Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de Europese wetgeving rond acrylamide in friet
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op zondag las ik in De Zondag dat u zich bekommert om de Belgische frietcultuur na het voorstel van de Europese Commissie om de kankerverwekkende stof acrylamide in voedsel te doen afnemen.
Het voorstel van de Europese Commissie zou inhouden dat frieten niet langer twee keer in het vet gaan – wat de kern is van onze frituur, namelijk de frieten voorbakken en dan afbakken –, maar een eerste keer geblancheerd worden, waardoor de concentratie aan acrylamide zou verminderen. U schreef daarop een brief naar de Litouwse Eurocommissaris bevoegd voor voedselveiligheid om de dubbelbak, wat een typisch Belgisch gebruik is en een van de redenen waarom onze frieten anders smaken, te verdedigen.
Bernard Lefèvre van het Nationaal Verbond van Frituristen zegt dan weer dat uitgezonderd het blancheren zowat alle maatregelen beschreven in het Europees voorstel al jaren gevolgd worden in België. Volgens hem lijkt het bijna alsof het Europees voorstel in ons land is uitgevonden, aangezien er zoveel gelijkenissen zijn met onze praktijk.
Ook voedingsdeskundigen blokken het voorstel van de Europese Commissie niet meteen af. Acrylamide is kankerverwekkend bij proefdieren. Bij mensen kan dat niet getest worden, maar studies linken de stof aan bepaalde kankers. Volgens hen is het goed dat de Europese Unie waakt over onze volksgezondheid en mag volkscultuur nooit primeren op volksgezondheid.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Minister, werd u hieromtrent gecontacteerd door bepaalde belangengroepen? Of ging u zelf te rade bij de sector naar aanleiding van dit voorstel? Zal de Vlaamse Regering met de Federale Regering en de andere gewesten overleggen over het in te nemen gezamenlijk standpunt in het permanent Comité Voedsel, Planten, Dieren waar de lidstaten moeten beslissen over het voorstel? Welk standpunt zal de Vlaamse Regering hierover innemen? Hoe zal de Vlaamse Regering de Belgische friet verdedigen?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
De Europese Commissie werkt aan een nieuw wetgevend kader rond het bakken van frieten, en dit, zoals we weten, met het oog op het reduceren van de stof acrylamide, waarvan ten overvloede bewezen is dat ze gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Dit past uiteraard in het bredere Europese voedselveiligheidsbeleid om gevaarlijke stoffen te bannen of zo veel mogelijk te reduceren.
In verband met die nieuwe wetgeving richtte u, minister, een schrijven aan Vytenis Andriukaitis, de bevoegde Europese commissaris. Wij juichen dit toe, want het kan enkel helpen om de Belgische positie te verduidelijken. Het is een positie waarbij we naar mijn inzien in de eerste plaats moeten inzetten op een gezonde manier om frieten te bakken met zo weinig mogelijk acrylamide en zo veel mogelijk smaak.
Het is echter te kort door de bocht om te stellen dat men vanuit Europa de hele Belgische frietcultuur in gevaar zou willen brengen. De gesprekken hierover worden immers met zorg gevoerd en de hele sector wordt hierbij gehoord. Dat ervaren wij als heel positief.
Het kan zeker geen kwaad om er bij de gesprekken op te wijzen dat het verplicht blancheren van frieten misschien een te streng wetgevend kader zou creëren, want ook zonder blancheren kan het acrylamidegehalte worden gereduceerd.
Het bakken op 150 à 160 graden, zoals veel frituren dat vandaag de dag reeds doen, is in dit opzicht veel minder schadelijk dan hogere temperaturen, zoals 180 graden, te hanteren om de frieten af te bakken.
Minister, kunt u meer toelichting geven over de inhoud van uw brief naar de Europese commissaris?
Bent u het er mee eens om eerder te pleiten voor een gezond baktraject in plaats van het verplicht blancheren van de frieten?
Staat er overleg gepland met de Europese beleidsmakers over deze kwestie, en wat zijn de perspectieven hiervoor om in dit verband tot een duurzaam vergelijk te komen?
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek is mij al een tijdje bekend. Ik ben natuurlijk in het kader van de bevoegdheid Toerisme en meer bepaald rond al wat we doen in verband met eten en drinken en de kwaliteit die wij in Vlaanderen ter zake leveren, ook al enige tijd bezig met frieten.
