Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over erkende en aangemelde assistentiewoningen
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, we hebben het al een paar keer gehad over serviceflats, assistentiewoningen en het verschil tussen melden aan het agentschap en erkend worden door het agentschap. We weten dat het verschil tussen meldingen en erkenningen verwarring geeft in hoofde van potentiële bewoners, die soms onwetend zijn of een gebrek aan gegevens hebben over welk soort voorziening, welk soort woonentiteit zij gaan bewonen, gaan kopen of gaan huren.
De berichtgeving op 20 mei in verschillende media dat niet minder dan één op zes appartementen die verkocht worden als zijnde ‘serviceflats’, niet beantwoorden aan de minimumnormen van het agentschap Zorg en Gezondheid, laten die onwetendheid, ongerustheid en verwarring bij de potentiële bewoners niet afnemen. Wat blijkt ook nog? Deze minimumnormen zijn niet afdwingbaar en eigenaars van serviceflats kunnen zich ook enkel laten registreren bij het agentschap – een melding dus, zonder de erkenning aan te vragen.
Vervolgens werd in de media – en ik weet ook wel dat we de media soms moeten nuanceren, maar zo bereikt veel berichtgeving potentiële bewoners – ook gesteld dat de minimumnormen voor serviceflats zich louter tot enkele basisvereisten aangaande infrastructuur beperken, zoals een minimale oppervlakte en fysieke toegankelijkheid, maar er geen criteria zijn voor een minimale dienst- en /of zorgverlening. Diverse commentatoren wezen dan ook op de noodzaak om meer criteria op te nemen.
Minister, om een beetje licht in de duisternis te scheppen, heb ik de volgende vragen voor u. Klopt de berichtgeving van 20 mei dat een op de zes serviceflats op de markt niet aan de minimumnormen van het Agentschap Zorg en Gezondheid voldoet? Hebt u daar concrete cijfers over? Welke mogelijkheden ziet u, want dat lijkt me een essentiële kerntaak van deze Vlaamse overheid, om de Vlaming meer duidelijkheid te bieden over de kwaliteit wanneer hij tot de aankoop of huur wenst over te gaan van wat voor hem een serviceflat is? Hoe vermijden we dat mensen een aangifte bij het agentschap verwarren met een erkenning? Vindt u ook niet dat de huidige info, die onder meer wordt gegeven via de websites, eigenlijk onvoldoende duidelijkheid schept? Beaamt u dat de minimumnormen om een erkenning als serviceflat te krijgen aan de lage kant zijn, dus eigenlijk niet volstaan, en is het niet wenselijk om bijkomende criteria, bijkomende elementen mee op te nemen in de regelgeving?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, het Woonzorgdecreet laat assistentiewoningen toe die enkel gemeld zijn en assistentiewoningen die erkend zijn. De voorwaarden waaraan beide types assistentiewoningen moeten voldoen, verschillen. Minister, in uw antwoord op mijn vraag van 20 december 2016 meldde u dat er in Vlaanderen 622 groepen van erkende assistentiewoningen en 77 groepen van aangemelde assistentiewoningen zijn. U stelde geen weet te hebben van leegstaande aangemelde assistentiewoningen die worden verhuurd als gewone appartementen.
Het is ondertussen duidelijk dat bewoners niet altijd weten wat ze mogen verwachten. Bij de totstandkoming van het decreet hebben wij twijfels geuit bij die twee types assistentiewoningen en de hoop geuit dat de ouderen zich bewust zouden zijn van het verschil tussen een aangemelde en een erkende assistentiewoning. Op 8 maart van dit jaar bent u gestart met een informatiecampagne om geïnteresseerde ouderen te informeren over wat ze mogen verwachten van een assistentiewoning, met een checklist van aandachtspunten. Er is een website en er zijn campagnefilmpjes. De vraag die blijft, is waarom men eigenlijk die tweedeling tussen erkende en aangemelde groepen van assistentiewoningen handhaaft. Wat biedt een aangemelde groep van assistentiewoningen zonder veel bijkomende dienstverlening meer dan een gewoon appartement?
