Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Dames en heren, sommigen vragen zich af waarom ik deze vraag ontvankelijk heb verklaard. Er was een nieuw feit. Ik kan dan moeilijk anders dan de regels volgen. Ik denk ook dat we nog een tijdje zoet zullen zijn. Ik hoop niet zo lang als bij Thuis en Familie op televisie, maar mij lijkt dit dossier niet afgesloten, verre van. Er loopt nog allerlei onderzoek.
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, dank om de vraag toch te agenderen. Ik heb ze ook niet geagendeerd voor alle duidelijkheid omdat ik hier wat vervelend wil komen doen. Ik had het ook niet gedaan als de dagen na de vorige commissievergadering er niet zoveel media-aandacht was gekomen.
Een gezamenlijk onderzoek van de Universiteit Hasselt en Het Belang van Limburg liet namelijk recent zijn licht schijnen over 19 van de 21 Limburgse kunstgrasvelden die ingestrooid zijn met rubberkorrels. Op basis van de resultaten daarvan beslisten verschillende gemeentebesturen hun kunstgrasvelden rubbervrij te maken: voor maar liefst 16 van de 21 velden gaat men op zoek naar een alternatief instrooimiddel.
Dat onderzoek leert ons een aantal zaken. Het is onomstotelijk bewezen dat er kankerverwekkende stoffen in de rubberkorrels zitten, en die giftige stoffen, de zogenaamde paks (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), komen wel degelijk uit dat rubber vrij. De vrijgekomen stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid van de mens. Ook daarvoor bestaat wetenschappelijk bewijs. Of voetballers ook effectief kanker krijgen wanneer ze ermee in contact komen, kan nog niet worden gezegd omdat er nog nooit heel diepgaand onderzoek naar werd verricht. Er zijn dus nog heel wat vraagtekens.
De huidige regels en normen die gehanteerd worden, zijn gebaseerd op een recente studie van het European Chemicals Agency (ECHA). Zelf heeft het ECHA niets onderzocht. Het heeft slechts een literatuurstudie gedaan van kortlopende testen over de hele wereld, zonder dat er uniforme testmethodes voorhanden zijn. Het agentschap vergelijkt dus zonder schroom appelen met citroenen. Ik heb de vergelijking bewust extra groot gemaakt – appelen met citroenen – om te duiden dat er eigenlijk geen vergelijking was. Bovendien is het besluit van het ECHA heel dubbelzinnig: hoewel er geen aantoonbare gezondheidsrisico’s zouden zijn, adviseert het agentschap toch om de huidige normen aan te passen, om je na een valpartij op een kunstgrasveld grondig te ontsmetten en te douchen, en om drinkflessen zeker goed af te sluiten als ze in de buurt staan van een kunstgrasveld. Waarom is dat nodig als er toch totaal geen gevaar is?
Ook het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid wuift de adviezen en conclusies van de toxicologen uit het onderzoek weg en beweert dat er geen enkel gevaar is. Zij baseren zich voor dit weloverwogen oordeel op dat omstreden ECHA-onderzoek. Dat is toch wel een beetje dubbel.
Afhankelijk van de gehanteerde norm zitten in het beste geval zeven en in het slechtste geval zelfs alle Limburgse velden boven de maximumwaarde voor de paks. Bij oudere velden lagen de pakwaardes beduidend lager omdat de vluchtige stoffen in de loop der jaren al zijn vrijgekomen. Hoe nieuwer het veld, hoe ongezonder dus! Dat is toch redelijk onlogisch. Je zou denken dat hoe nieuwer iets is, hoe beter de norm. Sommige velden bevatten concentraties tot meer dan 15 keer de maximumwaarde van de consumentennorm van 10 milligram per kilogram waarin de rubberkorrels volgens verschillende toxicologen thuishoren. Ik weet dat Europees vooral de mengselnorm wordt gehanteerd. Deze consumentennorm geldt bij producten waarbij er voorzien kan worden dat er huidcontact van 30 seconden is of herhaaldelijke huidcontacten. Voor producten die in de mond gestoken kunnen worden – denk maar aan tutters of bijtringen – is de norm voor de aanwezigheid van paks logischerwijs nog strenger, minder dan 1 milligram per kilogram. Ik zeg natuurlijk niet dat je een handvol rubberkorrels uit het kunstgrasveld in je mond moet steken, maar het zou kunnen.
Het advies van de toxicologen is dus zeer duidelijk: omdat we niet zeker zijn van de schadelijke effecten op de gezondheid en omdat er niet-schadelijke alternatieven zijn, vervangen we de rubberkorrels best door veilig materiaal.
