Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, het lijkt me gepast vandaag ook met de commissie Brussel stil te staan bij de herdenking van de slachtoffers van de aanslagen. Dit punt zal in het Vlaams Parlement vandaag nog aan bod komen, maar als Brusselaars en als Vlamingen zijn we met zijn allen diep geraakt in de vezels van ons hart.
Ik heb vanochtend de metro genomen. Om 09.11 uur stond het metrostel even stil. Sommige mensen klapten. Anderen klapten niet en wisten niet wat er aan de hand was. Dit is vrij symbolisch voor de wijze waarop Brussel hiermee is omgegaan. Er is nog steeds onwennigheid, maar velen voelen ook nog steeds verdriet. Er zijn nog steeds emoties aanwezig. Elke seconde kwam alles terug. Eerst was er de onzekerheid, de onduidelijkheid en de vraag wat er gaande was. Dan kwam de angst die we allen hebben gevoeld, maar ook de boosheid die we allicht met zijn allen hebben gevoeld. Er was verdriet, maar ook onduidelijkheid over hoe het nu verder moest. Op het metrostel waarop ik zat, is deze ochtend geweend. Ik moet toegeven dat ik het er zelf ook nog moeilijk mee heb. Ik denk dan terug aan de aanslagen in Parijs, aan de lockdown die we hebben meegemaakt en aan de impact die dit heeft gehad.
Onze stad is nog steeds diep geraakt. Vandaag is een dag om hierbij stil te staan. We zijn allemaal Brusselaars en met zijn allen maken wij Brussel. Je moet niet in Brussel wonen om Brussel te maken. Het gaat om alle mensen die hier zijn, die hier wonen en die hier komen. Zij zijn samen de stad. Voor sommigen is dit tegen wil en dank, en voor anderen is dit met een rotsvaste overtuiging, maar het is gewoon zo: samen maken we de stad. Als we dat met zijn allen willen, kunnen en zullen we die stad in verbondenheid beter maken. De stad verdient dat ook.
Minister, hoe is de Vlaamse Regering het afgelopen jaar met die aanslagen omgegaan? Welke maatregelen hebben de Vlaamse Regering en uzelf genomen? Wat is uw evaluatie van die maatregelen? Ik stel die vragen niet in functie van een klassiek parlementaire controlemechanisme. Ik wil weten wat volgens u, de vertegenwoordiger van Brussel in de Vlaamse Regering, nodig is om deze stad sterker te maken. Welke hefbomen hebt u nog in handen? Welke kansen ziet u nog? Welke stappen zijn al gezet? Kunt u ons hier een overzicht van geven?
Ik wil het kort houden, maar ik wil hier nog aan toevoegen dat u in ons een bondgenoot zult vinden voor alle maatregelen die de Brusselaars dichter bij elkaar brengen en die van de stad een coherenter, warmer geheel kunnen maken.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, na de aanslagen van exact een jaar geleden heeft onze stad op een lager toerental gedraaid. Ik denk dat dit voor ons allemaal geldt. Het was een zware klap voor veel mensen die er direct bij betrokken waren. Eigenlijk was iedereen hierbij betrokken. We hebben dat overal gevoeld, zowel economisch als psychologisch. Ik ken veel mensen die nog steeds angstig zijn om de metro te nemen. Tegelijkertijd heeft de stad haar veerkracht getoond. We kunnen stellen dat Brussel in november 2016 opnieuw op het tempo van voor de aanslagen draaide. We zijn daar opnieuw.
Er zijn nog littekens, maar we moeten dagelijks laagdrempelig en te midden van de mensen aan die samenleving blijven werken. Dat gebeurt niet met grote charters of verklaringen, maar bijvoorbeeld met sport en spel. Zo zullen mensen die samen in een voetbalploeg spelen elkaar ontmoeten. Gisteren hebben we in onze gemeente een vaste conferentie georganiseerd. De kardinaal heeft gesproken. Er was ook een toespraak van de imam. De mensen hebben elkaar ontmoet en als mensen gezien. Dat lijkt me het belangrijkste.