Er is een voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot ‘mitigation measures and benchmark levels for the reduction of the presence of acrylamide in food’. Dat voorstel is trouwens niet alleen gericht op frieten. Zo is het risico op acrymalidevorming misschien nog groter bij het branden van koffie.
Het is ook al ter sprake gekomen in de schoot van de Flanders Food Faculty, waar we met verschillende spelers uit de horeca – heel breed, zowel hotelscholen als vertegenwoordigers van de sector – samen zitten. Horeca Vlaanderen gaf toen te kennen dat ze met de problematiek bezig zijn en dat ze enkele stappen hebben gezet. Zo hebben ze contact opgenomen met het kabinet van minister De Block en dat van minister Borsus om te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van wat in die ontwerpregelgeving vervat zit.
Ik ga akkoord met het doel, namelijk het zo laag mogelijk houden van de vorming en het gehalte aan acrylamide. Daarmee ben ik het volledig eens. Maar sinds 2002 heeft de sector op dat vlak zelf al heel wat maatregelen getroffen, op eigen initiatief. Men heeft zelf een soort van richtlijnen opgesteld, die men zelf respecteert en in de praktijk brengt. Zo moet je de frieten wassen, de aardappelen op een bepaalde geschikte temperatuur bewaren, ervoor zorgen dat ze uit het licht blijven, je mag ze niet te dun snijden, geen rassen gebruiken die te veel gereduceerde suikers bevatten. Je moet ze vooral op geschikte temperaturen bakken en dus niet op de hoge temperaturen van 190 graden, zoals je wel eens hoort, neen. Daarom spreken we in onze communicatie niet langer over goudbruine, maar goudgele frietjes. Dat lijkt banaal, maar heeft ook te maken met de vorming van acrylamide. Op lagere temperaturen kun je trouwens evengoed heel fijne en lekkere frietjes, even lekkere frietjes produceren.
De sector is dus al 15 jaar bezig om die waarschijnlijk carcinogene stof – ik zeg waarschijnlijk omdat er geen wetenschappelijk oorzakelijk verband is gevonden –, zo is het gecatalogeerd door het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek, op een zelfregulerende manier te verminderen.
Het voorstel van de Europese Commissie voorziet in een aantal regulerende maatregelen die een gunstig effect kunnen hebben op de acrylamidevorming en wil ze verplicht maken. En een van die elementen, eigenlijk het enige element waarover ik struikel, is het verplicht blancheren, het vooraf koken van rauwe aardappelen. Dat staat ook letterlijk in die ontwerpregelgeving. Ik heb achteraf commentaren mogen lezen van mensen, commentatoren, journalisten die de ontwerpregelgeving blijkbaar nooit hebben gelezen en niet hebben gezien wat daar letterlijk in staat. De exacte definitie van FBO is food business operator, elke natuurlijke rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de in de levensmiddelenwetgeving vastgelegde voorschriften in het levensmiddelenbedrijf waarover hij de leiding heeft. En een levensmiddelenbedrijf is een onderneming, zowel publiek als privaat, die al dan niet met winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen. Dat is dus een vrij ruime groep. En wat zegt die ontwerpregelgeving hieromtrent? “FBO’s shall blanch potato strips to remove some of the reducing sugars from the outside of the strips”. En daarnaast ook: “FBO’s shall adapt blanching regimes to the specific quality attributes of the incoming raw material and they shall stay within specification limits for finished product colour.”
Dat wil heel duidelijk zeggen dat blancheren verplicht wordt gemaakt. Ik heb uit een bepaalde politieke hoek mogen vernemen dat er hier een rel werd gemaakt rond niets. Wel, dit is niet niets. Dit is een ontwerpregelgeving waarin men zegt: verplicht blancheren. Terwijl wij met de sector heel duidelijk zeggen: ‘Ja, maar als men acrylamide en de vorming van acrylamide wilt verminderen, zijn er andere maatregelen, die wij vandaag al toepassen.’ En een verplichting is wat ons betreft een beetje naast de kwestie. Maar het unieke is natuurlijk dat wij nagenoeg de enigen in Europa zijn die de bereidingswijze hanteren om frieten rauw te bakken en vervolgens nog een tweede keer te bakken. In de rest van Europa, misschien zelfs van de wereld, gaat men eerst blancheren en vervolgens bakken, zoals bij patatas bravas. Dat is vrij uitzonderlijk. En de rest van Europa zegt: ‘Verplicht blancheren? Geen probleem, want wij doen dat toch al. Wat zou het probleem zijn?’ En dus zijn wij zowat de enigen die ter zake een probleem zouden kunnen hebben.