Minister, u deed meteen na de vorige commissievergadering hierover opnieuw een oproep om meer gegevens te verzamelen over alle Vlaamse kunstgrasvelden. Dat was toen ook precies wat de commissievergadering op dat moment wenste. Maar toen waren de cijfers van het Limburgse onderzoek ons nog niet bekend en gingen we er ook van uit dat de door Europa gehanteerde regels en normen betrouwbaar waren.
Daarom stel ik u slechts een concrete vraag. Bent u, samen met uw bevoegde collega-ministers, bereid om te doen wat nodig is om de gezondheid van sportende Vlamingen te beschermen? Ik veronderstel dat dit sowieso een ja is. Met andere woorden, zult u, net als die Limburgse gemeentebesturen, het voorzichtigheidsprincipe hanteren en, in afwachting van meer duidelijkheid vanuit Europa, aanraden om rubberkorrels op kunstgrasvelden te weren?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik kom terug op mijn antwoord uit de commissievergadering van 9 maart. Naar aanleiding van de recente artikels en het onderzoek dat is uitgevoerd op voorstel van Het Belang van Limburg moet ik daar niets aan wijzigen.
Ik herhaal wat ik reeds heb gezegd. Op basis van huidig wetenschappelijk onderzoek en adviezen uit Europa, België, Nederland en Amerika, is paniekvoetbal helemaal niet nodig. Ik herhaal nog eens dat rubberkorrels tot op de dag van vandaag moeten voldoen aan de REACH-norm (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) voor mengsels. Ik heb dat de vorige keer ook gezegd. De REACH-norm voor consumentenproducten ligt veel hoger. Daarom gaan er stemmen op om de norm voor mengsels te verstrengen in het geval van de rubberkorrels, maar daarom niet tot op het niveau van de consumentenproductennorm. Voor mij is er niets veranderd.
Vlaanderen volgt de Europese richtlijnen, ook in dezen. De beoordeling of deze richtlijn voldoet, valt niet onder mijn bevoegdheid, maar onder de bevoegdheden Welzijn en Volksgezondheid en eventueel Omgeving. Het opleggen van normeringen is een Europese bevoegdheid. Het is in dat kader dat het ECHA eind februari een rapport heeft uitgebracht aangaande deze problematiek. Ik snap dat het ECHA concludeert dat er “zeer weinig reden tot bezorgdheid is”.
Herinnert u zich het voorbeeld dat ik twee weken geleden gaf? Als je vraagt of suiker een probleem is, dan ben ik er zeker van dat men zal zeggen dat er weinig redenen tot bezorgdheid zijn om suiker te gebruiken. Het hangt af van de hoeveelheid en de omstandigheden. Je zult echter nooit te horen krijgen dat er niets kan gebeuren. De heer Wynants heeft toen ook verwezen naar het gebruik van pesticiden op de grasvelden en of dat aan alle normen voldoet.
Het ECHA adviseert wel om te overwegen om de REACH-norm toch wat te verstrengen en niet de mengselnorm te nemen maar iets strenger. Het is aan Europa om dat te doen. Net als u wil ik graag duidelijkheid. Ik denk niet dat de gezondheid van onze sporters in gevaar komt. Met alles wat ik weet, komt die niet in gevaar. Er moet wel duidelijkheid komen of de norm al dan niet wordt verstrengd. Afhankelijk daarvan kunnen wij al dan niet optreden.
Als minister van Sport kan ik geen uitspraken doen over het toxisch effect van een product op basis waarvan normen worden opgelegd in een wettelijk kader. We zouden totaal verkeerd bezig zijn als wij in Europa als enige land ineens zouden zeggen dat we niet meer in de normen geloven en dat we eigen strengere normen zullen hanteren. Dan zijn we verkeerd bezig. Als we dat hier zouden doen, kunnen we dat ook op andere vlakken doen. Dat getuigt niet van geloof in Europa dat men daar weet wat er aan de gang is.
Een ander onderdeel is alles in kaart brengen. We zijn een beetje vooruitgang aan het boeken. Ik heb gisteren nog een bijkomende maatregel moeten nemen. We hebben de gemeenten ondertussen al driemaal uitgenodigd om hun informatie te delen. Zoals ik vorige keer heb gezegd, willen we gebruikmaken van Recytyre om de kaarten over elkaar te leggen en zo meer te weten te komen. Ik heb gisteren opdracht gegeven aan Sport Vlaanderen om alle gemeentebesturen die nog niet hadden gereageerd, telefonisch te contacteren. Dat is gisteren en vandaag gebeurd. Dat wil niet zeggen dat ze meteen een antwoord kunnen geven.