Minister, dit is een opdracht die we allemaal, als mensen, burgers en politici, vanuit al onze verantwoordelijkheden zullen moeten blijven vervullen. Die opdracht zal nooit klaar zijn. Ik ben dan ook benieuwd naar uw antwoord. U zult natuurlijk slechts een fractie kunnen geven van het antwoord dat nodig is om een oplossing te bieden voor de uitdagingen die horen bij het samenleven in onze superdiverse stad. Die oplossing zal nooit volmaakt zijn.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ik ben dankbaar voor deze vraag om uitleg, die toevallig net op deze dag kan worden gesteld. Ik bedoel hiermee dat de parlementaire timing van de agenda soms tussenbeide komt. Het is een goede zaak dat we vandaag met enige sereniteit een antwoord op deze vragen kunnen bespreken. Ik ben dankbaar voor de wijze waarop de vragen zijn gesteld.
Er is me gevraagd wat de Vlaamse Regering of wat ikzelf als lid van de Vlaamse Regering heb kunnen doen om een antwoord te vinden op de diepe wonden die een jaar geleden zijn geslagen.
Ik bouw uiteraard voort op een aantal minidebatten die we hierover het afgelopen jaar al hebben gehad. Mevrouw Brusseel, mevrouw Idrissi en de heer Poschet hebben achtereenvolgens in januari, april en juni 2016 vragen om uitleg gesteld. Dit is niet het eerste debat dat we hierover voeren.
We zijn het erover eens dat het niet eenvoudig is vanuit het beleid een adequaat antwoord te bieden op de verschrikkelijke aanslagen en op alle gevolgen die ze in de breedte hebben gehad.
In eerste instantie heb ik verklaard dat ik de samenwerking met andere overheden nastreef. In die zin kan ik zeker niet heen om het vrij omvangrijk pakket maatregelen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot de elementen van economische aard. Aangezien dit uiteraard mijn bevoegdheid niet is, ga ik hier niet op in.
De Federale Regering trof maatregelen inzake veiligheidsaspecten.
Ik wil u in een aantal lagen aantonen wat ik zelf heb proberen te doen. U zult zien dat een aantal dingen rechtstreeks verband houden met 22 maart en andere zaken hebben daar onrechtstreeks mee te maken, maar leunen daar toch weer zeer dicht tegen aan.
We hebben geprobeerd om communicatief een aantal zaken recht te trekken en om het samenhorigheidsgevoel te verstevigen. Er zijn een drietal zaken waarvan er twee gebeurd zijn en één nog te gebeuren staat. U weet dat we op de kar gesprongen zijn van de campagne Sprout to be Brussels, een initiatief van bedrijven en betrokken burgers. Als ik daar nu over oordeel, met enige recul en de nodige voorzichtigheid, denk ik dat het toen wel een goede campagne was om terug een positief gevoel onder de Brusselaars zelf te krijgen, maar ik denk wel te kunnen stellen dat de doorgroei naar een grotere campagne niet meteen gelukt is, waarmee ik niet wil zeggen dat de campagne niet meer bestaat, ze loopt nog door, ze had in de eerste drie à zes maanden van haar bestaan zeker een positief effect. We moeten zien hoe we daar een tweede adem aan kunnen geven.
Het tweede element van communicatie is de MIXITY-campagne en het MIXITY-jaar. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de idee voor MIXITY al bestond voor de aanslagen op 22 maart. Er werd daarna getwijfeld om door te gaan na 22 maart, want het zou wel eens een omgekeerd effect kunnen hebben. Er is dan even getemporiseerd, maar de campagne gaat verder en loopt volop. Die zal naar mijn aanvoelen, en ook wel omdat er substantiële budgetten mee gemoeid zijn, leiden tot versterking van het sociale weefsel in deze stad.