Ik vind dat we daar zorg voor moeten dragen. Het kan niet dat enerzijds alle regio’s in dit land, zowel het Waalse Gewest als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest, zeggen: ‘We gaan de frietcultuur erkennen als werelderfgoed’ en vervolgens anderzijds zeggen: ‘Ge moet u geen dikke benen maken over het feit dat de Europese Commissie dat blancheren wil verplichten.’ We moeten toch enigszins een lijn trekken. Ik vind dat we de artisanale bereiding van onze frieten, zoals wij die in vele gevallen gewoon zijn – er zijn vanzelfsprekend ook andere bereidingen in ons land –, als element van onze rijke gastronomische traditie moeten verdedigen. Daarom dit initiatief en mijn coming-out. Daarbij ga ik er absoluut van uit dat de sector nu al afdoende maatregelen treft om acrylamide te verhinderen.
Het initiële voorstel werd op 25 november 2016 aan het comitologiecomité overgemaakt. Als ik dit verslag nalees, zie ik dat het wetenschappelijk panel daarover zegt dat er op dit moment nog geen wetenschappelijke studies zijn die aantonen dat acrylamide een kankerverwekkende stof is voor mensen, maar dat ze desalniettemin bezorgd zijn daarover. Ik zet mijn licht dus niet onder de korenmaat, ik geef gewoon een weergave van de exacte feiten.
Maar daarom vragen ze maatregelen om de vorming van die stof in bepaalde bewerkingen van basisproducten te vermijden of te verminderen. Er bestaat vandaag op Europees vlak al een Code of Practice. Het voorstel van de Europese Commissie komt erop neer om die Code of Practice verplicht te maken, inclusief het verplicht blancheren.
Er loopt momenteel een extern consultatieproces. Iedereen, dus ook gewone burgers, kan op de website van de Europese Commissie zijn zeg doen over wat voorligt. Die raadpleging wordt afgesloten op 7 juli van dit jaar. De administratie en de FOD Volksgezondheid zullen die gegevens verwerken en evalueren. Mijn kabinet heeft hierover recent nog contact gehad met het kabinet van minister Borsus. Wij blijven dit dus nauw opvolgen.
De vraag is wie in dezen bevoegd is, maar daaraan heb ik mij niet veel gestoord. Ik heb gedacht dat het toch wel zinvol was om ter zake een initiatief te nemen. Ik heb dan de reactie gezien van een woordvoerder van de Europese Commissie, die zei: er is geen gevaar. Als ik daaruit mag afleiden dat de gewraakte bepaling die ik daarnet heb voorgelezen in de ontwerpregelgeving, namelijk het verplicht blancheren, verdwijnt uit de ontwerpregelgeving, ben ik een gelukkig man. Ik weet enkel niet of dat effectief de bedoeling is, want er werd wat lacherig over gedaan.
Ik ga ervan uit dat, als men effectief zegt dat er geen bedreiging is voor het productieproces van de friet in Vlaanderen en bij uitbreiding van België, als dat klopt en men wenst dat hard te maken, dat men ook de betrokken bestreden bepalingen verwijdert uit de ontwerpregelgeving.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw ongestoord en onbevoegd handelen, zoals u het zelf noemt, en dat u dikke benen maakt en daarom een coming-out doet rond deze problematiek.
Ik vind het goed dat u aan de alarmbel hebt getrokken en dat u zich niet hebt gestoord aan de bevoegdheid. Maar nu komt u toch tot een moment dat u de bevoegdheden maximaal zou moeten kunnen gebruiken.
Daarom heb ik een tweede vraag, waarop ik niet echt het antwoord heb gehoord. Er is nu een fase van bevraging. Iedereen kan aan de bevraging deelnemen. Dus zouden we nog een oproep moeten doen aan alle frituristen om voor 7 juli een mailtje te sturen om hun inbreng daarover te geven. Kunt u dus nog eens die website bekendmaken en hun zeggen hoe ze het moeten doen? Ik denk dat u dan een nuttige actie voert. De frituristen zullen zeker bereid zijn om in een mailtje uit te leggen dat, als iedereen hun friet wil komen eten, we ervoor moeten zorgen dat ze het kunnen maken zoals het moet. Dat lijkt mij dan wel een actie waard.