Vandaar enkele vragen. Minister, vinden ouderen hun weg naar de website www.checkassistentiewoning.be? Is het nog zinvol om te blijven werken met aangemelde en erkende groepen van assistentiewoningen? Wordt bekeken of ouderen langer blijven wonen in erkende assistentiewoningen dan in enkel aangemelde assistentiewoningen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Geachte leden, ter inleiding van mijn antwoord op de gestelde vragen benadruk ik toch nog eens, wellicht overbodig, dat sinds het Woonzorgdecreet van 2009 het begrip ‘serviceflat’ werd vervangen door het begrip ‘assistentiewoning’ en het begrip ‘serviceflatcomplex’ door ‘groep van assistentiewoningen’.
Een groep van assistentiewoningen is een voorziening die bestaat uit een of meerdere gebouwen die functioneel een geheel vormen en waar, onder welke benaming ook, aan cliënten van 65 jaar of ouder die er zelfstandig verblijven in individuele aangepaste wooneenheden, huisvesting wordt gegeven, en ouderenzorg waarop ze facultatief een beroep kunnen doen.
De Vlaamse Regering bepaalt waaruit de ouderenzorg aangeboden door een erkende groep van assistentiewoningen bestaat. In elk geval moet die ouderenzorg ten minste bestaan uit: een aangepaste huisvesting; ouderenzorg die, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband, op verzoek van de cliënt wordt aangeboden, afhankelijk van de vastgestelde behoeften; het scheppen van voorwaarden tot socialenetwerkvorming; onmiddellijke hulp in noodsituaties.
In een groep van assistentiewoningen is een woonassistent aanwezig, die socialenetwerkvorming tussen de cliënten faciliteert en stimuleert en die aanspreekbaar is voor cliënten. De beheersinstantie van de groep van assistentiewoningen staat in voor de organisatie van crisiszorg en overbruggingszorg. De vrije keuze van de bewoner met betrekking tot het al dan niet aanwenden van diensten en zorgverlening dient te allen tijde te worden gevrijwaard in een groep van assistentiewoningen.
Een assistentiewoning is bedoeld als een thuisvervangende voorziening, waar de oudere zo lang mogelijk zelfstandig, mits ondersteuning, kan verblijven. We beschikken tot op heden niet over gegevens over de gemiddelde verblijfsduur in een erkende of aangemelde assistentiewoning.
Op 1 maart 2017 waren er in Vlaanderen 21.537 erkende en 3716 aangemelde wooneenheden in een groep van assistentiewoningen. Ik zeg er echter onmiddellijk bij dat van die 3716 aangemelde wooneenheden 2006 werden uitgebaat door Zorgbedrijf Antwerpen. Omdat er nog een aantal aanpassingen aan moesten gebeuren, voldeden ze nog niet aan de voorwaarden voor erkenning. Ik wil maar zeggen dat het overgrote deel van één organisator is.
Erkende wooneenheden in groepen van assistentiewoningen moeten voldoen aan de minimale erkenningsnormen en -voorwaarden om erkend te blijven. Om dat na te gaan worden ze periodiek gecontroleerd door Zorginspectie. Wat de aangemelde wooneenheden betreft, beschikken wij niet over informatie over het al dan niet voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Die voorzieningen worden niet periodiek gecontroleerd, maar bijvoorbeeld bij ernstige klachten kan er wel een inspectie plaatsvinden.
Er bestaat op dit ogenblik inderdaad onduidelijkheid over de erkenning versus de aanmelding van een groep van assistentiewoningen. Dat bleek onder andere uit de conclusies van de werkgroep over groepen van assistentiewoningen die vorig jaar werd opgestart. Een kandidaat-huurder of -koper herkent of kent dat verschil niet altijd. Om die reden werd op 8 maart jongstleden dan ook gestart met een uitgebreide mediacampagne over assistentiewoningen. Het is immers belangrijk dat de potentiële kopers of huurders van een assistentiewoning correct worden ingelicht over wat zij van die woonvorm kunnen verwachten en wat niet. Zo kunnen ze juiste keuzes maken.