Een derde element staat nog te gebeuren. We mikken op de zomer, maar het is niet zeker dat we dat halen. De Vlaamse overheid wil het Vlaamse Gemeenschapsaanbod, de brochures en websites, meertalig beter kenbaar maken ten aanzien van de Brusselaars, Nederlandstalige Brusselaars in het bijzonder, maar ook de brede stad, met een nieuw communicatiekanaal dat er zit aan te komen. Heeft dit te maken met 22 maart? Op zich niet, we waren dit sowieso van plan, maar er zijn weinig dingen in de politiek die men vandaag in Brussel doet die daar volledig los van staan. In die zin zal daar winst kunnen worden geboekt, omdat het belangrijkste antwoord op 22 maart toch is die samenhorigheid in de stad versterken.
Er zijn dingen gebeurd en aan het gebeuren en er staan nog dingen op stapel met betrekking tot communicatie en ‘imago’ zou men kunnen zeggen.
Daarnaast zijn er een aantal lopende of nieuwe initiatieven die erop gericht zijn om mensen naar hier te halen. De lopende kent u: Brukselbinnenstebuiten, dat toch een van onze niet onbelangrijke subsidielijnen is. Dat is ‘lopend beleid’, maar – u hebt het waarschijnlijk al opgevangen – er blijkt dat de laatste maanden, in het bijzonder in Molenbeek, de rondleidingen spectaculair gestegen zijn, wat een goede zaak is. Met andere woorden, men kan dat, als men dat cynisch bekijkt – maar dat wil ik op deze dag absoluut niet doen – een vorm van ramptoerisme noemen. Maar ik ben blij dat mensen die anders niet in Molenbeek zouden gekomen zijn, er toch komen en zien wat het is, wat het ‘maar’ is en wat het kan zijn, en uiteraard ook waar de problemen liggen. We zien dat onze vaste partners daar zeer goed werk leveren.
We hebben een nieuw project gericht op Brusselse studenten van Jeugd en Stad (JES) om de afstand naar Brussel gemakkelijker te overbruggen. Zij hebben klappen gekregen met betrekking tot de stadsklassen. De kinderen en scholen in het lager onderwijs lieten het – om begrijpelijke redenen – minstens tijdelijk massaal afweten. Men merkt nu een verhoogde interesse van een iets oudere leeftijdsgroep en men wil daarmee nu aan de slag.
Dat is een tweede element, specifieke groepen naar hier halen en de stad leren kennen.
Een derde element zijn de lopende projecten die ik niet wil veronachtzamen. Ik noem er enkele: Muntpunt, Br(ik, Circus Zonder Handen, Cultureghem, Studio Globo, BRUZZ enzovoort. Die blijven doorlopen en die bieden we blijvende kansen om zich hier verder te ontwikkelen.
Een vierde element – want ik geloof dat alle beetjes kunnen helpen – is de game die we eind vorige week gelanceerd hebben: Think Twice. Ik kwam een jaar geleden de Brusselse gameontwikkelaar tegen op het onafhankelijk gamefestival in Antwerpen. Hij vond dat hij iets moest doen voor de stad, omdat hij voelde, als hij ging spreken op internationale congressen, dat de mensen hem heel raar bekeken. Bijna van ‘hoe ben jij levend tot hier geraakt?’. Ik overdrijf een beetje, maar het was bijna zo. Het is een semi-serious game om het zo te zeggen. Het is een spel, daardoor is het een game. Tegelijk is het gemaakt met verschillende groepen in Brussel om via het spelelement – ik raad u zeker aan om het eens te proberen – de mensen aan te zetten om eens na te denken over de stad en om voorbij de vooroordelen te gaan. Dat is positief. We weten natuurlijk niet of het game gaat aanslaan, of het in de breedte zal gaan, maar het is niet slecht dat een publiek wordt aangespeeld dat niet meteen met de vorige elementen geconfronteerd wordt vanuit het beleid.