Waar staan we? Ik heb vandaag informatie over 91 kunstgrasvelden in Vlaanderen: 15 velden zijn ingevuld met zand, 1 veld is ingevuld met kurk, 75 velden zijn ingevuld met gecertificeerde rubber en voldoen aan de huidige mengselregelgeving. In totaal zijn er 336 kunstgrasvelden. Over die andere 245 velden laat ik nu bellen, in de mate dat er nog niet is gereageerd. Er is dus geen paniekvoetbal nodig, en ik denk ook niet dat dit nodig zal zijn.
Tot slot kom ik terug op de essentie van uw vraag, namelijk of ik het voorzichtigheidsprincipe zou hanteren en aan iedereen zou aanraden om rubberkorrels op kunstgrasvelden te weren. Ik blijf herhalen dat paniekvoetbal niet nodig is. We moeten sporters niet verbieden om op kunstgrasvelden te spelen. Nergens in Europa neemt men deze stelling in. Ik denk niet dat we anders moeten doen. Laat de normering door Europa bepalen en laat ons nagaan of wij die normering nakomen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Het is zeker niet mijn bedoeling om paniekvoetbal op gang te fluiten. Dat wil ik absoluut niet. Er is al sinds oktober 2016 gevraagd om de nodige stappen te ondernemen. Er moet eindelijk duidelijkheid komen over de impact van die rubberkorrels op onze gezondheid.
Er werd toen terecht voorgesteld om de lopende onderzoeken in Europa en de Verenigde Staten af te wachten. Die onderzoeken hebben ons helaas voorlopig nog niet veel wijzer gemaakt. De meeste studies geven wel aan dat het risico minimaal is, maar toch. Ik ben geen toxicoloog, u ook niet. De boodschap die toxicologen geven, valt niet mis te verstaan: neem onmiddellijk een douche na het spelen op zo’n veld, schud kleren en schoeisel goed uit, neem het zeker niet mee in huis, ontsmet wondjes meteen, laat geen drinkbussen in de buurt staan. De slotzin die ik van het onderzoek vooral heb onthouden, is dat we uiteindelijk, daarom niet onmiddellijk, van die rubberkorrels af moeten. Echt bemoedigend om zorgenvrij op zo’n veld te spelen, is dat voor mij niet.
Men baseert zich voor de veiligheid op de Europese normen. Er zijn normen voor mengsels, zoals voor verf en poetsproducten. Er zijn ook consumentenproductennormen voor bijvoorbeeld speelgoed. Kunstgrasvelden vallen onder de mengselnormen. U wilt weten of Europa de norm voor rubberkorrels zou aanpassen of niet. Dat is uiteraard niet onbelangrijk, maar ik vind niet dat Vlaanderen moet wachten op Europa. Temeer omdat recent bekend is gemaakt dat de bandenindustrie in Nederland, RecyBEM, zelf heeft ingegrepen. Ze hebben een nieuwe norm voor rubberkorrels opgelegd van maximum 20 milligram per kilogram schadelijke stoffen en paks in granulaat. Ik denk niet dat we zozeer moeten wachten op Europa. Als in Nederland de bandenindustrie zelf een strengere norm kan opleggen, dan kunnen we dat in Vlaanderen zeker ook, des te meer omdat Recytyre bereid is om mee te denken en zegt dat de normen zeker strenger mogen. Strengere regels hanteren, kan dus. Bent u dan ook bereid om met Recytyre te kijken of op zijn minst die norm in samenspraak met de bandensector kan worden verstrengd?
De heer Wynants heeft het woord.
Voorzitter, ik heb alle respect voor deze vraag, maar ik wil toch vermijden dat er elke maand een vraag komt over kunstgrasvelden. Op die manier zijn we nog jaren bezig.
Minister, u hebt via het WADA (World Anti-Doping Agency) toch regelmatig contact met buitenlanders. Dat wordt toch ook af en toe ter sprake gebracht, neem ik aan. Hebt u al iets vernomen over andere landen?
Zou het mogelijk zijn als u iets weet, om ons dat mee te delen? Dan moeten we niet telkens een vraag om uitleg stellen. Zo blijft het duren en kunnen we nog jaren vragen om uitleg stellen.
We hebben zelf twee kunstgrasvelden aangelegd. Die zijn niet gesponsord door de minister maar via de gemeente. We hebben die mensen ook gecontacteerd, maar ik heb die verslagen nog niet kunnen doorsturen omdat ik telkens te horen krijg dat er nog meer informatie zal volgen. Ik wil niet dat dit blijft duren.