Op de website www.checkassistentiewoning.be vinden potentiële kopers, huurders en investeerders een checklist met aandachtspunten. Met betrekking tot de erkenning wordt aan de potentiële kopers en/of huurders aangeraden om aan de uitbater een kopie van het erkenningsbesluit te vragen. Op die manier kunnen ze nagaan of de voorziening erkend is, en dus aan de erkenningsvoorwaarden voldoet. De site biedt ook een overzicht van alle erkende voorzieningen, voorbeelddocumenten van overeenkomsten, een verklarende woordenlijst en andere nuttige info.
Sinds de lancering begin 2017 is de website door bijna 30.000 mensen bezocht, maar wij hebben geen demografische gegevens over wie die mensen zijn. De mediaruimte die is ingezet ter promotie van de website, namelijk advertenties in De Streekkrant, tv-spotjes op de regionale zenders, Google AdWords en Facebookadvertenties specifiek gericht op de tijdlijn van 65-plussers, is alleszins gekozen op basis van het grote bereik bij de doelgroep van de ouderen. Naast het onlinekanaal is de checklist ook verkrijgbaar op papier, in een folder. Daar zijn al naar schatting 20.000 exemplaren van besteld, al weten we ook hier niet bij welke leeftijdsgroep de folders terechtkomen. Wie geen toegang heeft tot de website, kan de checklist ook bestellen via 1700, de infolijn van de Vlaamse overheid. Die contactmogelijkheid wordt ook vermeld in de diverse communicatiekanalen van de campagne.
Gezien de onduidelijkheid bij de potentiële huurders en kopers van een assistentiewoning is het onze bedoeling om het onderscheid tussen erkende en aangemelde assistentiewoningen af te schaffen. In het kader van een actualisatie van het Woonzorgdecreet zal de mogelijkheid tot aanmelding worden geschrapt, tenminste als het van ons afhangt. De aangemelde voorzieningen zullen zich binnen een bepaalde periode kunnen regulariseren. Voorzieningen die op dat moment niet of nog niet aan alle infrastructurele voorwaarden zouden voldoen, zullen kunnen gebruikmaken van een overgangsregeling tot 1 januari 2034, naar analogie met de overgangsperiode voor voorzieningen die overschakelen van een erkenning als serviceflatgebouw naar een erkenning als groep van assistentiewoningen.
Het klopt in geen geval dat de huidige normen zich beperken tot enkele voorwaarden qua infrastructuur, zoals wordt vermeld in het persartikel waarnaar wordt verwezen. Voorzieningen die nog erkend zijn als serviceflatgebouw, moeten voldoen aan de normen vervat in de bijlage A van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen. Om erkend te worden als groep van assistentiewoningen moet worden voldaan aan de voorwaarden vervat in de bijlage XVI bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregels voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. De beide normenkaders omvatten bepalingen over zowel de zorg- en dienstverlening als de omkadering en de infrastructuur.
Ter gelegenheid van de geplande actualisatie van het Woonzorgdecreet zullen ook de uitvoeringsbesluiten en bijhorende bijlagen, waaronder dus de bijlage XVI met de erkenningsvoorwaarden voor groepen van assistentiewoningen, verder worden geactualiseerd.