Een belangrijk element is alles wat met jeugd te maken heeft. Er is een oproep gelanceerd in verband met projecten rond Straatburgerschap. Het is de bedoeling om op straat- en wijkniveau jeugd- en jongereninitiatieven voor achttien maanden een duw in de rug te geven en hun ding te laten doen. De projecten zijn nu binnen en liggen ter beoordeling voor. Ik verwacht daar eigenlijk wel vrij veel van. Ik hoop dat, naast de grote of middelgrote organisaties die aan jeugdwerk doen in Brussel, er toch ook een aantal nieuwe initiatieven van onderuit zouden kunnen ontstaan die nieuwe dynamieken tot stand kunnen brengen. Wat mij betreft, kunnen die ook voortbouwen op de twee Brusselse projecten in het kader van de positieve identiteitsontwikkeling, met het pakket van de acht jeugdprojecten van de Vlaamse Regering rond radicalisering.
Straatburgerschap is specifiek voor Brussel bedoeld. Daarnaast is er het jeugdinitiatief voor de Bruggenbouwers. Daarbij willen we in het algemeen in het beleidsdomein Jeugd rond jeugd en diversiteit mensen een knowhow laten ontwikkelen om het jeugdwerk meerkleuriger te maken. Dat is geen beleidsdoelstelling op zich. De beleidsdoelstelling die daarachter zit, is natuurlijk dat we jongeren, wat hun achtergrond ook moge zijn en wie ze ook zijn, goed willen laten voelen in hun vel en willen betrekken bij de maatschappij, wat voor heel veel jongeren in onze samenleving gelukkig wel het geval is, maar voor een aantal niet. We denken dat we met de Bruggenbouwers, ondersteund vanuit de Vlaamse Jeugdraad en het burgerkabinet Jeugd, een aantal zaken kunnen verbeteren. Er zijn redelijk wat initiatieven vanuit Brussel ingediend. Ze moeten nog worden beoordeeld. Het zou van start gaan vanaf de late lente.
Verder wil ik nog mijn burgerkabinet Brussel aangeven. Dat is er niet gekomen enkel in functie van 22 maart, maar het gaat over wat Brusselaars en ook niet-Brusselaars – want het is uitdrukkelijk ook daarvoor bedoeld – over de stad denken, over hoe zij denken dat de stad zich kan verbeteren als stad, als hoofdstad, van iedereen. Het proces loopt volop. Ik ga ervan uit dat we, net zoals bij de twee andere burgerkabinetten in Cultuur en Jeugd, een aantal dingen kunnen doen die de mensen minstens de indruk geven – en meer dan dat – dat een aantal ideeën die zij voorstellen ook meteen kunnen worden opgepikt door het beleid en kunnen worden uitgevoerd.
Ten slotte zijn er een aantal specifiek Molenbeekse initiatieven. We hebben ervoor gekozen om een aantal zaken die in het Kunstendecreet niet goed gelopen zijn een tweede kans te geven. We kennen allemaal het verhaal van de VK, De Vaartkapoen, maar er zijn ook aantal andere vzw’s, weliswaar beperkt in aantal, zoals iMAL uit Molenbeek en Brussel Behoort Ons Toe. Bijkomend hebben we een investering gedaan naar Needcompany in Molenbeek. We willen deze dossiers een tweede kans geven met het Vlaams Brusselfonds. Inmiddels zijn die dossiers ingediend en in uitvoering voor een positieve beoordeling. We hebben gezegd dat we een extra inspanning willen doen voor die ene specifieke biotoop in ons Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Uiteraard wil ik met mijn collega Alda Greoli in het kader van het goede cultureel nabuurschap in de samenwerkingsprojecten hier verder op inzetten.