Ten tweede heb ik een opmerking over die bevoegdheid. Moet u dan niet in de volgende procedure bekijken hoe we het, als we het ernstig nemen, moeten doen? Wellicht via de minister van Volksgezondheid in het Europese overleg? Hoe kunnen we dit op de juiste manier aanbrengen, zodat ze uw opmerkingen niet kunnen afwijzen op een formalistische manier?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is inderdaad zo dat die Europese Commissie zinnens is om die verplichting op te leggen. Laat ons hopen dat dat niet het geval is. Er zijn tal van redenen om aan te nemen dat wij, zoals u gesteld heb, de voorbije jaren tal van maatregelen hebben genomen om het acrylamidegehalte te reduceren. Die maatregelen zijn onder andere de lagere baktemperaturen, de goede bewaring en het doen dalen van de concentratie.
Minister, ik zou wel nog een vraag willen stellen over de nieuwe scantechnieken waarover u in de pers hebt gesproken. Ik weet niet wat dit precies inhoudt.
We weten dat we de beste frieten ter wereld maken. Dat is voor iedereen duidelijk. Dat is misschien ook de reden waarom we als enige land in Europa deze techniek hanteren. Indien op een lage temperatuur, 150 of 160 graden Celsius, wordt gebakken, zou er geen enkel probleem zijn. Ik weet niet in hoeverre dit wetenschappelijk is bewezen. Indien dit zou kloppen, is er geen enkel probleem. Pas vanaf 180 graden Celsius houdt het gevaar in en worden de frieten bruiner gebakken. Dit is natuurlijk niet goed.
U hebt verklaard dat goudgele frieten even goed zijn. Ze zouden gezond zijn, maar we moeten dit in de hand kunnen houden. Alle frituristen moeten zich ervan bewust zijn dat dit de goede techniek is. U hebt daarnet verklaard dat er geen gevaar is.
Ik verwijs naar wat een van de woordvoerders van de Europese Commissie heeft gesteld. Er is natuurlijk nog altijd geen zekerheid dat die verplichting niet zal worden opgelegd. Indien dit nog niet zou zijn gebeurd, zou ik u dan ook willen vragen om contact op te nemen met de Federale Regering, die op dit vlak ook een rol te spelen heeft. De vraag is ook in hoeverre er al contacten zijn geweest met de Europees commissaris of met zijn kabinet om tot een vergelijk te komen. In welke mate zijn zij zich bewust van alle maatregelen die we hebben genomen om aan de volksgezondheid tegemoet te komen?
We weten zeer goed dat de frieten die hier worden gebakken eigenlijk tot de beste behoren. Dat geldt ook voor de smaak. Ik weet dat dit uw bezorgdheid is. Indien we de frieten zouden voorkoken of blancheren, zou dit natuurlijk een rechtstreekse invloed op de smaak hebben. Dit moeten we te allen prijze vermijden.
Daarnaast gaat de volksgezondheid voor alles. Daar moeten we ons bewust van zijn. Het gaat om de gezondheid van al die tienduizenden in binnen- en buitenland die graag frieten eten. Ten aanzien van de federale overheid en van de Europese Commissie zou u het nodige moeten doen om die verplichting uit de richtlijn proberen te halen of in elk geval een afwijking te krijgen indien die verplichting zou worden opgelegd. We moeten wetenschappelijk kunnen bewijzen dat de door de frituristen in ons land gebruikte techniek geen enkel gevaar voor de volksgezondheid inhoudt.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister, ik zou me graag aansluiten bij de vragen en de replieken van de vorige sprekers. Ik ondersteun u natuurlijk in wat u onderneemt om ervoor te zorgen dat wij ons cultureel en culinair erfgoed in stand kunnen houden. Ik zou in dit verband twee opmerkingen willen maken.
U hebt dit misschien uitgelegd, maar in dat geval heb ik het niet gehoord. Is er wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat die schadelijke stoffen bij het bakken aan een lagere temperatuur van 150 tot 160 graden Celsius niet of haast niet worden geproduceerd? Kan dat worden bewezen?
