraag. De huidige toezichtcommissie is er alvast van overtuigd dat – ik citeer uit het advies – “er beter geopteerd wordt voor een administratief orgaan dat voor de Vlaamse administraties, zowel regionaal als voor de plaatselijke besturen, instaat voor het opvolgen en regelen van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer”. Maar de toezichtcommissie wijst er ook op dat het aan de Vlaamse decreetgever is om die lijnen uit te zetten en de nieuwe Vlaamse privacycommissie vorm en inhoud te geven.
Een herziening van het E-govdecreet dringt zich dus op, ook omdat de samenstelling van de Vlaamse commissie zal moeten wijzigen. Momenteel bestaat de VTC immers voor de helft uit commissarissen van de federale Privacycommissie. De verscherpte vereisten van onafhankelijkheid voor de federale Privacycommissie zullen het voor die commissieleden onmogelijk maken om nog in een machtigingsorgaan te zetelen.
Zelfs indien de Vlaamse Regering er niet voor opteert om een eigen toezichthouder te creëren, mogen we verwachten dat zij haar stem laat horen in de omzetting van de AVG-richtlijn op federaal niveau. Er zal dus samengewerkt moeten worden met het federale niveau. Aangezien privacy een uitgesproken transversaal thema is, zullen de keuzes die op federaal niveau gemaakt worden, een grote impact hebben op de Vlaamse bestuursniveaus en administraties.
De huidige VTC haalt trouwens twee concrete voorbeelden aan waarover op Vlaams niveau al van gedachten moet worden gewisseld. Ten eerste: de keuze die door de verschillende lidstaten zal moeten worden gemaakt of kinderen tussen dertien en zestien al dan niet toestemming kunnen geven voor het verwerken van hun persoonsgegevens. En twee: de keuze of naast de verplichte toepassing van administratieve boetes op de private sector de boetes ook aan de publieke sector zullen kunnen worden opgelegd.
Minister, hoe ziet u de rol van de Vlaamse Toezichtcommissie in het licht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming? Heeft de Vlaamse Regering zich al gebogen over de vraag of het voor Vlaanderen wenselijk is om een volwaardige toezichthoudende autoriteit in te richten? Zo ja, wat is de uitkomst van dat overleg op regeringsniveau? Zo nee, welk scenario draagt uw voorkeur weg, als verantwoordelijk minister: een aparte autoriteit of de piste van een bestuurlijk orgaan op Vlaams niveau?
Kunt u toelichten welke decretale aanpassingen, met name aan het e-Govdecreet, moeten gebeuren, opdat de werking van de vernieuwde VTC conform de AVG is? Welke timing wordt daarbij vooropgesteld?
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat er weliswaar overlegd wordt met het federale niveau, maar welke standpunten de Vlaamse Regering daarbij inneemt, is mij op basis van dat antwoord niet duidelijk geworden. Het lijkt me echter onwaarschijnlijk dat u geen visie zou hebben op de zonet aangehaalde keuzes die op het niveau van de lidstaat of autoriteit moeten worden gemaakt en die een rechtstreekse impact hebben op de Vlaamse bestuursniveaus en administraties. Kunt u mij toelichten welke beleidskeuzes uw voorkeur wegdragen? Zijn er volgens u nog andere knelpunten of beleidskeuzes in het kader van de implementatie van de AVG, andere dan degene die ik op het eerste gezicht zie, waarbij de input van de Vlaamse Regering gewenst is?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, mijn antwoord zal, net zoals de vraag zelf, veeleer technisch zijn. Ik excuseer mij al op voorhand dat het redelijk technisch en voor sommigen een beetje saai zal zijn. Collega Segers, u hebt zelf aangehaald dat u hierover al een aantal schriftelijke vragen hebt gesteld. De laatste dateert van eind april, als ik me niet vergis.
De Vlaamse Regering heeft zich nog niet gebogen over de keuze met betrekking tot hoe de VTC zal worden aangepast aan de AVG. De administratie is wel volop bezig met de beleidsvoorbereiding in dit dossier, ook wat betreft de toekomst van de VTC en de noodzakelijke aanpassingen met betrekking tot de AVG.
Hoofdstuk 3 van het e-Govdecreet, dat de oprichting van een Vlaamse toezichtcommissie regelt, zal moeten worden aangepast, ongeacht het scenario waarvoor de Vlaamse Regering opteert. Ook in een aantal andere decreten en besluiten waarin wordt verwezen naar de VTC, zal moeten worden bekeken of die bepalingen moeten worden aangepast, ja of neen. Ik kan u nog geen gedetailleerd overzicht geven van alle aanpassingen, omdat de Vlaamse Regering nog geen keuze heeft gemaakt met betrekking tot de toekomst van de VTC, en die keuze natuurlijk bepalend is voor de aanpassingen die we aan onze regelgeving over de VTC moeten doen.