Dit zijn een aantal zaken die we doen. Het is heel moeilijk om hier de concrete impact van in te schatten omdat een aantal zaken nog in uitvoering zijn of nog zullen lopen. Ik kan alleen aangeven dat volgens Guidea, het kenniscentrum voor toerisme en horeca, in elk geval het economische luik, wat minder aan bod komt in deze commissie, zich herstelt, zich hersteld heeft of zich bijna volledig hersteld heeft. Het blijft natuurlijk broos, mochten nieuwe onverwachte zaken op ons afkomen – en die mogen we helaas niet uitsluiten. Maar we zijn inderdaad terug rechtgekrabbeld. En dat is belangrijk.
Wat voor de toekomst? In de toekomst zullen zeker nog een aantal van de initiatieven die ik hier net heb beschreven, verder hun impact kunnen bewijzen. Ik dacht hier te kunnen voortbouwen op de vraag om uitleg die mevrouw Idrissi zou stellen. Ik zal er niet te diep op ingaan, omdat ik het debat aan haar wil laten. Maar het goede nieuws is dat we zien dat de Vlaamse middelen in het algemeen, voor Onderwijs, Inburgering, Welzijn en Cultuur, los van de specifieke initiatieven die ik nu genoemd heb, nog steeds blijven stijgen. Op die manier brengen die in algemene zin ook wel soelaas. Het is een positieve investering. Het blijft aan de Vlaamse Regering om het sociale weefsel in deze stad in de meest brede zin van het woord te versterken.
Wat de grootteorde betreft – niet dat het daarover gaat, dat heb ik wel begrepen uit uw vraag – van de middelen die ik zonet heb beschreven – het gaat dan niet over de reguliere middelen, maar de nieuwere middelen – zit je aan een totaal bijkomend budget van 1 tot 1,5 miljoen euro. De vraag is alleen: wat is genoeg om dergelijke wonden te helen? Dat weet ik ook niet. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest schat een pakket van 66 miljoen euro. Het zal, zoals door u vanop de banken aangegeven, een kwestie zijn van heel veel initiatieven die samenlopen, die nu al gerealiseerd zijn of nog te realiseren zijn, en die ertoe zullen leiden dat de stad erbovenop wordt geholpen.
Het gaat niet alleen over de stad, maar ook over het land. Je kunt deze stad niet uit het land lossnijden. Dat is een heel debat op zich, dat we nu niet zullen voeren. Sommige mensen, van weerszijden van de hoofdstedelijke grens, fantaseren daar weleens over. Maar als het goed gaat met Brussel, gaat het goed met de rest van het land. Dat wil ik graag benadrukken. We hebben dat ook gezien, helaas in de negatieve zin. Op sommige momenten waren alle slechte zaken die we hebben meegemaakt na 22 maart zeer fel voelbaar hier, maar helaas ook in sommige van onze andere steden. Alles hangt aan elkaar vast.
Met andere woorden, wanneer de Vlaamse Regering investeert in Brussel, ikzelf met een aantal specifieke initiatieven en de regering als geheel, dan doen we dat omdat we dat met een ruim hart willen doen in Brussel, maar tegelijk ook omdat het iets is dat we moeten doen. We kunnen ons niet permitteren om het niet te doen. Het gaat hier over het welbevinden van heel de Vlaamse Gemeenschap en zelfs het koninkrijk.
Ik heb aangegeven wat er nu al gebeurt, maar ik ben ervan overtuigd dat er nog andere dingen kunnen, mogen of moeten gebeuren. Ik ben benieuwd naar de rest van het debat.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als er een eenduidig antwoord, budget en oplossing zouden zijn, dan waren die wellicht over partijgrenzen heen op tafel gelegd. Het belangrijkste antwoord is dat de Vlaamse Regering met u erbij een antwoord wil geven en ervoor wil zorgen dat die stad tot haar volle potentieel kan komen. Het gaat dan over meer dan recht krabbelen: Brussel moet opnieuw een bruisende, liefdevolle stad worden.