Kunnen we dit bewijs laten gelden? We hanteren andere technieken om onze frietjes zo kwaliteitsvol mogelijk te bakken. Kunnen we dit bewijzen en kunnen we dat bewijs op het niveau van de Europese Commissie inbrengen? Wat is de procedure hiervoor?
Ik wil even een heel slechte vergelijking te kwader trouw maken. We hebben gezien dat een harde sector, zoals Monsanto met Round-Up, Europese beslissingen jarenlang kan tegenhouden door allerlei wetenschappelijke studies aan te brengen die miljoenen euro’s hebben gekost en die weerlegden dat het product gevaarlijk zou zijn.
Ik wil dit debat niet openen, maar het lijkt me toch logisch dat we het nodige wetenschappelijk materiaal zouden produceren om onze thesis te staven. Misschien is dat al gebeurd. Het moet mogelijk zijn dit vanuit het Vlaams, het Waals of het federaal budget te laten financieren. Misschien kunnen we met betrekking tot de Belgische frieten de handen in elkaar slaan. Op gezondheidsvlak moeten we het dossier wetenschappelijk zo sterk mogelijk maken.
Minister, ik heb vernomen dat het mogelijk is opmerkingen te maken of verzet aan te tekenen op een Europese website. Ik ken die procedures niet goed. Waarom zouden we dit niet doen als Vlaams Parlement? Waarom zouden we morgen, tijdens de plenaire vergadering, geen voorstel van resolutie goedkeuren om uw demarches te ondersteunen? We kunnen dan vragen welke stappen al zijn gezet. We kunnen tevens uitdrukkelijk vragen dit niet in de Europese regelgeving op te nemen. We moeten minstens de tijd krijgen om te bewijzen dat onze traditionele manier om frieten te bakken niet ongezond is. De Europese Commissie moet ons de kans geven dit te bewijzen. Ik ben het er natuurlijk mee eens dat de volksgezondheid primeert. Er is echter al veel gedaan om de praktijk aan te passen. Er is veel knowhow aanwezig op uw kabinet.
Waarom zouden de vraagstellers niet samen het initiatief nemen om een klein voorstel van resolutie, misschien een pagina lang, op te stellen? We zouden daar morgen over kunnen stemmen. In dat geval kan het Vlaams Parlement zich in Europa laten gelden en staan we sterker dan elk individu apart.
De Fransen zijn zeer fier. Wij zijn ook fier op onze tradities, maar soms is ons ego niet groot genoeg. Wij hebben ook een groot ego, maar soms is het niet groot genoeg om ons te laten gelden. Als het de Fransen om hun kaas met rauwe melk gaat, wordt wereldwijd op een tamtam geklopt om daar aandacht voor te vragen. Volgens mij mogen wij dit voor onze frietjes ook doen. Indien de vraagstellers dat initiatief willen nemen, wil ik dat graag ondersteunen of, indien ze dat willen, mee ondertekenen.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister, er is al veel gezegd. Het is een enigszins technische kwestie en ik wil daar niet verder op ingaan, maar ik vind wel dat we u moeten feliciteren. U bent alert geweest. U hebt dit Europese advies niet zomaar laten komen en passeren. Ik wil u uitdrukkelijk danken voor uw alertheid met betrekking tot dit dossier.
Wat de gezondheid betreft, hebben we al veel gedaan. We hebben de beste opleidingen voor frituristen ter wereld. De Vlaamse frituristen zijn goed opgeleid en zijn de beste ter wereld. Dat is de reden waarom onze frieten als de beste ter wereld smaken.
Mevrouw de Bethune, dit is een aanleiding die we tegelijkertijd kunnen aangrijpen om onze horeca, onze cultuur en onze beste frieten ter wereld nog eens in de kijker te zetten. Ik vind uw initiatief nog niet zo fout om daar werk van te maken met een voorstel van resolutie dat bij hoogdringendheid kan worden behandeld.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, we zijn niet enkel goed met frieten, maar ook met chocolade. Ik wil nog een vraag stellen omdat de problematiek van acrylamide zich niet tot frieten beperkt. Dat heeft betrekking op alle bereidingen op hoge temperaturen. Koffiebonnen zijn hier al vermeld, maar dat geldt ook voor chocolade, koekjes en dergelijke. (Opmerkingen)
Minister, ik ken de materie niet, maar ik heb, net als u, de discussie gevolgd. Ik houd me wat op de vlakte, maar ik zou graag vernemen of de door u aangehaalde richtlijnen exclusief geldt voor frieten of ook voor andere bereidingen Hoe wordt hiermee in Europa omgegaan? Wat de bereidingstechniek van frieten betreft, zijn we relatief uniek. Ik kan me echter inbeelden dat dit voor andere voedselproducten niet geldt.