Ik kan u in het kader van de vragen ook meedelen dat het Agentschap Zorg en Gezondheid, het kabinet en de vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van de residentiële ouderenzorg op dit ogenblik de inhoud van een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering bespreken met als doel het flexibel kortverblijf in een assistentiewoning mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat, indien een bewoner van een assistentiewoning tijdelijk na een ziekenhuisopname of bij het wegvallen van de mantelzorg meer intensieve zorg en/of ondersteuning nodig heeft en indien een erkend centrum voor kortverblijf zich in de onmiddellijke nabijheid van een groep van assistentiewoningen bevindt, men vanuit dat centrum 24 op 24 uur zorg en bijstand kan verlenen. Op die wijze kan men bewerkstelligen dat de bewoner in zijn vertrouwde omgeving, de assistentiewoning, kan blijven wonen en worden verzorgd.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de, naar ik aanneem, positieve boodschap, maar ik heb nog twee punten. U hebt gelijk wat het Woonzorgdecreet betreft. U hebt dat hier ten overvloede gezegd, waarschijnlijk voor het interne, maar het woord ‘serviceflat’ wordt in de volksmond nog heel veelvuldig gebruikt, zeker bij de doelgroep van de ouderen. De overheid moet daarover dus via de media campagne blijven voeren, blijven sensibiliseren. Als je tegen een oudere begint over serviceflats, dan heeft die daar immers een beeld van dat niet overeenstemt met de realiteit. Ik denk dus dat u de campagne die u hebt gestart, zult moeten blijven doen, en misschien zelfs hier en daar intensifiëren, om uit de gedachten te krijgen dat een serviceflat een garantie geeft op zorgverlening bij die flat.
Dank u voor uw toezegging inzake de aanpassing van het Woonzorgdecreet en uw verklaring dat het onderscheid tussen erkende en aangemelde assistentiewoningen eruit moet. Daarbij zei u echter dat dat zo zou zijn als het van u afhangt. Dat begreep ik niet goed. Dat verontrust me. Wat bedoelt u daarmee? Is daar een discussie over aan de gang? Als ik het immers goed begrijp, is ongeveer heel deze commissie daar een voorstander van.
Wat is ook de objectieve reden om in een overgangsperiode tot 1 januari 2034 te voorzien? Dat lijkt me een beetje lang, om het heel diplomatisch en eigenlijk een beetje ironisch te zeggen. Die overgangsperiode van nog meer dan vijftien jaar lijkt mij niet nodig. Tegen die tijd zijn de niet erkende of aangemelde serviceflats immers al lang afgeschreven en kunnen we daar veel beter al erkende woonzorgvoorzieningen of assistentiewoningen van maken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Die website wordt bezocht door 30.000 mensen. Op het eerste gezicht lijkt dat een groot aantal, maar u hebt inderdaad zelf aangegeven niet te weten wie die mensen zijn. Het is niet altijd even evident voor oudere mensen om hun weg te vinden op het internet. Het zal dus nodig blijven om te investeren in papier en andere zaken die toegankelijk zijn voor ouderen.
Het stemt me heel tevreden dat u zegt het verschil tussen aangemelde en erkende groepen van assistentiewoningen te zullen afschaffen. Wij staan daar volledig achter.
Ik weet niet of u mijn laatste vraag hebt beantwoord. Misschien is het mij ontgaan. Is bekeken of ouderen langer blijven wonen in erkende assistentiewoningen dan in die enkel aangemelde assistentiewoningen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik begin met het laatste, met de aanpassing van het decreet en het eventueel opheffen. Minister, u zei dat dat verschil tussen aangemeld en erkend eruit mag, als het van u afhangt. Ik heb gehoord van de collega’s van Open Vld en sp.a en wil ook namens Groen zeggen dat we dat zullen steunen, dus behoudens een veto van de N-VA – en dat zou uiteraard dan nog mits een wisselmeerderheid kunnen worden opgeheven – ga ik ervan uit dat dat op korte termijn in orde komt.
Ik heb verder nog een paar vragen. Ik heb u onlangs een schriftelijke vraag gesteld, waaruit bleek dat er heel grote regionale verschillen zijn. U zegt nu dat het gros van de 3700 gaat over het Zorgbedrijf Antwerpen. Mijn vraag is: op welke termijn is het Zorgbedrijf van plan om die effectief allemaal een erkenning te laten krijgen? Hebt u daar zicht op? Hebt u daarover overleg met hen?