Mijn concrete vragen zijn dus: als u in de toekomst iets weet, deel het ons mee. En misschien hebt u al informatie die wij niet hebben van het buitenland.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Wynants, uiteraard ben ik direct bereid om, als er bijkomende rapporten zijn, die zonder vragen aan de commissie te bezorgen. We hebben daar een goede traditie in in deze commissie. Ik denk aan alles wat we in WADA doen. Laten we die afspraak maken, dat als ik bijkomende rapporten krijg, we die delen met de commissie. Heel graag gedaan.
Collega Moyaers, hebt u ook schrik als men zegt dat u de groenten die u koopt, het best wast voordat u ze consumeert? Dat is ongeveer hetzelfde als wat men nu zegt, dat je je na een voetbalmatch op een kunstgrasveld het best wast. Nu, ik zou dat altijd doen, ook op een niet-kunstgrasveld. We mogen het niet in het belachelijke gaan trekken. En dat doe ik niet met wat ik zeg. Want men doet dat ook omwille van toxicologische elementen. Men zegt dat het het best is dat je de groenten die je hebt gekocht in de supermarkt, toch nog wast voordat je ze gebruikt en dergelijke meer. Dat is toch vrij vergelijkbaar.
U zegt dat Nederland strenger is. Ja, maar niet de consumentennorm. U hebt daarnet in uw vraagstelling eigenlijk vooral gezegd dat de consumentennorm strenger is, maar wat Nederland voorstelt vanuit de sector, is iets tussen de mengselnorm en de consumentennorm. Dat is wat ik verwacht dat Europa ook gaat doen. Onze velden zijn veel beter dan wat de mengselnorm vandaag is.
Collega Wynants, ik weet inderdaad meer vanuit Europa. Eergisteren is er een vergadering geweest van de sportdirecteurs in Europa. Ik heb aan onze vertegenwoordiger gevraagd om in die vergadering eens te vragen wat er leeft en wat er bezig is in Europa rond kunstgrasvelden. Ik wou dat wel eens horen of men daar bij de anderen even hard mee bezig is. Ik kan u zeggen dat er naast ons vier landen zijn waar er wel eens iets over wordt gezegd. Dat zijn Nederland, Duitsland, Frankrijk en Finland. Er waren ook een aantal landen die echt uit de lucht vielen en vroegen of er een probleem was. Dat zijn Denemarken, Zweden en Polen, toch niet de landen – zeker de eerste twee niet – waarvan je verwacht dat ze daar soepel mee zouden omspringen. En in geen enkel land was men daar actief mee aan de slag of maakte men zich zorgen. Enkel in Nederland leeft het echt sterk, maar daar verwijst men elke keer naar de studie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waar ik het vorige week over heb gehad en waarin men uiteindelijk zegt dat er geen aantoonbaar bewijs is voor risico. Ook leuk om te vermelden, is dat Frankrijk het nog wel zou navragen, maar dat het vooral een lokaal niveau is.
Mijn conclusie na wat ik gisteren gehoord heb van iedereen die daar aanwezig was – en aan de opsomming van de landen hoort u dat er heel wat volk aanwezig was – is de volgende. Er is geen enkel land, met uitzondering van Nederland, waar het thema actueel is, waar initiatieven genomen worden vanuit de overheid om kunstgrasvelden te vervangen of verplicht te vervangen, of waar men echt bezorgd is om de risico’s van de velden, behalve dus in Nederland. Men verwijst naar de resultaten van de bestaande studies en de bestaande regelgeving om de mogelijke ongerustheid te weerleggen.
Ik ben dus vrij gerust. Met de informatie die we tot nu hebben, kunnen we nog altijd zeggen: mensen, geen paniekvoetbal. Het kan. Speel. Er is echt geen reden om ongerust te zijn. En ja, de veiligheidsvoorschriften zijn: was u, en ontsmet u als uw been open ligt. Maar ik denk dat je dat altijd doet.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik kom even terug op het groenten wassen. Ik ga het helemaal niet op flessen trekken. Ja, ik was mijn groenten, want dat lijkt mij nogal logisch. De consumentennorm moet sowieso gehanteerd worden. Ik ga er ook van uit dat er in groenten sowieso geen paks of benzeen verwerkt gaan zitten.