Als de Europese Commissie dit beslist, is dat voor mij een reden voor een Vlexit. Dit is een essentieel onderdeel van onze cultuur. (Gelach)
Indien dit zou gebeuren, mogen we het effect echt niet onderschatten. Dat effect zou majeur zijn. Indien bepaalde leden daar werk van willen maken, kan dit volgens mij morgen, tijdens de plenaire vergadering, gerust steun krijgen. De twee hoofdvraagstellers kunnen het best dit initiatief nemen. Wie wil volgen, kan volgen. Op die manier kunnen we onze horecacultuur nog eens op een positieve wijze onder de aandacht brengen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil even op de laatste vraag ingaan. Welke categorieën van voedingsmiddelen worden geviseerd? Ik heb enkel de Engelstalige tekst bij me. Het gaat om frieten, om andere aardappelvarianten, zoals chips, snacks, crackers en andere aardappelproducten, om brood, om ontbijtgranen, om allerhande koekjes, om koffie, van geroosterde koffie tot instantkoffie en koffieafgeleiden, en, tot slot, om babyfood en “processed cereal-based food intended for infants and young children as defined in the regulation”.
Dat gaat dus ook om afgeleiden van babyvoeding. Dat zijn de categorieën die in dezen worden geviseerd. Chocolade, daar had ik nog niet echt van gehoord, maar dat zit alleszins ook niet in deze opsomming vervat. (Opmerkingen van Bart Caron)
Het branden van cacaobonen? Dat zou kunnen. Dat is misschien gelijkaardig. (Opmerkingen van Bart Caron)
Cacaobonen worden veeleer gedroogd dan gebrand, denk ik.
Dan was er de vraag over de bekendmaking en de consultatieprocedure. Ik moet zeggen dat de ruchtbaarheid die is gegeven en de heisa die enigszins is ontstaan daaromtrent, wel hebben geleid tot een grotere participatie van heel wat Vlamingen aan die consultatieprocedure. Ik heb ook wel wat mails gekregen van mensen die zeggen dat ze ook hun mening te kennen hebben gegeven op de website van de Europese Commissie. Je geraakt daar eigenlijk gemakkelijk. Hoe dat juist aanbrengen ten overstaan van het Europese niveau? Ik heb zelf een schrijven gericht aan de bevoegde Europese commissaris, en daarnaast ook aan de ministers De Block en Borsus. Er zijn ook rechtstreekse contacten met het kabinet-Borsus, opdat we goed zouden samenwerken en samen aan die kar zouden trekken in de diplomatieke vertegenwoordiging bij de EU.
Wat het wetenschappelijke betreft, en toch ook met een slag om de arm: er bestaat bij mijn weten geen discussie over de vorming van acrylamide. Acrylamide wordt namelijk gevormd door een verbinding tussen gereduceerde suikers en asparagine. Dat proces wordt gestimuleerd door de verhitting van de betrokken levensmiddelen. Ik denk niet dat er discussie bestaat over de productie, wel over het kankerverwekkende gehalte van acrylamide. Men heeft wetenschappelijke experimenten uitgevoerd op dieren waaruit blijkt dat er bij hen een verhoogde kans ontstaat op aandoeningen, gezwellen en dergelijke. Er is echter zeker geen eenduidigheid als het gaat over testen op mensen. Dat is dus wel iets dat duidelijk moet worden gesteld.