We zullen ongetwijfeld nog terugkomen op die verschillende deelaspecten wanneer het gaat over de positieve identiteitsontwikkelingen. Die verschillende aspecten zullen apart een debat vragen en kunnen gebruiken. Ik vind het wel fijn om van u vandaag een overzicht te krijgen en te horen dat er zaken gebeuren. U beseft dat die daarom niet zaligmakend zijn, maar op die manier zetten we mee onze schouders onder projecten die aan de toekomst bouwen. Als politica, Brusselaar, vrouw en moeder wil ik daar positief toe bijdragen.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het overzicht dat u hebt gegeven.
U zegt dat Sprout to be Brussels op middellange termijn niet zal worden voortgezet of toch zeker niet zal uitdeinen tot een grootschalige structurele campagne. MIXITY loopt dit jaar af. Ik vraag me af wat er daarna gebeurt. Hoe wordt MIXITY in het buitenland verkocht? Op welke manier wordt MIXITY gebruikt als een promotietool van Brussel in het buitenland?
Hebt u een zicht op de evolutie van het aantal schoolbezoeken vanuit Vlaanderen naar Brussel? Daar is een zware knik in gekomen, is daar ook een herstel merkbaar?
Minister Gatz heeft het woord.
Het is niet zo dat Sprout to be Brussels vandaag niet meer bestaat, integendeel, men heeft een maand geleden een doorstart willen maken. Voor mij is het momenteel echter onduidelijk wat de toekomst daarvan is. Het zal dus nog wel enige impact hebben, de vraag is alleen welke. Wanneer er goede voorstellen of initiatieven komen vanuit die hoek, ben ik zeker bereid daarover na te denken. Het potentieel daarvan is nog vrij groot. We merken wel dat in een moment van ‘urgency’ heel veel bedrijven hun schouders onder een dergelijke campagne willen zetten. Het kwam dus wel degelijk uit die hoek: het is gestart in de luchthaven met Brussels Airlines. In die gemeenschap bestaat nu een iets grotere aarzeling om daarmee verder te gaan. We volgen dat op.
MIXITY zelf loopt goed en moet nu op zijn merites worden beoordeeld, vooral na de zomer. Ik stel voor dat we dat nog even de tijd geven. Uit de informatie die we krijgen via VisitBrussels zal moeten blijken hoe dit in het buitenland wordt gepositioneerd, niet alleen ten aanzien van Brusselaars, Belgen of Vlamingen maar ook ten aanzien van een buitenlands publiek. Ik wil nog even wachten om te zien wat dan de volgende stap kan zijn. Dat kan ik op dit moment nog niet precies inschatten, maar ik zal uw vraag zeker meenemen.
Wat de schoolbezoeken betreft, zal ik u schriftelijk informatie bezorgen. Ik zal nagaan of er nog andere cijfergegevens bestaan dan deze die ons vanuit JES met de stadsklassen bereiken. Samen met u ben ik nieuwsgierig om te weten of er na het dieptepunt dat er ongetwijfeld is geweest, ook een bescheiden herstel is.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik wil graag eindigen met reclame voor een filmpje dat ik net binnenkrijg via de school van mijn kinderen over een lied ‘Change our Game’. Het is geschreven naar aanleiding van de aanslagen in Brussel op 22 maart 2016. Het lied gaat over mensen die in de kern hetzelfde willen: vreedzaam en voorspoedig met elkaar samenleven, dat is ook wat wij in het begin van elk nieuw jaar elkaar weer toewensen. De muzikanten nodigen mensen in het lied uit mee te doen in het verwezenlijken van ‘Change our Game’ door bezinning en het vinden van een positieve gezamenlijke weg van samenleven in vrede, weg van de polarisatie.
Ik zal het straks op de sociale media gooien, maar bij dezen heb ik ook nog eens publiek reclame gemaakt voor een van de veel bottom-upprojecten die er zijn en die worden gesteund.
De vraag om uitleg is afgehandeld.