Wat ik over het Nederlandse onderzoek zei, is dat de bandensector zelf met het idee komt van een norm van 20 milligram per kilogram. En dat is niet tussen de consumentennorm en de mengselnorm in, want er zijn drie consumentennormen. Je hebt een consumentennorm van minder dan 1 milligram per kilogram. Dat is dan voor de fopspenen enzovoort. Je hebt die van minder dan 10 milligram. Daarover zeiden toxicologen in Het Belang van Limburg dat het beter is om sowieso naar die norm te gaan. En je hebt een derde, minder strenge norm, nog altijd een consumentennorm, van minder dan 50 milligram. En de mengselnorm, die zit tussen de 100 en de 1000 milligram. Dat is toch een heel groot verschil. Als je dan in Nederland gaat naar 20 milligram per kilogram, zit je toch duidelijk aan een veel strenger niveau. Dat is strenger dan de derde, zachtst verteerbare consumentennorm en veel strenger dan de mengselnorm die Europa nu hanteert.
Als Nederland daar dus het voortouw in kan nemen en de bandensector daar zelf in wil meedenken, en onze eigen bandensector ook zegt bereid te zijn om naar strengere regels te gaan, denk ik dat niets ons moet tegenhouden om de gezondheid van onze sporters niet in het gedrang te laten komen en zeker verder te gaan daarbij, en misschien ook stappen te zetten of een gesprek te voeren met onze bandensector.
Ik denk dat de thematiek van de grasvelden nog wel een tijdje zal meegaan. En je kunt je natuurlijk ook de vraag stellen over al die andere met rubber gemaakte tuigen die in de sportwereld gebruikt worden. Denk maar aan valmatten, speeltuinen enzovoort. Daar is wel iets over te zeggen.
Ik wil niet interfereren, maar er is ook heel veel gedonder in de wereld van Recytyre. Het gaat hier over versleten banden die een hergebruik krijgen in allerlei toepassingen. Maar banden voor wagens hebben andere normen dan rubber en fopspenen, om nu maar een wat gekke en vergezochte vergelijking te maken. In die zin is het een probleem. Ik zou bijna zeggen aan wetenschappers die dit lezen of horen, dat men de thematiek eigenlijk breder moet bekijken en hem moet bekijken met betrekking tot waar we minderwaardig rubber gebruiken – want dat is zo bij banden – in humane toepassingen. Het is niet onze bedoeling dat de sportwereld geviseerd wordt, maar we moeten ons wel bewust zijn van het probleem. Ik zeg niet dat er een reuzengroot probleem is, maar ik zie het probleem wel uitdeinen. En het is misschien beter dat de wetenschappers zelf de thematiek wat breder aanpakken, want anders gaan we de geruststelling nooit helemaal krijgen en zal dit integendeel uitzwermen naar andere terreinen.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, misschien kunt u zondag het startschot van de Ronde van Vlaanderen niet geven, want de renners rijden over gevaarlijk asfalt. Als je daarop valt en je schaaft je been, zul je het ook moeten wassen en ontsmetten. We moeten echt oppassen dat we geen hysterie gaan creëren die er eigenlijk niet hoeft te zijn.
Er blijft ook veel rubber op de weg achter, trouwens.
Collega Moyaers, ik ben geen toxicoloog, wij allemaal niet, en ik zou er ver van af willen blijven, maar aan mij is gezegd dat je bij die consumentennormen verschillende soorten PAK’s hebt en dat de combinatie maakt wat de norm is. 20 in het ene is dus iets anders dan 10 in het andere en 100 en 1000 in nog iets anders. Meer kan ik er niet over zeggen, maar je mag die 20 niet vergelijken met die 100 tot 1000 van de mengsels, omdat het over een andere combinatie gaat.
Ik was nog vergeten te zeggen dat Recytyre effectief ook nagaat of zij binnen zichzelf als norm in afwachting eventueel meegaan met de Nederlanders of niet. Maar ook zij willen dat in overleg met toxicologen bekijken. Het is ook voor de sector zelf fundamenteel. Voor hen is dat een goede afzetmarkt. Als daar ook maar twijfel over bestaat, is daar morgen niets meer van over.
Mijn voorstel is, ten eerste: geen paniekvoetbal. Ten tweede ben ik het eens met de heer Caron dat het goed is om meer onderzoek te doen, maar volgens mij is dat bezig. En er mogen niet te snel conclusies getrokken worden. Als we doortrekken wat we hier bediscussiëren, denk ik dat we morgen niets meer kunnen eten en drinken, en ook moeten oppassen waar we lopen. Wat collega Wouters naar voren brengt, klopt ook.
De heer Moyaers heeft het woord.
Nogmaals: het is zeker niet de bedoeling om aan paniekvoetbal te doen. Maar we krijgen een uitgestoken hand van Recytyre zelf. Zij willen zelf ook meedenken. Ik vind het positief dat zij dat zelf ook willen. Dat is een uitgestoken hand die we niet mogen weigeren. We moeten zeker met hen rond de tafel gaan zitten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.