Ten slotte wil ik even meegeven dat er in onze sector een grote bezorgdheid is, ook bij onze frituristen. Zij zeggen dat ik wel moet benadrukken dat er geen probleem rijst. De sector is dus wel wat terughoudend om hier heel veel ruchtbaarheid aan te geven. Zij zitten immers tussen twee vuren. Enerzijds lijkt het alsof de boodschap wordt verspreid dat frieten, zoals die vandaag in Vlaanderen worden bereid, kankerverwekkende stoffen zouden bevatten. Quod non. Integendeel, in de frituursector is men net al vijftien jaar bezig met het toepassen van die goede praktijken inzake de opslag van de aardappelen, met het gebruiken van specifieke rassen met zo weinig mogelijk of minder gereduceerde suikers, zodat die verbinding met asparagine moeilijker tot stand kan komen. Er zijn vooral ook de lagere baktemperaturen, dus geen goudbruine, maar goudgele frietjes. Dat is wel de grote bezorgdheid van de sector, zeker ook van de frituristen en van de aardappelsector. Zij wijzen erop dat ze heel wat hebben gedaan, dat er door hun praktijken geen risico is. Ze willen ook niet dat die indruk zou worden gewekt. Anderzijds is er wel degelijk ook de vraag om niet het voorwerp te worden van een verplichting inzake het blancheren, omdat dat er natuurlijk toe zou leiden dat men in de frituren de facto nog ofwel geblancheerde frieten ofwel diepvriesfrieten zou hebben, wat toch niet de bedoeling kan zijn.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, zoals u daarnet zegt, doet men hier al vijftien jaar volgehouden inspanningen om uiteindelijk te komen tot het toch wel gezond bakken van frieten. Als we die zekerheid hebben, dan denk ik dat we eigenlijk toch wel gerust het initiatief zouden kunnen nemen om morgen bij hoogdringendheid een voorstel van resolutie ter ondersteuning van onze sector voor te leggen aan de plenaire vergadering. Dat voorstel zouden we partijoverschrijdend kunnen laten ondertekenen, voor diegenen die dat mee willen ondertekenen, natuurlijk. Minister, daarmee zouden we u ondersteunen in de contacten die u hebt met de federale overheid en ook met de Europees commissaris, en zouden we natuurlijk ook de sector van de frituristen ondersteunen en onze horeca uiteindelijk in een positief daglicht stellen op de laatste dag waarop we vergaderen voor het reces.
Mag ik ervan uitgaan dat de commissie het ermee eens is dat dit initiatief wordt genomen? Ik vind dat niet onbelangrijk, kwestie van dat ook aan de parlementsvoorzitter te kunnen meedelen, zodat dat kan slagen. Zijn we het daar unaniem over eens?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Als het unaniem zou zijn, dan lijkt het me wel beter dat dat dan een initiatief is van de commissie, ter ondersteuning van de minister. Dan vind ik dat logischer.
Dat maakt me niet uit. Laten we ervan uitgaan dat het een voorstel van resolutie bij hoogdringendheid is, op initiatief van de commissie. Wat de vorm betreft, moet ik even nakijken of de commissie dat kan of dat het de leden moeten zijn. Laat het me gewoon even bekijken met de commissiesecretaris.
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben niet zo zeker van deze materie en wil me liever afzijdig houden. Ik ben niet voor of tegen, ik weet het niet, maar ik doe liever niet mee.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Het gaat er niet om dat wij zeggen dat het gezond is. Wij zeggen dat dat moet worden onderzocht en aangetoond, dat de volksgezondheid voorrang moet krijgen en dat alle informatie die wij hebben, in die richting gaat. We sluiten dit vandaag toch niet af. We kunnen echter nu toch zeggen aan de Commissie dat ze het recht niet heeft om die traditie af te breken zonder ‘evidence’. Mijnheer Caron, dat is een kwestie van formuleren. We gaan toch niet schrijven dat wat wij doen, perfect is. De minister heeft dat verstandig geformuleerd. Ik denk dat u zich daar dan toch bij kunt aansluiten. (Opmerkingen van Bart Caron)
We gaan ervan uit dat we overeenstemming hebben in de commissie. Ik zal met de commissiesecretaris en desgevallend met de heer De Meulemeester bekijken hoe we dat aanpakken en welke vorm dat moet aannemen.
Minister Weyts heeft het woord.
Misschien ook met mijn kabinet, gelet op de gevoeligheid van de sector. Wij zullen dan het doorgeefluik zijn ten aanzien van de sector.
Dus met de heer De Meulemeester, de commissiesecretaris en het kabinet, en morgen vraagt de commissie eenstemmig om dat te doen. Zijn we het daar allemaal over eens? Trouwens, alle politieke groepen zijn hier aanwezig. Dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.