Wat betreft de stappen die we op zeer korte termijn zetten, kan ik u nog meegeven dat het absoluut de bedoeling is om nog voor het zomerreces – dat wil dus zeggen: ten laatste vrijdag 14 juli, op de laatste ministerraad – aan de Vlaamse Regering een stand van zaken te geven over de aanpassing van de Vlaamse regelgeving in dit dossier. Tijdens de zomerperiode zal de administratie alle wijzigingsartikelen die al kunnen worden aangepast, in één voorontwerp van decreet gieten. Ik zeg doelbewust “bepalingen die kunnen worden aangepast”, omdat we natuurlijk ook afhankelijk zijn van wijzigingen die de Federale Regering doorvoert aan haar wetgeving. Kort na het zomerreces wil ik dat voorontwerp van decreet dan voorleggen aan de Vlaamse Regering voor een eerste principiële goedkeuring. De bedoeling is dan dat het Vlaams Parlement tegen eind mei 2018 – dat is ook de timing die we altijd voorop hebben gesteld – het ontwerp van decreet tot aanpassing van de Vlaamse regelgeving aan de AVG zal kunnen aannemen.
Met uw laatste vraag, mevrouw Segers, peilt u eigenlijk naar mijn persoonlijke voorkeuren. Nu heb ik over veel zaken persoonlijke voorkeuren, maar ik denk dat het onverstandig zou zijn om die hier te delen, omdat ik natuurlijk een voorstel ga voorleggen aan de Vlaamse Regering en het aan de Vlaamse Regering is om daar al dan niet in mee te gaan.
Wat de contacten met de federale overheid betreft, kan ik u meegeven dat er wel degelijk informele overlegmomenten zijn met het federale niveau, en er ook geweest zijn in het verleden, bijvoorbeeld informatieve overlegmomenten waarop de federale administratie en het kabinet van staatssecretaris Philippe De Backer hun kijk op de aanpassing van hun regelgeving hebben toegelicht, weliswaar zonder inzage in hun ontwerpteksten, omdat die op dit moment nog niet politiek gevalideerd zijn. En als er nog geen politieke validatie is, kunnen ze natuurlijk ook niet de desbetreffende teksten voorleggen. Van onze kant hebben wij de aanpak van de screening van de Vlaamse regelgeving duidelijk geduid aan onze federale collega’s.
U hebt in uw vraag ook nog naar knelpunten verwezen. Ik heb in mijn antwoorden op uw verschillende schriftelijke vragen al naar een aantal zaken verwezen. Een belangrijke onduidelijkheid is en blijft natuurlijk wel hoe de federale wet Verwerking Persoonsgegevens (WVG) naar aanleiding van de AVG zal worden aangepast. Het kader dat federaal tot stand komt, zal vanzelfsprekend een impact hebben op het Vlaamse niveau, maar wat die impact is, dat weten we vandaag dus nog niet, maar het staat buiten kijf, collega Segers, dat we daar rekening mee moeten houden. Maar we staan in nauw overleg met het kabinet van collega Philippe De Backer en met zijn federale administratie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Bedankt, minister. Van dat laatste ben ik toch een beetje geschrokken, dat u eigenlijk nog niet weet welke impact die AVG zal hebben op onze Vlaamse wetgeving. 25 mei 2018, dat is over minder dan een jaar. Het is dan wel heel dringend tijd dat die analyse heel grondig gebeurt. U zegt dat u er zich als regering nog niet over gebogen hebt. Ik hoop dat mijn vraag de Vlaamse Regering dan ten minste kan aansporen om heel snel en heel grondig te werk te gaan, want 25 mei 2018 nadert behoorlijk.
Het is goed dat u zegt dat u op de laatste ministerraad van 14 juli een voorstel gaat doen over hoe de Vlaamse Regering het dan ziet om een Vlaamse commissie op te richten. Ik kijk daarnaar uit.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Nog niet zo lang geleden, op 31 maart 2017, heeft de federale ministerraad een voorontwerp van wet tot hervorming van de Privacycommissie principieel goedgekeurd. Gezien de gangbare deadlines zou staatssecretaris De Backer daarover ondertussen het advies van de Raad van State ontvangen moeten hebben. Bent u al ingelicht over het advies van de Raad van State? En zo ja, welke implicaties heeft dat dan voor de beslissingen die op Vlaams niveau genomen zullen worden?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Segers, vragen over een advies van de Raad van State dat is gegeven op een federaal voorontwerp, moeten niet aan mij gesteld worden. Dat is een federale bevoegdheid. Als u mij hier allemaal gaat ondervragen over de inhoud van een advies van de Raad van State op een federaal wetsontwerp, dan denk ik dat we zeer gevulde commissievergaderingen zullen hebben. Ik kan u wel zeggen dat wij in ieder geval nog niet op de hoogte zijn gebracht over dat bewuste advies van de Raad van State.
U maakt zich zorgen over de timing. Ik begrijp uw bezorgdheid, maar ik heb daarnet al gezegd dat we kort na het zomerreces naar de regering zullen gaan voor een eerste principiële goedkeuring, zodat we de regels die we moeten volgen van Europa, ook zullen kunnen naleven en onze timing niet in het gedrang komt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
U zegt dat ik die vraag niet aan u moet stellen, maar die federale wet gaat natuurlijk wel implicaties hebben op wat er hier in Vlaanderen moet worden uitgevoerd. Dat u dan van nabij op de hoogte zou worden gehouden van het advies van de Raad van State, zodra het er is, lijkt mij de evidentie zelf.
Ik besef nu dat u op mijn vraag over uitbreiding van de bevoegdheid naar bijvoorbeeld publieke diensten niet hebt geantwoord, maar dat zal dan voorwerp zijn voor een volgende vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.