Een andere vraag is of alles hierin wordt vervat. Toen ik de cijfers bekeek, had ik de indruk dat er in een aantal regio’s meer aanbod is dan momenteel vervat zit in de vergunningen, de aanmeldingen, de erkenningen enzovoort. Hebt u een soort van controlesysteem zodat er geen woningen worden verkocht onder het mom van serviceflats of assistentiewoningen zonder dat die aangemeld of erkend zijn? Bestaat zo’n systeem? Weten we zeker dat alles wel vervat zit in de cijfers die momenteel beschikbaar zijn?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, naar aanleiding van de veranderingsagenda voor de ouderenzorg, is dat dossier wellicht – hopelijk – aan bod gekomen in de hoorzittingen die zijn georganiseerd in de commissie.
We weten zeer weinig over die aangemelde woningen. Ik heb in mijn antwoord inderdaad gezegd dat we daarover geen cijfers hebben. Het is juist omdat er onduidelijkheid is in de manier waarop iedereen dat in de markt brengt, dat we denken dat we beter naar een veel meer restrictieve interpretatie gaan. Je hebt alleen nog erkende woningen en voor de rest kan men niet met deze labeling naar buiten komen.
We zullen die campagnes inderdaad regelmatig moeten herhalen. De reden waarom die overgangsperiode zo lang is – dat is ook gebeurd met de vorige regelgeving – is dat je met grote infrastructurele werken zit. Als je iedereen de kans wilt geven om zich daaraan te conformeren, moet je natuurlijk aanvaarden dat er inderdaad afschrijvingsperiodes zijn. Dat is inderdaad ook de reden waarom dat waarschijnlijk op die termijn staat, om de reden die u aangeeft: men moet dat ook haalbaar maken voor de betrokkenen.
Het Zorgbedrijf Antwerpen heeft de vaste intentie en is ook volop bezig om de aangemelde groepen van assistentiewoningen naar een erkenning te brengen. Dat betekent dat zij ook investeringen uitvoeren, renovatieprogramma’s enzovoort. Onder meer inzake brandveiligheid zijn zij een aantal dingen aan het klaarmaken en aanpassen.
U hebt wantrouwen over de zinsnede ‘wat ons betreft’. Dat is gewoon ministeriële bescheidenheid ten opzichte van het parlement, dat in dezen het laatste woord heeft. Ik zou het niet anders durven. Want straks zegt er iemand: ‘Dat zullen wij dan wel beslissen.’ En daar hebt u dan ook gelijk in. Het zal het parlement zijn dat dat uiteindelijk zal goedkeuren.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik pik in op dat laatste. U hebt hier de aanpassing van het Woonzorgdecreet toegelicht. U hebt onze volmondige steun voor de afschaffing van het onderscheid tussen erkende en aangemelde assistentiewoningen en het behoud van de erkende assistentiewoningen. U moet daar niet bescheiden over zijn. U mag daarmee wat ons betreft onmiddellijk naar het parlement komen. We zullen dat volmondig goedkeuren.
Ik heb nog een positieve noot. U hebt de piste beschreven over het flexibel kortverblijf in assistentiewoningen die naast een kortverblijfcentrum liggen. Die piste moet volgens mij zeker worden uitgewerkt en zal op het terrein zeker een aantal noden kunnen vervullen. Daar mag u dus ook mee komen. Maar daarvoor moet u niet wachten op het parlement, minister. U mag dat zelf doen. (Opmerkingen. Gelach)
U moet niet wachten op ons. Doet u dat maar.
Een ander punt is de overgangsperiode. Ik heb zelf de reden gegeven: de afschrijvingsperiode. Minister, ik meen te mogen begrijpen dat de ervaring in het verleden met de overgangsperiode ons leert dat het sneller kan. We moeten alleen een beetje meer druk zetten opdat die minderwaardige – ik kies dit woord heel bewust – assistentiewoningen zo snel mogelijk uit de markt geraken of niet meer als assistentiewoning kunnen worden bestempeld. Wat mij betreft is 2034 – nog zeventien jaar – misschien toch iets te lang als overgangsperiode. Over dat punt zullen we dan discussie voeren in het parlement, bij de aanpassing van het Woonzorgdecreet.
Maar laat dat u er niet van weerhouden om die andere zaken al uit te voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.